<Desc/Clms Page number 1>
Titel : Terrein voor het deponeren van afval.
Beschrijving.
Achtergrond van de ultvinding.
Gebied van de uitvinding.
De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een terrein voor het deponeren van afval. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een terrein voor het deponeren van afval, dat een doeltreffend gebruik toelaat van een ruimte, direkt boven het deponeerterrein, voor het voltooien van een grondaanvulling met het afval.
Beschrijving van hierop betrekking hebbende techniek.
Zoals bekend is zijn industrieel afval en/of commercieel afval, ontstaan door industrieel bedrijf en/of zakelijk bedrijf, en niet industrieel afval van huishoudens uiteindelijk gedeponeerd door middel van het opvullen van de grond. Een dergelijke wijze van deponeren van afval door het opvullen van de grond wordt in het algemeen uitgevoerd in een terrein voor het deponeren van afval, dat gebouwd is in een in het binnenland gelegen gebied, zoals een vallei tussen bergen, of een gebied aan de zeekust.
Een kenmerkend bouwproces van een terrein voor het deponeren van afval is als volgt. Eerst wordt een gebied met een holte, dat afval opneemt gevormd door gebruik te maken van natuurlijke bodemvormen, het kunstmatig weggraven van grond of het insluiten van een stuk zeekust door een dijkconstructie of dergelijke. Dan wordt, teneinde te voorkomen dat binnengedrongen water dat zieh verzameld kan hebben in het gebied van de holte, uit het gebied weglekt, de bouw van een waterbarrière, zoals een afschermingswand, een folie-vormige waterbarriere of degel13- ke, worden uitgevoerd voor het gebied van de holte.
Naar het gebled van de holte, waarvoor de waterbarrière wordt voorzien, wordt het afval op volgorde gedeponeerd vanaf de bodem.
Gedurende het proces van het deponeren van het afval, wordt het reeds gedeponeerde afval op geschikte tlJdstippen gecompaeteerd en verstevigd.
<Desc/Clms Page number 2>
Wanneer het gebied van de holte bijna is gevuld met het afval, wordt grond en zand over het afval gelegd teneinde dit laatste te verbergen.
Het aldus geconstrueerde land kan dienen als groengebied, zoals een park o. d.
Het terrein voor het deponeren van het afval kan echter de volgende problemen mee maken.
Het eerste probleem is dat de bovenste ruimte van het terrein voor het deponeren van het afval, gedurende een lange periode niet gebruikt kan worden, totdat het gedeponeerde afval uiteindelijk door de grond en het zand wordt verborgen. De reden daarvoor is dat het vele jaren in beslag neemt om het terrein voor het deponeren van afval op te vullen met het afval en het afval uiteindelijk te verbergen met de grond en het zand, en het land op het afval kan een aanzienlijke zetting van de bodem cndergaan, wat lange tijd in beslag neemt om stabiel te worden.
Het tweede probleem is dat, omdat milieuvervuilingen, die zieh in het water bevinden, opgelost kunnen worden in het regenwater dat zieh verzamelt in het terrein voor het deponeren van afval, gedurende het vullen met het afval, zodat penetratie-water wordt gegenereerd, een grote rioolwaterzuiveringsinstallatie nodig wordt.
Het derde probleem is dat, omdat het gedeponeerde afval uit het terrein voor het deponeren van afval kan wegwaaien, een stinkende of onaangename geur kan doen ontstaan, of het aanzicht van het terrein kan schaden, een voorwaarde voor het kiezen van het gebied om het terrein voor het deponeren van het afval te bouwen noodzakelijkerwijze zeer serleus is, et het oog op de invloed cp de bewoners die daar omheen wcnen, zodat het terrein voor het deponeren van afval gebouwd wordt op een plaats die veraf ligt van woongebieden en gebieden met industriële activiteiten. Een dergelijke beperking bij de keuze van het gebied voor het bouwen van het terrein voor het deponeren van afval maakt het transporteren van het afval van het gebied waar het afval ontstaat naar--het terrein voor het deponeren van het afval een arbeidsintensief
EMI2.1
becs:,..
Als gevolg daarvan worden de kosten vocr het deponeren van het afval hoog. 80k wordt gevreesd dat milieuvervuiling ontstaat gedurende het transport.
Het is mogelijk om afdekgr en-zand te verschaffen elke keer als deponeren van et afval van afval, waarbij een
<Desc/Clms Page number 3>
het afval wordt gecempacteerd en versievigd, gedurende heteffekt wordt vermeden op de omliggende gebieden, voor wat betreft het milieu. Echter kan, overeenkomend met de hoeveelheid grond en zand die het afval afdekt, de hoeveelheid te deponeren afval worden verminderd.
Samenvatting van de uitvinding.
De onderhavige uitvinding wordt uitgewerkt met het oog op de huidige, hierboven uiteengezette problemen. Daarom is het een doel van de onderhavige uitvinding een terrein voor het deponeren van afval te verschaffen, dat een doeltreffend gebruik toelaat van de bovenste ruimte van een terrein voor het deponeren van afval en een afvaldeponeerbedrijf, onafhankelijk van het weer, dat niet het afdekken vereist van het afval met de grcnd en het zand, halverwege het vullen, en ongewenste effekten voor het milieu in de omgeving kan vermijden.
Teneinde de bovengenoemde en andere doeleinden te bereiken, omvat een terrein voor het deponeren van afval, volgens een aspect van de uitvinding, een ruimte in de vorm van een holte voor het daarin opnemen van afval, een vlakke constructie die voorzien wordt om de totale bovenste opening van de holte-vormige ruimte af te dekken, waarbij de vlakke constructie wordt gebouwd voorafgaand aan het begin van het deponeren van het afval in de ruimte, en ten minste een deponeeropening wordt voorzien door de vlakke constructie, voor het daar doorheen deponeren van het afval in de ruimte, waarbij de deponeeropening geschikt is om geopend en gesloten te worden.
Het terrein voor het deponeren van afval, met de hierboven uiteengezette constructie maakt de bovenste ruimte direkt na het voltooien van de bouw van de vlakke constructie mogelijk, omdat de vlakke constructie, die de totale bovenste opening van de holte-vormige ruimte afdekt, wordt voorzien. Het afval wordt gedeponeerd na het afdekken van de bovenste opening van de holte-vormige ruimte met de vlakke constructie, door de deponeeropenlng heen, die gevormd wordt in de vlakke constructie en geopend en gesloten kan worden. Daardoor kan het afvaldeponeerbedrijf worden uitgevoerd, zelfs in slecht weer zoals tijdens regen. Omdat het afval, zodra het in de holte-vormige ruimte gedeponeerd is, nooit uit de ruimte zal wegviiegen, wordt het ook overbodig om een tussentijdse afdekking met grcnd uit te voeren.
Bijgevolg kan het totale volume van de holte-vormige ruimte worden gebrulkt voor het opnemen van het afval.
EMI3.1
Voorts wordt. omdat het binnen komen van regenwater in de holte-vormige
<Desc/Clms Page number 4>
ruimte door de vlakke constructie kan worden voorkomen, een grootschalige inrichting voor het behandelen van het binnengedrongen water dat vervuilingen bevat die zijn opgelost uit het afval, overbodig. Door het ondersteunen van de vlakke constructie met een aantal palen of wanden, is de onderhavige uitvinding toepasbaar voor grootschalige terreinen voor het deponeren van afval, met een grote verwerkingscapaciteit voor het afval.
Volgens een ander aspect van de uitvinding omvat een terrein voor het deponeren van afval een ruimte in de vorm van een holte voor het daarin opnemen van afval, een vlakke constructie, voorzien om de totale bovenste opening van de holte-vormige ruimte af te dekken, waarbij de vlakke construccie voorafgaand aan het begin van het deponeren van het afval in de ruimte wordt gebouwd, middelen aangebracht aan het ondervlak van de vlakke constructie voor het sproeien van water over het afval, en middelen, aangebracht in de bodem van de holte-vormige ruimte voor het afvoeren van lucht.
Op het terrein voor het deponeren van afval met de hierboven beschreven constructie kan, omdat de lucht kan worden afgevoerd uit het luchtafvoermiddel, aangebracht aan de bodem van de holte-vormige ruimte, afgesloten door de vlakke constructie, de atmosfeer die het afval in de holte-vormige ruimte omgeeft, veranderd worden van een anaerobe toestand naar een aerobe toestand. In samenhang daarmee kan, omdat het water naar het afval wordt aangevoerd vanuit het watersproeimiddel, de afbraak van organische bestanddelen en dergelijke, die onder aerobe condities worden afgebroken, worden bevorderd.
Ook kan, als er geen lucht wordt afgevoerd uit het luchtafvoermiddel, en het water wordt aangebracht in de anaerobe toestand, de afbraak van organische bestanddelen o. d., die afgebroken worden onder anaerobe omstandigheden. bevorderd worden.
Met name kan de toestand waarin het afval wordt gebracht, gekozen worden tussen een anaerobe toestand en een aerobe toestand, door het al of niet afvoeren van lucht in de holte-vormige ruimte. Daarom kunnen de vervuilende elementen, zcals diverse organische bestanddelen, die zieh in het afval hervinden, afgebroken worden door zowel de anaerobe afbraak als de aeroce afbraak.
Ook kan. ocr de middelen voor het aanvoeren van water aan de cnderzigde van de holte-vormige ruimte aan ce brengen, teneinde ook
<Desc/Clms Page number 5>
water aan te voeren vanaf de onderzijde van het afval, de milieu-toestand binnen de holte-vormige ruimte nauwkeuriger worden ingesteld, om zich aan te passen aan de toestand voor het bevorderen van de afbraak van de organische bestanddelen, die zich in het afval bevinden.
Korte beschrijving van de tekeningen.
De onderhavige uitvinding zal vollediger worden begrepen uit de gedetailleerde beschrijving die hierna wordt gegeven en uit de begeleidende tekeningen van de uitvoenngsvorm die de voorkeur heeft van de uitvinding, die echter niet als beperkend voor de uitvinding dienen te worden beschouwd, maar slechts voor uitleg en begrip.
In de tekeningen is : figuur 1 een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een terrein voor het deponeren van afval volgens de onderhavige uitvinding ; figuur 2 een doorsnede die een water afschermende constructie weergeeft, voorzien tussen een waterbarrière-folie en een paal ; figuur 3 een doorsnede, die een uitvoeringsvorm weergeeft van een water afschermende constructie tussen constructieve onderdelen in de vorm van vlakke platen ; figuur 4 een schematisch bovenaanzicht, waarbij de openingen voor het deponeren van afval worden afgebeeld ; figuur 5 een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van een terrein voor het deponeren van afval, volgens de onderhavige uitvinding ; figuur 6 een doorsnede van een verdere uitvoeringsvorm van een terrein voor het deponeren van afval, volgens de onderhavige uitvinding ;
figuur 7 een doorsnede van nog een verdere uitvoeringsvorm van een terrein voor het deponeren van afval, volgens de onderhavige uitvinding ; figuur 8 een doorsnede van nog een verdere uitvoeringsvorm van een terrein voor het deponeren van afval, volgens de onderhavige uitvinding, en figuur 9 een doorsnede van nog een verdere uitvoeringsvorm van een terrein voor het deponeren van afval, volgens de onderhavige uitvinding.
Beschnjvlng van de uitvoeringsvorm die de voorkeur heeft.
De uitvoenngsvormen die de voorkeur hebben van een terrein voor het deponeren van afval volgens de onderhavige uitvinding, zullen hierna worden besproken, onder verwijzing naar de begeleidende tekeningen.
<Desc/Clms Page number 6>
Figuur 1 is een doorsnede die een uitvoeringsvorm weergeeft van een terrein voor het deponeren van afval, volgens de onderhavige uitvinding. Een holte-gebied 12 voor het opnemen van afval 10 wordt gebouwd door gebruik te maken van een natuurlijk dal van de vormgeving van de bodem of door grond 14 uit de bodem uit te graven. Zelfs wanneer de natuurlijke bodemvorm wordt gebruikt, is het natuurlijk nodig om civiele en bouwwerkzaamheden uit te voeren zoals deze nodig zijn voor het bouwen van het terrein voor het deponeren van afval. Op het laagste niveau van het aldus gevormde holte-gebied 12, wordt een waterverzamelput 16 gevormd voor het verzamelen van grondwater.
Daarna wordt, als een kunstwerk als waterbarrière, een waterbarrire-folie 18 over het binnenste omtreksvlak van het holte-gebied 12 gelegd, om het totale oppervlak af te dekken. Als de waterbarrière-folie 18 kan een folie van ondcordringbaar materiaal, zoals synthetisch rubber, kunsthars en dergelijke, of textiel met de nodige treksterkte en bekleed met een ondoorlatend materiaal, zoals synthetisch rubber, kunsthars of dergelijke, worden toegepast.
De buitenste omtreksrand van de waterbarrière-folie 18, die zich uitstrekt over de binnenste omtrek van het holte-gebied 12 wordt uitgestrekt in een groef 20, die zodanig in de bodem'wordt gevormd dat de buitenomtrek van het holte-gebied 12 wordt omgeven. Betonnen blokken 22 worden aangebracht op de waterbarrière-folie 18, die in de groef 20 is geplaatst. In de weergegeven uitvoeringsvorm, worden de betonnen blokken 22 zodanig gevormd, dat ze een dwarsdoorsnede hebben die complementair is met de grcef 2Q, om de waterbarrière-folie 18 in de groef 20 vast te klemmen. Daardoor kan het naar beneden vallen van de waterbarrière-folie 18 langs de helling van het holte-gebied 12 worden voorkomen.
Na het aanbrengen van de waterbarrlère-folie voor het afdekken van het totale binnenoppervlak van het holte-gebied 12, worden palen 24 de bodem ingeheid. Deze palen 24 worden zodanig ingeheid dat ze door de waterbarrière-folie 18 heen gaan en een dragende bcdemlaag bereiken. Als palen 24, kunnen in de handel verkrngbare, betcnnen palen worden gebruikt.
EMI6.1
Een uitvoeringsvorm van een wacerafschermingsconstructie, tussen de waterbarr en de paal 24 wordt weergegeven in figuur 2. : ère-folle 18Bij de gedeelten van da wacerbarrere-folie 18, waar de palen 24 doorheen gaan, worden tevoren openingen : 6 met grotere diameters dan de
<Desc/Clms Page number 7>
uitwendige diameters van de palen 24 gevormd. Onder de openingen 26 worden ringvormige groeven 28 met uitwendige diameters die groter zijn dan de inwendige diameters van de openingen 26 gevormd door de bodem uit te graven. Na het door elke ringvormige groef 28 heen voeren van de paal 24, wordt, op waterdichte wljze, een afschermingsnng 30 voor water aangebracht aan de buitenomtrek van de paal 24.
Daarna wordt beton in de ringvormige groef 28 gestort, zodat een ringvormige ring 32 wordt gevormd die de buitenomtrek van de paal 24 omgeeft. De binnenste omtreksrand van de opening 26 van de waterbarrière-folie 18 wordt ingebed in het buitenste omtreksgedeelte van de ringvormige ring 32. Ook wordt de water afschermende ring 30 ingebed in het gedeelte rond het midden van de ringvormige ring 32. Als materiaal voor de water afschermende ring 30, hebben materialen, die voldoende elasticiteit hebben en een neiging tot opzwellen door het absorberen van water, de voorkeur, teneinde een waterdichte passing te bereiken aan de buitenomtrek van de paal 24. Een voorbeeld van een dergelijk materiaal is een opzwellende rubber.
Het moet duidelijk zijn dat de waterbarrière-folie 18, met de openingen 26 die de palen opnemen, aangebracht kunnen worden na het inheien van de palen 24, met een daarop volgende water afschermende behandeling tussen de palen 24 en de waterbarrière-folie 18.
Zodra de water afschermende behandeling tussen de palen 24 en de waterbarrière-folie 18 voltooid is, wordt een voorziening 34 voor het opvangen van water voorzien ter plaatse van het. laagste niveau in het holte-gebied 12.
De voorziening 34 voor het opvangen van water omvat een poreuze pijp 36 voor het verzamelen van water en een laag gebroken steen 38 voor het filtreren van het verzamelde water. De voorziening 34 voor het opvangen van water wordt op de waterbarrlère-folie 18, op overlappende wijze geplaatst. Gelijktijdig met de bouw van de voorziening 34 voor het opvangen van water, wordt een in wezen vlakke, kunstmatige bodem 42 gebouwd over. de bovenste opening van het holte-gebied 12, om dit laatste af te dekken. De kunstmatige bodem 42 wordt gedragen aan de bovenzijde van de palen 24.
In de weergegeven ulcvoerlngsvorm, wordt de kunstmatige bodem 42 gebouwd met een aantal geprefabnceerde betonplaten. Waterafschermingsplaten 44 worden aangebracht tussen respectievelijke betonplaten voor het afdichten van de spleten tussen de betonplaten, zodat extra vocht,
<Desc/Clms Page number 8>
zoals regenwater, het holte-gebied 12 niet zal binnen gaan en het gas dat vanuit het in het holte-gebied 12 gedeponeerde afval wordt gegenereerd niet naar buiten zal worden afgevoerd.
In de kunstmatige bodem 42 worden een of meerdere deponeeropeningen 46 voor afval, die geopend en gesloten kunnen worden, voorzien voor het in het holte-gebied 12 deponeren van het afval, zoals weergegeven in figuur 4. In de weergegeven uitvoenngsvorm, afgebeeld in figuur 4, worden de openingen 46 voor het deponeren van afval zodanig aangebracht dat ze samenvallen met een regelmatig interval. Aan beide zijden van een lijn, waarlangs de openingen 46 voor het deponeren van afval liggen, wordt een paar wanden 48,48 gebouwd met gelijke afstand tot de lijn. De afstand tussen de wanden 48 wordt zodanig bepaald, dat het mogelijk wordt gemaakt dat een voertuig dat het afval 10 transporteert, daar tussen door gaat.
In de kunstmatige bodem 42 wordt een aantal ventilatietorens 50 voorzien. Elke ventilatietoren 50 strekt zieh door de kunstmatige bodem 42 uit, om het gas, dat uit het afval 10 in het holte-gebied 12 wordt gegenereerd, te ventileren.
Dwarsbalken 52, afgebeeld in figuur 1, strekken zieh uit tussen de naast elkaar gelegen palen 24 voor het aan elkaar verbinden van deze laatste. De dwarsbalken 52 kunnen kabels zijn die bijvoorbeeld los te maken zijn aan de palen 24. Bijgevolg kunnen, gedurende het proces van het deponeren van afval 10 in het holte-gebied 12, de dwarsbalken 52 van de palen 24 worden verwijderd, als zij het bedrijf van materieel voor het compacteren van het afval 10, zoals bulldozers of dergelijke, hinderen.
Slechts na het voltooien van de bouw van de kunstmatige bodem 42, wordt het afval 10 in he : holte-gebied 12 gedeponeerd, door de openingen 46 voor het deponeren van afval heen. Het deponeren van het afval 10 wordt voortgezet totdat het afval 10 zover is opgezameld dat de kunstma-- tige bodem 42 bereikt wordt. Gedurende dit werk wordt het afval 10, dat binnen het holte-gebied 12 is verzameld, samengedrukt en gecompacteerd, voor zover dit nodig 15.
Zoals hierboven uiteengezet is, kan, op het terrein voor het deponeren van afval volgens de onderhavige uitvinding, omdat de kunstmatige bodem 42, die de bcvenruimte van het holte-gebied 12 afdekt, voor het begin van het depcneren van het afval 10 in het holte-gebied 12
<Desc/Clms Page number 9>
wordt gebouwd, de bovenruimte van het terrein voor hat deponeren van afval beschikbaar zijn voor gebruik, direkt na de bouw van de kunstmatige bodem 42.
Ook kan, omdat het afval 10 door de openingen 46 voor het deponeren van afval, die voorzien worden in de kunstmatige bodem 42, die het geheie holte-gebied 12 afdekt worden voorzien en geopend en gesloten kunnen worden, het deponeren van het afval 10 worden uitgevoerd, ongeacht de natuurlijke omstandigheden, zoals weer en dergelijke. Ook zal, omdat het holte-gebied 12 met de kunstmatige bodem 42 wordt afgedekt, het afval 10, zcdra het in het holte-gebied 12 gedeponeerd is, nooit uit het holte-gebied 12 wegvliegen. Daarom wordt het overbodig om het opgezamelde afval 10 in het holte-gebied 12, met grond en zand af te dekken gedurende de voortgang van het deponeren. Dit maakt het op diens beurt weer mogelijk om het gehele volume van het holte-gebied 12 te gebruiken voor het deponeren van het afval 10.
Daarnaast is het, omdat de toestroom van regenwater naar het holte-gebied 12 geblokkeerd kan worden door de kunstmatige bodem 42, slechts nodig een afvalwaterzuiveringsinstallatie te voorzien voor het behandelen van het water dat uit het afval 10 zelf wordt afgevoerd.
Anderzijds komt, door het inheien van de palen 24 met de water afschermende constructie, met inbegrlp van de ringvormige ring 32, waarin de water afschermende ring 30, die de paal 24 omgeeft, wordt ingebed, in de bodem 14 door de waterbarrlère-folie 18 heen, en het ondersteunen van de kunstmatige bodem 42 met deze palen 24, een grootschalig terrein voor het deponeren van afval beschikbaar voor het accepteren van een wezenlijk grote hoeveelheid afval 10. Anderzijds zullen, in het geval van een kleinschalig terrein voor het deponeren van afval, de palen 24 voor het dragen van de kunstmatige bodem 42 overbodig worden.
De waterverzarnelput : 16 voor het verzamelen van het grondwater kanachterwege bliven, wanneer deze gebouwd wordt op de bodem 14 van grond die met in net grcndwacer ligt. Daarnaast kan, door het op overlappende wijze voorzien van een voor water doorlaacbare folie 40 over de waterbarriere-folie 18, en het plaatsen van de voorziening 34 voor het verzamelen van water op de voor water doorlatende folie 40 op het laagste punt van het holte-gebied 18, een kleine hoeveelheid water, die afgevoerd wordt uic het afval 10, worden verzameld door de voorziening
<Desc/Clms Page number 10>
34 voor het verzamelen van water.
Anderzijds zal, wanneer het afval dat gedeponeerd moet worden, weinig water bevat en wanneer het verzamelde afval het afvalwater niet zal afgeven, de voorziening 34 voor het verzamelen van water onnodig zijn.
Vervolgens zal de cweede uitvoenngsvorm van de onderhavige uitvinding worden besproken, onder verwijzing naar figuur 5. Afwijkend van de voorafgaande, eerste uitvoeringsvorm, wordt een afschermingswand 60 toegepast als de waterbarrière-constructie.
Teneinde het terrein voor het deponeren van afval volgens de weergegeven uitvoeringsvorm te bouwen, wordt de afschermingswand 60 gebouwd door middel van een doorgaande, ondergrondse wandconstructie of het inheien van een stalen damwand, waarbij het gebied voor het vormen van het holte-gebied 12 wordt omgeven, voorafgaand aan het uitgraven van het bodemoppervlak. De afschermingswand 60 dient voor het blokkeren tegen het binnen gaan van het grondwater vanaf de zijkant van de bodem en het zidelings uitstromen van gepenetreerd water uit het afval 10, naar de bodem. In samenhang daarmee, doet de afschermingswand 60 ook dienst als een damwand voor het voorkomen van het verzakken van de opzij gelegen bodem.
Opgemerkt dient te worden dat de afschermingswand 60 bij voorkeur reikt tot aan een voor water ondoordringbare bodemlaag, als de voor water ondoordringbare laag aanwezig is onder het terrein, waar het holte-gebied 12 wordt gebouwd. Ook worden, binnen het gebied omgeven door de afschermingswand 60, de dragende palen 24 of de dragende wand e. d. zonodig voorzien voor het dragen van de kunstmatige bodem 42, die over het holte-gebied 12 wordt gebouwd. Het moet duidelijk zijn dat het de voorkeur heeft dat de dragende palen of de dragende wanden de dragende bodemlaag onder het holte-gebied 12 bereiken.
Na het voltooien van de bouw van de afschermingswand 60 en het heien van de dragende palen 24, wordt het ontgraven uitgevoerd van het gebied, omgeven docr de afschermingswand 60, voor het vormen van het holte-gebied 12 vocr het deponeren van het afval 10. De ontgraving kan snel worden uitgevoerd door gebruik making van een graafmachine, zoals een dragline, bulldozer enz. Daarnaast zal, volgens hec ontgravingsproces, een tussengelegen houten afscheuring worden voorzien, zodat de afschermingswand 60, die een gronddruk in zijdelingse richting opneemt, wordt versterxc.
De afscnermingswanÅa 60 wordt rond de buitenomcrek van het holte-gebed ; 2 gebouwd en strekt zieh in de diepte uit tot aan de
<Desc/Clms Page number 11>
voor water ondoordringbare laag 62 in de bodem 14. De afschermingswand 60 wordt gebouwd met gebrulk making van damplanken, zoals stalen damwand, stalen pulspalen of dergelijke, als doorgaande, ondergrondse wand, die een voor water ondoordringbare laag omvat in de vorm van een opeen- volging van kolommen of een wand, of diverse mortels.
In de weergegeven uitvoeringsvorm, wordt de kunstmatige bodem 42, gevormd boven het holte-gebied 12, gedragen door een wandlichaam 64, gevormd in een ringvorm of in een roostervorm, en met inbegrip van kolommen. Opgemerkt dient te worden dat het ook mogelijk is de kunstmatige bodem 42 te dragen door middel van de palen 24 zoals in de eerste uitvoeringsvorm.
De kunstmatige bcdem 42 wordt voorzien van een of meerdere openingsgedeelten 66 voor het verlenen van toegang aan het holte-gebied 12 voor het deponeren van het afval 10. Het openingsgedeelte 66 wordt afgedicht door een cabine 68, die kan worden afgedicht. De cabine 68 heeft een zodanige vorm en afmeting, dat het voertuig dat het afval 10 transporteert, kan worden opgenomen. Teneinde de toegankelijkheid van het inwendige mogelijk te maken door het afval transporterende voertuig, wordt de cabine 68 voorzien van een ingang en een uitgang die geopend en gesloten kunnen worden.
Daarom kan, hoewel het openingsgedeelte 66 voortdurend open wordt gehouden, het in wezen gelijkwaardige functies vervullen, als de openingen 46 voor het deponeren van afval, die kunnen worden geopend en gesloten, in de eerste uitvoeringsvorm, door de ingang en uitgang, die geopend en gesloten kunnen worden.
Naast de functies die gelijkwaardig zijn aan die welke bereikt worden door de eerste uitvoeringsvorm van het terrein voor het deponeren van afval, zal de weergegeven uitvoeringsvorm van het terrein voor het deponeren van afval noolt vervulling veroorzaken voor de omgeving, zelfs zonder de waterbarrlère-folie in het holte-gebied 12, omdat het zijdelingse gedeelte van het holte-gebied 12, dat het afval 10 verzamelt, geisoleerd wordt van de grond langs de omtrek door de afschermingswand 60 en de bodem van het holte-gebied 12 wordt afgedekt door de voor water doorlatende laag 62.
De derde ultvoerlngsvorm van de onderhavige uitvinding zal hierna worden besproken onder verwijzing naar figuur 6. In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt de afschermingswand 60 toegepast als de waterbar- rlère-constructie, evenals die van de tweede uitvoeringsvorm.
<Desc/Clms Page number 12>
De afschermingswand 60 heeft een ringvormige doorsnede, van bovenaf gezien. De afschermingswand 60 wordt zodanig gebouwd dat de voor water ondoordringbare laag 62 bereikt wordt voor het ontgraven van het holte-gebied 12. Na het voltoolen van de bouw van de afschermingswand 60, wordt de bodem 14, omgeven door de afschermingswand 60 zo ver ontgraven, dat de voor water ondoordringbare laag 62 wordt bereikt, zodat het holte-gebied 12, waarvan de zijkant wordt omgeven door de afschermingswand 60 en waarvan de bodem wordt bedekt door de voor water ondoordringbare laag 62, gevormd kan worden. In dit geval doet de afschermingswand 60 ook dienst als een damwand.
Tussen de in figuur 6 afgebeelde afschermingswanden 60, wordt een tussengelegen, houten afschoring 70 voorzien voor het versterken van de eerstgenoemde. Wanneer de afschermingswand 60 wordt gevormd tot een ringvorm, zoals hierboven is uiteengezet, kan de tussengelegen, houten afschoring 70 worden weggelaten.
Boven het aldus gebouwde holte-gebied 12, wordt de kunstmatige bodem 42 gebouwd. De kunstmatige bodem 42 wordt ondersteund door het wandlichaam 64 of de palen 24. Voor de kunstmatige bodem 42 kunnen niet weergegeven openingen voor het deponeren van afval, die geopend en gesloten kunnen worden, worden voorzien op geschikte plaatsen.
De weergegeven uitvoeringsvorm bereikt in wezen de functies die gelijkwaardig zijn aan die van de tweede uitvoeringsvorm.
Opgemerkt dient te worden dat, in de tweede en derde, hierboven uiteengezette uitvoeringsvormen, wanneer de voor water ondoordringbare laag op een te diep niveau aanwezig is om bereikt te kunnen worden door ontgraving, of wanneer hec water blokkerende vermogen van de voor water ondoordringbare laag niet voldoende is, kan de waterbarrlère-folie 18 worden voorzien aan het oppervlak van het holte-gebied 12.
Bij een bepaalde scort afval, die gedeponeerd moet worden in de holte-gebieden, kan de water afschermende constructie worden weggelaten.
Ook kan, bij elk van de voorgaande uitvoeringsvormen, de kunstma- tige bodem 42 worden cpgenangen dcor ophangmiddelen, zoals kabels of derg31ijke. Vcorts kan, zoals weergegeven in figuur 7, de kunstmatige bodem 42 gedragen worden c0 dragende elementen 72, die zieh schuin uitstrekken vanuit het talud van het holte-gebied 12.
Vervolgens zal een verdere ui' : vcerlngsvorm van de ondernavige ultvinding worden besprcxen. Eén van de ultvoeringsvormen die de vcor-
<Desc/Clms Page number 13>
keur heeft van het terrein voor het deponeren van afval volgens de onderhavige uitvinding, zoals afgebeeld in figuur 8, omvat in het algemeen het holte-gebied 12, dat wordt gebouwd door het ontgraven van een in wezen vlakke bodem, tot een bepaalde diepte, voor het daarin opnemen van het afval 10, de kunstmatige bodem 42, die de totale bovenste opening van het holte-gebied 12 afdekt, een voorziening 80 voor het sproeien van water, voorzien aan het ondervlak van de kunstmatige bodem 42, en een belucntingsvoorziening 90 en een wateraanvoervoorziening 100, voorzien aan de bodem van het holte-gebied 12.
Soortgelijk aan de voorgaande, tweede uitvoerlngsvorm, wordt, zodra het ontgraven van het holte-gebied 12 tot aan de gegeven diepte voltcoid is, een bodemvioer 19 op de uitgegraven bodem van het holtegebied 12 gebouwd. Op de bodemvloer 19, als de bodem van het holtegebied 12, wordt de beluchtingsvoorziening 90 en de wateraanvoervoorzie- ning 100 opgesteld. De bcdemvloer 19 wordt met een bepaalde betondikte gebouwd. De beluchtingsvoorziening 90 omvat een aantal beluchtingspijpen, met lucht afvoerende spuitmonden, aangebracht over het gehele oppervlak van de bodem van het holte-gebied 12. Ook wordt de watertoevoervoorziening 100, die een aantal watertoevoerpijpen met water afvoerende spuitmonden omvat, aangebracht over het totale oppervlak van de bodem van het holte-gebied 12.
De beluchtingsvoorziening 90 en de watertoevoervoorziening 100 worden in verbinding gebracht met een luchtcompressor 92, een wateropslagbak 82 of dergelijke, via een luchttoevoer-of watertoevoerpijp 94, die zich uitstrekt langs de afschermingswand 60. Daardoor worden, naar het in het holte-gebied 12 gedeponeerde afval 10, lucht en water afgevoerd door de beluchtingsvoorzienlng en de watertoevoervoorziening.
Anderzids wordt. aan het bovenvlak van de bodemvloer 19, een beschermende laag 23 gevormd voor het afdekken en beschermen van de beluchtingsvoorziening 90 en de watertoevoervoorziening 100. De beschermende laag 23 wordt gevormd met een voor water en gas doorlatend maten- aal, zoals zand, gebrcKen steen, slakken e. d., niet-geweven textiel, weefsels e. d., of gescnikte. gelamineerde lagen daarvan.
De beschermende laag 23 voorKomt : dat de l cnt afvoerende spuitmonden en water afvoerende spultmonden geclokkeerd of verstopt raken, evenals het voorkomen dat de beluchtingsvoorziening 90 en de Matenoevoervoorziening 100 worden beschadigd, ten gevolge van een direKt contact met het afval 10. Voorts
<Desc/Clms Page number 14>
wordt de voorziening voor het verzamelen van water voorzien aan het bovenste oppervlak van de bodemvioer 19, voor het verzamelen van het water dat wordt afgevoerd door de watertoevoervoorzlening 100 en uit het afval 10 wordt gepersz.
Opgemerkt dient te worden dat, hoewel de weergegeven uitvoeringsvorm de bodemvioer 19 op de ontgraven bodem vormt, de bodemvloer 19 niet altijd nodig is. Bijvoorbeeld zai de bodemvioer 19 niet nodig zijn, wanneer de afschermingswand 60 de voor water ondoordringbare bodemlaag bereikt, zcdat slechts weinig grondwater zal binnen dringen.
Ook kan, in het geval dat er geen kans is op opbarsten of opwellen, de van een kunstrubber of een kunsthars o. d. vervaardigde waterbarrlère-rolie worden voorzien op de omgraven bodem, in plaats van de bodemvioer. In het geval dat de waterbarnere-folie wordt toegepast en wanneer de dragende palen door de waterbarrlère-folie worden geheid, waterafscher- mingsnngen, die water absorberend rubber omvatten, bevestigd aan de dragende paal en de omtreksranden van de openingen, gevormd door het heien van de palen, samen ineengerold en geklemd, door middel van beton dat bijvoorbeeld rond de paal wordt gestort, teneinde het binnen dringen van grondwater in het holte-gebied 12 te voorkomen.
Anderzijds wordt, boven het holte-gebied, gevormd door de ontgraving, de kunstmatige bodem 42 gevormd als een vlakke constructie. De kunstrnatige bodem 42 kan worden gebouwd met geprefabriceerde betonnen palen, ondersteund op de afschermingswand 60 of op de dragende palen 24.
Als alternatief kan de kunstmatige bodem 42 ook gebouwd worden door het ter plaatse direkt storten van het beton. De kunstmatige bcdem 42 wordt voorzien van een of meerdere openingen voor het deponeren van afval, die op geschikte plaatsen worden geopend en gesloten. Ook kan de kunstmatige bodem 42 een uitlaat hebben voor het wegnemen van afval, die geopend en gesloten kan worden, voor het wegnemen van afval dat omgezet is tot niet toxisch afval. door het opslaan in het holte-gebied 12, voor zover dit vereist wordt.
Daarnaast worden in de kunstmatige bodem, ventilate- cpen-ngen voorzien, voor het ventileren van de inwendige ruimta van het holte-gebied'2 en voor het opvangen van methaangas of dergelijke, dat ontsiaat gedurende een afbraakprcces van het afval in een anaerobe toestand. voor een doeimacig georulk. Het moet duidelijk zijn dat het bovenvlak van de kunstmatige ccdem 42 gebrulkt kan worden als een plaatselijke voorziening voor de molzeubescnerming, zoals een park o. d.
<Desc/Clms Page number 15>
Aan het ondervlak van de kunstmatige bodem 42 wordt een watersproelvoorzlenlng 80 gemonteerd, om water naar het afval 10 in het holte-gebied 12 te spoelen. De watersproeivoorziening 80 bevat een aantal watersproelpijpen met sproelmonden en wordt aangebracht over het totale oppervlak van de kunstmatige bodem 12. Elke watersproeipijp wordt bevestigd tegen het ondervlak van de kunstmatige bodem 42, door middel van een aantal montage-elementen of bevestigingsmiddelen, die tevoren zijn voorzien aan het ondervlak van de kunstmatige bodem 12. De water- sproelvoorzlenlng 80 wordt zodanig ontworpen dat water uit het wateropslagbasin 82 wordt gesproeid.
Anderzijds wordt, in de weergegeven uitvoeringsvorm, het wateropslagbasin 82 nabi het holte-gebied 12 geplaatst, en staat dit in verbinding met het bovenvlak van de kunstmatige bodem 42, zodat het regenwater dat op de kunstmatige bodem 42 is gevallen, verzameld kan worden door groeven 84 voor het verzamelen van water of dergelijke, ten behoeve van de opslag. Dit maakt het mogelijk regenwater te gebruiken voor het besproeien van het afval 10 in het holte-gebied 12. Ook kan een regelventil 86 worden voorzien in het wateropslagbasin 82, ten behoeve van de regeling van de hoeveelheid te versproeien water in het holtegebied 12.
De weergegeven uitvoeringsvorm van het terrein voor het deponeren van afval, gebouwd zoals hiervoor uiteengezet, is in staat het gedeponeerde afval 10 zodanig om te zetten tot niet-toxisch afval, zodat gemakkelijk een vervuiling van de omgeving wordt voorkomen, ten gevolge van het zich verspreiden van het vervullende element o. d. Het afval 10, dat in het holte-gebied 12 gedeponeerd is, die gebouwd is als de omsloten ruimte, door het afdekken van de bovenste opening door de kunstmatige bodem 42, bevindt zich normaliter in een anaerobe toestand. Door het toevoeren van lucht vanuit de onderzijde door de beluchtingsvoorziening 90 en het sproelen van water van boven af, door de watersproeivoorziening 80, kan het afval 10 worden omgezet naar een aerobe toestand.
Door het op gescolkte W1Jze regelen van de anaerobe toestand en de aerobe toestand van het afval en door het toedienen van hoeveelheden aan te voeren lucht en water, kan de afbraaK van organische bestanddelen o. d. in het afval 10 worden beheerst. Ook kan, door het regelen van anaerobe afbraak en aerobe afbraak, op gescnikte wijze een stabilisatie worden bevorderd van het organische bestanddeel, teneinde het afval 10 gemakke-
<Desc/Clms Page number 16>
lijk om te zetten naar een niet-toxische vorm.
Daarnaast kan, door het ook toevoeren van water vanuit de onderzijde van het afval 10, en door het bijhouden van de temperatuur in het holte-gebied 12, met gebruik making van een systeem op basis van zonnewarmte o. d., de toestand van het afval 10 in het holte-gebied, geschikt worden gehouden voor het afbraakproces, teneinde een omzetting van het afval in een niet-toxische vorm verder te bevorderen. Ook kan, door een eenheidsregeling van de hoeveelheden lucht en water die vanuit de beluchtingsvoorziening 90 en de watersproelvoorzienlng 80 worden aangevoerd, en de watertoevoervoorziening 100 aan het holte-gebied 12, en de temperatuur in het holtegebied 12, het afbraakproces van het afval 10 op doelmatige wijze worden uitgevoerd.
Ook kan, door de weergegeven uitvoeringsvorm van het terrein voor het deponeren van afval, een grotere hoeveelheid afval 10 in het holtegebied 12 worden gedeponeerd, omdat het volume van het afval 10 kan worden verminderd door afbraak en compactering door het water. Het afval 10, omgezet in een niet-toxische vorm door het afbraakproces, kan worden weggenomen en naar de natuur worden gerecirculeerd, door het te gebruiken als een vervanging voor grond en zand voor aanvullingen o. d. Anderzijds kan, door het verwijderen van het afval 10, het terrein voor het deponeren van afval herhaald worden gebruikt. Voorts kan, door het verzamelen van bruikbaar gas, ontstaan door de afbraak van het afval 10, zoals methaangas o. d., opgewekt door een anaerobe afbraak, dit op doeltreffende wijze worden gebruikt als brandstof.
Anderzijds geeft figuur 10 nog een verdere uitvcerlngsvorm weer r-n het terrein voor het deponeren van afval volgens de onderhavige uitvinding. Het terrein voor het deponeren van afval heeft een soortgel-jke bcuw als die van het terrein voor het deponeren van afval van
EMI16.1
figuur 8, met uitzondering van een dragende constructie van de ;:¯e bodem 42 en de afschernlngswanÅa 6a.
Het terreln voor het deponeren kunstma-v-n afval volgens de weergegeven uitvoeringsvorm, draagt de kunstmatige adern 42 en de afscneringswand 60 namelijk door een constructie 60a met kcicmmen en balken. Met de weergegeven constructie, kan de kunstmatige bodem 42 en de afscherningswand 60 stevig en stabiel worden ondersteund dcor de constructie 60a met balken en kolommen, zodat een grootschalig terrein vccr het deponeren van afval kan worden geocuwd.
Hoewel de uitvinding is afgebeeld en bescnreven met betrekking tot
<Desc/Clms Page number 17>
een ultvoeringsvorm als voorbeeld daarvan, dient het voor deskundigen duidelijk te zijn, dat de bovenstaande en diverse andere wijzigingen, weglatingen en toevoegingen daarin en daaraan kunnen worden aangebracht, zonder de geest en het kader van de onderhavige uitvinding te verlaten.
Daarom dient de onderhavige uitvinding niet te worden begrepen als beperkt tot de specifieke uitvoeringsvorm zoals deze hierboven is uiteengezet, maar dient alle mogelijke uitvoeringsvormen te bevatten, die belichaamd kunnen worden binnen het omvatte. kader en equivalenten daarvan, ten opzichte van de kenmerken zoals deze uiteengezet worden in de toegevoegde conclusies.
Bijvoorbeeld dient, hoewel de voorgaande uitvoeringsvormen respectievelijk worden afgebeeld met een constructie, waarbij het holte-gebied 12 wordt omgeven door de afschermingswand 60, het terrein voor het deponeren van afval volgens de onderhavige uitvinding, niet beperkt te worden tot de specifieke constructies. Bijvoorbeeld kan, wanneer een groot oppervlak in een vallei in een bergachtig gebied beschikbaar is, het terrein voor het deponeren van afval worden gebouwd door de zijdelingse omtrek van het holte-gebied te vormen tot een talud, in zodanige mate, dat een bezwijken van de bodem nooit zal optreden, en door het uitleggen van de waterbarrière-folie op het hellende oppervlak.