BE1001827A3

BE1001827A3 - Inrichting voor het ophangen van elementen en hanger hierbij aangewend.

Info

Publication number: BE1001827A3
Application number: BE8800722A
Authority: BE
Original assignee: Chicago Metallic Continent Nv
Priority date: 1988-06-24
Filing date: 1988-06-24
Publication date: 1990-03-13

Abstract

Inrichting voor het ophangen van elementen, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een vaste steun (1); een hanger (2) die gevormd is uit een hanggedeelte (3) en een aan het hanggedeelte (3) bevestigd draaggedeelte (4); en eerste en tweede verankeringensmiddelen (5, 6) waardoor de hanger (2) naar keuze in een eerste en tweede stand, respektievelijk lage en hoge stand, t.o.v. de steun (1) kan worden vergrendeld, zulks uitsluitend door verplaatsing van de hanger (2).

Description

EMI1.1

Inrichtin rn f'r a anRewe nd . aangewend. neze ophangen menten, r wordt aangewend.

! monteren voor het ophl1nspeciaal bij plafonds die gebruik maken van een raaterstruk- tuur.
EMI1.2
lIet phangen plafonds : omgekeerd l'-v,) afstand naast elkaar te bevestigen, en en zodanig dat, i8 behiertunsenrenruimteontsataatwaarinnutaleidingenkunnen worden aangebracht, waarna de opening aan de tichtba te zijde wordt afgedekt door middel van een 81uit8trip,

EMI2.1
Cezien de voornoemde profiftn ttiof beperkt is, bezigheid om kabels en dergelijkt* rn. Zulke in de ruimte tusxenkabelgoten, hettij in huizen, hetzij op de voornoemde aluitatrippen geplaatst, hetzij vastgebonden door middel van een bandje, of dergelijke.

Eveneens vertonen de bekende ophangingen een beperking van de flexibiliteitomkabelsbijtevoegenofwegtenemen.

De huidige uitvinding heeft een inrichting voor het ophangen van elementen, zoals kabeln en dergelijke, tot doel waardoor o. a. aan de voornoemde nadelen vordt verholpen.

Tot dit doel wordt gebruik gemaakt van een hanger die voorzien in van ten minste één draaggedeelte in de vorm van een haek waarin de kabeln kunnen neergelegd worden, waarbij deze hanger op eenvoudige wijze, tot in een eerete etand kan gebracht worden en vervolgen, nadat de kabels er zijn ingebracht, tot in een tweede atand kan gebracht worden en in dee opeenvolgende standen vergrendeld worden.

De uitvinding betreft een inrichting voor het ophangen van elementen, die hoofdzakelijk beetaat in de kombinatie van een

EMI3.1
vaate en evormd uit ppn pfen tweede v < 'rankerin) r uze
Ht < *un,een eerate en tweede stand, respektievelijk lage cn hoge attnd, t. o. v. de voornoemde steun kan worden vergrendeld, zu ! ha uitaluitend door de verplaatsing van de hanger, zonder enige tuaaenkomat van apeciale Kereadtchappen of hulpelementen.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan
EMI3.2
te tonen B voorkeurdragende zin) i jn hierna, zonder enig beperkend karakter, enkelenaar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur I een inrichting velgens de uitvinding weergeeft, waarbij de hanger in zijn laagste atand in geplaatst; figuur 2 een zieht weergeeft volgens pijl F2 in figuur l; figuren 3 en 4 doorsneden weergeven volgens lijnen 111-111 en IV-IV in figuur 2 ;

figuur5eengelijkaardigzichtweergeeftalsinfiguur1, doch waarbij de hanger in zijn hoogste atand in geplaatst ; figuur 6 een zieht weergeeft volgens pijl F6 in figuur 5 ;
EMI3.3
figuren 7 en 8 doorsneden weergeven en VIII-VIII in figuur figuur 9 een variante van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft

volgefiguren10en11dooranedenweergevenvolgenslijnenX-X en XI-XI in figuur 9.

Zoals weergegeven in figuur 1 bestast de inrichting volgens de
EMI4.1
uitvinding 2 die hoofdtakelijk uit een va < te Bteun t ; cen hangerhang gede elte 3 beventigd draaggedeelte 4; en eerste en tweede verankeringamiddelen, respektivelijk 5 en 6, waardoor de hanger 2 naar keuze in een eerste en tweede stand, retpektievelijk lage en hoge stand, aan de steun I kan worden opgehangen, menrapeciaslvergrendeld.

In de weergegeven niet beperkende uitvoeringsvormen bestaat de voornoemde steun I uit een horizontale flens die bijvoorbecld deel uitmaakt van een ruitervormig koppelstuk 7 dan tonals bekend bestaat uit twee vertikale benen 8 en 9. een verbindingagedeelte 10, a) sook een hanger 11; en dat wordt aangewend om omgekeerd T-vormige profielen 12 en 13 in opgehangen plafonds evenwijdig aan elkaar te bevestigen zodanig dat een langs de onderzijde bereikbare tussenruimte 14 wordt bekomen voor de montage van nut aleidingen en dergelijke.

De < teun l ordt in dit geval gevormd door een omgebogen gedeelte van het voornoemde verbindingsgedeelte 10.

Het in duidelijk dat de steun 1 door om het even welk element kan gevormd worden en enkel als voorbeeld in de tekeningen als

EMI5.1
deel uitmakend van een naamd tfmnt zogweergegeven.

In de uitvoeringsvorm volgens figuren 1 tot 8 bentaat het henggedeelte 3 uit een geetempte, geplooide of gewalste metalen lamel.

De eerst verankeringsmiddelen 5 worden gevormd door, enertijde, een opening 15 in de steun t, die hoofdzakelijk gleufvormig is, en anderzijds, weerhaakvormende middelen die beletten dat de hanger 2, eens dat hij met deze weerhazkvormende middelen van onder naar boven doorheen de voornoemde opening 15 is geschoven, nog terug uit de steun 1 naarbenedenkanvallen. Dezeweerhsakvormendemiddelenworden in de uitvoeringsvorm volgens de figuren ! tot 8 gevormd door tintten* een, en bij voorkeur twee schuin uit het vlak van het hanggedeelte 3 gebogen elastische lippen 16. De lippen 16 zijn bij voorkeur in tegengestelde richtingen uit het vlak van het hanggedeelte 3 gebogen.

De tweede verankeringsmiddelen 6 worden gevormd door de kombinati von, enerzijdt, de reed* genoemde opening 15 in de steun 1, die hiertoe zoals weergegeven in de figuren een
EMI5.2
gepatst profiel vertoont, en < nder < ijd*. in het henggedeelte
3voorziene steunranden 17, één en ander zodanig dat het hanggedeelte 3 door verdraaiing met deze ateunranden 17 op de

EMI6.1
steun t kan ruat < *n. Om in dt-vorming voortien in figuur rnouwinfn in het n einde een optimaal verankeringteffekt te bekomen. hot bovenste gedeelte en het onderste gedeelte van het voornoemde hanggedeelte 3 t.o.v. elkaar verdraaid, bijvoorbeeld over 30 graden.

Opgemerkt wordt nog dat, zoals zichtbaar in figuur 4, de opening 1 5 naast de reede genoemde gleuf vorm ook een centraal cirkelvormig gedeelte bezit.

Het draaggedeelte 4 beataat zoals ueergegeven in figuren 1 en 2 hoofdzakelijk uit een horizontaal element 19 da t opataande randen 20 vertoont, zodanig dat hierin kabels 21 en dergelijke kunnen gelegd worden.

In het geval dat de hanger 2 vervaardigd in uit een metalen lamel, kan het draaggedeelte 4 eenvoudig bekomen worden door het onderste gedeelte van de lamel in langsrichting in twee delen te verdelen die in tegengestelde richtingen naar buiten geplooid worden tot het horizontaal element 19 ontataat.

De werking van de inrichting ia. nvoudig.

EMI7.1

Figuren 1 tot 4 hpbben atand hanger 2 in zi} hanger op z ''frtf betr < 'k' < lng o p fpn toverankeringsmiddelen 5. In deze stand bevindt het draaggfdeelte 19 zich onder het plafond en kunnen kabel 21 op het horizontale element 19 worden neergelegd. Vervolgens wordt de hanger 2 in zijn tweede atand geplaatst, waartoe hij omhoog
EMI7.2
geschoven doorheen de opening men door banger wordtruaten, xodanig da t een toeatand ontataat zoala weergegeven in de figuren 5 tot 8 waarbij het dreaggedeelte 4 en de kabels 21 in de ruimte ! 4 worden opgenomen.

De opening tuasen de profielen 12 en 13 kan op bekende wijze worden afRpdicht d. m. v. een aluitatrip 22. liet is duidelijk dat de eerste en tweede verankeringsmiddelen 5 en 6 op zulke plaatsen t. o. v. de hanger 2 zijn gesitueerd dat deze laatste in zijn eerate atand met het draaggedeelte 4 beneden het koppelatuk 5 hangt en in zijn tweede atand met het draaggedeelte 4 hoofdzakelijk tussen de benen 8 en 9 van het ruitervormige koppelatuk 7 ia gelegen.

Door de hanger 2 terug te draaien, kan hij eenvoudig terug in zijn laagate stand worden gebracht.

In de figuren 9 tot 11 wordt een variante weergegeven wnarbij
EMI8.1
de verankcringamiddeten opening in dit hanggedeelte 3 een gesplit'te vorm vertoont met naar buiten gerichte uit*teek < el < 23. Het afgeschuind, hanger 2 bestaat uit kunatstof. Dp ff ratekon geduwd worden, waarna de uiteteekaeln 23 achter de ateun 1 ingrijpen.

Het hanggedeelte 3 bcstaat uit een staafvormig lichaam. De tweede verankeringsmiddelen 6 worden dan ook gevormd door radiale uittteektelt 24 waarvan de onderzijde de voornoemde steunranden 17 vormen.

De werking is volledig analoog tan deze van de eerste uitvoering. vorm.

In de figuren i. 8en inrichting weergegeven waarbij het draaggedeelte 4, dus het element 19, in de laagte stand van de hanger 2 loodrecht taat t. o. v. de langerichting v*n de profielen 12 en 13, terwijl in de tweede stand, m.a.w. de hoogstestand, hetelement19schuingerichtstaatt.o.v.dere profielen 12 es 13. Het 18 duidelijk dat ook de omgekeerde

EMI9.1
C i t U fl t i e m ( g e I i j k i , Z tl I k R A f tl @n k e I I j k v n n X r I C h t X tl R w r t n aituatif df He de inrichtinR in andere konatruktieo hanRn plafonda. kan immera m ('K'*t'} k t', tut R B nfhankf ! t)) ( van'1'-rtchtinviltekeuriR element.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting voor het ophangen van elementen, evenals de hanger hierbij aangewend, kan in allerlei vormeu en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te t reden.

Claims

EMI10.1

Co nc 1 ti i ; i p- ;.

Conclusies.

- ---------t.-richting gekenmerkt voor het ophangpn van etempnten, daardoor(1) ; een hanger (2) die gevormd is uit een hanggedeelte (3) en een aan het hanKgedeelte (3) bevestigd draaggedeelte (4); en eerate en tweede verankeringamiddelen (5, 6) waardoor de hanger (2) naar keuze in een eerste en tweede stand, reapektievelijk lage en hoge stand, t. o. v. de steun (l) kan worden vergrendeld, zulks uitsluitend door verplaatsing van de hanger (2).

2. -Inrichtingvolgensconclusie1,daardoorgekenmerktdatde eerste verankeringsmiddelen (5) hoofdzakelijk bentaan uit, enerrijds, een opening (5) die in de steun (1 en anderzijds weerhaakvormende middelen op de hanger (2) die na de plaat sing van de hanger (2) in de ateun (1) verhinderen dat de hanger (2) nog uit de steun (1) kan vallen.

3.-Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de weerhaakvormende middelen bestaan uit minstens een elastisch verbuigbare lip (16) die schuin uit het hanggedeelte (3) in gericht. <Desc/Clms Page number 11> EMI11.1

4.-tnrtchting 'r f-n"ifr ) vpcrhaakvormende v < *rbu) ) pnsttd uit het Redfeltf* %.-Ynrichting weerhaakvormende mtddelen uiteinde van h) e < ptHfte vorm vertoont, vaarbij umtäte konische vorm vertoont.

6.-Inrichting 4, daardoor dat de hanger (2) vormd voornoemde tarnet 7.-Ynrichting hanger 8.-Inrichting der voorgaande gekenmerkt da ddotwn fnertijdt, w van de hanger (2) op IOn neer verschuifbaar ia, en ändert tt <Desc/Clms Page number 12> EMI12.1 w o t} t 2 I i n e s t @tl n l E e ll @w u a t me r / ; 0 1 . " '. tfun). . aarmr'-. t'')' \ < 'r p .-tnrtcht. < *k''nl < 'rkt het hangePdfpttf vertoont en de ateunranden (17) gevormd z hanggede 10.-Inrichtinss de ge (2) boven en onder vernauwingen hoek t.

11.-Inr het hanggedeelte (3) bestaat uit een staafvormig lichaam en da minstens en uttgiteeksel 12.-Inr gekenmerkt dat de geprofileerde de vorm van een gleuf vertoont waarin centraal een cirkelvormige voorzien.

13.-Ynrichting daardoor kalijk beataat het <Desc/Clms Page number 13> EMI13.1 han < *d < ' < *ttf ) tat an t e g e n o v e r I I g ge n t e t1 I t e I n d e n v n o r r I e 11 í !1 t a n (l r} s t a a n d @r a n n e n t < ' < (20).

14.-InrchtinR cna n ando , daardoor gekenmerkt dat n horizontale flens koppelatuk (7), waarbij de horizontale flena of deel uitmaakt de benen (8, het koppelatuk (7) verbindt, waarbij de eerste en tweede veranke op zulke plaatsen t. hanKer atand hangt en in zijn (4) hoofdzakelijk sen de benen tervormtK koppelatuk