NL2005178C2 - Inrichting voor het losneembaar bevestigen van een houder voor een elektronische inrichting. - Google Patents

Inrichting voor het losneembaar bevestigen van een houder voor een elektronische inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2005178C2
NL2005178C2 NL2005178A NL2005178A NL2005178C2 NL 2005178 C2 NL2005178 C2 NL 2005178C2 NL 2005178 A NL2005178 A NL 2005178A NL 2005178 A NL2005178 A NL 2005178A NL 2005178 C2 NL2005178 C2 NL 2005178C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
engaging
coupling means
operating element
fastening part
urging
Prior art date
Application number
NL2005178A
Other languages
English (en)
Inventor
Stefan Arthur Luijben
Paul Robbert Grolle
Original Assignee
Vogel S Holding Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vogel S Holding Bv filed Critical Vogel S Holding Bv
Priority to NL2005178A priority Critical patent/NL2005178C2/nl
Priority to EP11174866.1A priority patent/EP2412578B1/en
Priority to US13/191,746 priority patent/US20120024920A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2005178C2 publication Critical patent/NL2005178C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R11/00Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for
    • B60R11/02Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for for radio sets, television sets, telephones, or the like; Arrangement of controls thereof
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R11/00Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for
    • B60R11/02Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for for radio sets, television sets, telephones, or the like; Arrangement of controls thereof
    • B60R11/0229Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for for radio sets, television sets, telephones, or the like; Arrangement of controls thereof for displays, e.g. cathodic tubes
    • B60R11/0235Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for for radio sets, television sets, telephones, or the like; Arrangement of controls thereof for displays, e.g. cathodic tubes of flat type, e.g. LCD
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R11/00Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for
    • B60R2011/0001Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for characterised by position
    • B60R2011/0003Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for characterised by position inside the vehicle
    • B60R2011/0012Seats or parts thereof
    • B60R2011/0017Head-rests
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R11/00Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for
    • B60R2011/0042Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for characterised by mounting means
    • B60R2011/0049Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for characterised by mounting means for non integrated articles
    • B60R2011/005Connection with the vehicle part
    • B60R2011/0059Connection with the vehicle part using clips, clamps, straps or the like
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R11/00Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for
    • B60R2011/0042Arrangements for holding or mounting articles, not otherwise provided for characterised by mounting means
    • B60R2011/008Adjustable or movable supports
    • B60R2011/0085Adjustable or movable supports with adjustment by rotation in their operational position

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Seats For Vehicles (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het losneembaar bevestigen van een houder voor een elektronische inrichting
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor 5 het losneembaar bevestigen van een houder voor een elektronische inrichting aan ten minste een steun van een hoofdsteun van een in een voertuig bevestigde stoel, waarbij de inrichting voorzien is van een eerste bevestigingsdeel en een daarmee losneembaar koppelbaar tweede bevestigingsdeel, waarbij een van het eerste en het tweede bevestigingsdeel met de houder verbindbaar is, waarbij de inrichting voorzien 10 is van met het eerste en het tweede bevestigingsdeel verbonden koppelmiddelen voor het losneembaar koppelen van het eerste bevestigingsdeel met het tweede bevestigingsdeel, waarbij in een onderling gekoppelde toestand van het eerste bevestigingsdeel en het tweede bevestigingsdeel tussen het eerste bevestigingsdeel en het tweede bevestigingsdeel een opneemopening gevormd is voor het daarmee 15 bevestigen van de inrichting aan de steun van de hoofdsteun.
Een dergelijke inrichting is algemeen bekend en wordt bijvoorbeeld gebruikt om een beeldscherm van een draagbare DVD-speler aan een achterzijde van een stoel in een auto te bevestigen.
De bekende inrichting kan een montagebeugel zijn die aan steunen 20 van een hoofdsteun van de stoel wordt bevestigd. De montagebeugel kan uit twee delen bestaan die aan elkaar bevestigd worden door middel van inbusbouten.
Het is een nadeel van de bekende inrichting dat deze relatief moeilijk losneembaar is. Met het oog op voorkomen van diefstal uit de auto is het gewenst dat de inrichting relatief makkelijk losneembaar is.
25 Het is derhalve een doel van de uitvinding om te voorzien in een inrichting die relatief eenvoudig van de stoel losneembaar is. Daartoe voorziet de uitvinding in een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, waarbij voorzien is in een ten minste een met de koppelmiddelen verbonden bedieningselement dat verplaatsbaar is naar ten minste een eerste positie voor het daarmee naar hun 30 vrijgavestand brengen van de koppelmiddelen voor het vrijgeven van de koppeling tussen het eerste bevestigingsdeel en het tweede bevestigingsdeel. Het bedieningselement staat de gebruiker toe om de koppelmiddelen direct naar een vrijgavestand te brengen, door middel van een eenvoudige beweging van het 2 bedieningselement. Het ontkoppelen van het eerste bevestigingsdeel en het tweede bevestigingsdeel kan hierdoor relatief snel gebeuren. Doordat het bedieningselement met de koppelmiddelen verbonden is, kan de gebruiker te allen tijde de koppelmiddelen naar hun vrijgavestand brengen. Hierbij heeft de gebruiker geen 5 aanvullend gereedschap, zoals bijvoorbeeld een schroevendraaier of een inbussleutel, nodig. De inrichting volgens de onderhavige uitvinding maakt het dus mogelijk om snel de inrichting los te nemen van de in het voertuig bevestigde stoel. Hiermee is het doel van de uitvinding bereikt.
Het is mogelijk dat het bedieningselement verplaatsbaar is naar een 10 tweede positie voor het daarmee, in een onderling gekoppelde toestand van het eerste en het tweede bevestigingsdeel, naar een aangrijpingsstand brengen van de koppelmiddelen. Deze uitvoeringsvorm zorgt ervoor dat het bedieningselement tevens gebruikt kan worden voor het koppelen van het eerste en het tweede bevestigingsdeel. Dit zorgt ervoor dat de inrichting tevens eenvoudig en snel 15 plaatsbaar is aan de stoel van het voertuig.
Bij voorkeur is de inrichting voorzien van aandringmiddelen voor het naar de tweede positie brengen van het bedieningselement. Op deze wijze zullen de koppelmiddelen telkens naar een aangrijpingsstand gedwongen worden. Het ongewenst ontkoppelen van het eerste bevestigingsdeel en het tweede 20 bevestigingsdeel wordt hiermee voorkomen. Hiermee wordt de zekerheid en de veiligheid van de inrichting gewaarborgd.
Om toegang tot het bedieningselement voor de gebruiker eenvoudig te maken, is het bedieningselement bij voorkeur aan een wand, bij voorkeur een bovenste wand, van het eerste of het tweede bevestigingsdeel voorzien.
25 In een uitvoeringsvorm is het bedieningselement in hoofdzaak parallel aan de wand verplaatsbaar. Het bedieningselement is schuifbaar ten opzichte van de wand voorzien. Hierdoor is een compacte uitvoering mogelijk.
De betrouwbaarheid van de koppeling kan verder vergroot worden doordat de koppelmiddelen een met het eerste of het tweede bevestigingsdeel 30 verbonden aangrijpelement, alsmede een met het andere bevestigingsdeel verbonden aangrijplichaam omvatten. Het aangrijpelement is ingericht om in een aangrijpingsstand van de koppelmiddelen aan te grijpen op het aangrijplichaam voor het in een onderling gekoppelde toestand houden van het eerste en het tweede 3 bevestigingsdeel. De koppelmiddelen zijn verder zodanig ingericht dat in een vrijgavestand het aangrijplichaam relatief ten opzichte van het aangrijpelement beweegbaar is. Het aangrijpelement kan bijvoorbeeld met het eerste bevestigingsdeel verbonden zijn. Het aangrijplichaam is dan op het tweede 5 bevestigingsdeel geplaatst. Bij het koppelen van het eerste bevestigingsdeel met het tweede bevestigingsdeel dienen de koppelmiddelen in een vrijgavestand te staan. Alternatief is het binnen het kader van de uitvinding ook mogelijk dat bij het koppelen van het bevestigingsdeel en het tweede bevestigingsdeel, juist vanwege het maken van de koppeling, de koppelmiddelen in een vrijgavestand worden gedrongen zonder 10 dat een apart handelen door een gebruiker voor het in de vrijgavestand brengen van de koppelmiddelen anders dan het koppelen van het eerste bevestigingsdeel met het tweede bevestigingsdeel noodzakelijk is. In de vrijgavestand kan het aangrijplichaam relatief ten opzichte van het aangrijpelement bewegen. Wanneer de twee bevestigingsdelen in de juiste positie gekoppeld zijn, worden de koppelmiddelen naar 15 een aangrijpingsstand gebracht, hetgeen bijvoorbeeld onder invloed van veerwerking autonoom kan geschieden, en zal het aangrijpelement aangrijpen op het aangrijplichaam. Hiermee worden het eerste en het tweede bevestigingsdeel in een onderling gekoppelde toestand gehouden. Pas bij het bedienen van het bedieningselement, dat wil zeggen het naar de eerste positie bewegen van het 20 bedieningselement, worden de koppelmiddelen weer naar de vrijgavestand gebracht, zodanig dat de bevestigingsdelen wederom van elkaar losneembaar zijn.
Het is mogelijk dat ten minste een gedeelte van een contour van het aangrijpelement een aangrijprand definieert die is ingericht om aan te grijpen op het aangrijplichaam. De aangrijprand drukt dan op het aangrijplichaam, waardoor 25 beweging van het aangrijplichaam relatief ten opzichte van het aangrijpelement voorkomen wordt.
Bij voorkeur is het aangrijpelement zwenkbaar bevestigd. Het aangrijpelement kan zwenkbaar bewegen tussen een aangrijpende toestand waarin het aangrijpelement aangrijpt op het aangrijplichaam, en een niet aangrijpende 30 toestand waarin het aangrijpelement het aangrijplichaam vrijgeeft zodat beweging van het aangrijplichaam relatief ten opzichte van het aangrijpelement mogelijk is. Doordat het aangrijpelement zwenkbaar beweegbaar is tussen deze twee posities, is het mogelijk om de koppelmiddelen relatief compact uit te voeren zonder daarbij 4 concessies te doen wat betreft de zekerheid van de bevestiging.
Bij voorkeur is de contour van het aangrijpelement zodanig vormgegeven dat de aangrijprand is ingericht om door zwenking schrankend aan te grijpen op twee in hoofdzaak tegenover elkaar gelegen wanddelen van het 5 aangrijplichaam. De aangrijprand drukt als het ware aan weerszijden van het aangrijplichaam. Het aangrijpelement zal hierdoor klemmend aangrijpen op het aangrijplichaam. Hierdoor zal beweging van het aangrijplichaam ten opzichte van het aangrijpelement voorkomen worden.
Bij voorkeur omvat het aangrijpelement een uitsparing die ten minste 10 een gedeelte van de aangrijprand vormt. De uitsparing en de dwarsdoorsnede van het aangrijplichaam zijn zodanig op elkaar afgestemd dat, in een vrijgavestand, het aangrijplichaam doorheen de uitsparing beweegbaar is. Hierdoor is een relatief compacte uitvoering mogelijk.
De uitsparing kan een in het aangrijpelement voorzien gat zijn. Het 15 aangrijplichaam is beweegbaar door dit gat. Het gat zorgt ervoor dat het aangrijpelement aan beide zijden van het aangrijplichaam, ofwel aan beide van de in hoofdzaak tegenover elkaar gelegen wanddelen van het aangrijplichaam, met voldoende klemkracht kan aangrijpen. Het gat zorgt voor een duurzame en bedrijfszekere uitvoering van het aangrijpelement.
20 Het is mogelijk dat het gat in hoofdzaak ellipsvormig of cirkelvormig is. Andere uitvoeringen, zoals bijvoorbeeld een rechthoekig of vierkant gat, zijn echter ook denkbaar.
Om de veiligheid van de inrichting verder te vergroten kan deze voorzien zijn van aandringmiddelen voor het naar een aangrijpende toestand dringen 25 van het aangrijpelement.
Het is mogelijk dat de aandringmiddelen voor het naar de tweede positie dringen van het bedieningselement gelijk zijn aan de aandringmiddelen voor het naar een aangrijpende toestand dringen van het aangrijpelement. Hiermee kan de inrichting compacter worden uitgevoerd.
30 In een uitvoeringsvorm omvatten de aandringmiddelen een veer.
Het aangrijpelement kan tevens ingericht zijn om te functioneren als een bladveer voor het vormen van de aandringmiddelen. Het aangrijpelement is zodanig vormgegeven dat deze zichzelf naar een aangrijpende toestand dringt. Dit is 5 mogelijk door bijvoorbeeld het aangrijpelement met een bepaalde voorspanning met het bevestigingsdeel te verbinden.
Het aangrijplichaam is in een uitvoeringsvorm een staafvormig lichaam met bij voorkeur een ronde dwarsdoorsnede. De dwarsdoorsnede van het 5 staafvormig lichaam en is bij voorkeur aangepast aan het aangrijpelement, bijvoorbeeld doordat de dwarsdoorsnede is aangepast aan de aangrijprand van het aangrijpelement. Het staafvormig lichaam met een ronde dwarsdoorsnede is daarbij eenvoudig koppelbaar met het aangrijpelement.
Het bedieningselement omvat bij voorkeur een aanslag die in ten 10 minste een eerste positie van het bedieningselement verbonden is met het aanslagelement. Het bedieningselement is dus rechtstreeks verbonden met het aanslagelement. Hierdoor wordt een compacte en bedrijfszekere uitvoering van de koppelmiddelen mogelijk.
In een uitvoeringsvorm zijn de bevestigingsdelen langgerekt. De 15 bevestigingsdelen zijn bij voorkeur zodanig langgerekt dat deze om twee steunen van de hoofdsteun van de stoel bevestigbaar zijn. Het koppelen om twee steunen van de hoofdsteun zorgt voor een stabiele plaatsing van de inrichting. Het langgerekt zijn van bevestigingsdelen maakt een dergelijke plaatsing mogelijk.
Tussen het eerste en het tweede bevestigingsdeel kan in een 20 onderling gekoppelde toestand ten minste een uitsparing gevormd zijn voor het daarin opnemen van ten minste twee steunen van een hoofdsteun van de stoel. De inrichting is hiermee om twee steunen van de hoofdsteun bevestigbaar. Hiermee wordt een stabiele plaatsing mogelijk. Het is verder mogelijk dat in een onderling gekoppelde toestand tussen het eerste en het tweede bevestigingsdeel ten minste 25 twee uitsparingen gevormd zijn voor het daarin telkens opnemen van een steun van de hoofdsteun. De inrichting bezit dus twee uitsparingen, en in elke uitsparing is een steun van de hoofdsteun opneembaar. De uitsparing zorgt ervoor dat een compacte plaatsing mogelijk is. Nabij de uitsparingen kunnen de bevestigingsdelen op elkaar aanliggen. Hierdoor wordt een stevige plaatsing van het eerste bevestigingsdeel op 30 het tweede bevestigingsdeel mogelijk.
De koppelmiddelen zijn bij voorkeur in hoofdzaak op een centraal deel van de bevestigingsdelen geplaatst.
De inrichting is bij voorkeur zodanig ingericht dat, in een bevestigde 6 toestand van de inrichting, de koppelmiddelen zich in hoofdzaak tussen twee steunen van de hoofdsteun van de stoel bevinden.
De houder voor de elektronische inrichting kan bevestigbaar zijn aan het bevestigingsdeel dat voorzien is van het bedieningselement. Hierdoor zijn zowel 5 de houder als het bedieningselement eenvoudig toegankelijk.
Het heeft de voorkeur dat de inrichting losneembaar bevestigbaar is aan een achterzijde van de stoel van het voertuig. In een dergelijke uitvoeringsvorm kan de elektronische inrichting eenvoudig gebruikt worden door gebruikers die zich aan de achterzijde van de stoel bevinden, zoals bijvoorbeeld passagiers op een 10 achterbank van het voertuig.
Verder voordelen en uitvoeringsvormen zullen navolgend omschreven worden aan de hand van figuren, waarin tonen:
Figuur 1: een aanzicht in perspectief in doorsnede van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; 15 Figuur2a-c: een aanzicht in perspectief, en aanzichten in doorsnede vaneen inrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 1 toont een ploftekening van een inrichting 1 voor het losneembaar bevestigen van een houder 2 voor een elektronische inrichting aan een hoofdsteun van een in een voertuig bevestigde stoel. De inrichting omvat een eerste 20 bevestigingsdeel 11 en een daarmee losneembaar koppelbaar tweede bevestigingsdeel 12. In de getoonde uitvoeringsvorm is de houder 2 scharnierbaar met het eerste bevestigingsdeel 11 verbonden. De houder 2 voor de elektronische inrichting is op zich voor de vakman bekend, en kan op vele wijzen uitgevoerd zijn. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat de houder verstelbare haken 7 waarmee de 25 elektronische inrichting, bijvoorbeeld een beeldscherm van een DVD-speler, aan de houder geplaatst kan worden.
De inrichting is bevestigbaar aan een steun van een hoofdsteun. Hiertoe worden het eerste bevestigingsdeel 11 en het tweede bevestigingsdeel 12 zodanig aan elkaar bevestigd dat de steun van de hoofdsteun tussen het eerste 30 bevestigingsdeel 11 en het tweede bevestigingsdeel 12 geplaatst is. Hiermee wordt als het ware de steun van de hoofdsteun geklemd tussen het eerste bevestigingsdeel 11 en het tweede bevestigingsdeel 12. Een dergelijke bevestiging is op zich voor de vakman reeds bekend.
7
Het eerste bevestigingsdeel 11 is losneembaar koppelbaar met het tweede bevestigingsdeel 12 door middel van koppelmiddelen, die in het algemeen met 9 aangegeven zijn. De koppelmiddelen omvatten een op het eerste bevestigingsdeel 11 geplaatst koppelplaat 13 van bladveerachtig dus elastisch 5 buigzaam materiaal, en een op het tweede bevestigingsdeel 12 geplaatst penvormig koppellichaam 14 bijvoorbeeld van staal. De koppelplaat 13 is met behulp van een bevestigingsorgaan, zoals in het getoonde voorbeeld een schroef 18, met een inwendig deel 20 van het eerste bevestigingsdeel 11 verbonden. Het koppellichaam 14 is losneembaar verbindbaar met een aangrijpelement 22 op de koppelplaat 13.
10 Op het eerste bevestigingsdeel 11 is een bedieningselement 15 geplaatst. Het bedieningselement 15 is nabij een opening 21 geplaatst. Het bedieningselement is beweegbaar, meer specifiek heen en weer verschuifbaar, bevestigd, en verbonden met het eerste bevestigingsdeel. In de getoonde uitvoeringsvorm is een aanslag 19 van het bedieningselement 15 tegen een 15 bovenzijde van het aangrijpelement 22 duwbaar onder invloed waarvan het aangrijpelement 22 licht zal zwenken tussen de standen die voor aangrijpelement 33 in figuren 2b en 2c zijn weergegeven..
De werking van de in figuur 1 getoonde inrichting zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een in Fig. 2a weergegeven 20 uitvoeringsvorm van de inrichting. Deze inrichting omvat een eerste bevestigingsdeel 52 en een daarmee losneembaar verbonden tweede bevestigingsdeel 60. Tussen het eerste bevestigingsdeel 52 en het tweede bevestigingsdeel 60 zijn twee uitsparingen 61, 62 gevormd, waarmee de inrichting aan steunen van een hoofdsteun bevestigbaar is. Het eerste bevestigingsdeel 52 verschilt ten opzichte 25 van de in Fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm, in dat een bevestigingsmiddel 50 voorzien is, waaraan een niet getoonde houder bevestigbaar is. De inrichting is voorzien van koppelmiddelen en een daarmee verbonden bedieningselement 35. Figuren 2b en 2c tonen detailaanzichten van de koppelmiddelen en het bedieningselement.
Figuur 2b toont een aanzicht in doorsnede van koppelmiddelen 31 in 30 een gekoppelde toestand van het eerste bevestigingsdeel 52 met het tweede bevestigingsdeel 60 waarbij de koppelmiddelen 31 zich in de vrijgavestand bevinden. Figuur 2c toont een aanzicht in doorsnede waarbij de bevestigingsdelen 52 en 60 ontkoppeld zijn en de koppelmiddelen 31 zich in de aangrijpingsstand bevinden.
8
Zoals uit figuur 2c wordt met de term aangrijpingsstand niet bedoelt dat per definitie de bevestigingsdelen zijn gekoppeld. In de onderlinge figuren 2a-2c zijn overeenkomstige onderdelen telkens aangegeven met hetzelfde nummer.
Figuur 2b toont een koppelplaat 32 met een aangrijpelement 33 dat 5 voorzien is van een uitsparing 38, zoals bijvoorbeeld een gat. De koppelplaat 32 is op een inwendig deel 52 van het eerste bevestigingsdeel 60 geplaatst. Door de uitsparing 38 is een aangrijplichaam 34 gevoerd. Het aangrijplichaam is door middel van een lichaamshouder 54 en een aangrijpflens 56 voorzien op het tweede bevestigigingsdeel 60. De uitsparing 38 van het aangrijpelement 33 definieert 10 klemranden die in de (niet in figuur 2b getoonde!) aangrijpingsstand op het aangrijplichaam 34 aangrijpen. Dit aangrijpen van de klemranden zorgt ervoor dat het aangrijplichaam ten minste verhinderd wordt te bewegen in een richting die aangegeven is met pijl A. Het eerste bevestigingsdeel 52 en het tweede bevestigingsdeel zijn zo stevig met elkaar verbonden. Het bedieningselement 35 is 15 verplaatsbaar bevestigd aan een bovenwand 53 van het eerste bevestigingsdeel 52. Het aangrijpelement 33 is verplaatsbaar van een aangrijpingsstand naar de vrijgavestand door het bedieningselement 35 in de richting van pijl C te bewegen waardoor aanslag 36 tegen het aangrijpelement 33 duwt. Het aangrijpelement 33 zal dan deels zwenken en een positie aannemen waarin het aangrijpelement 33 in 20 hoofdzaak verticaal in Fig. 2b geplaatst is. Het zwenken zorgt ervoor dat de klemranden van het aangrijplichaam 34 af bewogen worden. De zwenking van het aangrijpelement 33 zorgt ervoor dat een projectie van de uitsparing op een vlak dat loodrecht op de beweging van het aangrijplichaam gelegen is, groter wordt. Met andere woorden zorgt de zwenking ervoor dat de effectieve doorvoeropening 38 voor 25 het aangrijplichaam 34 groter wordt, waardoor beweging van het aangrijplichaam in een richting die aangegeven is met pijl A mogelijk wordt.
Het bedieningselement 15, 35 maakt het dus mogelijk om de koppelmiddelen meteen naar een vrijgavestand te brengen, zodat door een eenvoudige beweging van het bedieningselement 15, 35 het eerste en het tweede 30 bevestigingsdeel ook meteen ontkoppelbaar zijn. Hiermee is de inrichting 1 relatief eenvoudig losneembaar van de hoofdsteun van een in een voertuig bevestigde stoel.
Voor het koppelen van de eerste en tweede bevestigingsdelen is het niet noodzakelijk, maar overigens wel mogelijk, om door bediening van het 9 bedieningselement 35, het aangrijpelement in de vrijgavestand te brengen. Het simpelweg in gat 32 drukken van aangrijplichaam 34 zal namelijk feitelijk al hetzelfde effect hebben doordat de bovenzijde van het aangrijplichaam 34 langs een deel van de omtreksrand van gat 38 zal schuren en daarbij het aangrijpelement 33 in de 5 vrijgavestand zal duwen althans in die mate dat het aangrijplichaam 34 door het gat 32 kan bewegen.
Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de koppelmiddelen 9 in het algemeen ook anders uitgevoerd kunnen worden. Daarbij is het nog steeds mogelijk dat een bedieningselement verplaatsbaar is naar ten minste een eerste 10 positie voor het daarmee naar een vrijgavestand brengen van de koppelmiddelen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om het aangrijplichaam 14 te voorzien van vertandingen waarop een haakvormig element dat bevestigd is op het eerste bevestigingsdeel 11 aangrijpt. Het haakvormig element is dan ingericht om aan te grijpen op de vertandingen, zodanig dat het aangrijplichaam relatief vast verbonden is met het 15 haakvormig element. Ontkoppelen van het tweede bevestigingsdeel 12 van het eerste bevestigingsdeel 11 wordt dan voorkomen. Het bedieningselement 15 is dan verbonden met het haakvormig element zodat het bedieningselement bij verplaatsing daarvan naar een eerste positie de koppelmiddelen naar een vrijgavestand brengt, dat wil zeggen een stand waarin het aangrijplichaam met vertandingen weer relatief 20 ten opzichte van het haakvormig element verplaatsbaar is.
In de getoonde uitvoeringsvormen is het bedieningselement 15 aan een bovenste wand van het eerste bevestigingsdeel 11 voorzien. Het is echter ook mogelijk om het bedieningselement 15 op het tweede bevestigingsdeel 12 te plaatsen. Daarbij is het mogelijk dat het bedieningselement 15 slechts in een 25 gekoppelde positie van het eerste bevestigingsdeel 11 en het tweede bevestigingsdeel 12, met het aangrijpelement verbonden is. Alternatief is het mogelijk om het bedieningselement 15 en de koppelplaat 13 met aanslagelement 22 op het tweede bevestigingsdeel 12 te voorzien, en het koppellichaam, zoals het aangrijplichaam 14 op het eerste bevestigingsdeel 11 te voorzien.
30 In het in figuur 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het bedieningselement 15 schuifbaar verplaatsbaar. De verplaatsing is in hoofdzaak parallel aan de wand van het eerste bevestigingsdeel 11. Alhoewel een dergelijke uitvoeringsvorm bijzonder compact is, is het ook mogelijk om het bedieningselement 10 15 uit te voeren als bijvoorbeeld een drukknop, of een draaiknop. Dergelijk uitgevoerde bedieningselementen zijn ook geschikt voor het naar een eerste positie verplaatsen daarvan voor het naar een vrijgavestand brengen van de koppelmiddelen.
5 Het bedieningselement 15 kan voorzien zijn van aandringmiddelen voor het naar een tweede positie brengen van het bedieningselement. In de tweede positie zorgt het bedieningselement ervoor dat de koppelmiddelen naar een aangrijpingsstand gebracht worden. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld worden de aandringmiddelen gevormd door het aangrijpelement 22. Het aangrijpelement 22 is 10 daartoe zodanig op de koppelplaat 13 geplaatst dat deze een bepaalde voorspanning bezit, waardoor het aanslagelement 22 functioneert als een bladveer. De bovenzijde van het aanslagelement 22 grijpt aan op de aanslag 19 van het bedieningselement, en duwt deze in de richting van de tweede positie. Het als een bladveer uitgevoerde aanslagelement 22 zorgt er tevens voor dat het 15 aanslagelement naar een aangrijpingsstand gedrongen wordt. Voor dit doel kunnen uiteraard ook andere middelen voorzien zijn, zoals bijvoorbeeld een spiraalveer.
In de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 2 omvat het aangrijplichaam 34 een inkeping 37. De aangrijprand van het aanslagelement 33 zal wanneer de inkeping nabij deze aangrijprand geplaatst is, aangrijpen op die inkeping 20 37. De inkeping is aan een uiteinde 37 van het aangrijplichaam voorzien. Het aangrijpen van de aangrijprand op de inkeping 37 zorgt ervoor dat het aangrijplichaam niet zonder meer verder bewegen kan, maar dat gerichte beweging door de gebruiker noodzakelijk is. De inkeping 37 zorgt hiermee dus dat ongewenst loskomen van de koppeling, bijvoorbeeld door trillingen, voorkomen wordt.
25 De onderhavige uitvinding is in de bijgevoegde figuren en de bovenstaande beschrijving slechts onder verwijzing naar enkele uitvoeringsvormen toegelicht. Het moge echter duidelijk zijn dat vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende varianten denkbaar zijn binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding, die wordt bepaald door de hiernavolgende conclusies.
30

Claims (25)

1. Inrichting voor het losneembaar bevestigen van een houder voor een elektronische inrichting aan ten minste een steun van een hoofdsteun van een in 5 een voertuig bevestigde stoel, waarbij de inrichting voorzien is van een eerste bevestigingsdeel en een daarmee losneembaar koppelbaar tweede bevestigingsdeel, waarbij een van het eerste en het tweede bevestigingsdeel met de houder verbindbaar is, waarbij de inrichting voorzien is van met het eerste en het tweede bevestigingsdeel verbonden koppelmiddelen voor het losneembaar koppelen 10 van het eerste bevestigingsdeel met het tweede bevestigingsdeel, waarbij in een onderling gekoppelde toestand van het eerste bevestigingsdeel en het tweede bevestigingsdeel tussen het eerste bevestigingsdeel en het tweede bevestigingsdeel een opneemopening gevormd is voor het daarmee bevestigen van de inrichting aan de steun van de hoofdsteun, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van ten 15 minste een met de koppelmiddelen verbonden bedieningselement dat verplaatsbaar is naar ten minste een eerste positie voor het daarmee naar een vrijgavestand brengen van de koppelmiddelen voor het vrijgeven van de koppeling tussen het eerste bevestigingsdeel en het tweede bevestigingsdeel.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het bedieningselement 20 verplaatsbaar is naar een tweede positie voor het daarmee, in een onderling gekoppelde toestand van het eerste en het tweede bevestigingsdeel, naar een aangrijpingsstand brengen van de koppelmiddelen.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de inrichting voorzien is van aandringmiddelen voor het naar de tweede positie dringen van het 25 bedieningselement.
4. Inrichting volgens een van de conclusies 1-3, waarbij het bedieningselement aan een wand, bij voorkeur een bovenste wand, van het eerste of het tweede bevestigingsdeel voorzien is.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij het bedieningselement in 30 hoofdzaak parallel aan de wand verplaatsbaar is.
6. Inrichting volgens een van de conclusies 1-5, waarbij de koppelmiddelen een met het eerste of het tweede bevestigingsdeel verbonden aangrijpelement, alsmede een met het andere bevestigingsdeel verbonden aangrijplichaam omvatten, waarbij het aangrijpelement is ingericht om in een aangrijpingsstand van de koppelmiddelen aan te grijpen op het aangrijplichaam voor het in een onderling gekoppelde toestand houden van het eerste en het tweede bevestigingsdeel, en waarbij de koppelmiddelen zodanig zijn ingericht dat in een 5 vrijgavestand het aangrijplichaam relatief ten opzichte van het aangrijpelement beweegbaar is.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij ten minste een gedeelte van een contour van het aangrijpelement een aangrijprand definieert die is ingericht om aan te grijpen op het aangrijplichaam.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij het aangrijpelement zwenkbaar bevestigd is.
9. Inrichting volgens conclusie 7 en 8, waarbij de contour zodanig is vormgegeven dat de aangrijprand is ingericht om door zwenking schrankend aan te grijpen op twee in hoofdzaak tegenover elkaar gelegen wanddelen van het 15 aangrijplichaam.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het aangrijpelement een uitsparing omvat die ten minste een gedeelte van de aangrijprand vormt, waarbij de uitsparing en de dwarsdoorsnede van het aangrijplichaam zodanig op elkaar afgestemd zijn dat, in een vrijgavestand, het aangrijplichaam doorheen de uitsparing 20 beweegbaar is.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de uitsparing een in het aangrijpelement voorzien gat is.
12. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij het gat in hoofdzaak ellipsof cirkelvormig is.
13. Inrichting volgens een van de conclusies 6-12, waarbij de inrichting voorzien is van aandringmiddelen voor het naar een aangrijpende toestand dringen van het aangrijpelement.
14. Inrichting volgens conclusie 3 en 13, waarbij de aandringmiddelen voor het naar de tweede positie dringen van het bedieningselement gelijk zijn aan de 30 aandringmiddelen voor het naar een aangrijpende toestand dringen van het aangrijpelement.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, waarbij de aandringmiddelen een veer omvatten.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij het aangrijpelement tevens is ingericht om te functioneren als een bladveer voor het vormen van de aandringmiddelen.
17. Inrichting volgens conclusie 6-16, waarbij het aangrijplichaam een 5 staafvormig lichaam met bij voorkeur een ronde dwarsdoorsnede is.
18. Inrichting volgens conclusie 6-17, waarbij het bedieningselement een aanslag omvat, die in ten minste een eerste positie van het bedieningselement verbonden is met het aanslagelement.
19. Inrichting volgens conclusie 1-20, waarbij de bevestigingsdelen 10 langgerekt zijn.
20. Inrichting volgens een van de conclusies 1-19, waarbij tussen het eerste en het tweede bevestigingsdeel in een onderling gekoppelde toestand ten minste een uitsparing gevormd is voor het daarin opnemen van ten minste twee steunen van een hoofdsteun van de stoel.
21. Inrichting volgens conclusie 20, waarbij tussen het eerste en het tweede bevestigingsdeel in een onderling gekoppelde toestand ten minste twee uitsparingen gevormd zijn voor het daarin telkens opnemen van een steun van de hoofdsteun.
22. Inrichting volgens conclusie 1-21, waarbij de koppelmiddelen in 20 hoofdzaak op een centraal deel van de op de bevestigingsdelen geplaatst zijn.
23. Inrichting volgens conclusie 22, waarbij de inrichting zodanig is ingericht dat, in een bevestigde toestand van de inrichting, de koppelmiddelen zich in hoofdzaak tussen twee steunen van de hoofdsteun van de stoel bevinden.
24. Inrichting volgens conclusie 1-23, waarbij de houder voor de 25 elektronische inrichting bevestigbaar is aan het bevestigingsdeel dat voorzien is van het bedieningselement.
25. Inrichting volgens conclusie 1-24, waarbij de inrichting losneembaar aan een achterzijde van de stoel bevestigbaar is. 30
NL2005178A 2010-07-30 2010-07-30 Inrichting voor het losneembaar bevestigen van een houder voor een elektronische inrichting. NL2005178C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005178A NL2005178C2 (nl) 2010-07-30 2010-07-30 Inrichting voor het losneembaar bevestigen van een houder voor een elektronische inrichting.
EP11174866.1A EP2412578B1 (en) 2010-07-30 2011-07-21 Device for detachably attaching a holder for an electronic device
US13/191,746 US20120024920A1 (en) 2010-07-30 2011-07-27 Device for detachably attaching a holder for an electronic device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005178A NL2005178C2 (nl) 2010-07-30 2010-07-30 Inrichting voor het losneembaar bevestigen van een houder voor een elektronische inrichting.
NL2005178 2010-07-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2005178C2 true NL2005178C2 (nl) 2012-01-31

Family

ID=43014484

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2005178A NL2005178C2 (nl) 2010-07-30 2010-07-30 Inrichting voor het losneembaar bevestigen van een houder voor een elektronische inrichting.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US20120024920A1 (nl)
EP (1) EP2412578B1 (nl)
NL (1) NL2005178C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9267641B2 (en) 2010-10-15 2016-02-23 Jon Simon Gillespie-Brown Multimedia device stand
US10029792B2 (en) * 2012-11-12 2018-07-24 Zodiac Seats Us Llc Personal electronic device mounting assemblies
US10857951B2 (en) 2018-02-14 2020-12-08 Michael SHAIN Apparatus to affix electronic devices to a vehicle headrest

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20060079306A1 (en) * 2004-10-08 2006-04-13 Edward Zheng Portable mounting device for mobile entertainment unit
EP1894788A1 (en) * 2006-08-30 2008-03-05 Vogel's Holding B.V. Device for attaching an electronic device to a support
DE202008010584U1 (de) * 2008-08-08 2008-12-11 COMART Corporation, Sindian City Befestigung für eine Kopfstützenhalterung

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US589046A (en) * 1897-08-31 Wrench
US6360083B1 (en) * 1999-06-25 2002-03-19 Eagle Fan Clamping/holding device

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20060079306A1 (en) * 2004-10-08 2006-04-13 Edward Zheng Portable mounting device for mobile entertainment unit
EP1894788A1 (en) * 2006-08-30 2008-03-05 Vogel's Holding B.V. Device for attaching an electronic device to a support
DE202008010584U1 (de) * 2008-08-08 2008-12-11 COMART Corporation, Sindian City Befestigung für eine Kopfstützenhalterung

Also Published As

Publication number Publication date
US20120024920A1 (en) 2012-02-02
EP2412578B1 (en) 2013-09-11
EP2412578A1 (en) 2012-02-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6431647B2 (en) Swivel child car seat
JP3032949B2 (ja) 家具用止め金
US4773693A (en) Seat release mechanism
EP2852364B1 (en) Operating table top assemblies and related devices
US8646838B2 (en) Child booster seat
EP1893906B1 (en) A quick-fit device for video and photographic equipment
NL2005178C2 (nl) Inrichting voor het losneembaar bevestigen van een houder voor een elektronische inrichting.
JPH11319124A (ja) 垂直ケーブル上の落下防止装置
WO2007009893A3 (de) Rastbeschlag
JP2014511793A (ja) シートベルトバックル保持装置
CA2633233A1 (en) Child car seat
WO2004110213A2 (en) Front locking device for releasably engaging a drawer to a drawer slide
JP4845328B2 (ja) 三脚
US5794902A (en) Shelf bracket for use with a grooved shelf
JP2014500076A (ja) 連結具
CN110893802B (zh) 儿童限制系统及其儿童限制载具
PL361621A1 (en) Retaining spring for detachably connecting two components
CA2327221A1 (en) Connection assembly for a chair back
NL1032386C2 (nl) Inrichting voor het bevestigen van een elektronische inrichting aan een ondersteuning.
JP4338643B2 (ja) モデム等の電子装置のための取付けアセンブリ
JP2020199242A (ja) スライドレールアセンブリ
CN1636791B (zh) 用于降低车辆座椅靠背高度的装置
JP2015512059A (ja) 支持ヘッドにビデオ機器/撮影機器を取り付けるためのシステム
SE529698C2 (sv) Spänne
EP1369296B1 (en) Infant seat

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150201