<Desc/Clms Page number 1>
Verlichtingsarmatuur met een doos en minstens één arm. Deze uitvinding heeft betrekking op een verlichtingsarmatuur met een doos en een of meer armen.
Dergelijke verlichtingsarmaturen worden onder meer gebruikt als plafondarmaturen, waarbij de doos aan het plafond wordt bevestigd. Op de arm of armen worden verlichtingstoestellen zoals spots bevestigd.
Aangezien de arm of elke arm de spots of dergelijke moeten kunnen dragen, moet hij stevig zijn. Vandaar dat in metaal vervaardigd is en meer bepaald door een metalen buis gevormd is waardoor de elektrische bedrading aangebracht is.
Vooral ook omdat deze metalen buis moeten bewerkt worden, bijvoorbeeld gelakt, is de fabricage van deze bekende verlichtingsarmaturen relatief omslachtig en duur.
Doordat het metaal elektrisch geleidend is, is moeilijk een grote graad van elektrische isolatie te verkrijgen.
Door het metaal is de verlichtingsarmatuur ook relatief zwaar, hetgeen hinderlijk is bij de montage op een plafond.
Deze uitvinding heeft een verlichtingsarmatuur met een doos en minstens een arm als doel die deze nadelen verhelpt en dus relatief eenvoudig van fabricage en relatief goedkoop is en gemakkelijk toelaat een hoge isolatiegraad en zelfs een verlichtingsapparaat van klasse II volgens de internationale normen te verkrijgen.
<Desc/Clms Page number 2>
Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat minstens de arm uit kunststof vervaardigd is maar versterkt met een erin aangebrachte versterking, in het bijzonder een metalen versterkingsprofiel.
Door het versterkingsprofiel kan de arm uit kunststof vervaardigd worden en daardoor gemakkelijk volledig afgewerkt zijn maar toch voldoende stevigheid tegen doorbuigen en torsie bezitten om een of meer verlichtingstoestellen te kunnen dragen.
Bij voorkeur is de arm gootvormig en dus over nagenoeg zijn volledige lengte van een aan de bovenkant open gleuf in deze gleuf verzonken is, bij voorkeur boven de bedrading die zich door deze goot uitstrekt.
Bij voorkeur zijn ook het deksel van de doos of zelfs de volledige doos, uit kunststof vervaardigd.
Bij voornoemde bekende verlichtingsarmaturen wordt de arm, of elke arm indien er meerdere zijn, bij de fabricage aan de doos vastgemaakt, in het bijzonder eraan vastgelast.
Dit betekent dat de verpakking van deze armaturen voor het transport en de verkoop omvangrijk is. Bijvoorbeeld bij een armatuur met twee tegenover elkaar gelegen armen moet deze verpakking minstens even lang zijn als de volledige armatuur.
Om ook dit nadeel te verhelpen, kunnen in een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding, de arm, of elke arm indien er meerdere zijn, en de doos afzonderlijke elementen
<Desc/Clms Page number 3>
zijn en de doos en de arm samenwerkende koppelmiddelen bezitten om de arm aan de doos te koppelen.
De afzonderlijke arm wordt losgekoppeld van de doos verpakt en ter plaatse, bijvoorbeeld na het bevestigen van de doos aan een plafond of muur met deze doos verbonden.
De arm is van een bedrading voorzien die na het bevestigen van de arm moet aangesloten worden.
De doos kan uit een basis en een erop bevestigbaar deksel bestaan, waarbij dan de koppelmiddelen van de doos op de basis aangebracht zijn.
Bij voorkeur zijn de koppelmiddelen van die aard dat ze een koppeling zonder enig werktuig toelaten.
In een uitvoering bevatten de koppelmiddelen van een arm vleugels die aan weerszijden op een uiteinde ervan aangebracht zijn terwijl de samenwerkende koppelmiddelen van de doos op een afstand van elkaar gelegen gedeelten bezitten waartussen de vleugels schuifbaar zijn.
De koppelmiddelen van de doos kunnen ook een verend element bevatten dat het uitschuiven van de vleugels in een richting kan beletten.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna als voorbeeld en zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuur 1 een zicht weergeeft van een uiteengenomen verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding ;
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 2 een zijaanzicht met gedeeltelijke doorsnede weergeeft van een arm van de verlichtingsarmatuur van figuur l ; figuur 3 een perspectiefzicht weergeeft van de basis van de doos van de verlichtingsarmatuur van figuur 1 ; figuur 4 een perspectiefzicht weergeeft van het deksel van de doos van de armatuur van figuur 1 ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V, in figuur 3 maar met een arm bevestigd aan de basis ;
figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 3, eveneens met een arm bevestigd aan de basis.
De in figuur 1 weergegeven verlichtingsarmatuur bestaat in
EMI4.1
Dr'fr'7 T < ' r'rc io TDo. +-eton basis 2 en een deksel 3, en uit twee armen 4 die, diametraal tegenover elkaar koppelbaar zijn aan de basis 2 en voorzien zijn van aansluithulzen 40 voor het vastklikken, vastklemmen of op andere manieren bevestigen van spots.
De armen 4 zijn in het weergegeven voorbeeld naar onder gebogen, maar het is duidelijk dat ze ook andere vormen kunnen aannemen zoals bijvoorbeeld een S-vorm of dergelijke.
De armen 4 zijn uit kunststof vervaardigd maar versterkt met een erin aangebracht metalen versterkingsprofiel 5, bijvoorbeeld een regel.
Dit versterkingsprofiel 5 is een afzonderlijk gedeelte en elke arm 4 is dus samengesteld uit dit laatste en een lichaam 6 uit kunststof dat een aan de bovenkant open goot vormt en dus voorzien is van een gleuf 7 waarin het versterkingsprofiel 5 verzonken en geklemd is, zoals weergeven in figuur 2.
<Desc/Clms Page number 5>
De diepte van voornoemde gleuf 7 is groter dan de dikte van het versterkingsprofiel 5, behalve op een uiteinde waar het lichaam 6 aan de bovenkant een uitspringend gedeelte 8 vertoont waarin de gleuf 7 juist zo diep is als de dikte van het versterkingprofiel 5.
Op voornoemd uiteinde is het gedeelte afgesloten maar is het lichaam 6 onder het gedeelte 8 open, terwijl het andere uiteinde van het lichaam 6 afgesloten is.
Het versterkingsprofiel 5 kan zo diep in de gleuf 7 dat eronder een ruimte 9 openblijft voor de niet in de figuren weergegeven bedrading die aangesloten wordt op elektrische onder het gedeelte 8 op de omgeving uit via een opening 10 voor voornoemde bedrading.
Op voornoemd van het gedeelte 8 voorzien uiteinde van het lichaam 6 staat aan weerszijden, tegen de bovenste rand, een vleugel 11 waarvan de dikte naar het vrije uiteinde toe iets toeneemt.. De vleugels 11 vormen koppelmiddelen voor het koppelen van de armen 4 aan de basis 2.
De basis 2 is eveneens uit kunststof vervaardigd en bestaat in hoofdzaak uit een bodem 12 en een aan de onderzijde, dit is de naar het deksel 3 gekeerde zijde, op de omtrek daarvan staande rand 13 die tot aan de bovenzijde verlengd
EMI5.1
is.
Zoals in detail in figuren 3,5 en 6 weergegeven is, is deze rand 13 aan de onderzijde, op twee diametraal tegenover elkaar gelegen plaatsen, van een uitsparing 14 voorzien waarin een arm 4 past.
<Desc/Clms Page number 6>
Deze uitsparingen 14 geven uit op de ruimte 15 tussen twee op de bodem 12 staande randen 16 die met hun uiteinden op de rand 13 aansluiten en door steunen 17 versterkt zijn.
Tegenover elke uitsparing 14 zijn op de bodem 12 een of meer ribben 18, bijvoorbeeld twee ribben 18, aangebracht.
De voornoemde twee randen 16 bezitten, op een kleine afstand van elke uitsparing 14, tegenover elkaar en dichter bij elkaar gelegen, gedeelten 19 die op een afstand van elkaar gelegen zijn die nagenoeg gelijk is aan de breedte van een arm 4 en die op een kleine afstand van de bodem 12 gelegen zijn zodanig dat de vleugels 11 van een arm 4 Nabij het midden van de bodem 12 is tussen de randen 16 en tegenover elk paar gedeelten 19 een verend element in de vorm van een lip 20 in de bodem 12 gevormd. Deze lip 20 draagt op haar naar de gedeelten 19 gekeerde vrije uiteinde en aan de zijde van het deksel 3, een weerhaak 21.
Twee gedeelten 19 en een lip 20 met haar weerhaak 21 vormen op de basis 2 aangebrachte koppelmiddelen 19-20-21 om één arm 4 aan de basis 2 te koppelen die samenwerken met voornoemde door de twee vleugels 11 op deze arm 4 gevormde koppelmiddelen.
Door de gedeelten 19 en de lippen 20 zijn de armen 4 zonder enig werktuig afzonderlijk koppelbaar aan de basis 2.
Buiten voornoemde ruimte 15 tussen de randen 16 is de bodem 2 onder meer nog voorzien van openingen 22 omgeven door randen 23 voor het aanbrengen van schroeven voor de bevestiging van de basis 2 op bijvoorbeeld een plafond, van
<Desc/Clms Page number 7>
een door een uitdrukbaar plaatje afgesloten doorvoer 24 voor de stroomtoevoer en van een klemmechanisme 25 voor het vastklemmen van de bedrading. Naast dit klemmechanisme 25 is een door een uitdrukbaar plaatje afgesloten bijkomende doorvoer 26 gelegen die uitkomt aan de bovenzijde tegen het plafond.
Het deksel 3 is ook uit kunststof vervaardigd en van de nodige uitsparingen 27 voorzien voor de twee armen 4.
Op de binnenzijde van het deksel 3 staan nokken 28 die klikbaar zijn in openingen 29 die in de rand 13 van de basis 2 aangebracht zijn en die zodanig zijn dat een
EMI7.1
TOT-T < -t"n' < -n1c 7'OTir c'T-'o-r'oit- < rn deksel 3 opnieuw van de rand 13 te klikken.
Met uitzondering van het versterkingsprofiel 5 worden alle onderdelen door spuitgieten vervaardigd.
In de werkplaats wordt de bedrading in de armen 4 aangebracht, zodat ze met een uiteinde door de opening 10 naar buiten steekt, waarna het versterkingsprofiel 5 in de gleuf 7 wordt gedrukt. Het is duidelijk dat dit versterkingsprofiel 5 geen scherpe randen mag vertonen aan de zijde van de bedrading.
De armen 4, meestal reeds met de gewenste spots op de aansluithulzen 40 aangebracht, de basis 2 en het deksel 3 worden los van elkaar in een verpakking gebracht voor het transport naar de verbruiker die de verlichtingsarmatuur, als volgt, samenstelt en monteert.
Na het uitbreken van het overeenstemmende plaatje wordt de stroomtoevoer door de doorvoer 25 of de doorvoer 26
<Desc/Clms Page number 8>
gestoken en wordt de basis 2 door middel van door de openingen 22 aangebrachte schroeven aan een plafond bevestigd.
Vervolgens wordt een eerste arm 4 aan de basis 2 gekoppeld. Hiertoe wordt het uiteinde met de vleugels 11 in het midden van de ruimte tussen de twee randen 16 tegen de bodem 12 geplaatst met de arm 4 doorheen een uitsparing 14 in de rand 13, waarna de arm 4 over de ribben 18 naar buiten geschoven wordt, terwijl met voornoemd uiteinde de lip 20 naar boven gedrukt wordt.
Tijdens deze beweging schuiven de vleugels 11 met een
EMI8.1
zekere onder twee oedpit'n tot de vleugels 11 tegengehouden worden door naast de uitsparing 14 op de rand 13 gelegen aansluitende gedeelten 13A. Het versterkingsprofiel 5 drukt tegen de ribben 18. In deze uiterste stand is voornoemd uiteinde van de arm 4 voorbij de lip 20 die terugveert en met haar weerhaak 21 het terugschuiven van de arm 4 belet, zodat de arm 4 stevig aan de basis 2 gekoppeld is.
Het terugschuiven van de arm 4, bijvoorbeeld om de armatuur te demonteren, is mogelijk indien met een werktuig, bijvoorbeeld een schroevendraaier, de lip 20 tijdelijk naar boven geduwd wordt tot de arm 4 voorbij deze weerhaak 21 geschoven is.
Op voornoemde manier wordt nu ook de andere arm 4 aan de basis 2 gekoppeld.
Tot slot worden de bedrading van de armen 4 en de stroomtoevoer op de gebruikelijke manier met elkaar
<Desc/Clms Page number 9>
verbonden, waarna het deksel 3 over de basis 2 geklikt wordt.
Niettegenstaande de armen 4 van kunststof vervaardigd zijn, zullen ze door hun versterkingsprofiel 5 niet doorbuigen.
Het aanbrengen van de bedrading is door de open gleuf 7 vrij eenvoudig.
Dit versterkingsprofiel 5 is niet zichtbaar. Enkel een groot gedeelte van het lichaam 6 is zichtbaar en dit gedeelte kan onmiddellijk bij de vervaardiging een afgewerkt uitzicht bezitten. Schuren, ontvetten, lakken en
EMI9.1
. 4o.,.. -, -,. ali-i\ra r-yi-i-n n ; ot- nnn ; rr rllhno'7C'\1 Clon 1'YIa+- : : : \1""f"""\+-inn nT'"'l de kunststof niet uitgesloten is. Roesten zoals bij stalen armaturen is ook uitgesloten.
Hetzelfde geldt voor het deksel 3.
Doordat zowel de doos 1 als de armen 4, op het versterkingsprofiel 5 na, uit kunststof zijn, wordt een uitstekende elektrische isolatie verkregen. De verlichtingsarmatuur kan van veiligheidsklasse II volgens de internationale normen zijn.
De volledige armatuur is vrij licht en kan in een relatief compacte verpakking verpakt worden. Het afzonderlijk koppelen van de armen 4 aan de basis 2 is eenvoudig en snel en zonder enig werktuig te verwezenlijken en kan gemakkelijk door de gebruiker worden uitgevoerd.
Het is duidelijk dat het aantal armen niet noodzakelijk gelijk aan twee moet zijn. De verlichtingsarmatuur kan ook
<Desc/Clms Page number 10>
slechts een arm 4 bevatten of kan meer dan twee armen 4 bezitten.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke verlichtingsarmatuur met een doos en minstens één arm kan in verschillende varianten worden vervaardigd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.