BE1015731A3 - Inrichting voor het verbinden van elektrische componenten. - Google Patents

Inrichting voor het verbinden van elektrische componenten. Download PDF

Info

Publication number
BE1015731A3
BE1015731A3 BE2003/0562A BE200300562A BE1015731A3 BE 1015731 A3 BE1015731 A3 BE 1015731A3 BE 2003/0562 A BE2003/0562 A BE 2003/0562A BE 200300562 A BE200300562 A BE 200300562A BE 1015731 A3 BE1015731 A3 BE 1015731A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
contact
elements
contact elements
carrier
contact carrier
Prior art date
Application number
BE2003/0562A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Niko Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Niko Nv filed Critical Niko Nv
Priority to BE2003/0562A priority Critical patent/BE1015731A3/nl
Priority to DK04077820.1T priority patent/DK1526611T3/da
Priority to AT04077820T priority patent/ATE533206T1/de
Priority to PL04077820T priority patent/PL1526611T3/pl
Priority to EP04077820A priority patent/EP1526611B1/en
Priority to US10/968,896 priority patent/US20050090127A1/en
Priority to CNB2004100981085A priority patent/CN100364371C/zh
Application granted granted Critical
Publication of BE1015731A3 publication Critical patent/BE1015731A3/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/73Means for mounting coupling parts to apparatus or structures, e.g. to a wall
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R25/00Coupling parts adapted for simultaneous co-operation with two or more identical counterparts, e.g. for distributing energy to two or more circuits
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/02Contact members
    • H01R13/22Contacts for co-operating by abutting
    • H01R13/24Contacts for co-operating by abutting resilient; resiliently-mounted
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R2201/00Connectors or connections adapted for particular applications
    • H01R2201/04Connectors or connections adapted for particular applications for network, e.g. LAN connectors
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R31/00Coupling parts supported only by co-operation with counterpart
    • H01R31/005Intermediate parts for distributing signals
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R31/00Coupling parts supported only by co-operation with counterpart
    • H01R31/02Intermediate parts for distributing energy to two or more circuits in parallel, e.g. splitter

Landscapes

  • Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
  • Connections Arranged To Contact A Plurality Of Conductors (AREA)
  • Details Of Connecting Devices For Male And Female Coupling (AREA)
  • Connecting Device With Holders (AREA)

Abstract

Inrichting voor het verbinden van elektrische componenten die een contactdrager (1) bevat die langs een eerste zijde (10) kan verbonden worden met een aansluitelement (2) en die langs een tweede tegenover de eerste zijde (10) gelegen zijde (40) kan verbonden worden met minstens één toepassingselement (3,4,5).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het verbinden van elektrische componenten. 



  De uitvinding betreft een inrichting voor het verbinden van elektrische componenten. 



  Het is gekend elektrische componenten onderling elektrisch te verbinden door middel van een muurprint die aan een eerste zijde voorzien is van aansluitklemmen voor een kabel en die aan de andere zijde voorzien kan worden van busdrukknoppen die op de muurprint kunnen bevestigd worden. Dergelijke muurprint biedt als nadeel dat het aansluiten van een kabel aan de aansluitklemmen van de muurprint moeilijk kan uitgevoerd worden. Tevehs is de positie van de muurprint op het ogenblik van het aansluiten van de kabel aan de aansluitklemmen van de muurprint reeds bepaald. 



  De uitvinding heeft een inrichting voor het verbinden van elektrische componenten tot doel die de voornoemde nadelen niet vertoont en die toelaat op een eenvoudige manier een verbinding tussen elektrische componenten te vormen. 



  Tot dit doel bevat de inrichting volgens de uitvinding een contactdrager die langs een eerste zijde mechanisch kan verbonden worden met een aansluitelement en die langs een tweede tegenover de eerste zijde gelegen zijde mechanisch kan verbonden worden met minstens één toepassingselement, waarbij de contactdrager aan de eerste zijde eerste contactelementen bevat die een elektrisch contact 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 kunnen vormen met contactelementen van het aansluitelement, waarbij de contactdrager aan de tweede zijde tweede contactelementen bevat die elektrisch contact kunnen vormen met contactelementen van het minstens één toepassingselement en waarbij de contactdrager elektrische verbindingen bevat die voornoemde eerste contactelementen met voornoemde tweede contactelementen elektrisch verbinden. 



  De inrichting volgens de uitvinding die een voornoemde contactdrager bevat biedt als voordeel dat via de contactdrager steeds een elektrische verbinding kan gevormd worden tussen contactelementen van het aansluitelement en contactelementen van het minstens één toepassingselement en dat via de contactdrager tevens een mechanische verbinding kan gevormd worden tussen het aansluitelement en het minstens één toepassingselement. De inrichting volgens de uitvinding biedt tevens als voordeel dat door gebruik van een contactdrager volgens de uitvinding een willekeurig aantal toepassingselementen kunnen voorzien worden op een aansluitelement. De uitvinding biedt tevens als voordeel dat het aantal toepassingselementen onafhankelijk kan gekozen worden van het aansluitelement.

   Dit biedt vooral als voordeel dat de installateur alleen een aansluitelement hoeft te montereh en pas nadien het aantal toepassingselementen en de contactdrager dienen gekozen te worden. Dit biedt tevens als voordeel dat nadien tevens het aantal toepassingselementen en de contactdrager nog steeds kunnen gewijzigd worden zonder het aansluitelement te moeten wijzigen. Dit betekent ook dat een installateur de volledige 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 installatie van de aansluitelementen kan afwerken zonder alle details met betrekking tot de toepassingselementen hoeven te kennen.

   Daar per aansluitelement meerdere toepassingselementen kunnen aangesloten worden, kan de eindklant tot op het laatste moment wachten om de gewenste toepassingselementen of bedieningsfuncties aan de installateur door te geven en/of kan de eindklant tot het laatste moment en zelfs daarna de toepassingselementen of bedieningsfuncties nog wijzigen. Het vormen van een elektrisch contact door middel van contactelementen biedt tevens als voordeel dat op een eenvoudige manier en zonder beschadiging van de contactelementen eenmalig of meermaals een elektrisch contact kan gevormd worden. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm kan de contactdrager langs de tweede zijde verbonden worden met meerdere toepassingselementen. Hierbij bevat de contactdrager meerdere sets tweede contactelementen die elk met contactelementen van een toepassingselement kunnen contact maken en elektrische verbindingen die de voornoemde sets contactelementen onderling elektrisch verbinden. Dit laat toe meerdere toepassingselementen zowel mechanisch als elektrisch via een contactdrager te verbinden met één enkel aansluitelement. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm kan de contactdrager voorzien worden om langs de eerste zijde in meerdere posities aan het aansluitelement bevestigd te worden. Hierbij bevat de contactdrager volgens een mogelijkheid langs de eerste zijde meerdere sets 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 eerste contactelementen die elk met contactelementen van het aansluitelement kunnen contact maken en elektrische verbindingen die de voornoemde sets contactelementen onderling elektrisch verbinden. Dit laat toe de contactdrager in een aantal bepaalde posities ten opzichte van het aansluitelement op te stellen. Volgens nog een mogelijkheid bevat de contactdrager' minstens één set langwerpige eerste contactelementen die in meerdere onderlinge posities van de contactdrager en het aansluitelement met contactelementen van het aansluitelement kunnen contact maken.

   Dit laat toe de contactdrager in een groot aantal posities ten opzichte van het aansluitelement op te stellen. Hierdoor is de positie van de contactdrager niet meer éénduidig bepaald door de positie waar het aansluitelement is opgesteld, waardoor het nauwkeurig positioneren van het aansluitelement eveneens minder vereist is. Dit laat bijvoorbeeld toe de contactdrager zowel volgens de hoogte als volgens de breedte in verschillende posities ten opzichte van het aansluitelement op te stellen. Dit is tevens voordelig indien het aantal toepassingselementen pas na het opstellen van het aansluitelement wordt gekozen. 



  De inrichting volgens de' uitvinding waarbij de contactdrager in een bepaalde positie mechanisch aan het aansluitelement kan bevestigd worden en waarbij het minstens één toepassingselement in een bepaalde positie mechanisch aan de contactdrager kan bevestigd worden, laat tevens toe dat die posities zodanig kunnen gekozen worden dat de elektrische verbindingen tussen contactelementen van het aansluitelement en 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 contactelementen van het minstens één toepassingselement steeds correct kunnen bekomen worden. Hierdoor worden tevens verkeerde elektrische verbindingen uitgesloten. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de contactdrager positioneerelementen die kunnen samenwerken met positioneerelementen van een toepassingselement. Dit laat toe de contactdrager en een toepassingselement onderling te positioneren wanneer die mechanisch aan elkaar bevestigd worden. Dit biedt als voordeel dat die steeds in een bepaalde onderlinge positie gepositioneerd en bevestigd kunnen worden. Hierdoor kunnen tevens verkeerde elektrische verbindingen uitgesloten worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de contactdrager positioneerelementen die kunnen samenwerken met positioneerelementen van een aansluitelement. Dit laat toe de contactdrager en het aansluitelement onderling te positioneren wanneer die mechanisch aan elkaar bevestigd worden. Dit biedt als voordeel dat die steeds in een bepaalde onderlinge positie gepositioneerd en bevestigd kunnen worden. Hierdoor kunnen tevens verkeerde elektrische verbindingen uitgesloten worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de contactdrager elektrische verbindingen die, bestaan uit koperbanen. Dergelijke koperbanen kunnen eenvoudig en op gekende wijze aangebracht worden op de contactdrager. Dit laat toe op een eenvoudige wijze contactelementen onderling te verbinden. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Volgens een uitvoeringsvorm bevat de contactdrager voornoemde eerste contactelementen en/of voornoemde tweede contactelementen die een elektrisch oppervlaktecontact kunnen maken met andere contactelementen, meer in het bijzonder een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact. Dergelijke contactelementen van de contactdrager kunnen bestaan uit vlakke contactplaten die bij voorkeur evenwijdig met een zijde van de contactdrager zijn opgesteld.

   Het voorzien van vlakke contactplaten als contactelementen op de contactdrager is voordelig voor het voorkomen van beschadigingen van dergelijke contactelementen en voor een robuuste contactdrager te bekomen. 



  Volgens een. uitvoeringsvorm bevat de inrichting volgens de uitvinding tevens minstens één aansluitelement, waarbij het minstens één aansluitelement contactelementen bevat die elektrisch contact kunnen vormen met contactelementen van de contactdrager. Dergelijke contactelementen van het aansluitelement kunnen samenwerken met eender welke verbindingsbus en dit onafhankelijk van de contactdrager of de toepassingselementen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de inrichting volgens de uitvinding tevens een aansluitelement dat een uitgang bevat die verbonden kan worden met een verbindingsbus. Volgens een mogelijkheid bevat die uitgang aansluitklemmen voor het aansluiten van een kabel die deel uitmaakt van een verbindingsbus. Volgens een andere mogelijkheid bevat de uitgang een zender en/of een ontvanger die deel uitmaakt van een netwerk en die kan samenwerken met een andere zender 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 en/of met een andere ontvanger van het netwerk. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat het aansluitelement contactelementen die elektrisch contact kunnen vormen met contactelementen van de contactdrager en elektrische verbindingen die de voornoemde contactelementen van het aansluitelement rechtstreeks met de uitgang van het aansluitelement verbinden. 



  Volgens een variante uitvoeringsvorm bevat het aansluitelement elektronische onderdelen die voorzien zijn tussen de contactelementen van het aansluitelement en de uitgang van het aansluitelement en die de voornoemde contactelementen van het aansluitelement onrechtstreeks met de uitgang van het aansluitelement verbinden. Dergelijke elektronische onderdelen laten bijvoorbeeld toe elektrische signalen om te vormen tussen een toepassingselement en de voornoemde uitgang, meer in het bijzonder te versterken, te wijzigen of op enige andere manier om te vormen. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat de inrichting volgens de uitvinding tevens minstens één toepassingselement, waarbij het minstens één toepassingselement contactelementen bevat die elektrisch contact kunnen vormen met contactelementen van de contactdrager. De opstelling van dergelijke contactelementen kan onafhankelijk van de opstelling van de contactelementen van het aansluitelement gekozen worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevatten de contactelementen van het aansluitelement en/of de 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 contactelementen van 'het minstens één toepassingselement verende of verend ondersteunde contactgedeelten. Bij voorkeur bevatten dergelijke contactelementen een boogvormig contactgedeelte. Dergelijk contactelement kan uitgevoerd worden als een boogvormige bladveer of als een boogvormige contactplaat die door een veer is ondersteund. Dergelijke verend ondersteunde contactgedeelten en in het bijzonder dergelijke verend ondersteunde boogvormige contactgedeelten verzekeren een goede elektrische verbinding zelfs in geval de elektrisch te verbinden contactelementen niet nauwkeurig ten opzichte van de contactelementen van de contactdrager gepositioneerd of uitgericht zijn.

   Dergelijke contactelementen bieden tevens als voordeel dat die tijdens het vormen van elke elektrische verbinding met andere contactelementen relatief bewegen ten opzichte van die andere contactelementen en op die manier tijdens elke elektrische verbinding als het ware gereinigd worden. 



  De kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding worden aan de hand van in de tekeningen weergegeven niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden, in de hierna volgende gedetailleerde beschrijving verder toegelicht. In deze beschrijving wordt verwezen naar de volgende tekeningen,   waarin :   figuur 1 schematisch een perspectief zicht volgens een voorzijde van een inrichting volgens de uitvinding met onder meer een contactdrager, een aansluitelement en meerdere toepassingselementen in niet gemonteerde toestand weergeeft; 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 figuur 2 een perspectief van de achterzijde van een toepassingselement van figuur 1 weergeeft ; figuur 3 een perspectief van de voorzijde van de contactdrager van figuur 1 weergeeft ; figuur 4 een perspectief van de achterzijde van de contactdrager van figuur 1 weergeeft ;

   figuren 5 tot 7 in zijzicht het gemonteerd geheel in verschillende posities van de contactdrager ten opzichte van het aansluitelement weergegeven; figuur 8 een variante van een gedeelte van figuur 1 weergeeft ; figuur 9 een variante van figuur 8 weergeeft. 



  In figuren 1 tot 5 wordt een inrichting volgens de uitvinding weergegeven die een contactdrager 1, een aansluitelement 2 en meerdere toepassingselementen 3, 4 en 5 bevat. De contactdrager 1 bevat aan een eerste zijde 10 meerdere sets met respectievelijk eerste contactelementen 11,12 en 13 die naar keuze elk met contactelementen 20 van het aansluitelement 2 een elektrisch contact kunnen vormen en elektrische verbindingen 15,16, 36,37, 38,39 en 45 die de contactelementen 11,12 en 13 van de voornoemde sets contactelementen onderling elektrisch verbinden. 



  De contactdrager 1 kan langs de eerste zijde 10 mechanisch verbonden worden met een aansluitelement 2 en is voorzien om langs de eerste zijde 10 in meerdere posities aan het aansluitelement 2 bevestigd te worden. Hierbij bevat de contactdrager 1 meerdere positioneerelementen 30 die respectievelijk kunnen samenwerken met bijhorende positioneerelementen 31 van een aansluitelement 2. De positioneerelementen 30 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 bevatten bijvoorbeeld geprofileerde openingen die zich uitstrekken doorheen de contactdrager 1. De positioneerelementen 31 worden in het weergegeven voorbeeld gevormd door schroeven die in het aansluitelement 2 kunnen geschroefd worden.

   Die schroeven kunnen zich uitstrekken doorheen de positioneerelementen 30 van de contactdrager 1 en laten toe de contactdrager 1 in een bepaalde positie mechanisch vast aan het aansluitelement 2 te bevestigen. 



  Verder bevat het aansluitelement 2 een schematisch aangeduide uitgang 24 die verbonden kan worden met een verbindingsbus 25. Hierbij kan een kabel van de verbindingsbus 25 via aansluitklemmen met de uitgang 24 van het aansluitelement 2 verbonden worden. Hierbij kan de kabel door een installateur verbonden worden vooraleer de contactdrager 1 dient aangebracht te worden. Tijdens het aanbrengen van de contactdrager 1 hoeft de installateur niets meer te wijzigen aan de aansluiting van de kabel met het aansluitelement 2. 



  Tevens kan de installateur een type contactdrager naar keuze monteren zonder de aansluiting van de kabel te moeten wijzigen. Zoals schematisch aangeduid in figuur 5 bevat het aansluitelement 2 elektrische verbindingen die elk contactelementen 20 van het aansluitelement 2 met de uitgang 24 van het aansluitelement 2 verbinden. 



  Dergelijke verbinding kan zoals weergegeven in figuur 5 elektrische geleiders 26,27 en bijvoorbeeld elektronische onderdelen 28 voor het omvormen van signalen bevatten. Volgens een variante kunnen de geleiders 26,27 eveneens de contactelementen 20 rechtstreeks met de uitgang 24 verbinden, en op die 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 manier de verbindingen vormen. 



  De contactdrager 1 kan verder langs de tegenover de eerste zijde 10 gelegen tweede zijde 40 mechanisch verbonden worden met minstens één toepassingselement 3,4 of 5. Hierbij bevat de contactdrager 1 langs de tweede zijde- 40 meerdere sets met respectievelijke tweede contactelementen 41,42 en 43 die elk met bijhorende contactelementen 50 van een toepassingselement 3,4 of 5 kunnen contact maken en elektrische verbindingen 15,16, 45 en 46 die de voornoemde sets   contactelémenten   41,42 en 43 onderling elektrisch verbinden. De contactdrager 1 bevat positioneerelementen 60 die kunnen samenwerken met positioneerelementen 61 van een toepassingselement 3,4 of 5. De positioneerelementen 60 bevatten bijvoorbeeld een positioneerblokje, terwijl de positioneerelementen 61 bijvoorbeeld een vierkante opening bevatten die in het toepassingselement 3,4 of 5 is voorzien.

   Verder bevat de contactdrager 1 ter hoogte van elk positioneerblokje bijvoorbeeld van schroefdraad voorziene inwendige boringen 62 die toelaten een toepassingselement 3,4 of 5 via niet weergegeven schroeven met de contactdrager 1 mechanisch te verbinden. Hierbij strekken de niet weergegeven schroeven zich uit doorheen een in het verlengde van de voornoemde vierkante opening aangebrachte boring 63 van het toepassingelement 3,4 of 5. Als variante of in combinatie kan elk toepassingelement 3,4 of 5 eveneens tapvormige positioneerelementen 64 bevatten die kunnen samenwerken met als boringen uitgevoerde positioneerelementen 65 van de contactdrager 1. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 



  Het gebruik van positioneerelementen 30,31, 60,61, 64 en 65 biedt tevens als .voordeel dat het foutief elektrisch verbinden van contactelementen uitgesloten wordt. Dit omdat de positioneerelementen de onderlinge positie van de te verbinden contactelementen mechanisch éénduidig kunnen bepalen. Dit biedt eveneens voordelen tijdens het vervangen van toepassingelementen of contactdragers. 



  Het aansluitelement 2 kan bijvoorbeeld eveneens samenwerken met een schematisch weergegeven bevestigingselement 56 dat toelaat dit aansluitelement 2 ergens aan vast te kunnen bevestigen. Dit laat bijvoorbeeld toe het aansluitelement 2 op een gekende wijze vast ten opzichte van een holte 57 in een muur op te stellen of vast ten opzichte van een rail of eender welk element op te stellen. Bijvoorbeeld kan het aansluitelement 2 hiertoe op gekende wijze gehouden, geklemd of bevestigd worden in een niet weergegeven behuizing van het bevestigingselement 56. 



  Hierbij bevat de contactdrager 1 zoals schematisch weergegeven in figuur 4 elektrische verbindingen 15, 16,36, 37,' 38,39, 45 en 46 die toelaten de voornoemde eerste contactelementen 11,12 en 13 met de voornoemde tweede contactelementen 41,42 en 43 elektrisch te verbinden. In het weergegeven voorbeeld zijn telkens acht van deze elektrische verbindingen voorzien. De elektrische verbindingen 15,16, 37,45 en 46 worden gevormd door naast elkaar opgestelde geleiders in koper of koperbanen. De verbindingen 36, 38 en 39 kunnen zich vanaf de eerste zijde 10 naar de tweede zijde 40 doorheen de contactdrager 1 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 uitstrekken en kunnen de contactelementen 11,12 en 13 respectievelijk met de verbindingen 37, de verbindingen 15 en 45 en de verbindingen 16 en 46 elektrisch verbinden.

   De elektrische verbindingen 15 en 16 zijn hierbij tevens verbonden met de elektrische verbindingen 45 en 46. Zoals voornoemd zijn hierbij de respectievelijke contactelementen 11,12 en 13 eveneens onderling met elektrische verbindingen verbonden en zijn de respectievelijke contactelement 41,42 en 43 eveneens onderling met elektrische verbindingen verbonden, en zijn zodoende de contactelementen 11,12 en 13 eveneens verbonden met de contactelementen 41,42 en 43 via de voornoemde elektrische verbindingen. 



  Zoals zichtbaar bevat de contactdrager 1 contactelementen 11,12 en 13 en/of contactelementen 41,42 en 43 die een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact kunnen máken met contactelementen 20 van een aansluitelement 2 of met contactelementen 50 van een toepassingselement 3,4, 5. Hierbij bestaan de contactelementen 11,12 en 13 en de contactelementen 41,42 en 43 van de contactdrager 1 bijvoorbeeld uit vlakke contactplaten. Die contactplaten zijn in het weergegeven voorbeeld evenwijdig met een zijde 10 en/of met een zijde 40 van de contactdrager 1 opgesteld. De voornoemde contactelementen van de contactdrager 1 kunnen respectievelijk samenwerken met contactelementen 20 van het aansluitelement 2 of met contactelementen 50 van één van de toepassingselementen 3 tot 5.

   De contactelementen 20 of 50 -kunnen op gekende wijze verende of verend ondersteunde contactgedeelten 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 bevatten. Bij voorkeur bevatten dergelijke contactelementen een boogvormig contactgedeelte dat deel uitmaakt van een boogvormige bladveer of van een boogvormige .contactplaat die door een veer is ondersteund. Het gebruik van contactelementen die een vlak oppervlaktecontact vormen biedt als voordeel dat geen nauwkeurige onderlinge positionering van dergelijke contactelementen noodzakelijk is, hetgeen toelaat dergelijke contactelementen met relatief grote toleranties onderling te positioneren. Dit biedt tevens als voordeel dat ook geen nauwkeurige onderlinge positionering van het aansluitelement en de contactdrager en/of van de contactdrager en het toepassingselement noodzakelijk is.

   Dit betekent dat een goede elektrische verbinding kan bekomen worden zelfs als de voornoemde contactelementen niet in een nauwkeurige onderlinge positie of met een zekere onderlinge speling gepositioneerd zijn. Dergelijke contactelementen blijven eveneens een goed elektrisch contact verzekeren zelfs in geval de contactelementen na het vormen van de elektrische verbinding iets onderling bewogen worden, bijvoorbeeld onder invloed van uitzettingen door temperatuursverschillen. 



  Volgens een variante uitvoeringsvorm kan minstens een gedeelte van de contactelementen van de contactdrager 1 eveneens bestaan uit verend ondersteunde contactelementen. Hierbij kunnen bijvoorbeeld de contactelementen 50 van het toepassingselement bestaan uit vlakke contactplaten, die bij voorkeur evenwijdig met elkaar en in gemonteerde toestand evenwijdig met de contactdrager 1 zijn opgesteld en die kunnen samenwerken met verend ondersteunde contactelementen 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 van de contactdrager 1. Volgens nog een variante kunnen alle elektrisch te verbinden contactelementen bestaan uit verend ondersteunde contactelementen. 



  De contactdrager 1 wordt volgens een uitvoeringsvorm in hoofdzaak gevormd door een zogenaamde elektrische print, meer in het bijzonder een kunststof drager waarop een dunne laag elektrisch geleidend materiaal met passende vorm is aangebracht, bijvoorbeeld koperbanen. Dergelijk koperbanen kunnen bijvoorbeeld de contactelementen van de contactdrager 1 en de voornoemde verbindingen 15,16, 37,45 en 46 vormen. 



  Doorheen de kunststof drager strekken zich hierbij eveneens voornoemde verbindingen 36,38 en 39 uit, bijvoorbeeld geleiders in koper die voornoemde dunne lagen elektrisch geleidend materiaal onderling verbinden, die aan weerszijden van de contactdrager 1 zijn aangebracht. De voornoemde geleiders in koper kunnen ook door koperbanen gevormd worden. Het voorzien van de elektrische verbindingen 15,16, 37, 45 en 46 aan .eenzelfde zijde 40 van de contactdrager 1 biedt onder meer als voordeel dat de voornoemde print eenvoudig kan vervaardigd worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bestaat toepassingselement 3,4 of 5 uit een bedieningsmodule, meer in het bijzonder een bedieningsmodule met een aantal zogenaamde busdrukknoppen 19 die een elektrisch signaal kunnen genereren dat bijvoorbeeld via de contactdrager 1 en het aansluitelement 2 naar een verbindingsbus 25 kan doorgestuurd worden. Dergelijke verbindingsbus 25 kan tevens met een stuurmodule zoals een elektrisch gestuurde schakelmodule, een relais of 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 enig andere elektrisch of elektronisch gestuurde eenheid verbonden worden. Het toepassingselement kan eveneens lampjes bevatten die gestuurd worden via de verbindingsbus 25.

   Het voorzien van een toepassingselement met minstens één busdrukknop die een eigen signaal of zogenaamde telegrammen met een unieke code kan genereren, biedt als voordeel dat de positie van het toepassingselement op de contactdrager 1 niet belangrijk is en dat elk toepassingselement via de contactdrager passende signalen naar het aansluitelement 2 kan sturen die via het aansluitelement 2 naar een verbindingsbus 25 kunnen doorgestuurd worden. 



  Uit figuren 5,6 en 7 is het duidelijk dat de contactdrager 1 in verschillende posities ten opzichte van het aansluitelement 2 kan opgesteld worden. Dit laatste kan terwijl het aansluitelement 2 in eenzelfde positie opgesteld blijft en uiteindelijk niets gewijzigd wordt ter hoogte van het aansluitelement 2. In elk van de posities van figuren 5 tot 7 maken de contactelementen 20 van het aansluitelement 2 contact met een andere set contactelementen van de contactdrager 1, meer in het bijzonder respectievelijk met de bovenste set contactelementen 11, de middelste set contactelementen 12 en de onderste set contactelementen 13 van de contactdrager 1. Dit biedt als voordeel dat de installateur vrij naar keuze de contactdrager 1 in één van de voornoemde posities kan monteren. 



  Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 7 is de uitgang 24 verbonden met een zender en/of ontvanger 55 die 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 deel uitmaakt van een netwerk en die kan samenwerken met een andere zender en/of ontvanger van het netwerk. Dergelijke zender en/of ontvanger kunnen bijvoorbeeld werken met infrarood lichtstralen of op basis van radio frequente golven. 



  In figuur 8 wordt een variante weergegeven waarbij de contactdrager 1 langs de tweede zijde 40 minstens één een set contactelementen 41 bevat die net als de contactelementen 41,42 of 43 van figuur 3 met contactelementen 50 van een toepassingelement kunnen contact maken. Hierbij worden tevens verbindingen 36 en 37 voorzien, die de contactelementen 41 met niet weergegeven contactelementen verbinden die langs de andere zijde.van de contactdrager 1 zijn aangebracht en die kunnen samenwerken met contactelementen 20 van het aansluitelement 2 op een analoge wijze als de contactelementen 11,12 of 13 van figuur 4. 



  Niettegenstaande in de weergegeven uitvoeringsvormen telkens drie toepassingselementen 3,4, 5 zijn weergegeven is het eveneens mogelijk op een bepaalde contactdrager 1 een ander aantal toepassingselementen te voorzien. Dergelijke toepassingselementen hoeven uiteraard ook niet noodzakelijk verticaal in een lijn opgesteld worden, maar kunnen bijvoorbeeld verdeeld over een zijde van de contactdrager opgesteld worden, bijvoorbeeld ter hoogte van de hoeken van een rechthoek of een vierkant. Het is duidelijk dat de contactdrager hierbij passende afmetingen kan vertonen. In figuur 9 wordt als voorbeeld een contactdrager 1 voor drie toepassingselementen weergegeven die horizontaal, naast elkaar opgesteld 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 worden.

   Hierbij worden de contactelementen 41,42 en 43 onderling verbonden door de verbindingen 15,16, 36,37, 38,39, 45 en 46 met niet weergegeven contactelementen die respectievelijk tegenover de verbindingen 36,38 en 39 aan de andere zijde van de contactdrager 1 zijn gelegen en analoog zijn uitgevoerd als de contactelementen 11,12 en 13 van figuur 1. 



  Niettegenstaande in de weergegeven uitvoeringsvormen telkens sets van acht contactelementen elektrisch met elkaar verbonden worden, is het duidelijk dat het volgens de uitvinding eveneens mogelijk is sets contactelementen met een ander aantal contactelementen onderling elektrisch te verbinden. Het is duidelijk dat niet steeds alle contactelementen hoeven gebruikt te worden. Bijvoorbeeld kunnen bij een bepaald toepassingselement dat slechts vier contactelementen vertoont, van de acht aanwezige contactelementen van de contactdrager 1 er slechts vier bijhorende contactelementen effectief gebruikt worden. 



  Het is eveneens duidelijk dat op een bepaald aansluitelement 2 een contactdrager voor minstens één toepassingselement kan voorzien worden. Eveneens is het mogelijk een op een aansluitelement 2 voorziene contactdrager door een andere contactdrager voor meer of minder toepassingselementen te voorzien. Het is eveneens duidelijk dat op een contactdrager voor een aantal toepassingselementen tevens minder dergelijke toepassingselementen kunnen voorzien worden en dat ter hoogte van de contactelementen die geen contact vormen met een toepassingselement bijvoorbeeld een afdekplaat 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 kan voorzien worden om de contactelementen van de contactdrager af te dekken. 



  Volgens een niet weergegeven variante is het tevens mogelijk een contactdrager 1 met meerdere aansluitelementen 2 te laten samenwerken, waarbij bijvoorbeeld de contactelementen 20 van elk aansluitelement 2 met een bijhorende set -contactelementen 11,12 en 13 van de contactdrager 1 kunnen contact vormen. 



  Om een robuuste contactdrager te bekomen is het voordelig geen elektronische componenten en/of geen beweegbare contactelementen' in de contactdrager te voorzien. Het is echter niet uitgesloten dat de contactdrager elektronische componenten en/of beweegbare contactelementen bevat. 



  Het is duidelijk dat de contactelementen van de contactdrager niet noodzakelijk rechtlijnig hoeven opgesteld te worden, maar dat die bijvoorbeeld ook eerder cirkelvormig of boogvormig kunnen opgesteld worden. Dit kan bijvoorbeeld voordelig zijn om toe te laten de contactdrager ten opzichte van het aansluitelement te verdraaien en laat toe het aansluitelement minder nauwkeurig te moeten positioneren. 



  In geval een contactdrager een elektrische print bevat, kan een dergelijke contactdrager ook een steunprint genoemd worden. In geval een dergelijke contactdrager tegen een muur wordt opgesteld kan die eveneens een muurprint genoemd worden. 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 



  Om verkeerde elektrische verbindingen van elektrische contactelementen uit te sluiten worden de contactelementen van de contactdrager, het aansluitelement en/of het- toepassingselement bij voorkeur niet symmetrisch of niet spiegelsymmetrisch aangebracht. Het is uiteraard niet uitgesloten de voornoemde contactelementen toch symmetrisch of spiegelsymmetrisch op te stellen. 



  Het is duidelijk dat aan elke zijde 10 of 40 van een contactdrager volgens de uitvinding niet noodzakelijk een gelijk aantal sets contactelementen hoeven voorzien te worden die door bijhorende elektrische verbindingen verbonden worden, maar dat eveneens een verschillend aantal sets contactelementen per zijde 10 of 40 kunnen voorzien worden. Volgens een niet weergegeven voorbeeld kunnen bijvoorbeeld aan een eerste zijde 10 twee sets met eerste contactelementen 11 en 12 voorzien worden, terwijl aan de andere zijde 40 bijvoorbeeld drie sets met tweede contactelementen 41,42 en 43 voorzien worden. 



  Volgens een niet weergegeven variante kan het aansluitelement 2 langs de eerste zijde 10 van de contactdrager 1 mechanisch verbonden worden met de contactdrager door middel van een bevestigingselement waaraan zowel het aansluitelement als de contactdrager kunnen bevestigd worden. Dit bevestigingselement kan bijvoorbeeld analoog als het in figuur 5 schematisch weergegeven bevestigingselement 56 vast ten opzichte van een holte 57 in de muur aangebracht worden, teneinde het aansluitelement 2 passend op te stellen. 



  Hiertoe kan dit bevestigingselement bijvoorbeeld 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 voorzien worden van gekende klemmen, schroeven en steunvlakken om dit bevestigingselement op gekende wijze in een voornoemde holte 57 passend op te stellen en vast te bevestigen. Hierbij kunnen bijvoorbeeld de schroeven 31 aangewend worden om het aansluitelement 2 aan dit bevestigingselement te bevestigen en kan dit bevestigingselement voorzien worden van schroeven die kunnen samenwerken met de openingen 32 of met andere openingen van de contactdrager 1 om de contactdrager 1 aan dit bevestigingselement te bevestigen. 



  De inrichting volgens de uitvinding kan in verschillende toepassingen worden aangewend. Dergelijke inrichting is onder meer geschikt om aangewend te worden in elektrische installaties voor huishoudelijke toepassingen of zogenaamde domotica systemen. De inrichting volgens de uitvinding wordt bij voorkeur aangewend in het zwakstroom gedeelte van een schakelsysteem voor verlichting in een woning. De inrichting volgens de uitvinding kan uiteraard eveneens aangewend worden voor het elektrisch geleiden van signalen voor communicatie, bijvoorbeeld analoge of digitale zwakstroom signalen voor communicatie, als voor signalen voor elektrische energieoverdracht, bijvoorbeeld sterkstroom signalen voor het voeden van een elektrische eenheid. Het is duidelijk dat de uitvinding in de eerste plaats meer bedoeld is voor het elektrisch geleiden van zwakstroom signalen. 



  De inrichting volgens de uitvinding biedt als verdere voordelen dat die eenvoudig en prijsgunstig kan vervaardigd worden. De inrichting volgens de uitvinding beperkt zich uiteraard niet tot de in de 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 voorbeelden beschreven uitvoeringsvormen, maar kan eveneens varianten en combinaties van deze uitvoeringsvormen bevatten.

Claims (14)

Conclusies.
1. Inrichting voor het verbinden van elektrische componenten, daardoor gekenmerkt dat de inrichting een contactdrager (1) bevat die langs een eerste zijde (10) mechanisch kan verbonden worden met een aansluitelement (2) en die langs een tweede tegenover de eerste zijde (10) gelegen zijde (40) mechanisch kan verbonden worden met minstens één toepassingselement (3,4,5), waarbij de contactdrager (1) aan de eerste zijde (10) eerste contactelementen (11,12,13) bevat die een elektrisch contact kunnen vormen met contactelementen (20) van .het aansluitelement (2), waarbij de contactdrager (1) aan de tweede zijde (40) tweede contactelementen (41,42,43) bevat die elektrisch contact kunnen vormen met contactelementen (50) van het minstens één toepassingselement (3,4,5) en waarbij de contactdrager (1) elektrische verbindingen (15,16;36,38,39;
37,45,46) bevat die voornoemde eerste contactelementen (11,12,13) met voornoemde tweede contactelementen (41,42,43) elektrisch verbinden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de contactdrager (1) langs de tweede zijde (40) meerdere sets tweede contactelementen (41,42,43) bevat die elk met contactelementen (50) van een toepassingselement (3,4,5) kunnen contact maken en elektrische verbindingen (15,16,45,46) die de voornoemde sets tweede contactelementen (41,42,43) onderling elektrisch verbinden. <Desc/Clms Page number 24>
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de contactdrager (1) voorzien is om langs de eerste zijde (10) in meerdere posities aan het aansluitelement (2) bevestigd te worden.
4. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de contactdrager (1) langs de eerste zijde (10) meerdere sets eerste contactelementen (11,12,13) bevat die elk met contactelementen (20) van het aansluitelement (2) kunnen contact maken en elektrische verbindingen (15,16,36,37,38,39,45) die de voornoemde sets contactelementen (11,12,13) onderling elektrisch verbinden.
5. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de contactdrager (1) positioneerelementen (60,65) bevat die kunnen samenwerken met positioneerelementen (61,64) van een toepassingselement (3,4,5).
6. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de contactdrager (1) positioneerelementen (30) bevat die kunnen samenwerken met positioneerelementen (31) van een aansluitelement (2).
7. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de contactdrager (1) elektrische verbindingen (15,16,37,45,46) bevat die bestaan uit koperbanen. <Desc/Clms Page number 25>
8. Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde elektrische verbindingen (15,16,37,45,46) aan eenzelfde zijde (40) van de contactdrager (1) zijn voorzien.
9. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de contactdrager (1) eerste en/of tweede contactelementen (11,12,13;41,42,43) bevat die een elektrisch oppervlaktecontact kunnen maken met andere contactelementen (20; 50), meer in het bijzonder een nagenoeg vlak elektrisch oppervlaktecontact.
10. Inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de contactelementen (11,12,13; 41,42,43) van de contactdrager (1) bestaan uit vlakke contactplaten die bij voorkeur evenwijdig met een zijde (10,40) van de contactdrager (1) zijn opgesteld.
11. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de inrichting minstens één aansluitelement (2) bevat, waarbij het minstens één aansluitelement (2) contactelementen (20) bevat die elektrisch contact kunnen vormen met contactelementen (11,12,13) van de contactdrager (1).
12. Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het aansluitelement (2) een uitgang (24) bevat die verbonden kan worden met een verbindingsbus (25).
13. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de inrichting minstens één <Desc/Clms Page number 26> toepassingselement (3,4,5) bevat, waarbij het minstens één toepassingselement (3,4,5) contactelementen (50) bevat die elektrisch contact kunnen vormen met contactelementen (41,42,43) van de contactdrager (1).
14. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de contactelementen (20) van het aansluitelement (2) en/of de contactelementen (50) van het minstens één toepassingselement (3,4,5) verende of verend ondersteunde contactgedeelten bevatten.
BE2003/0562A 2003-10-23 2003-10-23 Inrichting voor het verbinden van elektrische componenten. BE1015731A3 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2003/0562A BE1015731A3 (nl) 2003-10-23 2003-10-23 Inrichting voor het verbinden van elektrische componenten.
DK04077820.1T DK1526611T3 (da) 2003-10-23 2004-10-13 Elektrisk forbindelsesanordning
AT04077820T ATE533206T1 (de) 2003-10-23 2004-10-13 Elektrische verbindungseinrichtung
PL04077820T PL1526611T3 (pl) 2003-10-23 2004-10-13 Elektryczne urządzenie łączące
EP04077820A EP1526611B1 (en) 2003-10-23 2004-10-13 Electrical connecting device
US10/968,896 US20050090127A1 (en) 2003-10-23 2004-10-21 Device for connecting electric components
CNB2004100981085A CN100364371C (zh) 2003-10-23 2004-10-22 用于连接电气组件的设备

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2003/0562A BE1015731A3 (nl) 2003-10-23 2003-10-23 Inrichting voor het verbinden van elektrische componenten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015731A3 true BE1015731A3 (nl) 2005-07-05

Family

ID=34383042

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2003/0562A BE1015731A3 (nl) 2003-10-23 2003-10-23 Inrichting voor het verbinden van elektrische componenten.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US20050090127A1 (nl)
EP (1) EP1526611B1 (nl)
CN (1) CN100364371C (nl)
AT (1) ATE533206T1 (nl)
BE (1) BE1015731A3 (nl)
DK (1) DK1526611T3 (nl)
PL (1) PL1526611T3 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN101453070B (zh) * 2007-11-28 2012-07-04 深圳富泰宏精密工业有限公司 连接器及其与电路板的电连接结构

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1108756B (de) * 1959-08-28 1961-06-15 Siemens Ag Anordnung von Baugruppen-Traegerplatten und Gestellplatten, auf denen sich flaechenhafte Leitungszuege befinden
FR2032204A5 (nl) * 1969-02-21 1970-11-20 Radiotechnique Compelec
DE10064308C1 (de) * 2000-12-22 2002-04-04 Kostal Leopold Gmbh & Co Kg Anordnung bestehend aus einem Träger und einer elektrischen/elektronischen Einheit
US20020142648A1 (en) * 2001-08-30 2002-10-03 Siemens Automotive, Inc. Surface battery clip

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3526867A (en) * 1967-07-17 1970-09-01 Keeler Brass Co Interlocking electrical connector
US4950184A (en) * 1988-04-08 1990-08-21 Panduit Corp. Wall plate assembly
US4907977A (en) * 1988-10-14 1990-03-13 Ncr Corporation Computer backpanel inversion coupler
DE3838413A1 (de) * 1988-11-12 1990-05-17 Mania Gmbh Adapter fuer elektronische pruefvorrichtungen fuer leiterplatten und dergl.
US5362243A (en) * 1992-09-01 1994-11-08 Huss Charles G Air data transducer
US5810607A (en) * 1995-09-13 1998-09-22 International Business Machines Corporation Interconnector with contact pads having enhanced durability
US5772451A (en) * 1993-11-16 1998-06-30 Form Factor, Inc. Sockets for electronic components and methods of connecting to electronic components
JP2731744B2 (ja) * 1995-03-15 1998-03-25 日本電気株式会社 ケーブルコネクタ
JP3383467B2 (ja) * 1995-04-28 2003-03-04 タイコエレクトロニクスアンプ株式会社 ヘッダコネクタ、バックパネル組立体、及びバックパネル組立体の組立方法
US5595507A (en) * 1995-05-17 1997-01-21 Lucent Technologies Inc. Mounting bracket and ground bar for a connector block
JP3685908B2 (ja) * 1997-05-30 2005-08-24 富士通コンポーネント株式会社 高速伝送用コネクタ
US6676438B2 (en) * 2000-02-14 2004-01-13 Advantest Corp. Contact structure and production method thereof and probe contact assembly using same
US6425768B1 (en) * 2000-11-17 2002-07-30 Intercon Systems, Inc. Clamp connector assembly
US6672882B2 (en) * 2000-12-01 2004-01-06 Via Technologies, Inc. Socket structure for grid array (GA) packages
US6500010B2 (en) * 2001-03-02 2002-12-31 Cray Inc. Electrical circuit connector with resilient pressure pads
US6504726B1 (en) * 2001-11-16 2003-01-07 Adc Telecommunications, Inc. Telecommunications patch panel
US6974330B2 (en) * 2002-08-08 2005-12-13 Micron Technology, Inc. Electronic devices incorporating electrical interconnections with improved reliability and methods of fabricating same

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1108756B (de) * 1959-08-28 1961-06-15 Siemens Ag Anordnung von Baugruppen-Traegerplatten und Gestellplatten, auf denen sich flaechenhafte Leitungszuege befinden
FR2032204A5 (nl) * 1969-02-21 1970-11-20 Radiotechnique Compelec
DE10064308C1 (de) * 2000-12-22 2002-04-04 Kostal Leopold Gmbh & Co Kg Anordnung bestehend aus einem Träger und einer elektrischen/elektronischen Einheit
US20020142648A1 (en) * 2001-08-30 2002-10-03 Siemens Automotive, Inc. Surface battery clip

Also Published As

Publication number Publication date
US20050090127A1 (en) 2005-04-28
EP1526611A1 (en) 2005-04-27
CN1612672A (zh) 2005-05-04
ATE533206T1 (de) 2011-11-15
DK1526611T3 (da) 2012-02-06
PL1526611T3 (pl) 2012-03-30
EP1526611B1 (en) 2011-11-09
CN100364371C (zh) 2008-01-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11695419B2 (en) Electrical switch
JP3720097B2 (ja) 電子コントロールシステム用のモジュール式制御装置
JP3786455B2 (ja) 制御装置用のモジュール形端子ブロック装置
EA031624B1 (ru) Реле с механической блокировкой и комбинированный переключатель для использования в системах бытовой автоматизации
WO2005089029A9 (en) Remotely controllable switch for incorporating in a wall socket
CN100574009C (zh) 具有用于内部的总线导体的连接桥的总线模块系统
CN102160473A (zh) 用于电连接电动机的接线盒
WO2017203410A1 (en) Electric control apparatus, in particular for domotic systems
BE1015731A3 (nl) Inrichting voor het verbinden van elektrische componenten.
ES2395285T3 (es) Procedimiento y sistema de accionamiento y posicionamiento para una matriz de conmutación automatizada
EP1233437A2 (en) Plug-in module, carrier plate and relay arrangement
GB2232818A (en) Slide switch
US6841749B1 (en) Slide switch for fan control
US3247352A (en) Modular electrical components having means for side-by-side physical and electrical inter-connection
CA2490604C (en) Connecting structure between busbar base and printed circuit board
US20020135346A1 (en) Decorative wall plate switch dimmer mechanism
NL9101631A (nl) Verdeelinrichting.
US4948949A (en) Switch module arrangement for use with resistive-type loads
CN100359619C (zh) 位置状态信号采集和传输装置
JPH09120746A (ja) スイッチングフィールド
CN110915086B (zh) 电气设备和与其相关联的附加功能模块
JP2004513521A (ja) 電子機器
RU2250470C2 (ru) Компоновка электронного счетчика электроэнергии
KR20150040188A (ko) 전기 자동화에 사용하기 위한 기계적 래칭 릴레이와 래칭 릴레이가 있는 하이브리드 스위치
JP3069007B2 (ja) 照光式プッシュスイッチ装置

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20121031