BE1008963A3

BE1008963A3 - Schijfvormige registratiedrager, alsmede opteken- en/of uitleesinrichting voor optekening/uitlezing van informatie op/van de registratiedrager.

Info

Publication number: BE1008963A3
Application number: BE9401044A
Authority: BE
Inventors: Johannes Jan Mons
Original assignee: Philips Electronics Nv
Priority date: 1994-11-18
Filing date: 1994-11-18
Publication date: 1996-10-01
Also published as: KR970700906A; SK282592B6; TR199501446A2; HK1013722A1; HUT75269A; PT740831E; ATE192878T1; WO1996016404A1; ES2147859T3; DE69516845D1; UA42015C2; CN1138917A; PL180307B1; RO113191B1; HU221214B1; GR3033750T3; ZA959489B; CZ288682B6; AU698869B2; JPH09507946A

Abstract

Geopenbaard wordt een schrijfvormige registratiedrager (1) waarop besturingsinformatie is opgetekend. De besturingsinformatie omvat diameterinformatie welke indicatief is voor de diameter van de registratiedrager. Een informatie-opteken en/of uitleesinrichting is voorzien van een aandrijfinrichting (2) voor het roterend aandrijven van de schrijfvormige registratiedrager (1). De inrichting is voorzien van een besturingseenheid (5) die op basis van op de registratiedrager aangebrachte besturingsinformatie de rondgaande versterking van een regeling voor het regelen (2,3,7,8,9) van het toerental van de registratiedrager (1) aanpast.

Description

Schijfvormige registratiedrager, alsmede opteken- en/of uitleesinrichting voor optekening/uitlezing van informatie op/van de registratiedrager.

De uitvinding heeft betrekking op een schijfvormige registratiedrager met een voorafbepaalde diameter, op welke registratiedrager besturingsinformatie is opgetekend.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een informatie opteken en/of uitleesinrichting voorzien van een aandrijfinrichting voor het roterend aandrijven van een schijfvormige registratiedrager, en van instelmiddelen voor het instellen van de inrichting op basis van op de registratiedrager aangebrachte besturingsinformatie, en welke inrichting delen omvat waarvan het gedrag afhankelijk is van de diameter van de registratiedrager

Een registratiedrager en inrichting van de hiervoor genoemde soort zijn onder andere bekend uit EP-A 0.325.329 (PHQ88002).

Aldaar wordt een inrichting beschreven voor het optekenen en uitlezen van informatie op/van een optische registratiedrager van een beschrijfbare soort. Tijdens het optekenen en/of uitlezen wordt de rotatiesnelheid van de registratiedrager op basis van een meetsignaal, dat indicatief is voor de lineaire aftastsnelheid, geregeld op een waarde waarbij de lineaire aftastsnelheid constant blijft. Het gedrag van deze snelheidsregeling is afhankelijk van de diameter van de registratiedrager. Immers de rondgaande versterking van de regellus en daarmee de bandbreedte van de regeling is sterk afhankelijk van het massatraagheidsmoment van de plaat en daarmee dus sterk afhankelijk van de diameter van de plaat.

Het is een doel van de uitvinding om middelen te verschaffen welke het mogelijk maken om registratiedragers van verschillende diameter toe toepassen waarbij een nadelige invloed van de diameter van de registratiedrager op het gedrag van de inrichting wordt tegengegaan.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding is de registratiedrager van de in de aanhef genoemde soort gekenmerkt doordat de besturingsinformatie diameterinformatie omvat welke indicatief is voor de diameter.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding is de inrichting van de in de aanhef genoemde soort gekenmerkt doordat de instelmiddelen middelen omvatten voor het aanpassen van het diameter afhankelijke gedrag van de genoemde delen op basis van de besturingsinformatie.

Deze maatregelen maken het mogelijk dat op eenvoudige wijze het gedrag van de inrichting optimaal wordt aangepast aan de diameter van de registratiedrager.

Verdere uitvoeringsvormen van een registratiedrager en een inrichting volgens de uitvinding alsmede voordelen hiervan zullen hierna nader worden toegelicht onder verwijzing naar de figuren 1 en 2, waarin figuur 1 een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding toont, en figuur 2 een registratiedrager volgens de uitvinding toont.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een opteken- en uitleesinrichting volgens de uitvinding. In deze figuur wordt met verwijzingscijfer 1 een ronde schijfvormige registratiedrager van een gebruikelijke soort, bijvoorbeeld een magnetische of optische soort, aangeduid. De registratiedrager I wordt met behulp van een aandrijfmotor 2 in rotatie gebracht om een rotatiepunt 20 dat in hoofdzaak samenvalt met het midden van de registratiedrager 1. Tegenover de roterende registratiedrager 1 is een lees/schrijfkop 3 van een gebruikelijke soort opgesteld voor het contactloos uitlezen/optekenen van informatie van/op de registratiedrager. De kop 3 kan een optische kop zijn waarmee met behulp van een gefocusseerde laserstraal informatie op een optische registratiedrager kan worden opgetekend en uitgelezen. Op de registratiedrager 1 is besturingsinformatie opgetekend, welke diameterinformatie bevat die indicatief is voor de diameter van de registratiedrager 1. Het verdient de voorkeur om de besturingsinformatie op te tekenen op een voorafbepaalde positie of dus op de registratiedrager, zoals bijvoorbeeld gebruikelijk is bij zogeheten Compact Dises waar besturingsinformatie is opgetekend in zogeheten aanloopspoor (lead-in track). Ter illustratie toont figuur 2 een uitvoeringsvorm van de registratiedrager 1, waarop in een spiraalvormig spoor 21 informatie is opgetekend. Het spoor omvat een zogeheten aanloopgedeelte 21a dat met een stippellijn is aangegeven. In het aanloopgedeelte 21a is de besturingsinformatie ondergebracht. Verder omvat het spoor 21 een programmagedeelte 21b waarin programma-informatie is ondergebracht. Bij het afspelen van de registratiedrager 1 wordt in het algemeen eerst de besturingsinformatie in het aanloopgedeelte 21a uitgelezen. Vervolgens wordt onder gebruikmaking van de besturingsinformatie de programma-informatie in het programmagedeelte 21b uitgelezen. Het spreekt voor zich dat de diameterinformatie ook op andere plaatsen dan in de besturingsinformatie in het aanloopgedeelte kan worden opgetekend op de registratied rager 1.

De diameterinformatie kan bijvoorbeeld worden opgenomen in een zogeheten subcode die tegelijk met programma-informatie in tijd-multiplex is opgetekend.

De registratiedrager 1 kan van een beschrijfbare soort zijn zoals beschreven in EP-A 0.397.238 (PHN 12.925). De aldaar beschreven registratiedrager is voorzien van een vooraf aangebracht, voor optekening bestemd, spoor dat een periodieke spoorslingering in radiële richting vertoont waarvan de frequentie overeenkomstig digitale besturingsinformatie is gemoduleerd. De diameterinformatie kan dan worden opgenomen in de besturingsinformatie waarmee de frequentie van de spoorslingering is gemoduleerd.

De in figuur 1 getoonde inrichting is verder voorzien van een signaalterugwineenheid 4 van een gebruikelijke soort die op basis van een door de kop 3 afgegeven signaal de informatie terugwint die op een door de kop 3 afgetast gedeelte van de registratiedrager 1 is opgetekend. De door de eenheid 4 teruggewonnen informatie wordt afgegeven aan een besturingseenheid 5.

Deze besturingseenheid omvat besturingsmiddelen van een gebruikelijke soort voor het besturen van een opzoekproces voor het opzoeken van door een adres of positie vastgelegde informatie op de registratiedrager. Daartoe is de besturingseenheid gekoppeld met een verplaatsingseenheid 6 voor het in radiële richting ten opzichte van de registratiedrager 1 verplaatsen van de kop 3.

Het besturen van de opzoekprocessen op zich is algemeen bekend en zal derhalve niet in detail worden beschreven.

De inrichting omvat verder een regeling voor het toerental van de registratiedrager 1. Deze regeling omvat een eenheid 7 voor het afleiden van een meetsignaal dat aangeeft of het werkelijke toerental overeenkomt met een gewenst toerental. Een dergelijk meetsignaal kan worden afgeleid op een wijze zoals bijvoorbeeld beschreven in het reeds genoemde document EP-A 0.325.329, waarin een de afleiding van een meetsignaal wordt beschreven dat indicatief is voor een verschil tussen de werkelijke lineaire snelheid waarmee de registratiedrager wordt afgetast en een gewenste lineaire snelheid. Indien de werkelijke lineaire snelheid lager is dan de gewenste lineaire snelheid dan betekent dit dat het toerental te laag en wanneer de werkelijke lineaire snelheid te hoog is betekent dat het toerental te hoog is. Het zei, wellicht ten overvloede, opgemerkt dat het meetsignaal op tal van andere wijze kan worden afgeleid, bijvoorbeeld met behulp van een tachometer of pulsenschijf die gekoppeld is met de as van de motor.

Het door de eenheid 7 afgegeven meetsignaal wordt toegevoerd aan een regeleenheid 8 van een gebruikelijke soort, bijvoorbeeld een met een regelkarakteristiek die een combinatie is van proportioneel, differentiërende en integrerende actie. De regeleenheid 8 leidt uit het meetsignaal een stuursignaal af voor de motor 2 waarmee de registratiedrager wordt voortbewogen. Dit stuursignaal wordt via een versterkerschakeling 9 toegevoerd aan de motor 2.

De bandbreedte van door de elementen 2,3,7,8 en 9 gevormde regelkring hangt in hoge mate af van de rondgaande versterking van de regelkring. Deze rondgaand versterking is omgekeerd evenredig met het massatraagheidsmoment van de registratiedrager 1 ten opzichte van het rotatiepunt 20. Bij gelijkblijvende dikte en samenstelling van de registratiedrager wordt dit massatraagheidsmoment vrijwel uitsluitend vastgelegd door de diameter van de registratiedrager 1. Het massatraagheidsmoment is dan evenredig met de derde macht van de diameter van de registratiedrager.

Ten behoeve van de aanpassing van de rondgaande versterking is de versterkerschakeling 9 voorzien van op zich bekende middelen voor het aanpassen van de versterking van de versterkerschakeling 9. De rondgaande versterking in de regelkring kan optimaal gehouden worden door de versterking van de versterkerschakeling 9 steeds zo in te stellen dat het quotiënt (K/J) van versterking (K) en massatraagheidsmoment (J) voor elke diameter in hoofdzaak hetzelfde is.

Ten behoeve van de bepaling van de gewenste versterking (K) is de besturingseenheid 5 voorzien van middelen die op een gebruikelijke wijze de diameter informatie opzoeken en vervolgens uitlezen. Vervolgens leidt de besturingseenheid 5 op basis van de uitgelezen diameterinformatie de waarde voor de versterking, en wordt door instelling van de versterking op deze afgeleide waarde ingesteld. De afleiding van de versterking kan op tal van verschillende wijze worden uitgevoerd. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat in een geheugen van de besturingseenheid 5 voor verschillende diameters de bijbehorende waarde voor de versterking is opgeslagen. Het is echter ook mogelijk dat de besturingseenheid 5 de waarde van de versterking bereken op basis van de uitgelezen diameterinformatie.

In het voorgaande is de aanpassing van de regeling van de rotatiesnelheid in afhankelijkheid van de diameterinformatie beschreven. Het zij echter opgemerkt dat behalve het gedrag van de rotatiesnelheidsregeling ook het gedrag van andere delen van de inrichting afhankelijk kan zijn van de diameter van de registratiedrager. Zo is bijvoorbeeld het nuttige werkbereik voor de verplaatsing van de kop in radiele richting sterk gekoppeld aan de diameter van de registratiedrager. Bij de besturing van de verplaatsing van de kop 3 in radiele richting kan de diameter van de plaat dan ook een belangrijke parameter zijn. Het spreekt voor zich dat de aanpassing van de besturing van de verplaatsing van de kop 3 aan de diameter van de registratiedrager dan ook binnen de scope van de uitvinding valt.

Claims

1. Schijfvormige régistratiedrager met een voorafbepaalde diameter, op welke registratiedrager besturingsinformatie is opgetekend, met het kenmerk, dat de besturingsinformatie diameterinformatie omvat welke indicatief is voor de diameter.

2. Registratiedrager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de besturingsinformatie op een voorafbepaald adres of positie op de informatiesporen is opgetekend.

3. Informatie opteken en/of uitleesinrichting voorzien van een aandrijfinrichting voor het roterend aandrijven van een schijfvormige registratiedrager, en van instelmiddelen voor het instellen van de inrichting op basis van op de registratiedrager aangebrachte besturingsinformatie, en welke inrichting delen omvat waarvan het gedrag afhankelijk is van de diameter van de registratiedrager, met het kenmerk, dat de instelmiddelen middelen omvatten voor het aanpassen van het diameter afhankelijke gedrag van de genoemde delen op basis van de besturingsinformatie.

4. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat regelmiddelen voor het regelen van de door de aandrijfmiddelen bewerkstelligde rotatie, waarbij de instelmiddelen zijn ingericht voor het aanpassen van de regelmiddelen in afhankelijkheid van de diameterinformatie.