BE1016234A5

BE1016234A5 - Samenstel voor het monteren van een kinderzitje op een onderstel met buizen.

Info

Publication number: BE1016234A5
Application number: BE2004/0502A
Authority: BE
Priority date: 2004-10-13
Filing date: 2004-10-13
Publication date: 2006-05-02

Abstract

Samenstel voor het monteren van een kinderzitje op een onderstel met buizen, zoals het onderstel van een buggy, omvattende klemmiddelen welke rond een buis van het onderstel aanbrengbaar zijn en tenminste twee koppelstukken, waarbij de klemmiddelen verbonden zijn met een eerste koppelstuk, en dat een tweede koppelstuk roteerbaar gemonteerd is ten opzichte van het eerste koppelstuk rond een in hoofdzaak loodrecht op de buis gerichte rotatieas, en waarbij het eerste koppelstuk vergrendelbaar is ten opzichte van het tweede koppelstuk, welke tweede koppelstuk verbindbaar is met het kinderzitje, waarbij het kinderzitje via tussenkomst van een vierde koppelstuk verbindbaar is met het tweede koppelstuk, waarbij het vierde koppelstuk in een horizontaal vlak lineair verschuifvaar en vergrendelbaar is ten opzichte van het tweede koppelstuk.

Description


  SAMENSTEL VOOR HET MONTEREN VAN EEN KINDERZITJE

OP EEN ONDERSTEL MET BUIZEN

  
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor het monteren van een kinderzitje op een onderstel met buizen, zoals het onderstel van een buggy, omvattende klemmiddelen welke rond een buis van het onderstel aanbrengbaar zijn en tenminste twee koppelstukken. Doorgaans volstaan twee dergelijke samenstellen (aan weerszijden van het kinderzitje) voor het verkrijgen van een stevige constructie.

  
Een dergelijk samenstel is algemeen bekend bijvoorbeeld uit FR 2840372, en is doorgaans ontworpen voor een bepaald type onderstel en kinderzitje. Een dergelijk samenstel wordt bijvoorbeeld op de markt gebracht door Dremefa B.V. in Nederland en wordt gecommercialiseerd onder de benaming Universal Adaptor voor Easybob + en Easybob Maxi. Verder beschrijven een aantal octrooischriften waaronder EP 0 422 812 samenstellen die gebruik maken van een frame waarin het kinderzitje klikbaar is. Dit frame wordt dan op een standaard manier met het onderstel verbonden.

  
De onderhavige uitvinding heeft als doel een samenstel van het in de aanhef beschreven type te verschaffen dat monteerbaar is op verschillende onderstellen, waarbij in het bijzonder de buis waarop het samenstel moet gemonteerd worden verschillende standen mag innemen.

  
Daartoe verschaft de onderhavige uitvinding een samenstel dat zich onderscheidt doordat de klemmiddelen verbonden zijn met een eerste koppelstuk, en dat een tweede koppelstuk roteerbaar gemonteerd is ten opzichte van het eerste koppelstuk rond een in hoofdzaak loodrecht op de buis gerichte rotatieas, waarbij het eerste koppelstuk vergrendelbaar is ten opzichte van het tweede koppelstuk, welk tweede koppelstuk verbindbaar is met het kinderzitje. Bij voorkeur is het kin-derzitje via tussenkomst van een vierde koppelstuk verbindbaar met het tweede koppelstuk, waarbij het vierde koppelstuk in een horizontaal vlak lineair verschuifbaar en vergrendelbaar is ten opzichte van het tweede koppelstuk.

  
Doordat het tweede koppelstuk roteerbaar is ten opzichte van het eerste koppelstuk, kan het tweede koppelstuk steeds in de gewenste stand gebracht worden ten opzichte van het kinderzitje, en dit onafhankelijk van de stand van de buis
(bijvoorbeeld horizontale of schuine stand) waarop het samenstel wordt gemonteerd. Dit is niet het geval in de bestaande samenstellen, zoals de Universal Adaptor van Dremefa waar de vormgeving van de koppelstukken ontworpen is voor een bepaald onderstel en het samenstel enkel kan gemonteerd worden op een buis die een bepaalde hoek maakt met de horizontale.

  
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm omvatten de klemmiddelen twee klemdelen die scharnierend met elkaar zijn verbonden, tussen welke twee klemdelen de buis klembaar is. Op die manier kan door een gepaste vormgeving van de klemdelen elk type buis tussen de klemdelen worden aangebracht. Voor het regelen van de afstand tussen de twee klemdelen zijn de twee klemdelen bij voorkeur elk voorzien van een doorgang voor een bout waarop aan één einde een moer wordt bevestigd, zodanig dat door het aan- of losschroeven van de moer de klemdelen dichter bij elkaar of verder van elkaar brengbaar zijn.

  
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn het eerste en tweede koppelstuk respectievelijk voorzien van samenwerkende eerste en tweede eindvlakken waarop langs in hoofdzaak een cirkelomtrek respectievelijk eerste en tweede uitstekende delen zijn aangebracht, waarbij de eerste uitstekende delen een vorm hebben die complementair is aan deze van de tweede uitstekende delen. Bij voorkeur zijn veermiddelen voorzien voor het tegen elkaar drukken van de eerste en tweede eindvlakken voor vergrendeling van het eerste koppeldeel met het tweede koppeldeel, waarbij bij het wegnemen van de veerkracht van de veermiddelen het tweede koppelstuk roteerbaar is ten opzichte van het eerste koppelstuk.

   Dit is een eenvoudige, gemakkelijk te bedienen en compacte uitvoering waarmee de rotatie en de vergrendeling van het tweede koppelstuk ten opzichte van het eerste koppelstuk wordt verkregen. De vakman zal begrijpen dat andere uitvoeringsvormen mogelijk zijn om dit effect te verkrijgen welke binnen het kader van de uitvinding vallen. Zo kunnen bijvoorbeeld in plaats van veermiddelen andere drukmiddelen gebruikt worden voor het tegen elkaar drukken van de eindvlakken van de koppelstukken. De beschreven uitvoering is bijzonder geschikt indien men een cilindrisch eerste en tweede koppelstuk heeft, maar uiteraard zijn andere uitvoeringen mogelijk voor anders gevormde koppelstukken.

  
Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding steekt de bout doorheen de klemdelen tevens doorheen de eerste en tweede koppelstukken, en zijn de veermiddelen aangebracht rond de bout tussen de twee klemdelen, waarbij de rotatie van het tweede ten opzichte van het eerste koppeldeel een rotatie rond deze bout is.

  
Volgens een verder ontwikkelde uitvoeringsvorm van de uitvinding is het kinderzitje via tussenkomst van een derde koppelstuk verbindbaar met het tweede koppelstuk en is het tweede koppelstuk door middel van vergrendelmiddelen losmaakbaar vergrendelbaar met het derde koppelstuk. Dit is een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm indien het onderstel opvouwbaar is en de klemmiddelen en het eerste en tweede koppelstuk het opvouwen niet hinderen, terwijl het derde en eventueel bijkomende koppelstukken het opvouwen wel zouden hinderen. 

  
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm bestaan de vergrendelmiddelen uit een pen die verbonden is met het tweede, respectievelijk derde koppelstuk, en een holte in het derde, respectievelijk tweede koppelstuk, in welke holte de pen klembaar is. Hierbij wordt typisch gedacht aan een systeem dat lijkt op de algemeen bekende klikkoppeling die gebruikt wordt in tuinslangen.

  
Volgens nog een verder ontwikkelde uitvoeringsvorm is het kinderzitje via tussenkomst van een vierde koppelstuk verbindbaar met het tweede koppelstuk, waarbij het vierde koppelstuk in een horizontaal vlak lineair verschuifbaar en vergrendelbaar is ten opzichte van het tweede koppelstuk. Op die manier kan de afstand tussen twee op een onderstel gemonteerde samenstellen ingesteld worden, waardoor kinderzitjes met een verschillende breedte op het onderstel monteerbaar zijn.

  
Volgens een eerste mogelijkheid wordt de lineaire verschuiving mogelijk gemaakt door middel van tenminste één geleide-element dat verschuifbaar is in een geleidegleuf. Voor het vergrendelen van het geleide-element in de geleidegleuf kan deze laatste bijvoorbeeld over zijn volledige lengte op regelmatige afstanden voorzien zijn van nokken terwijl het geleide-element voorzien is van tussen de nokken passende tanden.

  
De uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding die hieronder beschreven wordt met verwijzing naar de tekeningen in bijlage waarin:
Figuur 1 is een mogelijke uitvoeringsvorm van twee samenstellen volgens de uitvinding; Figuur 2 is een uiteengenomen perspectivisch aanzicht van de uitvoeringsvorm van figuur 1; Figuur 3 is een perspectivisch detailaanzicht van het derde en vierde koppelstuk van de uitvoeringsvorm van figuur 1; Figuur 4 is een vooraanzicht langs pijl 4 van figuur 3; Figuur 5 is een detailaanzicht van het geleide-element en de geleidegleuf van figuur 3; Figuur 6 is een perspectivisch aanzicht waarbij de klemmiddelen aangebracht zijn rond een schuin gemonteerde buis van het onderstel; Figuur 7 is een perspectivisch waarin de klemmiddelen aangebracht zijn rond een horizontaal gemonteerde buis van het onderstel;

   Figuur 8 is een eerste uitvoeringsvorm van een element dat monteerbaar is op het vierde koppelstuk van de uitvoeringsvorm van figuur l; Figuur 9 is een tweede uitvoeringsvorm van een element dat monteerbaar is op het vierde koppelstuk van de uitvoeringsvorm van figuur 1; en Figuur 10 is een schematisch perspectivisch aanzicht van een onderstel van een buggy waarop met behulp van een samenstel volgens de uitvinding een kinderzitje is gemonteerd. Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van twee samenstellen 1, l' ook genaamd adapterset, voor het monteren van een kinderzitje op een onderstel van bijvoorbeeld een buggy of kin- <EMI ID=1.1> 

  
klemmiddelen 2 welke rond een buis van het onderstel aanbrengbaar zijn, en een eerste koppelstuk 3, een tweede koppelstuk 4, een derde koppelstuk 16, en een vierde koppelstuk
17.

  
De klemmiddelen 2 omvatten twee klemdelen 5, 6 die in 7 scharnierend met elkaar zijn verbonden. Elk der klemdelen 5, 6 is aan zijn binnenkant voorzien van uitsparingen 18, 19 om het aanbrengen rond een buis te vergemakkelijken. Zoals beter zichtbaar in figuur 2 zijn de klemdelen 5 en 6 voorzien van een doorgang voor een bout 8. De bout is aan één einde voorzien van een kop 10 en op zijn ander uiteinde wordt een moer 9 geschroefd. De afstand tussen de twee klemdelen 5, 6 is regelbaar door het aan- of losschroeven van de moer 9. Om dit regelen gemakkelijk te kunnen uitvoeren, is een kap 11 aangebracht op de moer 9. Deze kap 11 heeft een afgeronde vorm zodanig dat men zich niet kan kwetsen aan scherpe of harde uiteinden.

  
Het eerste koppelstuk 3 vormt één geheel met het tweede klemdeel 6. Het tweede koppelstuk 4 is roteerbaar aangebracht ten opzichte van het eerste koppelstuk 3 rond een in hoofdzaak loodrecht op de buis gerichte rotatie-as A. Het eerste koppelstuk 3 is aan één eindvlak voorzien van in hoofdzaak langs een cilinderomtrek regelmatig aangebrachte eerste uitstekende delen 14, en het tweede koppelstuk 4 is voorzien van een tweede eindvlak waarop langs in hoofdzaak een gelijkaardige cirkelomtrek tweede uitstekende delen 15 met een complementaire vorm aan de eerste uitstekende delen zijn aangebracht.

  
De bout 8 doorheen de klemdelen 5, 6 steekt eveneens doorheen de eerste en tweede koppelstukken 3, 4. Tussen de twee klemdelen 5, 6 is rond de bout 8 een veer 12 aangebracht. Bij het tegen elkaar aandrukken van de klemdelen 5 en 6, wordt de veer 12 samengedrukt waardoor het eindvlak van het tweede koppelstuk 4 op een afstand van het eindvlak van het eerste koppelstuk 3 komt te liggen, en het tweede koppelstuk 4 roteerbaar is ten opzichte van het eerste koppelstuk

  
3. Bij het loslaten van de klemdelen zal het tweede koppelstuk 4 vergrendeld worden tegen het eerste koppelstuk 3 onder invloed van de veerwerking.

  
De getoonde uitvoeringsvorm is verder voorzien van een derde koppelstuk 16 dat losmaakbaar vergrendelbaar is met het tweede koppelstuk 4. Daartoe is het tweede koppelstuk 4 voorzien van een pen 13 die vergrendelbaar is in een holte 20 van het derde koppelstuk. Het verbindingssysteem tussen het tweede koppelstuk 4 en het derde koppelstuk 16 is vergelijkbaar met de algemeen bekende klikkoppeling van een tuinslang en zal hier niet in detail worden beschreven. Voor de vakman zal het duidelijk zijn dat andere losmaakbaar vergrendelbare koppelingen denkbaar zijn tussen het tweede en derde koppelstuk.

  
Het derde en vierde koppelstuk 16, 17 zullen nu in meer detail beschreven worden met verwijzing naar de figuren 3 tot en met 5. Het derde koppelstuk 16 is voorzien van twee geleidegleuven 21 welke in hoofdzaak evenwijdig aan de rotatie-as A zijn aangebracht. Het vierde koppelstuk 17 is voorzien van bijbehorende geleide-elementen 22 welke verschuifbaar zijn in de geleidegleuven 21.

  
De geleidegleuven 21 zijn aan één langszijde over de volledige lengte van de geleidegleuf voorzien van nokken 23. Elk geleide-element 22 is voorzien van tanden 24 welke passen tussen de nokken 23 van de geleidegleuf. De afstand tussen de nokken 23 en de andere zijde van de geleidegleuf 21 zonder nokken, is groter dan de dikte van de tanden 24. Door de geleide-elementen 22 verend te verbinden met het vierde koppelstuk 17 kan het geleide-element 22 enerzijds tegen de langszijde van de geleidegleuf 21 zonder de nokken, gedrukt worden en langs deze zijde lineair worden verschoven, en kan het geleide-element 22 anderzijds vergrendeld worden in de geleidegleuf wanneer het geleide-element wordt losgelaten en de tanden 24 aangrijpen tussen de nokken 23 van de geleidegleuf.

  
Figuren 6 en 7 tonen respectievelijk een samenstel gemonteerd op een schuine buis 30 van het onderstel en op een horizontale buis 31 van het onderstel. Door het feit dat het tweede koppelstuk roteerbaar is ten opzichte van het eerste koppelstuk kan het tweede koppelstuk voor beide uitvoeringen in een gelijkaardige positie worden gebracht. Het samenstel is dus bruikbaar voor verschillende types onderstellen.

  
Bovendien kunnen het derde en vierde koppelstuk snel en gemakkelijk verwijderd worden zonder dat de klemmiddelen 2 dienen losgemaakt te worden. Dit heeft met name voordelen wanneer het een opvouwbaar onderstel betreft waarvoor de koppelstukken 3 en 4 het opvouwen zouden verhinderen.

  
Doordat het vierde koppelstuk verschuifbaar is ten opzichte van het derde koppelstuk kan de afstand tussen twee samenstellen van een adapterset bijgesteld worden en is dezelfde adapterset bruikbaar voor verschillende types kinderzitjes.

  
Op het vierde koppelstuk is tenslotte een element 32, 32'
(zie figuren 8 en 9) monteerbaar voor de eigenlijke verbinding met het kinderzitje. De vormgeving van dit element 32,
32' zal afhankelijk zijn van het gebruikte kinderzitje. Figuur 8 toont een eerste mogelijke vormgeving welke bijvoorbeeld bruikbaar is voor een kinderzitje met een draagbeugel die via knoppen verbonden is aan het zitje (niet getoond), waarbij de as van de knoppen van de draagbeugel in de gleuf
33 vergrendelbaar is. Figuur 9 toont een andere mogelijke uitvoeringsvorm van dit element 32' waarin gebruik wordt gemaakt van twee verende nokken 34 voor de vergrendeling van de knop van de draagbeugel. De elementen van figuren 8 en 9 kunnen via geleide-elementen 36 op het vierde koppelstuk 17 worden gemonteerd.

   Uiteraard is de uitvinding niet beperkt tot een dergelijke montage en zijn vele andere manieren voor de hand liggend voor de vakman.

  
Voor alle duidelijkheid toont figuur 10 hoe een kinderzitje 40 met behulp van de twee samenstellen 1, l' van figuur 1 op het onderstel van een buggy 41 kan worden gemonteerd. 

  
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, en het kader van de uitvinding wordt enkel bepaald door de hierna volgende conclusies.

Claims

CONCLUSIES

1. Samenstel voor het monteren van een kinderzitje op een onderstel met buizen, zoals het onderstel van een buggy, omvattende klemmiddelen welke rond een buis van het onderstel aanbrengbaar zijn en tenminste twee koppelstukken, waarbij de klemmiddelen verbonden zijn met een eerste koppelstuk, en dat een tweede koppelstuk roteerbaar gemonteerd is ten opzichte van het eerste koppelstuk rond een in hoofdzaak loodrecht op de buis gerichte rotatieas, en waarbij het eerste koppelstuk vergrendelbaar is ten opzichte van het tweede koppelstuk, welk tweede koppelstuk verbindbaar is met het kinderzitje, met het kenmerk, dat het kinderzitje via tussenkomst van een vierde koppelstuk verbindbaar is met het tweede koppelstuk, waarbij het vierde koppelstuk in een horizontaal vlak lineair verschuifbaar en vergrendelbaar is ten opzichte van het tweede koppelstuk.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klemmiddelen twee klemdelen omvatten die scharnierend met elkaar zijn verbonden, tussen welke twee klemdelen de buis klembaar is.

3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de twee klemdelen elk voorzien zijn van een doorgang voor een bout waarop aan een einde een moer wordt bevestigd, waarbij de afstand tussen de twee klemdelen regelbaar is door het aan-/losschroeven van de moer.

4: Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste en tweede koppelstuk respectievelijk voorzien zijn van samenwerkende eerste en tweede eindvlakken waarop langs in hoofdzaak een cirkelomtrek respectievelijk eerste en tweede uitstekende delen zijn aangebracht, waarbij de eerste uitstekende delen een vorm hebben die complementair is aan deze van de tweede uitstekende delen.

5. Samenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat veermiddelen zijn voorzien voor het tegen elkaar drukken van de eerste en tweede eindvlakken voor vergrendeling van het eerste koppeldeel met het tweede koppeldeel, waarbij bij het wegnemen van de veerkracht van de veermiddelen het tweede koppelstuk roteerbaar is ten opzichte van het eerste koppelstuk.

6. Samenstel volgens conclusie 3 en 5, met het kenmerk, dat de bout doorheen de klemdelen tevens doorheen de eerste en tweede koppelstukken steekt, en dat de veermiddelen aangebracht zijn rond de bout tussen de twee klemdelen, waarbij de rotatie van het tweede ten opzichte van het eerste koppeldeel een rotatie rond deze bout is.

7. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kinderzitje via tussenkomst van een derde koppelstuk verbindbaar is met het tweede koppelstuk en dat het tweede koppelstuk door middel van vergrendelmiddelen losmaakbaar vergrendelbaar is met het derde koppelstuk.

8. Samenstel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vergrendelmiddelen bestaan uit een pen die verbonden is met het tweede, respectievelijk derde koppelstuk, en een holte in het derde, respectievelijk tweede koppelstuk, in welke holte de pen klembaar is.

9. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lineaire verschuiving mogelijk wordt gemaakt door middel van tenminste één geleide-element dat <EMI ID=2.1>

10. Samenstel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de geleidegleuf over zijn volledige lengte voorzien is van nokken en dat het geleide-element voorzien is van tussen de nokken passende tanden voor het vergrendelen van het geleideelement in de geleidegleuf.

11. Gebruik van een samenstel voor het monteren van een kinderzitje op een onderstel met buizen, zoals het onderstel van een buggy, omvattende klemmiddelen welke rond een buis van het onderstel aanbrengbaar zijn en tenminste twee koppelstukken, waarbij de klemmiddelen verbonden zijn met een eerste koppelstuk, en dat een tweede koppelstuk roteerbaar gemonteerd is ten opzichte van het eerste koppelstuk rond een in hoofdzaak loodrecht op de buis gerichte rotatieas, en waarbij het eerste koppelstuk vergrendelbaar is ten opzichte van het tweede koppelstuk, welk tweede koppelstuk verbindbaar is met het kinderzitje.