<Desc/Clms Page number 1>
RADIATOR VOOR CENTRALE VERWARMING.
De uitvinding betreft een radiator voor centrale verwarming en die in hoofdzaak bestaat uit meerdere evenwijdig lopende buizen waarvan de einden respectievelijk uitmonden in een collector waaraan de toe-en af- verleiding van de centrale verwarmingsinstallatie zijn aangesloten.
Gekend is een radiator bestaande uit twee buisvormige collectoren voorzien van een toe-en afvoerleiding en waartussen evenwijdig lopende buizen in vooraf in de collectoren geboorde gaten zijn gestoken en aan de buitenkant van de collectoren zijn vastgelast of gesoldeerd.
Een belangrijk nadeel van deze radiator is dat de zichtbare lassen lelijk zijn afgewerkt en dat slechts door een moeilijke en dure bewerking deze lassen schoon glad kunnen worden gemaakt.
Gekend is eveneens een radiator, waarbij de einden van de evenwijdig lopende buizen in vooraf geponste gaten van een metalen strook worden gemonteerd en langs de van de buizen afgekeerde zijde van de strook aan deze strook worden vastgelast. Voor het vervolgens vormen van een collector aan beide einden van de buizen, wordt een profiel op elke strook geplaatst en wordt het profiel langs de buitenzijde op de metalen strook vastgelast.
Een nadeel is dat het voormonteren van het profiel op de metalen strook, alvorens met het lassen aangevangen wordt, ingewikkelde kalibers vereist om de profiel-en strookeinden in de juiste positie ten opzichte van elkaar te brengen, waarbij deze einden elkaar niet mogen raken om een voldoende grote opening te verkrijgen nodig voor het aan elkaar lassen van het
<Desc/Clms Page number 2>
profiel en de strook. Een ander nadeel is dat aldus tot stand te brengen hoeklassen moeilijk door een automatische inrichting uit te voeren zijn. Nog een ander nadeel is dat de hoeklassen moeilijk snel en automatisch vlak kunnen worden geschuurd.
Om deze nadelen te ondervangen is volgens het voornaamste kenmerk der uitvinding een radiator verwezenlijkt waarvan elke collector bestaat uit een aan beide uiteinden afgesloten U-profiel voorzien van gaten, in elk gat past één der einden van één der evenwijdig lopende buizen, welk einde aan de binnenzijde van het U-profiel door een las is vastgelast, een tweede aan de uiteinden afgesloten U-profiel dat met zijn twee benen de open zijde van het eerste U-profiel afdekt, waarbij het einde van elk been van één der U-profielen Z-vormig naar binnen is geplooid om een sponning te vormen, in welke gevormde sponningen het einde van de benen van het andere U-profiel derwijze grijpt en er in vastgelast is door een vlakke las, dat de buitenzijde van beide U-profielen in éénzelfde vlak liggen.
Deze radiator heeft dus niet alleen als voordeel dat de lassen waarmee de evenwijdig lopende buizen aan de binnenzijde van het eerste U-profiel zijn vastgelast, aan het zicht zijn onttrokken en geen verdere bewerking vereisen maar dat tevens beide U-profielen door een gemakkelijk na te schuren vlakke las aan elkaar zijn gelast.
Als voorbeeld volgt hierna een uitvoeriger beschrijving van een verkozen doch geenszins beperkte uitvoeringsvorm van de radiator overeenkomstig de uitvinding. Deze beschrijving verwijst naar bijgevoegde tekening, waarin : fig. l een horizontale doorsnede voorstelt van één einde van de radiator ; fig. 2 een vertikale doorsnede voorstelt volgens
<Desc/Clms Page number 3>
de lijn Il-11 van fig. l.
In deze figuren bemerkt men dat ieder einde van de evenwijdig lopende buizen 1 van de radiator, in één der gaten 2 past die onder elkaar in een eerste U-profiel 3 zijn aangebracht dat boven-en onderaan is gesloten en deel uitmaakt van een langs beide einden van de buizen te vormen collector 4. Langs de binnenzijde van het U-profiel 3 van elke collector 4 worden de einden van de buizen 1 door een las 5 aan het U-profiel 3 vastgelast, zodat de las aan het zicht is onttrokken en geen verdere afwerking vereist is. Voor het vervolgens dichtmaken van elke collector 4 wordt Gebruik gemaakt van een tweede U-profiel 6 dat boven-en onderaan is gesloten en dat is voorzien van moffen 7 met schroefdraad waarvan slechts één is te zien in de tekening en die dienen voor het aansluiten van de toe-en afvoerleiding van de centrale verwarmingsinstallatie.
Het einde van elk been van dit tweede U-profiel 6 is Zvormig naar binnen geplooid waardoor een sponning 8 wordt gevormd met aanslag 9 die hellend naar het einde van genoemd been loopt. Over elk einde en in de sponning 8 van elk been wordt het einde van één der benen van het eerste U-profiel 3 gedrukt. De diepte van elke sponning 8 is gelijk aan de dikte van de benen van het eerste U-profiel 3, zodat het buitenvlak van de benen van beide U-profielen 3 en 6 in éénzelfde vlak liggen.
Door de hellende aanslag 9 van elke sponning 8 blijft er een open ruimte tussen de aanslag 9 en het in de sponning 8 grijpende been van het eerste U-profiel 3, welke open ruimte vervolgens door een vlakke las 10 over de gehele lengte van de collector wordt dichtelast. De vlakke las kan hierna zonder problemen op een eenvoudige wijze worden vlakgeschuurd door een automatische Inrichting.
Het spreekt vanzelf dat de hiervoor beschreven
<Desc/Clms Page number 4>
onderdelen van vorm, afmetingen en aantal kunnen verschillen, mits binnen het kader der uitvinding te blijven.
<Desc / Clms Page number 1>
RADIATOR FOR CENTRAL HEATING.
The invention relates to a radiator for central heating and which mainly consists of several parallel pipes, the ends of which open into a collector, respectively, to which the inlet and outlet of the central heating installation are connected.
It is known that a radiator consisting of two tubular collectors is provided with an inlet and outlet pipe and between which tubes running parallel are inserted into holes drilled in the collectors in advance and welded or soldered to the outside of the collectors.
An important disadvantage of this radiator is that the visible welds are finished ugly and that these welds can only be smoothed clean by a difficult and expensive operation.
A radiator is also known, in which the ends of the parallel tubes are mounted in pre-punched holes of a metal strip and welded to this strip along the side of the strip remote from the tubes. To subsequently form a collector at both ends of the tubes, a profile is placed on each strip and the profile is welded to the metal strip from the outside.
A drawback is that pre-mounting the profile on the metal strip before starting the welding requires complicated calibers to bring the profile and strip ends in the correct position relative to each other, these ends must not touch each other in order to to obtain a sufficiently large opening necessary for welding the
<Desc / Clms Page number 2>
profile and strip. Another drawback is that fillet welds to be produced in this way are difficult to carry out by an automatic device. Yet another drawback is that the fillet welds are difficult to sand flat quickly and automatically.
To overcome these drawbacks, according to the main feature of the invention, a radiator has been realized, each collector of which consists of a U-profile provided with holes at both ends, in each hole one of the ends of one of the parallel tubes fits, which end at the the inside of the U-profile is welded by a weld, a second U-profile closed at the ends that covers the open side of the first U-profile with its two legs, the end of each leg of one of the U-profiles Z -shaped inwardly to form a rebate, in which formed rebates the end of the legs of the other U-profile engages and is welded therein by a flat weld, the outside of both U-profiles in one and the same plane lie.
This radiator therefore not only has the advantage that the welds with which the parallel running pipes are welded to the inside of the first U-profile are hidden from view and require no further processing, but that both U-profiles are also easy to check. sanding flat weld are welded together.
As an example, a more detailed description of a preferred but by no means limited embodiment of the radiator according to the invention follows. This description refers to the accompanying drawing, in which: Fig. 1 represents a horizontal section of one end of the radiator; fig. 2 represents a vertical section according to
<Desc / Clms Page number 3>
line Il-11 of fig. 1.
In these figures it is noticed that each end of the parallel tubes 1 of the radiator fits into one of the holes 2 which are arranged underneath one another in a first U-profile 3 which is closed at the top and bottom and forms part of a along both ends of the pipes to be formed collector 4. Along the inside of the U-profile 3 of each collector 4, the ends of the pipes 1 are welded to the U-profile 3 by a weld 5, so that the weld is hidden from view and no further finishing is required. For the subsequent sealing of each collector 4, use is made of a second U-profile 6 which is closed at the top and bottom and which is provided with threaded sleeves 7, only one of which can be seen in the drawing and which serves to connect the supply and discharge pipes of the central heating installation.
The end of each leg of this second U-profile 6 is Z-shaped inwardly forming a rebate 8 with stop 9 running at an angle towards the end of said leg. The end of one of the legs of the first U-profile 3 is pressed over each end and in the groove 8 of each leg. The depth of each rebate 8 is equal to the thickness of the legs of the first U-profile 3, so that the outer surface of the legs of both U-profiles 3 and 6 lie in the same plane.
The inclined stop 9 of each rebate 8 leaves an open space between the stop 9 and the leg of the first U-profile 3 engaging in the rebate 8, which open space is then followed by a flat weld 10 over the entire length of the collector is sealed. The flat weld can then be easily sanded without problems by an automatic device.
It goes without saying that the above described
<Desc / Clms Page number 4>
parts of shape, dimensions and number may differ, provided they remain within the scope of the invention.