<Desc/Clms Page number 1>
"Kast voor elektrische apparatuur."
Deze uitvinding heeft betrekking op een kast voor elektrische apparatuur bevattende een gestel, voorzien voor het dragen van genoemde elektrische apparatuur, een behuizing bevattende een bodemelement, een dakelement en zijwanden waarvan ten minste een zijwand een deur vormt en de overige zijwanden panelen vormen, welk bodemelement en dakelement voorzien zijn voor montage op het gestel, welke deur twee tegenover elkaar liggende langszijden bevat waarvan de ene langszijde met scharniermiddelen en de andere langszijde met sluitmiddelen ultgerust iso
Een dergelijke kast wordt onder meer verkocht door Schroff @ onder de handelsnaam Comrack,
en wordt onder meer gebruikt om elektrische apparatuur met genormeerde afmetingen (bijvoorbeeld 19" (of 48 cm) breed) onder te brengen. Bij het monteren van een dergelljke kast wordt meestal eerst de opbouw van het gestel vastgelegd, waarop reeds het bodemelement en het dakelement bijvoorbeeld door middel van bouten zijn vastgemaakt, in funktie van de onder te brengen elektrische apparatuur Vervolgens worden kabels, die gebruikt zullen worden om de elektrische apparatuur aan te stuften, op voorafbepaalde plaatsen in het gestel aangebracht In een volgende stap worden sierplaten op het bodemelement en het dakelement en worden de zijwanden op het gestel gemonteerd.
De montage van de zijwanden gebeurt door de panelen met bouten aan het bodemelement en dakelement vast te maken en de deur scharnierend te monteren
<Desc/Clms Page number 2>
De gebruikte scharniermiddelen bevatten twee pennen die ter hoogte van de twee tegenover elkaar liggende hoeken van de ene langszljde van de deur voorzien zijn. De pennen zijn voorzien om draaibaar aan te grijpen in respectievelijke gaten in het bodemelement en het dakelement. Ter hoogte van de andere langszijde van de deur wordt een slot voorzien om de kast af te sluiten. De slagpen van het slot grijpt aan achter een van de zijwanden van de behuizing.
De montage van de deur gebeurt door de eerste pen, die voorzien is op de bovenhoek van de deur, in het respectievelijk gat van het dakelement in te brengen. Vervolgens wordt de tweede pen ter hoogte van het respectievelijk gat van het bodemelement geplaatst. In een volgende stap laat men de deur zakken om de tweede pen In het respectievelijk gat van het bodemelement in te brengen. Om te beletten dat er wrijving ontstaat tussen het bodemelement en de deur bij het openen en sluiten van de deur en om te beletten dat de eerste pen los komt van het respectievelijk gat van het dakelement, wordt op de tweede pen een klemstuk aangebracht zodanig dat de deur verhoogd wordt.
Om de deur zowel linksdraaiend als rechtsdraalend te kunnen monteren, worden de pennen zodanig op de deur voorzien dat ze zowel aan de linker- als aan de rechterkant aangebracht kunnen worden. Het bodemelement en het dakelement bevatten elk een eerste respectievelijk gat om een rechtsdraaiende deur en een tweede respectievelijk gat om een linksdraaiende deur te monteren. De eerste en tweede respectievelijke gaten bevinden zich ter hoogte van twee hoeken langs eenzelfde zijde van het bodemelement, respectievelijk het dakelement.
Om de draaizin van de deur te wijzigen moet men de pennen verplaatsen naar de andere langszijde van de deur. Bovendien moet het slot eveneens verplaatst worden naar de andere langszljde van
<Desc/Clms Page number 3>
de deur. Een andere oplossing voor het wijzigen van de draaizin van de deur is de deur ondersteboven te monteren.
Het nadeel van de bekende kast is dat het niet mogelljk IS zonder demontage, hetzij van de scharniermiddelen en het slot om ze van langszijde te verplaatsen, hetzij van de deur om ze ondersteboven te monteren, de draaizin van de deur te wijzigen.
Het doel van de uitvinding is een kast te realiseren, waarbij de draaizin van de deur op een eenvoudigere manier kan gewijzigd worden, zonder dat de deur noodzakelijkerwljze uit de kast gedemonteerd dient te worden.
Om dit doel te berelken, is een kast volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat zowel genoemde scharniermiddelen als genoemde sluitmiddelen elk een sluitelement bevatten, welk sluitelement twee tegenover elkaar liggende aansluitpunten bevat, waarbij het ene aansluitpunt scharnierend verbonden is met een eerste uiteinde van een eerste staaf en het andere aansluitpunt scharnierend verbonden is met een eerste ulteinde van een tweede staaf, welke staven zich ten opzichte van genoemd sluitelement in nagenoeg tegenovergestelde zin uitstrekken en middels genoemd sluitelement tussen een eerste en een tweede stand verplaatsbaar zijn, waarbij het tweede uiteinde van genoemde eerste,
respectievelijk tweede staaf voorzien IS om In genoemde eerste stand draaibaar In te gnjpen In een uitspanng voorzien in het bodemelement, respectievelijk dakelement en In genoemde tweede stand van de respectievelijke uitsparing verwljderd te zljn
Doordat de staven naar een eerste stand kunnen verplaatst worden door middel van het sluitelement waarblj de tweede uiteinden van de staven draaibaar ingrijpen in een ultspanng van het bodemelement, respectievelijk het dakelement, kunnen deze staven als scharnieren voor de deur gebruikt worden.
Doordat dezelfde staven kunnen verplaatst worden door middel van het sluitelement tussen
<Desc/Clms Page number 4>
genoemde eerste stand en een tweede stand waarbij de tweede uiteinden van de staven van hun respectlevelijke uitspanngen verwljderd zljn, kunnen deze zelfde staven als sluitmiddelen voor de deur gebrulkt worden, waarbij de eerste stand de gesloten stand van de deur vormt en de tweede stand de open stand.
Dus dezelfde staven kunnen als scharniermiddelen en als sluitmiddelen gebruikt worden Door deze staven op beide langszijde van de deur te voorzien, kunnen de staven op een van de langszijde van de deur als scharnieren gebruikt worden door ze in de eerste stand te houden en de staven op de andere langszijde als sluitmiddelen gebruikt worden door ze In de eerste stand te positioneren voor het sluiten van de deur en door ze in de tweede stand te positioneren voor het openen van de deur. Om de draalzin van een reeds geplaatste deur te wijzigen, IS het enkel nodig de staven die aanvankelijk als sluitmiddelen gebruikt werden In de eerste stand te houden en dus als scharnieren te gebruiken en de andere staven als sluitmiddelen in plaats van als scharnieren te gebruiken.
De draaizin van de deuren kan bijgevolg eenvoudigweg gewijzigd worden door het wijzigen van de funktie van de staven met behulp van de slultelementen
Het geheel gevormd door het sluitelement en de staven is op zich bekend als sluitsysteem voor deuren van bijvoorbeeld kleerkasten. Volgens de uitvinding wordt nu dit geheel zowel gebrulkt om de deur scharnierend te monteren als om de deur te openen en te sluiten.
Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de kast volgens de uitvinding zijn twee tegenover elkaar liggende langszijde van ten minste een der genoemde panelen uitgerust met genoemde sluitmiddelen en scharniermiddelen. Dit laat toe de panelen op een zelfde manier als de deur te monteren en eik paneel zo als deur te kunnen gebruiken.
Indien bijvoorbeeld een nieuwe kabel aangesloten moet worden of een kabel vervangen moet worden, dan worden volgens
<Desc/Clms Page number 5>
de stand van de techniek de panelen gedemonteerd Dit gebeurt door de bouten los te draaien en het paneel uit het gestel te verwijderen. Volgens deze ultvoeringsvorm is elk paneel sneller te demonteren door de staven aan beide langszijde van het paneel in de tweede stand te positioneren Doordat de panelen eveneens als deuren kunnen fungeren, moet een dergelijk paneel niet noodzakelijkerwijze uit het gestel verwijderd worden, bijvoorbeeld bij het aansluiten van een nieuwe kabel.
Het IS reeds voldoende om de staven aan een van de langszijde van het paneel in de tweede stand te positioneren en het paneel zoals een deur te openen voor het aansluiten van de nieuwe kabel. De montage van de panelen gebeurt dus op dezelfde manier als de montage van de deur (en).
Volgens een tweede voorkeursultvoenngsvorm van de kast volgens de uitvinding bevat genoemd sluitelement verankenngsmlddelen voor het verankeren van de staven in genoemde eerste stand In het bijzonder bevat genoemd sluitelement een verbindingsstuk dat genoemde tegenover elkaar liggende aansluitpunten bevat, en bevatten genoemde verankeringsmiddelen een koppelstuk en een bedieningselement, waarbij genoemd koppelstuk voorzien IS om het bedieningselement te koppelen aan, respectievelijk te ontkoppelen van, genoemd verbindingsstuk. Door de staven, die als scharniermiddelen gebruikt worden, in de eerste stand te verankeren wordt de draalzin van de deur vastgelegd.
Voor de panelen biedt deze voorkeursuitvoeringsvorm het voordeel dat men, bij het verankeren van de eerste stand van de staven aan beide langszijde door in het bijzonder het verbindingsstuk te ontkoppelen, vermijdt dat het paneel ongewenst geopend wordt. Indien men het paneel wenst te openen, dan moet men in het bijzonder het bedieningselement uitgerust op een van de langszijde van het paneel aan het verbindingsstuk koppelen om de staven in de geopende stand te kunnen positioneren Indien men het
<Desc/Clms Page number 6>
paneel van de kast wenst te demonteren,
dan moet men In het blonder de bedieningselementen uitgerust op belde langszijde van het paneel aan hun respectievelijke verbindingsstukken koppelen om de staven aan beide langszijde in de geopende stand te kunnen positioneren.
Volgens een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de kast volgens de uitvinding zijn het koppelstuk en het bedieningselement met vertandingen uitgerust, welke voorzien zijn om in elkaar te grijpen bij genoemde ontkoppeling. Door het in elkaar grijpen van de vertandingen, vermijdt men dat het koppelstuk bij het ontkoppelen losgeraakt van het bedieningselement.
Volgens een vierde voorkeursuitvoeringsvorm van de kast volgens de uitvinding bevatten genoemd gestel, behuizing en staven een elektrisch geleidend materiaal en is ten minste een van genoemde langszijde van ten minste een van genoemde zijwanden uitgerust met ten minste een aardklem, welke aardklem voorzien is om een elektrisch contact te maken met een van genoemde staven, die op zijn beurt voorzien is om in genoemde eerste stand een verder elektrisch contact te maken met het bodemelement, respectievelijk het dakelement Bij voorkeur bevat genoemde bodemelement, respectlevelljk dakelement uitgerust is met een verdere aardklem om genoemd verder elektrisch contact te maken.
Bij het aangrijpen van een staaf van een zijwand op een dergelijke aardklem, zorgt men ervoor dat deze zijwand elektrisch geleidend verbonden is met de staaf. De staaf is in de eerste stand op zijn beurt elektrisch verbonden met het bodemelement, respectievelijk het dakelement. Doordat het bodemelement, respectievelijk het dakelement op het gestel gemonteerd is, is het bodemelement, respectievelijk dakelement elektrisch geleldend verbonden met het gestel. Hieruit volgt dat de zijwand elektrisch geleidend verbonden is met het gestel. Op die manier is het mogelijk om alle zijwanden van de kast die uitgerust zijn met de sluit- en scharniermiddelen volgens de
<Desc/Clms Page number 7>
uitvinding te aarden. Volgens de stand van de techniek gebeurde dit door een aardingsdraad aan te brengen tussen het bodemelement en de zijwand.
De uitvinding zal nu In detail beschreven worden met verwijzing naar de figuren welke een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding weergeven.
Figuur 1 geeft een perspectiefzicht weer van de kast volgens de uitvinding.
Figuur 2 geeft een perspectlefzicht weer van een zljwand van de kast.
Figuur 3 geeft in uiteengenomen onderdelen een perspectiefzicht weer van de staven en het sluitelement
Figuur 4 geeft een perspectiefzicht weer van de staven en het sluitelement van figuur 3 in gemonteerde stand.
Figuur 5 illustreert de staven In de eerste stand.
Figuur 6 illustreert de staven in de tweede stand.
Figuur 7 geeft een perspectiefzicht weer van het verbindingsstuk van het sluitelement volgens figuren 3 en 4
Figuur 8 geeft een perspectiefzicht weer van het bedieningselement van het sluitelement volgens figuren 3 en 4.
Figuur 9 geeft een perspectiefzicht weer van het koppelstuk van het sluitelement volgens figuren 3 en 4.
Figuur 10 geeft een perspectiefzlcht weer van een deurknop die op het bedieningselement ge llustreerd in figuur 8 losneembaar te monteren is.
Figuur 11 geeft een perspectlefzlcht weer van de aardklem voorzien ter hoogte van een hoek van een langszijde van een zijwand
Zoals weergegeven in figuur 1, heeft de uitvinding betrekking op een kast 1 voor elektrische apparatuur. Onder elektrische apparatuur wordt begrepen allerlei elektrische, elektronische toestellen
<Desc/Clms Page number 8>
en toebehoren De kast 1 bevat een gestel 2 dat voorzien IS om de elektrische apparatuur onder te brengen. De elektrische apparatuur wordt via kabels 4 aangesloten. Verder bevat de kast een behuizing met een bodemelement 5, een dakelement 6 en zijwanden 7,8. Het bodemelement 5 en het dakelement 6 zijn allebei op het gestel 2 gemonteerd zijn. Deze montage gebeurt op een bekende manier, bijvoorbeeld door gebruik te maken van bouten.
In de weergegeven uitvoeringsvorm vormt zijwand 7 een deur en de overige zijwanden 8 een panelen. Algemeen vormt ten minste een van de zijwanden een deur en de overige zijwanden elk een paneel. De deur is bij voorkeur uitgerust met een doorzichtige plaat 9 voorzien om van buiten in de kast te kunnen kijken.
Volgens de uitvinding bevat de deur 7 ter hoogte van beide langszijden scharniermiddelen 26 en sluitmiddelen 27 die op dezelfde manier vervaardigd zijn. Zowel de scharniermiddelen als de sluitmiddelen bevatten elk een slultelement 10 (figuur 2). Het sluitelement 10 bevat twee tegenover elkaar liggende aansluitpunten 13 (figuur 4), waarvan het ene aansluitpunt scharnierend verbonden is met een eerste uiteinde 14 van een eerste staaf 11 en het andere aansluitpunt met een eerste uiteinde 14 van een tweede staaf 12. Meer details over de struktuur van het sluitelement zelf worden verder beschreven.
Zoals weergegeven in figuren 5 en 6, strekken de eerste en tweede staven 11,12 zieh in nagenoeg tegenovergestelde zin uit. Door aan genoemd slultelement te draaien, worden de staven verplaatst tussen een eerste stand, weergegeven in figuur 5 en een tweede stand, weergegeven in figuur 6. In de eerste stand strekken de tweede uiteinden 15 van de staven 11 en 12 zieh uit buiten de randen 16 en zijn voorzien om draaibaar in te grijpen in respectievelijke uitsparingen voorzien in het bodemelement 5 en het dakelement 6 (weergegeven In
<Desc/Clms Page number 9>
figuur 5) In de tweede stand zijn de tweede uiteinden van de staven 15 binnen de randen 16 gelegen en zijn voorzlen om uit de uitsparingen verwijderd te zijn.
De uitsparingen worden bijvoorbeeld gevormd door gaten 28 in het bodemelement en het dakelement te voorzien met een diameter die nagenoeg overeenkomt met de diameter van de staven.
Er wordt ervan uitgegaan dat het bodemelement en het dakelement volgens een bekende manier op het gestel 2 gemonteerd wordt. De deur 7, voorzien met scharniermiddelen en sluitmiddelen volgens de uitvinding wordt als volgt gemonteerd De staven 11,12 aan beide langszijde van de deur worden in genoemde tweede stand gepositioneerd. Nadien wordt de deur zodanig geplaatst dat de tweede uiteinden van de staven aan een van de langszijde van de deur ter hoogte van de respectievelijke uitsparingen in het bodemelement en het dakelement gepositioneerd zijn In een volgende stap, draait men aan het sluitelement 100m deze staven 11,12 van de tweede naar de eerste stand te verplaatsen.
Doordat de tweede uiteinden 15 van deze staven in deze eerste stand draalbaar ingrijpen in respectievelljke ultspanngen, dienen deze staven als scharniermiddelen voor de deur. In een verdere stap wordt de deur gedraaid totdat de tweede ulteinden 15 van de staven aan de andere langszijde van de deur ter hoogte van de respectievelijke uitsparingen in het bodemelement en het dakelement gepositioneerd zijn. Wanneer men de staven naar de eerste stand verplaatst met de deur in deze positle, dan is deur gesloten. Voor het openen van de deur verplaatst men de staven van de andere langszijde naar de tweede stand.
Indien men de draaizin van de deur wenst te wijzigen, dan houdt men de staven van de andere langszijde in de eerste stand en verplaatst met de staven van de ene langszijde tussen de eerste en tweede stand om de deur te openen en te sluiten. Voor demontage van de deur hoeft men enkel de staven aan belde langszljden In de tweede stand te
<Desc/Clms Page number 10>
positioneren zodanig dat de tweede uiteinden 15 van alle staven verwijderd zijn van hun respectievelijke uitsparingen.
Dezelfde scharniermiddelen en sluitmiddelen worden bij voorkeur eveneens op dezelfde manier op ten minste een van de panelen 8 uitgerust. De panelen kunnen dan eenvoudig op dezelfde manier gemonteerd worden, waarbij de gemonteerde stand van de panelen overeenkomt met de gesloten positie van de deur. Wanneer een kabel vervangen moet worden, dan opent men een van de panelen op dezelfde manier als men de deur opent, nl. men verplaatst de tweede uiteinden van de staven aan een) langszijde van het paneel naar de tweede stand met behulp van het sluitelement.
Een andere oplossing bestaat erin dat men de tweede uiteinden van de staven aan beide langszijde van het paneel naar de tweede stand verplaatst om het paneel in zijn geheel van de kast te demonteren Deze andere oplossing kan soms noodzakelijk zijn in geval er niet voldoende plaats aanwezig is om het paneel als een deur te openen. Dergelijke panelen fungeren dus eveneens als deuren.
Figuur 3 illustreert in uiteengenomen onderdelen het sluitelement met een deel van de staven volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding Figuur 4 illustreert een detail van het sluitelement met een deel van de staven in de gemonteerde stand. Dit sluitelement bevat een verbindingsstuk 17, eveneens ge llustreerd in figuur 7, waarop voornoemde aansluitpunten 13 voorzien zijn. Hierdoor worden de staven scharnierend verbonden met het verbindingsstuk. Verder bevat het sluitelement een bedieningselement 19 (figuur 8), dat langs de buitenkant van de deur aangebracht is (figuur 1), en een koppelstuk 18 (figuur 9), dat langs de binnen'kant van de deur aangebracht is. Het koppelstuk 18 is voorzien om het bedieningselement 19 te koppelen aan, respectlevelljk te ontkoppelen van het verbindingsstuk 17.
Het bedieningselement 19
<Desc/Clms Page number 11>
bevat een cilindrisch deel 24 dat In een perforatle 25 van het verbindingsstuk 17 aangebracht wordt. Het cilindrisch deel 24 en de perforatie 25 zijn zodanig gedimensioneerd dat bij ontkoppeling de draaiende beweging van het bedieningselement niet overgedragen wordt aan het verbindingsstuk. Hiertoe zal men ervoor zorgen dat de wrijvingskracht, veroorzaakt door de wrijving tussen de perforatie en het bedieningselement, kleiner IS dan de kracht die noodzakelijk IS om de staven te verplaatsen.
Het koppelen en ontkoppelen wordt bijvoorbeeld als volgt gerealiseerd. Het koppelstuk 18 bevat een aantal lippen 20, die voorzien zijn om In te grijpen In overeenkomstige openingen 21 voorzien In het verbindingsstuk 17. Op die manier ontstaat een solidaire verbinding tussen het koppelstuk en het verbindingsstuk Verder bevat het koppelstuk 18 een ultsteeksel 22 om in te grijpen in een overeenkomstig gat 23 voorzien in het bedieningselement 19. Op die manier ontstaat een solidaire verbinding tussen het koppelstuk en het bedieningselement.
Het bedieningselement 19 is verder voorzien om draaibaar gemonteerd te worden in de perforatie 25 voorzlen in het verbindingselement 17.
81j het koppelen worden de lippen van het koppelstuk 18 in de openingen 21 van het verbindingsstuk 17 ge ntroduceerd Tegelijkertljd wordt het uitsteeksel 22 van het koppelstuk 18 verder In het gat 23 van het bedieningselement 19 geintroduceerd. Wanneer men draait aan het bedieningselement 19, dan wordt de draaiende beweging overgebracht aan het koppelstuk via gat 23 en uitsteeksel 22. Het uitsteeksel 22 bevat een verder uitsteeksel 35 dat voorzien IS om in te grijpen in een overeenkomstige uitsparing 36, om de overbrenging van de draaiende beweging te verzekeren Het koppelstuk 18 brengt op zijn beurt de draaiende beweging over aan het verbindingsstuk 17 via genoemde lippen 20.
Door het draaien van het verbindingsstuk 17,
<Desc/Clms Page number 12>
worden aldus de staven verplaatst, aangezien deze op het verbindingsstuk gemonteerd zijn.
Bij het ontkoppelen worden de lippen 20 van het koppelstuk 18 uit de openingen 21 van het verbindingsstuk 17 verwijderd Bij het draaien van het bedieningselement 19 wordt de draaiende beweging overgedragen aan het koppelstuk 18, maar niet meer van het koppelstuk naar het verbindingsstuk, aangezien het koppelstuk niet meer solidair verbonden is met het verbindingsstuk.
Het beschreven koppelen en ontkoppelen van het koppelstuk laat dus toe de staven in een van genoemde standen te verankeren. In de praktijk wordt dit gebruikt om de staven, die als scharnieren dienen, te verankeren in genoemde eerste stand Op die manier wordt de draaizin van de deur vastgelegd. Bij de staven die als scharnieren dienen is het koppelstuk (hierna koppelstuk A genoemd) ontkoppeld. Bij de staven die daarentegen als sluitmiddelen dienen IS het koppelstuk (hierna koppeistuk B genoemd) gekoppeld. Wanneer men de draaizin van de deur wenst de wijzigen, dan opent men eerst de deur door te draaien aan het bedieningselement dat gekoppeld is aan het verbindingsstuk. Verder koppelt men het koppelstuk A en sluit men weer de deur.
In een volgende stap opent men de deur in de andere draalzin en ontkoppelt men koppelstuk B
Volgens een alternatieve ultvoeringsvorm worden de sluitmiddelen in genoemde eerste stand verankerd door de draaiende beweging van het sluitelement te blokkeren in genoemde eerste stand. Dit wordt bijvoorbeeld gerealiseerd door de sluitmiddelen te voorzien van een opening, waarin een pen ge ntroduceerd wordt.
Figuur 7 illustreert in perspectief het verbindingsstuk 17. De aansluitpunten 13 hebben hier de vorm van een pen. De eerste uiteinde van de staven zijn dan voorzien van respectievelijke ogen om scharnierend met die pennen verbonden te worden. Verder bevat het
<Desc/Clms Page number 13>
verbindingsstuk 17 eerste en tweede aanslagmiddelen 29, respectievelljk 30, voorzien om de verplaatsing van de staven te beperken tussen de eerste en tweede stand. In de eerste stand wordt de verdere rotatie van het verbindingsstuk verhinderd door de eerste aanslagmiddelen 29, terwijl in genoemde tweede stand de verdere rotatie van het verbindingsstuk verhinderd wordt door de tweede aanslagmiddelen 30.
Het koppelstuk 18 en het bedieningselement 19 bevatten bij voorkeur respectievelijke vertandingen 31, 32, zodanig dat bij het ontkoppelen van het koppelstuk 18 de vertandingen 31 en 32 in elkaar grijpen. Hierdoor vermijdt men dat het koppelstuk losgeraakt van het bedieningselement, zodanig dat het koppelstuk, het bedieningselement en het verbindingsstuk een geheel vormen zowel In de gekoppelde stand, waarin koppelstuk en verbindingsstuk solidair met elkaar verbonden zijn, als in de ontkoppelde stand, waarin koppelstuk en verbindingsstuk niet meer solidair met elkaar verbonden zljn.
Bij voorkeur gebruikt men verder een deurknop 33, zoals weergegeven in figuur 10, die voorzien IS om losneembaar op het bedieningselement 19 aangebracht te worden Dit laat de gebruiker toe aan te duiden welke staven als slultmiddelen gebruikt worden (figuur 1). Indien gewenst wordt de deurknop vastgeschroefd op het bedieningselement.
Zoals weergegeven in figuur 11, wordt bij voorkeur een aardklem 34 op ten minste een van de langszijde van de zijwanden voorzien, waarbij de aardklem 34 voorzien IS om elektrisch contact te maken met een van genoemde staven 11,12 Deze staaf 11 IS op zljn beurt voorzien om in de eerste stand een verder elektrisch contact te maken met het bodemelement respectievelljk het dakelement Dit laatste elektrisch contact wordt bij voorkeur gerealiseerd door telkens een verdere aardklem te voorzien in het bodemelement, respectlevelljk het dakelement. Volgens een alternatieve Ultvoeringsvorm wordt het verder
<Desc/Clms Page number 14>
elektrisch contact gerealiseerd door in de eerste stand het uiteinde van de staaf het bodemelement te laten raken.
Het zal wel duidelijk zijn dat de elementen die elektrisch contact maken een elektrisch geleidend materiaal moeten bevatten om deze aarding te realiseren
Bij voorkeur wordt per staaf een aardklem 34 en een verdere aardklem (niet weergegeven) voorzien, zodanig dat elke zijwand, voorzien van de sluit- en scharniermiddelen volgens de uitvinding, geaard is, zelfs indien de zijwand volgens een van de mogelijke draaizinnen open IS.
Tussen de eerste stand en de tweede stand (figuren 5 en 6) is er een kleine horizontale verplaatsing van de staven (schematische weergegeven door de dubbele pijl in figuur 5), die maximaal is ter hoogte van genoemde eerste uiteinden en minimaal ter hoogte van de tweede uiteinden. Om de speling van de staven binnen de aardklemmen 34 zo laag mogelijk te houden, worden de aardklemmen 34 telkens ter hoogte van genoemde tweede uiteinde van de staven voorzien.
Dit komt overeen met het voorzien van de aardklemmen ter hoogte van de hoeken van de langszijde van de zijwanden Om de horizontale verplaatsing van de staven te verminderen, voorziet men dat de eerste uiteinde van de staaf 12 die met het aansluitpunt 13, dat het meest verwijderd is van de lijn gevormd door de tweede uiteinden van de staven, verbonden is, verschoven is ten opzichte van de tweede uiteinde van de staaf.
De materiaalkeuze voor de aardklemmen en staven wordt zodanig gemaakt dat corrosieverschijnselen vermeden worden Hiervoor gaat men de staven en aardklemmen bijvoorbeeld verzinken ot bl- chromateren.
In elk van de uitsparingen 28 wordt ter hoogte van de randen 16 bij voorkeur een nylon bus voorzien (niet weergegeven) om
<Desc/Clms Page number 15>
eventueel aanwezige trillingen, bijvoorbeeld veroorzaakt door de toestellen en doorgegeven aan de staven, te dempen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm bevat de deur een slot om de kast volledig te kunnen afsluiten. Indien men bijvoorbeeld een van de panelen, die uitgerust is met de scharnier- en sluitmiddelen volgens de uitvinding, wenst te openen, dan moet men eerst de deur openen om een van de koppelstukken voorzien op het paneel te ontkoppelen. Bijgevolg moet men slechts de deur uit te rusten met een slot om de hele kast af te sluiten
Uit deze beschnjving zal het ook duidelijk zijn dat de sluitmiddelen volgens de uitvinding algemeen als scharnier kunnen gebruikt worden voor een deur.