<Desc/Clms Page number 1>
LAADPERRON
De uitvinding heeft betrekking op een laadperron voor een vrachtwagen, omvattende een bodemplaat en aan drie zijden aangebrachte wanden, waarbij de twee tegenover elkaar liggende wanden van een naar elkaar toe gerichte, op afstand van de bodem gelegen uitstulping zijn voorzien.
Dergelijke laadperrons zijn algemeen bekend. Zij worden gewoonlijk in situ in beton gestort. Vanwege de vorm vereist dit het gefaseerd storten, waarbij gecompliceerde bekistingen noodzakelijk zijn.
Het doel van de uitvinding is het vermijden van bovengenoemde nadelen.
Dit doel wordt bereikt, doordat het laadperron als een"prefab"-element is uitgevoerd.
Door het gebruik van een"prefab"-element worden deze nadelen vermeden.
Bij voorkeur wordt een dergelijk laadperron van beton vervaardigd, doch het is zeer wel mogelijk een dergelijk perron van andere materialen, zoals metaal, hout of kunststof te vervaardigen.
Bij voorkeur is een dergelijk perron als een geheel vervaardigd. Dit maakt het plaatsen en positioneren immers het gemakkelijkste.
Het is echter voorstelbaar om het perron uit een klein aantal elementen te vervaardigen die in situ worden gecombineerd tot een laadperron.
Om het positioneren te vergemakkelijken, is het laadperron aan zijn ondervlak aan alle vier hoeken voorzien van een positioneringselement.
Bij voorkeur zijn de positioneringselementen ingericht voor het verstellen van de hoogte en van de horizontale positie van het laadperron in twee zieh loodrecht op elkaar uitstrekkende richtingen.
<Desc/Clms Page number 2>
instelmogelijkheden verkregen.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het positioneringselement een met de ondergrond te verbinden basis, een in een horizontale richting ten opzichte van het basiselement te verplaatsen hoofdelement en een verticaal instelelement dat in verticale richting en in een tweede, zieh loodrecht ten opzichte van de eerste horizontale richting uitstrekkende horizontale richting verstelbaar is ten opzichte van het hoofdelement
Dit leidt tot een constructief eenvoudige uitvoeringsvorm.
Tenslotte betreft de uitvinding een werkwijze voor het plaatsen van een laadperron, waarbij het laadperron ex situ wordt vervaardigd en vervolgens op zijn plaats wordt gebracht en wordt gepositioneerd.
Hierbij worden dezelfde voordelen verkregen als hierboven zijn vermeld met betrekking tot de inrichting volgens de uitvinding.
Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de tekeingen, waarin voorstellen : figuur 1 : een schematisch perspectivisch aanzicht van een reeks laadperrons volgens de uitvinding ; en figuur 2 : een schematisch perspectivisch detailaanzicht van een positioneringselement ten gebruike bij een laadperron volgens de uitvinding.
In figuur 1 zijn 3 identieke laadperrons la, lb en 1c getoond, waarvan er twee, namelijk 1b en 1c op een fundering in de vorm van balken 2 zijn geplaatst. Het laatste laadperron, la moet nog worden geplaatst.
Elk van de laadperrons 1 omvat een bodem 3, twee zijwanden 4, 5 en een achterwand 6. De zijwanden 4, 5 zijn elk van een zieh naar binnen toe uitstrekkende verdikking 7, 8 voorzien. Deze verdikkingen dienen voor het dragen van zieh over de laadperrons uitstrekkende, niet in de tekeningen weergegeven platen.
Deze verdikkingen bemoeilijken het in situ storten van de laadperrons. Zij vereisen immers een gefaseerd
<Desc/Clms Page number 3>
zieh meebrengt, hetgeen de kostprijs sterk vergroot.
Bij het ex situ, dat wil zeggen in een betonfabriek storten van deze laadperrons kunnen deze problemen gemakkelijker worden opgelost, door het gebruik van meervoudig bruikbare bekistingen of vormen.
Omdat gewoonlijk boven op de laadperrons betonnen platen worden aangebracht, die door bijvoorbeeld vorkheftrucks moeten kunnen worden bereden, is het van belang dat de bovenzijde van de op elkaar aansluitende laadperrons vlak is. Dit wil zeggen dat de laadperrons nauwkeurig moeten worden gepositioneerd.
Om dit mogelijk te maken, wordt gebruik gemaakt van vier positioneerinrichtingen 10 die instelling van het laadperron in twee horizontale richtingen en de verticale richting toelaat en die op elk van de vier hoeken van de bodem van het laadperron geplaatst is.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een dergelijke positioneringsinrichting 10 is weergegeven in figuur 2.
Deze positioneringsinrichting 10 omvat een zieh in horizontale richting uitstrekkende rail 11 en een door middel van bouten 12 daarmee verbonden plaat 13. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van hamerkopbouten die verankerbaar zijn in de rail 11. De bouten 12 en daarmee de plaat 13 zijn aldus in de lengterichting van de rail 11 verschuifbaar.
De bouten strekken zieh door in de plaat 13 aangebrachte sleufgaten 14 uit. Door de beweegbaarheid van de sleufgaten wordt een instelbaarheid in. een tweede horizontale richting verkregen.
In de plaat 13 is een van schroefdraad voorzien gat 15 aangebracht, waardoorheen zieh een draadeind 16 uitstrekt. Op de top van een draadeind 16 is een draagschotel 17 aangebracht waarop het laadperron kan rusten. Door het draadeind te verdraaien in de plaat kan de hoogte van de schotel worden ingesteld.
<Desc/Clms Page number 4>
Aldus is het mogelijk met behulp van de positioneringsinrichting elk van de hoeken van de laadperrons in te stellen in drie richtingen.
Ter stabilisatie is onder de rail 12 een doos 18 aangebracht. Overigens kan deze doos gebuikt worden om het instorten van de positioneringsinrichting in de draagbalken te vergemakkelijken ; het aan de onderzijde uitstekende draadeind wordt dan beschermd.
In principe zou men kunnen volstaan met drie van dergelijke positioneringselementen. Het is echter praktischer gebruik te maken van vier stuks, een op elke hoek ; het stellen wordt dan gemakkelijker.
Nadat alle laadperrons gesteld zijn, kunnen eventuele ruimten tussen de laadperrons worden opgevuld met wanddelen 20, zoals in figuur 1 getoond is.
Na het stellen door middel van de positioneringsinrichtingen en het aanbrengen van een desbetreffende, in dit geval eenvoudige bekisting, kan de resterende ruimte worden volgestort met beton zand of grind, waardoor de stelinrichtingen verloren gaan.
Ten slotte kan het aldus onstane geheel worden bedekt met bijvoorbeeld betonnen platen.
<Desc / Clms Page number 1>
LOADING PERRON
The invention relates to a loading dock for a truck, comprising a base plate and walls arranged on three sides, wherein the two opposite walls are provided with a protuberance directed towards each other and spaced apart from the bottom.
Such loading platforms are generally known. They are usually poured into concrete in situ. Because of its shape, this requires phased dumping, requiring complicated formwork.
The object of the invention is to avoid the above disadvantages.
This object is achieved in that the loading dock is designed as a "prefab" element.
These disadvantages are avoided by using a "prefab" element.
Such a loading platform is preferably made from concrete, but it is quite possible to manufacture such a platform from other materials, such as metal, wood or plastic.
Such a platform is preferably manufactured as a whole. This makes placing and positioning the easiest.
However, it is conceivable to manufacture the platform from a small number of elements that are combined in situ into a loading platform.
To facilitate positioning, the loading bay is provided with a positioning element on its lower surface at all four corners.
The positioning elements are preferably adapted to adjust the height and the horizontal position of the loading platform in two directions perpendicular to each other.
<Desc / Clms Page number 2>
setting options obtained.
According to another preferred embodiment, the positioning element comprises a base to be connected to the ground, a main element to be displaced in a horizontal direction relative to the basic element and a vertical adjusting element which in vertical direction and in a second, perpendicular to the first horizontal direction extending horizontal direction is adjustable relative to the main element
This leads to a constructionally simple embodiment.
Finally, the invention relates to a method for placing a loading dock, wherein the loading dock is manufactured ex situ and is then placed in position and positioned.
The same advantages are hereby obtained as stated above with regard to the device according to the invention.
The invention will subsequently be elucidated with reference to the drawings, in which: figure 1 shows a schematic perspective view of a series of loading platforms according to the invention; and figure 2: a schematic perspective detailed view of a positioning element for use at a loading dock according to the invention.
Figure 1 shows 3 identical loading platforms 1a, 1b and 1c, two of which, namely 1b and 1c, are placed on a foundation in the form of beams 2. The last loading bay, la must still be installed.
Each of the loading platforms 1 comprises a bottom 3, two side walls 4, 5 and a rear wall 6. The side walls 4, 5 are each provided with an inwardly extending thickening 7, 8. These thickenings serve to support plates which are not shown in the drawings and which extend over the loading platform.
These thickenings make it more difficult to dump the loading platforms in situ. After all, they require a phased approach
<Desc / Clms Page number 3>
entails, which greatly increases the cost price.
When these loading platforms are poured into a concrete factory ex situ, that is to say, these problems can be more easily solved by the use of multipurpose forms or forms.
Because concrete plates are usually arranged on top of the loading ramp, which must be able to be driven by forklift trucks, for example, it is important that the top of the connecting ramps be flat. This means that the loading platforms must be accurately positioned.
To make this possible, use is made of four positioning devices 10 which allow adjustment of the loading platform in two horizontal directions and the vertical direction and which are placed on each of the four corners of the bottom of the loading platform.
A preferred embodiment of such a positioning device 10 is shown in Figure 2.
This positioning device 10 comprises a rail 11 extending horizontally and a plate 13 connected thereto by means of bolts 12. Preferably, use is made of hammer-head bolts which can be anchored in the rail 11. The bolts 12 and thus the plate 13 are thus in slidable in the longitudinal direction of the rail 11.
The bolts extend through slot holes 14 provided in the plate 13. An adjustability is set in by the movability of the slotted holes. a second horizontal direction.
A threaded hole 15 is provided in the plate 13, through which a threaded end 16 extends. On the top of a threaded end 16 there is arranged a carrying dish 17 on which the loading platform can rest. The height of the dish can be adjusted by turning the threaded end in the plate.
<Desc / Clms Page number 4>
It is thus possible with the aid of the positioning device to adjust each of the corners of the loading platforms in three directions.
A box 18 is provided under the rail 12 for stabilization. Incidentally, this box can be used to facilitate the collapse of the positioning device in the supporting beams; the threaded end protruding at the bottom is then protected.
In principle, three such positioning elements would suffice. However, it is more practical to use four pieces, one on each corner; setting becomes easier.
After all loading platforms have been set, any spaces between the loading platforms can be filled with wall parts 20, as shown in figure 1.
After setting by means of the positioning devices and applying a relevant, in this case simple, formwork, the remaining space can be filled with concrete sand or gravel, whereby the adjusting devices are lost.
Finally, the whole thus created can be covered with, for example, concrete plates.