BE1010676A3

BE1010676A3 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een soepele slangencombinatie.

Info

Publication number: BE1010676A3
Application number: BE9600853A
Authority: BE
Original assignee: Plastiflex Europ N V
Priority date: 1996-10-10
Filing date: 1996-10-10
Publication date: 1998-11-03
Also published as: ATE209563T1; DE69708703D1; DE69708703T2; EP1011960A1; EP1011960B1; ES2168678T3; WO1998021024A1; AU4611897A

Abstract

Werkwijze voor het vervaardigen van een slangencombinatie omvattende een eerste slang (1) met een binnenwand (6), waarin ten minste één tweede slang (2) via haar buitenwand (7) in langsrichting is bevestigd, met het kenmerk, dat een hechtingsmiddel in vloeibare toestand in langsrichting op de buitenwand (7) van de tweede slang (2) wordt aangebracht, en de tweede slang (2) wordt aangebracht, en de tweede slang (2) in langsrichting in de eerste slang (1) wordt gebracht, waarna de eerste slang (1) zodanig wordt samengedrukt dat ze in contact is met het hechtingsmiddel (10) op de tweede slang (2), waarna de kern (3) wordt verwijderd. Inrichting voor het vervaardigen van de slangencombinatie volgens bovengenoemde werkwijze.

Description

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een soepele slangencombinatie.

Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een soepele slangencombinatie omvattende een eerste slang met een binnenwand, waarin ten minste een tweede slang via haar buitenwand in langsrichting is bevestigd.

Dergelijke soepele slangencombinaties zijn bekend uit EP-A-574371. De in EP-A-574371 beschreven slangencombinaties omvatten een eerste slang met een grote diameter waarin zieh ten minste een tweede slang met een veel kleinere diameter, bevindt.

De tweede slang is via haar buitenwand in langsrichting aan de binnenwand van de eerste slang bevestigd.

Dergelijke slangencombinaties worden veelvuldig toegepast, bijvoorbeeld op stofzuigers of in andere industriële toepassingen.

Het is mogelijk om gelijktijdig twee vloeistoffen door een dergelijke slangencombinatie te transporteren, waarbij een eerste vloeistof door de eerste slang wordt getransporteerd en een tweede vloeistof door de tweede slang wordt getransporteerd.

Het is eveneens mogelijk om electrische geleiders in de tweede slang aan te brengen, terwijl de eerste slang voorzien is voor het transporteren van bijvoorbeeld een vloeistof of een gas.

Het doel van deze uitvinding bestaat

erin een werkwijze te verschaffen waarmee een dergelijke soepele slangencombinatie op een eenvoudige en betrouwbare wijze vervaardigd kan worden.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat een warm hechtingsmiddel in vloeibare toestand in langsrichting op de buitenwand van de tweede slang wordt aangebracht, en de tweede slang in langsrichting in de eerste slang wordt gebracht, waarna de eerste slang zodanig wordt samengedrukt dat ze in contact is met het hechtingsmiddel op de tweede slang.

Door het contact met het warme hechtingsmiddel, wordt een oppervlaktelaag van de buitenwand van de tweede slang gesmolten. Bij het samendrukken komt de binnenwand van de eerste slang eveneens in contact met het hechtingsmiddel. Door het contact met het nog voldoende warme hechtingsmiddel wordt eveneens een oppervlaktelaag van de binnenwand van de eerste slang gesmolten. Tijdens het smelten, vloeien de oppervlaktelagen uit en vermengen zich met het vloiebare, warme hechtingsmiddel. Daardoor wordt een vloeibare fase gevormd, waarin het warme hechtingsmiddel en de gesmolten oppervlaktelagen vermengd zijn, en als het ware een laag vormen. Op dergelijke wijze wordt er een continue overgang gevormd van het buitenoppervlak van de tweede slang naar het hechtingsmiddel en van het hechtingsmiddel naar de binnenwand van de eerste slang.

Bij het afkoelen van het hechtingsmiddel ontstaat een vaste hechtingslaag, waarin de binnenwand van de eerste slang, het hechtingsmiddel en de buitenwand van de tweede slang continu in elkaar overgaan. Het hechtingsmiddel vormt als het ware een geheel met de eerste en tweede slang.

Volgens de uitvinding wordt de tweede slang vooraf bij voorkeur vooraf in een kern gebracht die een uitsparing bevat voor het opnemen van de tweede

slang, waarna de kern met de tweede slang in langsrichting in de eerste slang gebracht wordt.

Door de aanwezigheid van de kern wordt de eerste slang zodanig samengedrukt dat een deel van haar binnenoppervlak over de gehele lengte in contact komt met het warme hechtingsmiddel op de tweede slang.

Door de aanwezigheid van de kern is het mogelijk om de tweede slang op iedere gewenste wijze in de eerste slang te bevestigen. De tweede slang kan bijvoorbeeld op een zodanige wijze worden aangebracht dat haar lengte-as parallel loopt met de lengte-as van de eerste slang. De tweede slang kan enigszins getorst zijn en als dusdanig in de eerste slang worden aangebracht. Door het gebruik van de kern is het mogelijk te voorkomen dat de tweede slang tijdens het transport in de binnenslang ongewenst getorst wordt of zieh schuin in de eerste slang gaat plaatsen. Door het gebruik van de kern kan de tweede slang bovendien op iedere positie in de eerste slang aangebracht worden.

Door het gebruik van de kern is het tevens mogelijk te vermijden dat de eerste slang volledig wordt samengedrukt en de binnenwanden van de eerste slang bijvoorbeeld aan elkaar gaan kleven zodat geen opening meer over blijft voor de tweede slang. Het is eveneens mogelijk te voorkomen dat de eerste slang te veel wordt samengedrukt waardoor ze mogelijk zou kunnen breken.

Het hechtingsmiddel wordt bij voorkeur gelijktijdig met het invoeren van de tweede slang in de eerste slang, op de buitenwand van de tweede slang aangebracht.

Op deze wijze is het mogelijk een betere hechting van de tweede slang aan de eerste slang te realiseren. Het hechtingsmiddel is dan ook tijdens het samendrukken van de eerste slang nog voldoende warm

om toe te laten dat de boven genoemde gesmolten oppervlaktelagen en hechtingsmiddel in elkaar vloeien en een fase vormen, zodat een optimale hechting verkregen kan worden.

Doordat het hechtingsmiddel nog vers is en niet de kans gehad heeft om bijvoorbeeld aan de lucht op te drogen of af te koelen, is het mogelijk het te voorkomen dat een minder goede hechting zou optreden.

De hoeveelheid hechtingsmiddel kan gevarieerd worden, bijvoorbeeld afhankelijk van zijn affiniteit voor de materialen waaruit de eerste en tweede slang zijn opgebouwd.

Het hechtingsmiddel kan op diverse wijzen op de buitenwand van de tweede slang aangebracht worden. Het hechtingsmiddel kan als een continue strook in langsrichting op de tweede slang worden aangebracht. Door het hechtingsmiddel in onderbroken stukken in langsrichting op de buitenwand van de tweede slang aan te brengen, wordt een soepele slangencombinatie met een verbeterde soepelheid verkregen, waarin toch een goede hechting van de tweede slang aan de eerste slang aanwezig is.

De eerste slang wordt bij voorkeur samengedrukt met een druk tussen 0 en 150 bar.

De volgens de uitvinding toegepaste drukken zijn bijzonder gunstig, aangezien een goede hechting van de tweede slang in de eerste bewerkstelligd kan worden zonder dat de eerste slang barst, stuk gaat of lekken gaat vertonen door de uitgeoefende druk.

Volgens de uitvinding wordt bij voorkeur een warm, vloeibare lasmiddel als hechtingsmiddel op de tweede slang aangebracht en wordt de tweede slang in de eerste slang gelast.

Deze werkwijze is bijzonder voordelig wanneer eerste slang en tweede slang uit hetzelfde materiaal zijn vervaardigd. Het lasmateriaal wordt vooraf gesmolten en vervolgens op de buitenwand van de tweede slang aangebracht. Het lasmateriaal wordt bij voorkeur als een strook in langsrichting op de buitenwand van de tweede slang aangebracht.

Het lasmateriaal wordt zodanig gekozen dat het goed op de tweede slang én de eerste slang hecht. Het lasmateriaal is bij voorkeur vervaardigd uit dezelfde stof als de eerste en/of tweede slang. Met meer voorkeur zijn de eerste en tweede slang uit polyetheen vervaardigd en is het lasmiddel warme gesmolten polyetheen.

Wanneer warme gesmolten polyetheen op de buitenwand van de tweede slang wordt aangebracht, wordt een oppervlaktelaag van dat deel van de buitenwand, die in contact is met het gesmolten polyetheen, opgewarmd. Deze oppervlaktelaag smelt en vermengt zich met het polyetheen lasmateriaal. Wanneer de binnenwand van de eerste slang op het gesmolten polyetheen wordt geperst, treedt eenzelfde fenomeen op.

Wanneer de soepele slangencombinatie wordt afgekoeld, stolt de gesmolten laslaag en wordt een stevige hechting van de tweede slang aan de eerste slang verkregen. Doordat het lasmateriaal en het oppervlak van de tweede slang en eerste slang zieh met elkaar vermengen, vormt de tweede slang als het ware een geheel met de eerste slang, langsheen het lasmiddel.

Volgens de uitvinding kan de tweede slang eveneens in de eerste slang gelijmd worden.

Daarbij wordt een warme, vloeibare hot-melt lijm als hechtingsmiddel op de tweede slang aangebracht en wordt de tweede slang in de eerste slang gelijmd.

Deze werkwijze wordt meestal toegepast

indien eerste slang en tweede slang uit twee verschillende materialen vervaardigd zijn. De lijm wordt zodanig gekozen dat hij een goede hechting vertoont, zowel aan de tweede slang als aan de eerste slang.

De lijm is bij voorkeur een hot-melt lijm. Een dergelijke hot-melt lijm wordt in warme, gesmolten toestand op de tweede slang aangebracht.

Doordat een oppervlaktelaag van de eerste en tweede slang door de aanwezigheid van de warme lijm gesmolten wordt, en de gesmolten lagen in elkaar vloeien, wordt bij afkoelen een continue overgang van de eerste slang naar de lijmlaag en de tweede slang gevormd.

Met de werkwijze volgens de uitvinding is het eveneens mogelijk om twee of meer slangen met een kleinere diameter in een slang met een grotere diameter te bevestigen.

De tweede slang kan volgens de uitvinding bijvoorbeeld een holle slang zijn voor het transporteren van vloeistoffen en/of gassen. De tweede slang kan eveneens een kabel zijn, waarin zieh een of meer elektrische geleiders bevinden.

Met de werkwijze volgens de uitvinding is het eveneens mogelijk om soepele slangencombinaties te vervaardigen waarbij zowel ten minste een tweede holle slang als ten minste een kabel in langsrichting in een eerste slang bevestigd worden.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van soepele slangencombinaties, welke slangencombinaties een eerste slang met een binnenwand omvatten, en ten minste een tweede slang die met haar buitenwand in langsrichting aan de binnenwand van de eerste slang is gehecht.

De inrichting volgens de uitvinding omvat middelen die voorzien zijn om de tweede slang te

bevatten en in en uit de eerste slang beweegbaar te zijn, middelen voor het op de tweede slang aanbrengen van een hechtingsmiddel, middelen voor het in op een zodanig wijze in langsrichting samendrukken van de eerste slang dat het hechtingsmiddel in contact is met de buitenwand van de tweede slang en de binnenwand van de eerste slang.

Met een dergelijke inrichting is het mogelijk om de boven beschreven soepele slangencombinaties op een eenvoudige wijze te vervaardigen en een goede hechting van de tweede slang in de eerste slang te bewerkstelligen. Met een dergelijke inrichting is het eveneens mogelijk om de tweede slang op iedere gewenste positie in de eerste slang te brengen.

Bij de inrichting volgens de uitvinding omvatten de middelen die voorzien zijn om de tweede slang te bevatten, bij voorkeur ten minste een kern, die in langsrichting voorzien is van ten minste een uitsparing voor het opnemen van de tweede slang.

Met een dergelijke inrichting is het mogelijk de eerste slang zodanig samen te drukken dat ze in contact is met het bevestigingsmiddel op de tweede slang, zodat een goede hechting van de tweede slang in langsrichting in de eerste slang wordt gerealiseerd.

Doordat de kern in langsrichting voorzien is van ten minste een uitsparing voor het opnemen van de tweede slang, wordt de tweede slang in de langsrichting op haar plaats gehouden en wordt vermeden dat ze ongewenste bewegingen uitvoert of in een ongewenste ligging in de eerste slang wordt bevestigd.

In de inrichting volgens de uitvinding is de kern bij voorkeur voorzien van 2 - 10

uitsparingen voor het opnemen van de ten minste een tweede slang.

Met een dergelijke inrichting is het mogelijk om eveneens een derde en/of vierde slang in langsrichting in de eerste slang aan te brengen. Door de kern in langsrichting van twee of meer uitsparingen te voorzien kunnen twee of meer tweede slangen gelijktijdig in de eerste slang worden aangebracht. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de eerste slang te voorzien van twee slangen voor het transporteren van vloeistoffen en van een kabel die electrische bedrading bevat.

Indien de kern slechts een uitsparing bevat, kunnen twee of meerdere tweede slangen achtereenvolgens in de eerste slang aangebracht worden.

De inrichting volgens de uitvinding is bij voorkeur voorzien van een caroussel die meerdere kernen, bij voorkeur 4-12 kernen bevat.

Doordat de inrichting een dergelijke caroussel bevat is het mogelijk om achtereenvolgens meerdere slangencombinaties te vervaardigen en de inrichting op een continue wijze te gebruiken, zodat een veelheid van slangencombinaties op een snelle, efficiënte en goedkope wijze kan worden vervaardigd.

De uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren en figuurbeschrijving. In de onderstaande figuren verwijzen dezelfde referentiecijfers steeds naar dezelfde onderdelen.

Figuur 1 toont een eerste slang voorzien van een kern die een tweede slang bevat, waarbij de kern zieh los in de eerste slang bevindt ;
Figuur 2 toont een samengedrukte slangencombinatie ;
Figuur 3 toont een slangencombinatie

volgens de uitvinding waarbij de eerste slang een tweede slang bevat ;
Figuur 4 toont een zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding ;
Figuur 5 toont een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.

De in figuur 3 voorgestelde soepele slangencombinatie omvat een eerste slang 1 met een binnenwand 6, en een tweede slang 2 met een buitenwand 7. De tweede slang 2 is aan de eerste slang gehecht via een hechtingsmiddel 5.

De eerste slang 1 kan cilindrisch of konisch van vorm zijn. De tweede slang 2 kan eveneens cilindrisch of konisch van vorm zijn.

Het oppervlak van de binnenwand 6 van de eerste slang 1 kan bijvoorbeeld glad of gegolfd zijn. Het buitenoppervlak van de tweede slang 2 kan eveneens glad of gegolfd zijn.

De eerste slang 1 en tweede slang 2 kunnen uit diverse materiale vervaardigd zijn. Ze zijn bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, met meer voorkeur polyetheen.

In figuur 1 bevindt de kern 3 zieh in langsrichting in de eerste slang 1. De kern 3 bevat een uitsparing 4 waarin de tweede slang 2 zieh bevindt. Op de buitenwand 7 van de tweede slang 2 is een hechtingsmiddel 5 aangebracht voor het bevestigen van de tweede slang 2 in de eerste slang 1.

In figuur 2 is de soepele slangencombinatie voorgesteld in samengedrukte toestand. Tijdens het samendrukken is een deel 9 van het binnenoppervlak 6 van de eerste slang 1 in contact met het hechtingsmiddel 5.

De eerste slang 1 kan eveneens voorzien zijn van meerdere tweede slangen 2.

De tweede slang 2 kan een holle slang zijn. In een dergelijke holle slang kunnen bijvoorbeeld een of meer electrische geleiders worden aangebracht, of kan een additionele holle slang zijn aangebracht. De tweede slang kan eveneens een kabel zijn waarin electrische geleiders zijn ingebouwd.

De in figuur 4 getoonde inrichting volgens de uitvinding omvat een inrichting 10 voor het smelten en doseren van het hechtingsmiddel 5, bij voorkeur een lasmateriaal of een hot-melt lijm, via een doseeropening 8. De inrichting omvat eveneens een carroussel 12 voor het opnemen van een of meerdere kernen 3, en middelen 15 en 16 voor het verplaatsen van de kern 3 naar de persinrichting 11. De persinrichting 11 is bij voorkeur een hydraulische persinrichting voor het uitoefenen van de druk bij het samendrukken van de eerste slang 1 om een hechting aan de tweede slang 2 tot stand te brengen. De persinrichting 11 omvat tevens een bovenste 13 en een onderste stang 14 met een uitholling waarin de eerste slang 1 past.

Bij het vervaardigen van de soepele slangencombinatie volgens de uitvinding, wordt de eerste slang 1 in de uitholling in de onderste stang 14 geplaatst. De tweede slang 2 wordt in de uitholling 4 in kern 3 gebracht. De kern 3 die de tweede slang 2 bevat, wordt in langsrichting in de eerste slang 1 gebracht. Daarbij passeert de tweede slang 2 in langsrichting onder de doseeropening 8 en wordt lijm of lasmateriaal via de doseeropening 8 in langsrichting op de buitenwand 7 van de tweede slang 2 aangebracht. Wannneer de tweede slang 2 zieh in de eerste slang 1 bevindt, wordt de eerste slang 1 samengeperst door de bovenste stang 13 op de onderste stang 14 te brengen en een druk van 0-150 bar op de persinrichting 11 uit te oefenen.

Daarbij komt het hechtingsmiddel 5 op de

buitenwand 7 van de tweede slang 2 in contact met de binnenwand 6 van de eerste slang 1, en wordt de tweede slang 2 aan de eerste slang 1 gehecht.

De druk wordt afgelaten, bovenste stang 13 wordt naar boven verplaatst en de soepele slangencombinatie wordt uit de inrichting verwijderd.

Een nieuwe eerste slang wordt in de onderste stang 14 gebracht. De caroussel wordt verdraaid, zodat een nieuwe kern met tweede slang klaarligt om in de eerste slang bevestigd te worden.

De aldus vervaardigde soepele slangencombinaties kunnen verder van de nodige koppelstukken voorzien worden, zodat ze aan andere machines gekoppeld kunnen worden, bijvoorbeeld een stofzuiger, of andere industriële apparaten. De koppelstukke worden bij voorkeur aan de eerste slang gelast.

De uitvinding is niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen. Zo kunnen bijvoorbeeld de afmetingen en van de eerste slang en het aantal en de van de tweede slangen gevarieerd worden afhankelijk van de toepassing. Ook de opbouw van de inrichting kan gevarieerd worden. Zo kan de inrichting bijvb. een of meerdere carroussels bevatten, in de carroussel kan het aantal kernen gevarieerd worden, de inrichting waarmee druk op de eerste slang wordt uitgeoefend kan eveneens op een andere wijze geconstrueerd worden.

Liist van gebruikte referenties.

1 eerste slang 2 tweede slang 3 kern 4 uitsparing in de kern 5 hechtingsmiddel 6 binnenwand eerste slang 7 buitenwand tweede slang 8 doseeropening 9 contactoppervlak 10 smeltinrichting 11 persinrichting 12 caroussel 13 bovenste stang 14 onderste stang 15 middelen voor het roteren van de caroussel 16 middelen voor het verplaatsen van de kern

Claims

CONCLUSIES.

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een soepele slangencombinatie omvattende een eerste slang (1) met een binnenwand (6), waarin ten minste een tweede slang (2) via haar buitenwand (7) in langsrichting is bevestigd, met het kenmerk, dat een warm hechtingsmiddel in vloeibare toestand in langsrichting op de buitenwand (7) van de tweede slang (2) wordt aangebracht, en de tweede slang (2) in EMI13.1 langsrichting in de eerste slang (1) wordt gebracht, waarna de eerste slang (1) zodanig wordt samengedrukt dat ze in contact is met het hechtingsmiddel (5) op de tweede slang (2), waarna de kern (3) wordt verwijderd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede slang (2) vooraf in een kern (3) wordt gebracht die voorzien is van een uitsparing (4) voor het opnemen van de tweede slang, waarna de kern (3) met de tweede slang (2) in langsrichting in de eerste slang (1) wordt gebracht.

3. Werkwijze volgens een der conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het hechtingsmiddel (10) in langsrichting op de buitenwand (7) van de tweede slang (2) wordt aangebracht gelijktijdig met het EMI13.2 invoeren van de tweede slang (2) in de eerste slang (1).

4. Werkwijze volgens een der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de eerste slang (1) wordt samengedrukt met een druk tussen 0 en 150 bar.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat een warm, vloeibare lasmiddel als hechtingsmiddel op de tweede slang (2) wordt aangebracht en de tweede slang in de eerste slang (1) wordt gelast.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste (1) en tweede slang (2) uit <Desc/Clms Page number 14> polyetheen vervaardigd zijn en het lasmiddel warme gesmolten polyetheen is.

7. Werkwijze volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat een warme, vloeibare hotmelt lijm als het hechtingsmiddel (5) op de tweede slang (2) wordt aangebracht en de tweede slang (2) in de eerste slang (1) wordt gelijmd.

8. Werkwijze volgens een der conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat twee of meer tweede slangen (2) gelijktijdig in de eerste slang (1) worden ingevoerd, waarbij ten minste een van de twee tweede slangen (2) ten minste een electrische geleider bevat.

9. Inrichting voor het vervaardigen van een soepele slangencombinatie omvattende een eerste slang (1) met een binnenwand (6), en ten minste een tweede slang (2) die met haar buitenwand in langsrichting aan de binnenwand (6) van de eerste slang (1) is gehecht, met het kenmerk, dat de inrichting een middelen (3) bevat die voorzien zijn om de tweede slang (2) te bevatten en in en uit de eerste slang (1) beweegbaar te zijn, middelen (8,10) voor het op de tweede slang aanbrengen van een hechtingsmiddel (5), middelen (13,14) voor het in op een zodanig wijze in langsrichting samendrukken van de eerste slang (1) dat het hechtingsmiddel in contact is met de buitenwand (7) van de tweede slang (2) en de binnenwand (6) van de eerste slang (1).

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de middelen (3) een kern zijn, die voorzien is om de tweede slang (2) te bevatten.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de kern (3) in langsrichting voorzien is van ten minste een uitsparing (4) voor het opnemen van de tweede slang (2).

12. Inrichting volgens een der <Desc/Clms Page number 15> conclusies 10 tot 11, met het kenmerk, dat de kern voorzien is van 2 - 10 uitsparingen (4) voor het opnemen van de ten minste een tweede slang (2).

13. Inrichting volgens een der conclusies 10 tot 12, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van een caroussel (12) die meerdere kernen, bij voorkeur 4-12 kernen bevat.