<Desc/Clms Page number 1>
Beeldweergeefinrichting met een beeldscherm voorzien van een antistatische en lichtabsorberende bekledingslaag.
De uitvinding heeft betrekking op een beeldweergeefinrichting, in het bijzonder een kathodestraalbuis, met een beeldscherm voorzien van een antistatische en lichtabsorberende bekledingslaag die latexdeeltjes uit elektrisch geleidend polypyrrool bevat.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een antistatische en lichtabsorberende bekledingslaag op een beeldscherm.
Antistatische bekledingslagen worden toegepast op beeldschermen van beeldweergeefinrichtingen, in het bijzonder kathodestraa1buizen (CRT's). Deze lagen zijn in voldoende mate elektrisch geleidend om te bewerkstelligen dat een hoge elektrostatische spanning hoogstens gedurende enkele seconden op het buitenoppervlak van het beeldscherm aanwezig kan zijn. Daardoor wordt vermeden dat een gebruiker een onaangename schok ervaart bij aanraking van een beeldscherm. Tevens wordt de aantrekking van stof uit de omgeving verminderd.
Lichtabsorberende lagen voor het verminderen van de lichttransmissie
EMI1.1
worden toegepast op beeldschermen van beeldweergeefinrichtingen, zoals kathodestraa1buizen en vloeibaar-kristal weergeefinrichtingen (LCD en LC-TV), om het contrast van het gereproduceerde beeld te verbeteren. Hierdoor wordt de noodzaak vermeden om de glassamenstelling van het beeldscherm te wijzigen en worden de mogelijkheden vergroot om de lichttransmissie op eenvoudige wijze op een gewenste waarde te brengen. Dergelijke filterlagen verminderen de transmissie van zowel het invallende licht van de omgeving als het licht afkomstig van de interne lichtbron, bijvoorbeeld de CRT fosforen.
Het invallende omgevingslicht passeert de lichtabsorberende bekledingslaag en het glazen beeldscherm, reflecteert vervolgens tegen de ruwe fosforlaag aan de binnenzijde van het beeldscherm en passeert nogmaals het beeldscherm en de lichtabsorberende bekledingslaag. Indien de transmissie van de lichtabsorberende bekledingslaag T bedraagt wordt de intensiteit van het gereflecteerde omgevingslicht verminderd met een factor T2. Licht afkomstig van de CRT fosforen
<Desc/Clms Page number 2>
passeert slechts éénmaal de lichtabsorberende bekledingslaag, waardoor de intensiteit van dit licht slechts verminderd wordt met een factor T. De combinatie van deze effecten veroorzaakt een toename van het contrast met een factor T.
In de Europese octrooiaanvrage EP-A-533256 (PHN 13841) van Aanvraagster wordt de vervaardiging van een antistatische en lichtabsorberende bekledingslaag beschreven, omvattende een laag uit een matrix van siliciumdioxide en latex deeltjes bestaande uit een elektrisch geleidende polypyrroolverbinding. Bij de bekende werkwijze wordt een waterige dispersie van polypyrrool latexdeeltjes toegevoegd aan een waterige oplossing van een gehydrolyseerde alkoxysilaanverbinding, waarna de dispersie wordt aangebracht op het beeldscherm, waarna de gehydrolyseerde alkoxysilaanverbinding, zoals tetraethylorthosilicaat, wordt omgezet in siliciumdioxide door middel van een temperatuurbehandeling tussen 150. en 170. C gedurende ten minste 30 minuten.
De polypyrrool-dispersie wordt bereid in aanwezigheid van een overmaat aan wateroplosbaar polymeer als sterische stabilisator, bijvoorbeeld polyvinylalcohol. Omdat geleidend polypyrrool zwart is, heeft de verkregen bekledingslaag tevens lichtabsorberende eigenschappen en heeft zij een neutraal-grijs uiterlijk.
Een coating op basis van een polypyrrool-dispersie zou een elektrisch geleidende laag opleveren, omdat polypyrrool een elektrisch geleidend materiaal is. De aanwezigheid van een overmaat aan sterische stabilisator verhindert echter dat de laag elektrisch geleidend is. Om de bekledingslaag toch elektrisch geleidend (antistatisch) te maken wordt volgens de bekende methode de overmaat stabilisator verwijderd door een centrifuge-behandeling gedurende 1 uur bij een omwentelingssnelheid van 11000 toeren per minuut, waarna de polypyrrooldeeltjes opnieuw worden gedispergeerd in water.
Deze methode is bewerkelijk door de extra processtappen.
De bekende bekledingslaag kan indien gewenst worden aangevuld met lagen met antireflectieve of antiglare werking, of met lagen die de krasvastheid verbeteren. Gebruikelijk worden deze aanvullende lagen aangebracht door spinnen of spuiten van een alcoholische alkoxysilaanverbinding. Het is daarom veelal noodzakelijk dat de eerste bekledingslaag die gevormd wordt uit het waterige mengsel van de polypyrrool-dispersie en de alkoxysilaanverbinding eerst door een warmtebehandeling
<Desc/Clms Page number 3>
wordt gedroogd, teneinde te voorkomen dat deze laag wordt weggespoeld bij het aanbrengen van de aanvullende laag.
De uitvinding beoogt onder meer een beeldweergeefinrichting met een beeldscherm voorzien van een antistatische en lichtabsorberende bekledingslaag te verschaffen, welke bekledingslaag sterk hecht aan het glazen beeldscherm, homogeen is en goede optische eigenschappen heeft. De laag moet eenvoudig van samenstelling zijn en tevens geschikt zijn om de lichttransmissie op de gewenste waarde te brengen. De laag moet tevens geschikt zijn om te kunnen combineren met aanvullende lagen teneinde een antireflectieve en antiglare werking te bewerkstelligen. De uitvinding-beoogt eveneens om een eenvoudige werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van dergelijke bekledingslagen, welke werkwijze in het bijzonder moet kunnen worden uitgevoerd bij relatief lage temperaturen waarbij geen beschadigingen worden veroorzaakt aan onderdelen van een kathodestraalbuis.
De werkwijze moet bovendien geschikt zijn om eventuele aanvullende lagen aan te brengen zonder voorafgaande temperatuurbehandeling van de antistatische en lichtabsorberende bekledingslaag.
Aan deze doelstellingen wordt voldaan door een beeldweergeefinrichting, in het bijzonder een kathodestraalbuis, zoals in de aanhef is beschreven en welke volgens de uitvinding gekenmerkt is doordat de bekledingslaag in hoofdzaak bestaat uit een mengsel van genoemde latexdeeltjes uit polypyrrool en uit met antimoon gedoteerde
EMI3.1
tinoxide-deeltjes.
Als polypyrroolverbinding kunnen polypyrrool, N-gesubstitueerd polypyrrool en ss-gesubstitueerd polypyrrool worden toegepast. Als substituenten komen in aanmerking : alkylgroepen met bijvoorbeeld tot 5 koolstofatomen, arylgroepen, alkoxygroepen, nitrogroepen en halogeenatomen. Dergelijke materialen en de bereiding van latexdeeltjes zijn beschreven in het Amerikaanse octrooischrift US-A-4959162, onder andere voor toepassing als antistatische bekledingslaag. Ook dit Amerikaanse octrooischrift beschrijft een centrifuge- en een re-dispersiestap ter zuivering van de bereide latex. Bij voorkeur bestaan de latexdeeltjes uit ongesubstitueerd polypyrrool.
Vanwege de optische eigenschappen, uniformiteit en homogeniteit van de laag is het wenselijk dat de latexdeeltjes uit polypyrrool uniforme afmetingen hebben.
De latexdeeltjes zijn bolvormig en hebben bij voorkeur een gemiddelde diameter tussen
<Desc/Clms Page number 4>
EMI4.1
30 en 80 nm.
Naast polypyrrool-deeltjes bevat de bekledingslaag volgens de uitvinding deeltjes uit met antimoon gedoteerd tinoxide (ATO of Sb De toegepaste ATOdeeltjes zijn zeer klein en hebben bij voorkeur afmetingen kleiner dan 30 nm. Door deze geringe afmetingen van zowel de polypyrrool-deeltjes als de ATO-deeltjes treedt geen zichtbare verstrooiing van licht op en is de gevormde bekledingslaag transparant.
De deeltjes vertonen een voldoende elektrische geleidbaarheid indien de molaire verhouding Sb/Sn minder bedraagt dan 0, Door de geringe afmetingen van de ATOdeeltjes manifesteren zieh de Van der Waalskrachten, waardoor de hechting van de ATO-deeltjes aan een glazen substraat voldoende is. De ATO-deeltjes worden op het beeldscherm aangebracht vanuit een waterige stabiele ATO-suspensie (hydro-sol), welke suspensie tevens de polypyrrool-deeltjes bevat. In de suspensie zijn de ATO-deeltjes niet sterisch maar ladinggestabiliseerd. Met een dergelijke suspensie kunnen zeer dunne geleidende lagen vervaardigd worden met een oppervlakteweerstand van ongeveer IMQ/vierkant. De bereiding van een dergelijke ATO-suspensie is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift US-A-4775412, onder andere als toepassing als antistatische bekledingslaag.
De bekledingslaag volgens de uitvinding bevat geen matrix van Sitz. De laag is opgebouwd uit slechts twee wezenlijke componenten, namelijk ATO-en polypyrrool-deeltjes, waarbij de ATO-deeltjes zorgdragen voor de antistatische en de polypyrrool-deeltjes zorgdragen voor de lichtabsorberende eigenschappen van de laag.
Beide eigenschappen zijn in één enkele laag samengevoegd. Als gevolg van de hierna aangegeven werkwijze bestaat de bekledingslaag uit een homogeen mengsel van beide soorten deeltjes. De laagdikte van de bekledingslaag bedraagt tussen 50 en 400 nm. De kleur van de bekledingslaag is neutraalgrijs, dat wil zeggen de transmissie is onafhankelijk van de golflengte. Afhankelijk van de laagdikte en de concentratie polypyrrool in de laag is de transmissie instelbaar bijvoorbeeld tussen 90 en 30%, met behoud van het benodigde antistatische effect. Een voldoende antistatische werking van de bekledingslaag wordt bereikt indien de oppervlakteweerstand van de laag een waarde 0 heeft van minder dan 1010 0/vierkant.
De bekledingslaag wordt bij voorkeur aangevuld met lagen uit siliciumdioxide met antireflectieve of antiglare werking, welke aanvullende lagen tevens de krasvastheid vergroten. Antireflectieve lagen worden toegepast op beeldschermen om
<Desc/Clms Page number 5>
: Sn02).storende reflecties te onderdrukken (speculaire reflectie). Antiglare lagen worden toegepast voor de omzetting van speculaire in diffuse reflectie van omgevingslicht.
De brekingsindex van de bekledingslaag uit ATO-en polypyrrool-deeltjes is hoger dan de brekingsindex van de aanvullende siliciumdioxide-laag. De respectieve laagdikten van een tweelaags-bekleding kunnen zodanig gekozen worden dat destructieve interferentie optreedt bij een centrale golflengte X, bijvoorbeeld omstreeks 550 nm.
Voor die golflengte heeft het lagenpakket antireflectieve werking. Het is de vakman bekend dat de optische dikten n. t (waarin n de brekingsindex en t de laagdikte is) van
EMI5.1
de lagen gelijk moeten zijn aan X/4, waarbij X de centrale golflengte is. Een dergelijke aanvullende laag uit siliciumdioxide kan worden vervaardigd door het aanbrengen van een waterige of alcoholische oplossing van een alkoxysilaanverbinding, gevolgd door een behandeling bij verhoogde temperatuur onder vorming van een laag uit siliciumdioxide. Indien de aanvullende laag door spinnen wordt aangebracht hangt de verkregen laagdikte onder meer af van het gebruikte toerental en de viscositeit van de oplossing.
Bij voorkeur wordt nog een tweede aanvullende laag uit siliciumdioxide met antiglare werking aangebracht. Deze laag wordt door spuiten van een waterige of alcoholische oplossing van een alkoxysilaanverbinding op de eerste aanvullende laag aangebracht, gevolgd door een behandeling bij verhoogde temperatuur onder vorming van een laag uit siliciumdioxide. De verkregen laag is krasvast en heeft antiglare eigenschappen vanwege de door het spuiten ontstane oppervlaktetextuur. De antiglare werking is vrijwel onafhankelijk van de golflengte van het licht.
Een van de aanvullende lagen kan desgewenst worden voorzien van een pigment of kleurstof teneinde de lichttransmissie selectief te bemvloeden. Dergelijke pigmenten of kleurstoffen worden zodanig gekozen dat het door de fosforen van een kathodestraalbuis uitgezonden licht selectief wordt doorgelaten, terwijl bijvoorbeeld het omgevingslicht dat tegen de achterzijde van het beeldscherm reflecteert, wordt geabsorbeerd. Voorbeelden van pigmenten zijn overgangsmetaaloxiden, zoals ijzeroxide en chroomoxide. Een voorbeeld van een geschikte kleurstof is Rhodamine B.
Aan de opgave om een eenvoudige werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van een antistatische en lichtabsorberende bekledingslaag op een beeldscherm wordt volgens de uitvinding voldaan doordat een waterige suspensie van latexdeeltjes. uit een polypyrroolverbinding wordt gemengd met een waterige suspensie
<Desc/Clms Page number 6>
van deeltjes uit met antimoon gedoteerd tinoxide, waarna een laag van het verkregen mengsel door spinnen op het beeldscherm wordt aangebracht en vervolgens wordt gedroogd onder vorming van de bekledingslaag. Voor wat betreft de bereiding en eigenschappen van de polypyrrool- en ATO-suspensie geldt hetgeen hierboven reeds is vermeld.
Het gebruik van waterige suspensies heeft als voordeel dat het milieu minder wordt belast. Een ander voordeel van waterige suspensies is dat de hechting van de ATO- en polypyrrool-deeltjes aan het beeldscherm voldoende is om na droogvallen van de laag een temperatuurbehandeling achterwege te laten, zodat direct een eventuele aanvullende laag vanuit een oplossing van een alkoxysilaanverbinding aangebracht kan worden. Bij de bekende laag verkregen uit een oplossing van een alkoxysilaanverbinding en polypyrrool-deeltjes dient de laag eerst bij een verhoogde temperatuur van 160. C te worden uitgehard onder vorming van een siliciumdioxide-matrix.
Nog een ander voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat de centrifuge-behandeling ter verwijdering van de overmaat aan sterische stabilisator achterwege kan blijven.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt dat op de bekledingslaag een laag van een oplossing van een alkoxysilaanverbinding door spinnen wordt aangebracht, waarna de alkoxysilaanverbinding wordt omgezet in een aanvullende laag uit siliciumdioxide door middel van een behandeling bij verhoogde temperatuur, waarbij met de bekledingslaag en de aanvullende laag tezamen antireflectieve werking wordt verkregen. De laag van de alkoxysilaan-oplossing kan direct na droogvallen van de bekledingslaag uit ATO-en polypyrrool-deeltjes worden aangebracht. Als oplosmiddel voor de alkoxysilaanverbinding wordt water of een alcohol toegepast.
De omzetting in siliciumdioxide vindt bijvoorbeeld plaats door middel van een behandeling van ten minste 30 minuten bij een temperatuur tussen 150. en 170. C.
De alkoxy-groepen van de alkoxysilaanverbinding worden door aangezuurd water
EMI6.1
omgezet in hydroxy-groepen welke onderling en met hydroxy-groepen van het 0 glasoppervlak van het beeldscherm reageren. Tijdens droging en verwarming ontstaat door polycondensatie een goed hechtend netwerk van siliciumdioxide.
Door spinnen van de alkoxysilaan-oplossing ontstaat een homogene, gladde laag. Eventueel wordt een oppervlakte-actieve stof aan de oplossing toegevoegd,
<Desc/Clms Page number 7>
bijvoorbeeld in hoeveelheden van 0, 001 tot 5 gew. %.
Zoals hierboven is aangegeven vertoont de combinatie van de bekledingslaag en de aanvullende laag uit siliciumdioxide antireflectieve werking indien de optische laagdikten van deze lagen gelijk zijn aan X/4. De gewenste laagdikten kunnen proefondervindelijk worden vastgesteld. Belangrijke procesparameters die de laagdikte bepalen zijn hierbij toerental tijdens het spinnen, temperatuur, concentratie en viscositeit van de oplossing.
Een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt dat op de aanvullende laag uit siliciumdioxide een laag van een oplossing van een alkoxysilaanverbinding door spuiten wordt aangebracht, waarna de alkoxysilaanverbinding wordt omgezet in een verdere aanvullende laag uit siliciumdioxide door middel van een behandeling bij verhoogde temperatuur, door welke verdere aanvullende laag antiglare werking wordt verkregen. Door spuiten of sproeien van de alkoxysilaan-oplossing ontstaat een matte oppervlaktetextuur, waardoor de verkregen laag antiglare werking vertoont. Hierdoor wordt omgevingslicht diffuus gereflecteerd.
Verdere voordelen van de aanvullende lagen uit siliciumdioxide zijn de verminderde gevoeligheid voor vingerafdrukken en de hogere hardheid en krasvastheid.
Een geschikte alkoxysilaanverbinding voor toepassing in de werkwijzen volgens de uitvinding is tetraethylorthosilicaat (TEOS). Ook andere op zieh bekende alkoxysilaanverbindingen van het type Si (OR) 4 en oligomeren hiervan kunnen worden toegepast, waarin R een alkylgroep, bij voorkeur een Cl-Cs alkylgroep voorstelt. Als oplosmiddel wordt bijvoorbeeld water of een alcohol, zoals methanol, ethanol, propanol en butanol toegepast.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden en een tekening, waarin
Figuur 1 de transmissie T (in %) als functie van de golflengte X (in nm) van een bekledingslaag volgens de uitvinding weergeeft,
Figuur 2 de relatieve reflectie R (in %) als functie van de golflengte À (in nm) weergeeft van een coating bestaande uit ATO-en polypyrrool-deeltjes met daarop een aanvullende laag uit siliciumdioxide (curve A) en idem met een tweede aanvullende
<Desc/Clms Page number 8>
antiglare laag uit siliciumdioxide (curve B), en
Figuur 3 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een kathodestraalbuis volgens de uitvinding.
EMI8.1
Uitvoeringsvoorbeeld 1.
Polypyrrool latexdeeltjes worden bereid door een mengsel van 0, 938 g pyrrool, 8, 65 g FeCEO en l g polyvinylalcohol (als sterische stabilisator) in 100 ml water minimaal gedurende 10 uur krachtig te roeren. De vorming van polypyrrooldeeltjes is zichtbaar aan de zwartkleuring van het mengsel. De verkregen suspensie wordt gedialyseerd tegen gedemineraliseerd water ter verwijdering van Fe-en Ct- ionen. Na dialyse worden aan de suspensie enkele milliliters ethanol, butanol en ethylacetaat toegevoegd. De suspensie wordt tenslotte gefiltreerd over een 5m en een 0, 2, um filter uit polyamide.
Elektronenmicroscopisch onderzoek toont aan dat de latexdeeltjes regelmatig bolvormig en monodispers zijn met een gemiddelde deeltjesgrootte van 60 nm.
De bereiding van een ATO-suspensie is bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift US-A-4775412. Daarbij worden SnCl2 en SbCl3 opgelost in verdund zoutzuur, waarna aan de oplossing ammoniumbicarbonaat wordt toegevoegd. In een autoclaaf wordt door hydrothermale omzetting een hydrosol van tinoxide gedoteerd met antimoon gevormd. De At-deelde zijn kleiner dan 30 nm. In een typisch voorbeeld bedraagt de molaire Sb/Sn-verhouding 0, 3. De waterige ATO-suspensie bedraagt 5 gew. %.
Gelijke volumina van de beide suspensies worden gemengd onder vorming van een stabiele suspensie van ATO- en polypyrrooldeeltjes. Deze suspensie wordt vervolgens op een beeldscherm aangebracht met behulp van spincoaten. Na droging is een homogene, neutraalgnjze bekledingslaag met een laagdikte van 100 nm gevormd en met een weerstand van 1 MO/vierkant. Dit is ruim voldoende voor de gewenste antistatische werking (oppervlakteweerstand kleiner dan 1010 O/vierkant is wenselijk) en verschaft de mogelijkheid om door middel van wijzigingen in de laagdikte en de concentratie van het polypyrrool de lichttransmissie eigenschappen op de gewenste waarde ter brengen, met het behoud van het benodigde antistatische effect. De transmissie T (in %) als functie van de golflengte X (in nm) van de verkregen bekledingslaag is weergegeven in figuur 1.
De verkregen weerstandswaarde van de
<Desc/Clms Page number 9>
bekledingslaag volgens de uitvinding is beduidend lager dan waarden die gehaald worden met lagen uit siliciumdioxide waarin ATO-deeltjes of waarin polypyrrooldeeltjes met sterische stabilisator zijn gedispergeerd.
Uitvoeringsvoorbeeld 2.
Een oplossing van een alkoxysilaanverbinding wordt vervaardigd met de volgende samenstelling : 0, 9 mol tetraethylorthosilicaat (TEOS), 3, 6 mol water, 5. 10-4 mol salpeterzuur, aangevuld tot 1 liter met ethanol.
Op de bekledingslaag verkregen volgens uitvoeringsvoorbeeld 1 wordt door middel van spinnen een laag van de TEOS-oplossing aangebracht. De laag wordt gedurende 30 minuten op een temperatuur van 160'C gehouden, waarbij een goed hechtende, gladde laag uit siliciumdioxide wordt gevormd. Deze aanvullende laag uit siliciumdioxide heeft een laagdikte van 135 nm en een brekingsindex van 1, 44.
Tezamen met de bekledingslaag uit ATO- en polypyrrooldeeltjes met een effectieve brekingsindex van 1, 62 en een optische laagdikte van 60 nm heeft deze lagencombinatie antireflectieve werking.
Vervolgens wordt met dezelfde TEOS-oplossing en een zelfde temperatuurbehandeling door middel van spuiten een tweede aanvullende laag uit siliciumdioxide aangebracht. Deze laag heeft een matte oppervlaktetextuur met antiglare werking. De verkregen coating is hierdoor minder gevoelig voor vingerafdrukken.
Bovendien wordt de reflectie minder afhankelijk van de golflengte, doordat het opvallende licht diffuus verstrooid wordt.
In figuur 2 is de relatieve reflectie R (in %) als functie van de golflengte X (in nm) weergegeven van een coating bestaande uit de hierboven beschreven bekledingslaag van ATO en polypyrrooldeeltjes met daarop de aanvullende laag uit siliciumdioxide (curve A). Als referentie bij de meting wordt ongecoat beeldschermglas gebruikt. Curve B toont het effect van de aanvullende antiglare laag. De antireflectieve werking van de coating is minder golflengte-afhankelijk geworden.
De krasvastheid van de buitenste laag wordt getest door middel van een kegelvormige diamant die met een kracht van 50 g over het oppervlak wordt bewogen, waarbij geen met het blote oog zichtbare kras wordt gevormd.
De hardheid wordt getest door middel van een potloodtest, waarbij potloden met verschillende hardheden met een kracht van 7, 5 N onder een hoek van 45.
<Desc/Clms Page number 10>
met een snelheid van 0, 05 m/s over het oppervlak van de laag worden bewogen. De laag volgens de uitvinding heeft volgens deze test een hardheidsgraad van 5H tot 6H.
Uitvoeringsvoorbeeld 3.
Figuur 3 toont schematisch een opengewerkt aanzicht van een op zich bekende kathodestraalbuis 1 met een glazen omhulling 2, welke een beeldscherm 3, een konus 4 en een hals 5 omvat. In de hals bevindt zieh een elektronenkanon 6 voor het opwekken van een elektronenbundel. Deze elektronenbundel wordt op een fosforlaag aan de binnenzijde 7 van het beeldscherm 3 gefocusseerd. De elektronenbundel wordt over het beeldscherm 3 afgebogen in twee onderling loodrechte richtingen met behulp van een afbuigspoelenstelsel. Het beeldscherm 3 is aan de buitenzijde voorzien van een antistatische en lichtabsorberende bekledingslaag 8 volgens de uitvinding.
Met behulp van de uitvinding worden op eenvoudige wijze effectieve
EMI10.1
antistatische en lichtabsorberende bekledingslagen vervaardigd en aangebracht op een t > 0 beeldscherm van een kathodestraalbuis, waarbij het mogelijk is de lichttransmissie eigenschappen al dan niet in afhankelijkheid van de golflengte van het licht naar wens aan te passen.