BE1016934A3 - Werkwijze voor het conditioneren van garen en inrichting daarbij toegepast. - Google Patents

Werkwijze voor het conditioneren van garen en inrichting daarbij toegepast. Download PDF

Info

Publication number
BE1016934A3
BE1016934A3 BE2006/0017A BE200600017A BE1016934A3 BE 1016934 A3 BE1016934 A3 BE 1016934A3 BE 2006/0017 A BE2006/0017 A BE 2006/0017A BE 200600017 A BE200600017 A BE 200600017A BE 1016934 A3 BE1016934 A3 BE 1016934A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
yarn
roller
roll
axis
yarns
Prior art date
Application number
BE2006/0017A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Evilo Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Evilo Nv filed Critical Evilo Nv
Priority to BE2006/0017A priority Critical patent/BE1016934A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1016934A3 publication Critical patent/BE1016934A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02JFINISHING OR DRESSING OF FILAMENTS, YARNS, THREADS, CORDS, ROPES OR THE LIKE
    • D02J1/00Modifying the structure or properties resulting from a particular structure; Modifying, retaining, or restoring the physical form or cross-sectional shape, e.g. by use of dies or squeeze rollers
    • D02J1/22Stretching or tensioning, shrinking or relaxing, e.g. by use of overfeed and underfeed apparatus, or preventing stretch
    • D02J1/229Relaxing
    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02GCRIMPING OR CURLING FIBRES, FILAMENTS, THREADS, OR YARNS; YARNS OR THREADS
    • D02G1/00Producing crimped or curled fibres, filaments, yarns, or threads, giving them latent characteristics
    • D02G1/20Combinations of two or more of the above-mentioned operations or devices; After-treatments for fixing crimp or curl
    • D02G1/205After-treatments for fixing crimp or curl
    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02JFINISHING OR DRESSING OF FILAMENTS, YARNS, THREADS, CORDS, ROPES OR THE LIKE
    • D02J13/00Heating or cooling the yarn, thread, cord, rope, or the like, not specific to any one of the processes provided for in this subclass
    • D02J13/005Heating or cooling the yarn, thread, cord, rope, or the like, not specific to any one of the processes provided for in this subclass by contact with at least one rotating roll

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Yarns And Mechanical Finishing Of Yarns Or Ropes (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het conditioneren van garen (2), daardoor gekenmerkt dat ze in hoofdzaak bestaat in het verwarmen van het garen (2) en in het laten rollen van het garen (2) in een axiale richting over een oppervlak (32).

Description

Werkwijze voor het conditioneren van garen en inrichting daarbij toegepast.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het conditioneren van garen.
Het is bekend garen na het twijnen te conditioneren door middel van een hittebehandeling waarin het garen een natuurlijke krimp vertoont.
Deze hittebehandeling wordt over een voldoende lange periode aangehouden, zodat het garen een chemisch en fysisch stabiele toestand bereikt en aldus geschikt wordt voor het weven.
Een bekende werkwijze voor het conditioneren van garen bestaat in het spiraalsgewijs aanbrengen van bundels van garen op een plaat in een stoomkamer. In de kamer wordt vervolgens, onder druk, stoom geïnjecteerd.
Een nadeel van deze werkwijze is dat de voornoemde stoomkamer moet worden afgesloten door zware drukrollen die op de voornoemde plaat drukken en die het garen plaatselijk samendrukken en aldus onherstelbaar vervormen.
Een andere bekende werkwijze voor het conditioneren van garen bestaat in het aanbrengen van het garen dwars over verscheidene evenwijdige kabels, waarna het garen met behulp van warme lucht wordt opgewarmd.
Een nadeel van deze tweede bekende werkwijze is dat het garen, ter plaatse van het contactpunt met de kabels, wordt vervormd doordat het garen onder zijn eigen gewicht op de kabels wordt gedrukt.
Bovendien is het haast onvermijdelijk spanningen in het garen op te wekken bij het verwijderen van het garen van de kabels of uit de stoomkamers, waardoor bijkomende ongewenste vervormingen in het garen worden aangebracht.
De voornoemde ongewenste vervormingen bestaan doorgaans in het feit dat het garen plaatselijk zijn ronde omtreksvorm verliest.
Garens met een niet-ronde omtreksvorm hebben het nadeel dat ze minder volumineus ogen dan garens met een ronde omtreksvorm, in het bijzonder wanneer ze aan het einde van de behandeling over een afstand worden ontrafeld, zoals gebruikelijk is voor het conditioneren van garens.
Andere ongewenste vervormingen die relatief vaak voorkomen bij garen dat is geconditioneerd volgens één van de voornoemde bekende werkwijzen, is dat ze geknikt zijn en bijgevolg minder geschikt zijn voor het weven dan rechte garens.
Het doel van de uitvinding is aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het conditioneren van garen, welke werkwijze in hoofdzaak bestaat in het verwarmen van het garen en in het laten rollen van het garen in een axiale richting over een oppervlak.
Een voordeel van de huidige uitvinding is dat het garen door het rollen over een oppervlak zijn ronde omtreksvorm behoudt en niet het risico loopt te worden geknikt, waardoor het garen, dat wordt geconditioneerd met een werkwijze volgens de uitvinding, zeer geschikt is voor het weven van tapijten.
Doordat het garen zijn ronde omtreksvorm behoudt tijdens het conditioneren, kan het garen aan het einde van de behandeling op een relatief volumineuze wijze worden ontrafeld.
Nog een voordeel van de huidige uitvinding is dat ze toelaat het conditioneren van het garen continue uit te voeren, zodat het garen na het twijnen meteen kan worden geconditioneerd.
De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het conditioneren van garen volgens de hierboven beschreven werkwijze, welke inrichting minstens een oppervlak vertoont waarover het garen axiaal kan worden gerold en middelen bevat die toelaten het garen te verwarmen.
Het voordeel van deze inrichting volgens de uitvinding is dat ze zeer eenvoudig is van opbouw en bovendien relatief compact kan worden uitgevoerd.
Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, worden hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende werkwijze en een voorkeurdragende inrichting volgens de uitvinding beschreven voor het conditioneren van garen, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin: figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat door F2 in figuur 1 is aangeduid; figuur 3 op grotere schaal een zicht weergeeft volgens pijl F3 in figuur 1; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3.
In figuur 1 is een inrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven voor het conditioneren van garen 2.
Deze inrichting 1 bestaat in dit geval hoofdzakelijk uit een frame 3 waarop twee eenheden 4-5 zijn aangebracht.
De eerste eenheid 4 bestaat in hoofdzaak uit een rol 6 en een tegenrol 7 die beide vrij roteerbaar rond hun as 8, respectievelijk 9, zijn bevestigd aan het frame 3.
In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn, zowel de rol 6, als de tegenrol 7 voorzien van een aandrijving 10-11 voor het laten roteren van deze elementen 6-7 rond hun as 8-9.
Zoals is weergegeven in figuren 2 tot 4, bevat de rol 6 een dubbele wand, met wanden 12 en 13 waartussen een kamer 14 is gedefinieerd waarop een inlaat 15 en een uitlaat 16 aansluiten van een thermisch oliecircuit dat niet is weergegeven in de figuren.
De rol 6 bestaat uit twee gedeelten, meer bepaald een conisch gedeelte 17 en een cilindrisch gedeelte 18, waarbij het cilindrisch gedeelte 18 aansluit op het uiteinde van het conisch gedeelte 17 met de kleinste diameter.
Op een afstand van de rol 6 is de voornoemde tegenrol 7 voorzien die zich onder een hoek α uitstrekt ten opzichte van de as 8 van de rol 6, waarbij de afstand tussen de assen 8 en 9, respectievelijk van de rol 6 en de tegenrol 7 afneemt van het conisch gedeelte 17 van de rol 6 naar het cilindrisch gedeelte 18 toe.
De tegenrol 7 is bij voorkeur voorzien van, niet in de figuren weergegeven, middelen die toelaten de hellingshoek α van de tegenrol 7 aan te passen.
In dit geval bevat de voornoemde eerste eenheid 4 eveneens geleidingsrollen 19 voor de aanvoer van garen.
De tweede eenheid 5 van de inrichting 1 bestaat in dit geval uit een buis 20 met een dubbele buitenwand 21-22 waartussen een kamer 23 is gedefinieerd waarop een inlaat 24 en uitlaat 25 van een thermisch oliecircuit 26 aansluiten.
Beide uiteinden van de buis 20 zijn open en vormen respectievelijk een conisch geleidende inlaat 27 en uitlaat 28 voor het garen 2.
In dit geval is aan de voornoemde uitlaat 28 een conisch buisvormig element 29 voorzien met open uiteinden 30-31, waarvan het uiteinde 31, dat van de voornoemde buis 20 is weggericht, taps toeloopt.
Opgemerkt wordt dat het frame 3 bij voorkeur zodanig is opgesteld dat de as 8 van de rol 6 zich horizontaal of nagenoeg horizontaal uitstrekt en dat de buis 20 zich in een verticale stand bevindt onder het cilindrisch gedeelte 18 van rol 6.
De werking van de hierboven beschreven inrichting is eenvoudig en als volgt.
In werking zijn, zowel de rol 6, als de buis 20 verwarmd, hetgeen in de hierboven beschreven uitvoering wordt bekomen door middel van een thermisch oliecircuit. Bovendien worden bij voorkeur, zowel de rol 6, als de tegenrol 7 in eenzelfde rotatiezin aangedreven.
Het te conditioneren garen 2 wordt via de geleidingsrollen 19 aangevoerd en spiraalsgewijs rond het buitenoppervlak 32 van het conisch gedeelte 17 van de rol 6 en de tegenrol 7 gewikkeld.
Doordat het buitenoppervlak 32 van de rol 6 tot op een geschikte temperatuur is verwarmd, zal het garen 2 een zogenaamde relaxatie ondergaan, waarbij het garen 2, zoals bekend, een natuurlijke krimp vertoont.
Door de voornoemde krimp heeft het garen 2 de neiging om axiaal over het buitenoppervlak 32 van de rol 6 te gaan rollen in een richting waarin de diameter van het conisch gedeelte 17 van de rol 6 afneemt.
Door dit rollen behoudt het garen 2, dat bij de heersende temperatuur aan het buitenoppervlak 32 van de rol 6 plastisch is, zijn ronde omtreksvorm, hetgeen een voordeel is van een werkwijze volgens de huidige uitvinding.
Aangezien de natuurlijke krimp van garen 2 afhankelijk is van de kunststof of kunststoffen waaruit het garen 2 is vervaardigd, kan de hellingshoek van het conisch gedeelte 17 of van de tegenrol 7 bij voorkeur worden aangepast in functie van de aard van het te conditioneren garen 2, waarbij de procentuele natuurlijke krimp van het garen in de axiale richting overeenkomt met de procentuele afname van de afstand tussen de van elkaar weggerichte buitenoppervlakken 32-33 van de rol 6 en de tegenrol 7 over de lengte van het conisch gedeelte van deze rol 6.
Zodoende is de natuurlijke krimp van het garen 2 voltrokken wanneer het garen 2 het cilindrisch gedeelte 18 van de rol 6 bereikt.
Bij het axiaal verder rollen van het garen 2 over dit cilindrisch gedeelte 18 van de rol 6 vindt een fixatie van het garen 2 plaats, waarbij het garen 2 een fysico-chemisch stabiele toestand bereikt.
Het axiaal laten verder rollen van het garen 2 ter hoogte van het cilindrisch gedeelte 18 van de rol 6 wordt verzekerd door de opstelling van de tegenrol 7 die zich schuin uitstrekt ten opzichte van de as 8 van de rol 6.
Vanaf het vrij uiteinde van het cilindrisch gedeelte 18 van de rol 6 wordt het garen 2 in de voornoemde buis 20 geleid, hetgeen, in het geval deze buis 20 verticaal onder het cilindrisch gedeelte 18 van de rol 6 is gepositioneerd, wordt bereikt met behulp van de zwaartekracht.
In deze buis 20, die eveneens is verwarmd, wordt de fixatie van het garen 2 voltooid. Het is duidelijk dat de gewenste temperatuur afhankelijk is van het materiaal of de materialen waaruit het garen is vervaardigd en van de verblijfstijd van het garen 2 in de buis 20.
Tenslotte, komt het garen terecht in het voornoemd conisch buisvormig element 29, waarin het garen 2 kan afkoelen.
Het conisch toelopen van dit element 29 laat toe het garen 2 spiraalsgewijs in het element 29 en in de buis 20 te laten opstapelen, waardoor de verblijftijd van het garen 2 in de buis kan worden gecontroleerd.
Bovendien laat het spiraalsgewijs opstapelen van het garen een relatief compacte stapeling van dit garen 2 toe, waardoor in de voornoemde buis 20 een grote buffercapaciteit ontstaat.
Het is duidelijk dat de fixatie van het garen 2 ook kan worden vervolledigd op het cilindrisch gedeelte 18 van de rol 6, waarbij de lengte van de rol 6 voldoende lang moet worden gekozen opdat de verblijftijd van het garen 2 op de rol 6 voldoende lang zou zijn.
Opgemerkt wordt dat het axiaal laten rollen van het garen 2 over het conisch gedeelte 17 van de rol 6 een kwaliteitscontrole van het garen toelaat. Inderdaad, wanneer het garen over zijn volledige lengte uniform is samengesteld, zal de lengtekrimp van het garen 2 gelijkmatig gebeuren en zal het garen 2 met een constante snelheid over de rol 6 rollen. Wanneer echter het garen 2 niet uniform is, zullen snelheidsverschillen optreden in het rollen van het garen, waardoor het garen 2 als het ware gaat dansen over de rol 6.
In dit laatste geval is het garen 2 waarschijnlijk niet geschikt voor het weven, hetgeen bij het conditioneren van het garen 2 met een bekende werkwijze niet kan worden nagegaan.
Verder wordt opgemerkt dat voor het verwarmen van de rol 6 en de buis 20 niet noodzakelijk thermische olie dient te worden toegepast, maar dat allerlei bekende middelen kunnen worden toegepast om de temperatuur in de voornoemde eenheden op peil te brengen en te houden.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een werkwijze en inrichting volgens de uitvinding voor het vervaardigen van garens van kunststofpolymeren kan volgens verscheidene varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (20)

1. Werkwijze voor het conditioneren van garen (2), daardoor gekenmerkt dat ze in hoofdzaak bestaat in het verwarmen van het garen (2) en in het laten rollen van het garen (2) in een axiale richting over een oppervlak (32).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat ze bestaat uit het laten rollen van het garen (2) over een verwarmd oppervlak (32).
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het voornoemd oppervlak (32) minstens gedeeltelijk wordt gevormd door het buitenoppervlak van een rol (6).
4. Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de rol (6) minstens gedeeltelijk conisch is.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat het garen (2), spiraalsgewijs, minstens deels rond de rol (6) is gewikkeld.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies daardoor gekenmerkt dat het garen (2) spiraalsgewijs rond de voornoemde rol (6) en een, op een afstand daarvan aangebrachte, tegenrol (7) wordt gewikkeld.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat minstens de rol (6) of de tegenrol (7) worden aangedreven in rotatie rond hun as (8-9).
8. Inrichting voor het conditioneren van garen, daardoor gekenmerkt dat ze minstens een oppervlak (32) vertoont waarover het garen (2) axiaal kan worden gerold en middelen bevat die toelaten het garen te verwarmen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de middelen voor het verwarmen van het garen (2) toelaten het voornoemd oppervlak (32) te verwarmen.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat het voornoemd oppervlak (32) minstens deels bestaat uit het buitenoppervlak van een rol (6).
11. Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de rol (6) minstens gedeeltelijk conisch is uitgevoerd.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat, op een afstand van de voornoemde rol (6), een tegenrol (7) is voorzien die zich uitstrekt onder een hoek (a) ten opzichte van de as (8) van deze rol (6).
13. Inrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de rol (6) of de tegenrol (7) is voorzien van een aandrijving (10-11) voor het laten roteren ervan rond de betreffende as (8-9).
14. Inrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de rol (6) en de tegenrol (7) beide zijn voorzien van een aandrijving (10-11) voor het laten roteren ervan rond de betreffende as (8-9).
15. Inrichting volgens één van de conclusies 10 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de rol (6) deels conisch en deels cilindrisch is uitgevoerd, waarbij het cilindrisch gedeelte (18) aansluit op de zijde van het conisch gedeelte (17) met de kleinste dwarse diameter.
16. Inrichting volgens één van de conclusies 10 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de rol (6) is voorzien van middelen die toelaten het buitenoppervlak (32) van de rol (6) te verwarmen.
17. Inrichting volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de afstand tussen de as (8) van de rol (6) en de as (9) van de tegenrol (7) afneemt van het conisch gedeelte (17) van de rol (6) naar het cilindrisch gedeelte (18) toe.
18. Inrichting volgens conclusies 8 tot 17, daardoor gekenmerkt dat ze bijkomend een buis (20) met open uiteinden (27-28) bevat.
19. Inrichting volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat ze middelen bevat die toelaten de binnenzijde van de buis (20) te verwarmen.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde rol (6) horizontaal of nagenoeg horizontaal is opgesteld en dat de voornoemde buis (20) verticaal is opgesteld onder het cilindrisch gedeelte (18) van de rol (6).
BE2006/0017A 2006-01-09 2006-01-09 Werkwijze voor het conditioneren van garen en inrichting daarbij toegepast. BE1016934A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2006/0017A BE1016934A3 (nl) 2006-01-09 2006-01-09 Werkwijze voor het conditioneren van garen en inrichting daarbij toegepast.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2006/0017A BE1016934A3 (nl) 2006-01-09 2006-01-09 Werkwijze voor het conditioneren van garen en inrichting daarbij toegepast.
BE200600017 2006-01-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1016934A3 true BE1016934A3 (nl) 2007-10-02

Family

ID=37206627

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2006/0017A BE1016934A3 (nl) 2006-01-09 2006-01-09 Werkwijze voor het conditioneren van garen en inrichting daarbij toegepast.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1016934A3 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2255364A1 (de) * 1971-09-06 1974-05-22 Zinser Textilmaschinen Gmbh Einrichtung zum setten von texturierten garnen
JPH0242075U (nl) * 1988-09-12 1990-03-23
US5421070A (en) * 1992-12-03 1995-06-06 Barmag Ag Godet for guiding and heating an advancing yarn
EP1130142A1 (en) * 1999-07-23 2001-09-05 Teijin Seiki Co., Ltd. Method and device for relaxation-heat-treating thread
FR2857986A1 (fr) * 2003-07-22 2005-01-28 Rieter Icbt Godet chauffant rotatif pour la thermofixation de fil textile

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2255364A1 (de) * 1971-09-06 1974-05-22 Zinser Textilmaschinen Gmbh Einrichtung zum setten von texturierten garnen
JPH0242075U (nl) * 1988-09-12 1990-03-23
US5421070A (en) * 1992-12-03 1995-06-06 Barmag Ag Godet for guiding and heating an advancing yarn
EP1130142A1 (en) * 1999-07-23 2001-09-05 Teijin Seiki Co., Ltd. Method and device for relaxation-heat-treating thread
FR2857986A1 (fr) * 2003-07-22 2005-01-28 Rieter Icbt Godet chauffant rotatif pour la thermofixation de fil textile

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR0149509B1 (ko) 연속적인 섬유물질 토우를 크림프하는 장치 및 방법
US6405974B1 (en) Ribbed core dual wall structure
WO2015146580A1 (ja) 微多孔プラスチックフィルムの製造方法
JP5628041B2 (ja) 熱可塑性のフィルム材料の長さ方向の延伸配向のための方法および装置
EP0786428A1 (en) Web lateral stretching apparatus
BE1016934A3 (nl) Werkwijze voor het conditioneren van garen en inrichting daarbij toegepast.
JP4128165B2 (ja) 拡繊装置
MXPA00007050A (es) Linea de estiramiento de quinta generacion.
EP0582129B1 (en) Apparatus for crimping tow and application of finish to the tow
US11772319B2 (en) Method and device for manufacturing a pipe shell from an insulating material
BE1016903A3 (nl) Werkwijze voor het relaxeren en fixeren van garen en inrichting daarbij toegepast.
BE1016935A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van garens van textielpolymeren en inrichting daarbij toegepast.
US3499953A (en) Strand treatment
US4644668A (en) Dryer roll
JP2006512501A (ja) 新規のプロセスベルト用構造
CN207390602U (zh) 一种效率高的造纸机复卷装置
NL8401085A (nl) Inrichting voor het behandelen van garenstrengen.
JP2001295170A (ja) 繊維ボールの製法及び製造装置
US3364541A (en) Method of crimping textile strands
CN117535901A (zh) 一种丝绸制品防霉纺织设备及其防霉工艺
US459258A (en) robinson
JP4518964B2 (ja) ポリビニルアルコールフィルムの膨潤方法と装置及び偏光フィルムの製造方法と装置
BE547573A (nl)
JPH04343726A (ja) 巻縮加工機
BE630235A (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20130131