<Desc/Clms Page number 1>
Onthuidmachine.
EMI1.1
--------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een onthuidmacbine, meer speciaal om in de voedingsnijverbeid aangewend te worden. In de eerste plaats zijn zulke onthuidmachines bedoeld voor het onthuiden van vis, doch meer algemeen kunnen ze ook aangewend worden voor het onthuiden van andere diersoorten zoals bijvoorbeeld gevogelte, pluimvee, enz. en meer algemeen nog voor het ontvliezen van alle vleessoorten.
De bekende onthuidmachines worden hoofdzakelijk gevormd door een aangedreven gekartelde rol dewelke nauw samenwerkt met de onderzijde van een scheidingselement, een en ander zodanig dat de huid tussen het gekartelde. oppervlak van de rol en de onderzijde van het scheidingselement meegetrokken wordt, door de rotatie van de rol, terwijl het van huid ontdane vlees over het scheidingselement glijdt. Deze onthuidmacbines vertonen echter het nadeel dat de maximale diepte waarmee de kartelingen in de mee te voeren huid kunnen ingrijpen een vast
<Desc/Clms Page number 2>
gegeven is in funktie van de vormgeving van de gekartelde rol, zodanig dat voor een welbepaalde rol geen instelling meer mogelijk is, waardoor elke onthuidmachine slechts geschikt is voor een beperkt aantal huidsoorten en huiddikten.
De bekende onthuidmachines vertonen tevens het nadeel dat minstens een gedeelte van het gekartelde oppervlak zieh binnen handbereik bevindt, waardoor zulke draaiende onthuidmachine geen veiligheid biedt voor de gebruiker. Bet is duidelijk dat de bedienaar ernstige verwondingen aan zijn handen kan oplopen.
De huidige uitvinding heeft nu tot doel te voorzien in een onthuidmachine van een volledig nieuw koncept. De konstruktie ervan is zodanig dat, enerzijds, de instelling van de voornoemde ingrijpdiepte mogelijk gemaakt wordt, en anderzijds, volgens een bepaalde uitv'peringsvorm het gevaar voor het oplopen van kwetsuren praktisch kan worden uitgesloten, waardoor zodoende aan de beide voornoemde nadelen van de bekende onthuidmachines een oplossing wordt geboden.
Hiertoe bestaat de onthuidmachine volgens de uitvinding hoofdzakelijk in de kombinatie van een roterend, bij voorkeur trommelvormig, element waarvan de wand voorzien is van openingen ; een draaibaar cylindervormig element dat excentrisch in het roterend element is aangebracht en dat aan
<Desc/Clms Page number 3>
zijn omtrek voorzien is van tandvormige uitsteeksels, die met de openingen van het roterend element kunnen samenwerken, waarbij deze uitsteeksels zieh over een bepaalde booglengte tot buiten het roterend element uitstrekken ; een scheidingselement waarvan de onderzijde samenwerkt met de zieh door de openingen van het roterend element uitstrekkende tandvormige uitsteeksels ; en aandrijfmiddelen om in de draaiende beweging van het roterend en bet cylindervormig element te voorzien.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen wordt hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing nasr de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch de onthuidmachine weergeeft ; figuren 2 en 3 schematisch de voornoemde instelbaarheid van de onthuidmachine weergeven ; figuur 4 een zieht weergeeft volgens pijl F4 in figuur l, waarbij duidelijkheidshàlve een aantal gedeelten weggelaten zijn.
Zoals weergegeven in de figuren bestaat de onthuidmachine volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit een roterend, bij voorkeur trommelvormig element 1 waarvan de wand voorzien is van openingen 2, een draaibaar cylindervormig element 3 dat
<Desc/Clms Page number 4>
excentrisch in het roterend element 1 is aangebracht en dat aan zijn omtrek voorzien is van tandvormige uitsteeksels 4, een scheidingselement 5 en aandrijfmiddelen 6 om in de rotatie van de elementen 1 en 3 te voorzien.
Zoals weergegeven in figuur 1 bestaan de openingen 2 in het roterend element 1 bij voorkeur uit axiaal gerichte en zieh radiaal dwars door het roterend element 1 uitstrekkende V-vormige gleuven, een en ander zodanig dat de tussenliggende wandsegmenten 7 een trapeziumvormige doorsnede bezitten.
Het voornoemde cylindervormig element 3 is zodanig excentrisch ten opzichte van het roterend element 1 geplaatst dat de uitsteeksels 4 kunnen samenwerken met de voornoemde openingen 2. Hierbij strekken deze uitsteeksels 4 zieh over een bepaalde booglengte L tot buiten het roterend trommelvormig element 1 uit. Bij voorkeur zullen, zoals weergegeven in figuur 1, deze uitsteeksels 4 bestaan uit axiaal verlopende spitse tanden met een driehoekige doorsnede.
De afstand E waarover het roterend element 1 en het cylindervormig element 3 ten opzichte van elkaar excentrisch geplaatst zijn is bij voorkeur instelbaar, zodanig dat, zoals
EMI4.1
'. weergegeven in figuren 2 en 3, de afstand B waarmee de tandvormige uitsteeksels 4. tot buiten het roterend element l gepresenteerd worden in grootte kan gewijzigd worden. Hiertoe
<Desc/Clms Page number 5>
kan bijvoorbeeld, zoals zichtbaar in figuur 4, het getand
EMI5.1
- cylindervormig element 3 door middel van aseinden 8 in een vast frame 9 gelegerd zijn, terwijl het element 1 bij zijn
EMI5.2
uiteinden in het frame 9 verschuifbare steunen 12 uiteinden 10 en 11 in
10 en 11 in,is gevat, dewelke door middel van niet in de figuren weergegeven klemmiddelen op een welbepaalde plaats in het frame 9 kunnen vastgezet worden.
Volgens een variante kan ook het element 3 verschuifbaar zijn, terwijl het element 1 vast in het frame 9 gelagerd ic.
Uit figuur 4 is het ook duidelijk dat de openingen 2 zich niet over de volledige lengte van het roterend, in dit geval trommelvormig, element 1 uitstrekken, doordat de wandsegmenten 7 minstens aan de uiteinden 10 en 11 door middel van ringvormige gedeelten 13 en 14 bij elkaar gehouden worden. Opdat het trommelvormig element 1 voldoende stevig zou blijven zal dit bij voorkeur ook in zijn tnidden, op minstens een plaats nog een ringvormig doorlopend gedeelte 15 vertonen, waaronder al dan niet een samen met de voornoemde steunen 12 verschuifbare ondersteuning 16 kan voorzien zijn.
Eet is duidelijk dat het roterend, al dan niet trommelvormig, element 1 ook een relatief korte axiale lengte kan bezitten al dan niet voorzien van het voornoemde gedeelte 15.
<Desc/Clms Page number 6>
Bet voornoemde scheidingselement 5 bestaat hoofdzakelijk uit een plaat waarvan de onderzijde 17 samenwerkt met de zieh door de openingen 2 van het roterend element 1 uitstrekkende tandvormige uitsteeksels 4. Onder de samenwerking dient hierbij verstaan te worden dat het scheidingselement 5 met zijn onderzijde 17 tot zeer dicht bij de tandvormige uitsteeksels 4 van het cylindervormig element 3 wordt gepresenteerd. Bet scheidingselement 5 vertoont verder een rand 18 die zich axiaal volgens de onthuidmachine uitstrekt en die, volgens de in volle lijn veergegeven uitvoeringsvorm, gesitueerd is in een vlak dat door de draaiassen 19 en 20 van respektievelijk het trommelvormig element 1 en het cylindervormig element 3 gaat. Het is duidelijk dat deze rand 18 evenwel ook op een andere plaats kan gesitueerd zijn.
Bij voorkeur is het scheidingselement 5 nog voorzien van een aantal instellingen. Zo zal dit bij voorkeur verschuifbaar en instelbaar zijn volgens pijl Pl, waardoor de afstand tussen de tandvormige uitsteeksels 4 en de onderzijde 17 wordt gewijzigd. Hiertoe kunnen : " :. passende, niet in de figuren weergegeven, instelmiddelen voorzien zijn, die tpelaten dat een onderlinge wijdte van enkele honderdste millimeter tot enkele millimeters kan ingesteld worden.
Verder kan het scheidingselement 5 nog scharnierbaar volgens pijl P2 bevestigd zijn, waarbij dit door middel van een
<Desc/Clms Page number 7>
relatief sterke veer 21 in zijn onderste zoals voornoemd ingestelde stand gehouden wordt. Het doel hiervan zal nog verder in de beschrijving worden uiteengezet. Volgens een andere mogelijkheid wordt in een star scheidingselement voorzien.
De aandrijfmiddelen 6 bestaan bij voorkeur uit een elektrische motor die het getand cylindervormig element 3 aandrijft, meer speciaal zoals in figuur 4. Het roterend element 1 wordt meegenomen door de rotatie van bet cylindervormig element 3.
De inschakeling kan bijvoorbeeld door middel van een pedaal gebeuren. Het is duidelijk dat ook het element 1 kan aangedreven worden terwijl dit element 3 meevoert.
Opgemerkt wordt nog dat de aandrijving van het roterend, trommelvormig element l niet noodzakelijk door middel van het getand cylindervormig element hoeft te geschieden, en dat bijvoorbeeld beide elementen via een gepaste overbrenging rechtstreeks door de motor aangedreven kunnen worden.
De onthuidmachine bevat volgens de uitvinding nog een toevoervlak 22, hetwelke kan gesitueerd zijn zoals weergegeven in figuur l.
De werking van de inrichting bestaat er hoofdzakelijk in dat de te ontbuiden dierlijke produkten, bijvoorbeeld vissen, over
<Desc/Clms Page number 8>
het toevoervlak 22 op het roterend element 1 gedrukt worden, waarbij de huid door middel van de tandvormige uitsteeksels 4 langs de onderzijde 17 van het scheidingselement 5 wordt meegevoerd en vervolgens over de buitenzijde 23 van het roterend element 1 wordt afgevoerd, terwijl het vlees zieh langs de bovenzijde van bet scheidingselement 5 verplaatst. De instelling volgens pijl Pl laat toe dat de onthuidmachine geschikt is voor verschillende huiddikten. Door de instelling van de afstand E, respektievelijk H, kan de ingrijping in de huid van de uitsteeksels 4 geregeld worden.
Indien zieh een verstopping voordoet aan de onderzijde 17 van het scheidingselement 5, zal dit laatste tegen de veerdruk van de veer 21 omhoog gedrukt worden, terwijl de verstopping verder doorgevoerd wordt. Zodoende wordt bekomen dat de tandvormige uitsteeksels 4 niet beschadigd worden en/of zullen afbreken.
Volgens een belangrijke variante van de uitvinding wordt het scheidingselement 5 zodanig geplaatst dat het zieh volledig of
EMI8.1
'" nagenoeg volledig over de voornoemde booglengte L kan uitstrekken, meer speciaal zoals weergegeven door middel van lijn 24 in figuur 1. In deze opstelling biedt het scheidingselement 5 een afscherming voor de gevaarlijke tandvormige uitsteeksels 4, zodanig dat deze praktisch niet meer binnen handbereik zijn. De huid van een vis of dergelijke kan echter wel onder het scheidingselement 5 gedrukt worden,
<Desc/Clms Page number 9>
waarbij deze dan verder meegenomen wordt door het getand cylindervormig element 3.
Verder kunnen nog een santa ! reinigingsmiddelen. zoals een roterende borstel 25 en een schraper 26 voorzien worden om de aan de buitenzijde 23 van het trommelvormig element 1 levende buid te verwijderen. Dergelijke reinigingsmiddelen kunnen eventueel ook aan de binnenzijde van het roterend element 1 voorzien worden.
Zoals weergegeven in de figuur 1 kunnen in het trommelvormig element 1 volgens de huidige uitvinding nu ook water- of luchtreinigingsmiddelen 27 aangebracht'worden. Deze bestaan hoofdzakelijk uit een afscherming 28 waardoor een kanaal 29 gevormd wordt. In dit kanaal 29 wordt axiaal ten opzichte van het roterend element 1 in een lucht-of wstertoevoer 30 voorzien. Het water of de lucht wordt door de openingen 2 naar buiten geperst, zodanig dat de nog aan de buitenzijde 23 klevende huid losgeduwd wordt.
Ret is duidelijk dat de voornoemde reinigingsmiddelen al dan niet in kombinatie met elkaar kunnen aangewend worden.
Opgemerkt wordt nog dat alle onderdelen bij voorkeur bestaan uit roestvrij staal en minstens uit materiaal dat geschikt is voor de voedingsnijverheid.
<Desc/Clms Page number 10>
Bij voorkeur zijn de verschillende onderdelen onderling ten opzichte van elkaar opgesteld zoals weergegeven in figuur t, m. a. w. waarbij het getand cylindervormig element 3 zieh
EMI10.1
bovenaan in het roterend, bij voorkeur trommelvormig, element 1 bevindt.
Het is eveneens duidelijk dat het roterend element 1 niet noodzakelijk uit trapeziumvormige wandsegmenten 7 moet bestaan, doch dat deze segmenten ook een andere doorsnede, bijvoorbeeld een cirkelvormige doorsnede, kunnen bezitten. De openingen 2 hoeven niet gleufvormig te zijn doch kunnen uit plaatselijke perforaties bestaan, waarbij de uitsteeksels 4 dan uit afzonderlijke uit het oppervlak van het cylindervormig element 3 gerichte pieken zijn gevormd.
Het voornoemd roterend element 1 hoeft-niet noodzakelijk een trommel te zijn, doch kan ook bestaan. uit een soort lopende band, een ketting waarbij de wandsegmenten 7 uit dwarse staafjes in deze ketting bestaan, enz. Het element 1 kan ook nog uit een ovale trommel öf dergelijke bestaan. Hieruit is het duidelijk dat de voornoemde regelbare afstand E niet alleen als"excentrisch", doch ook zeer ruim als de plaats waarop elementen 1 en 3 t. o. v. elkaar gesitueerd zijn moet
EMI10.2
beschouwd worden.
Ook de uitsteeksels 4 kunnen diverse vormen bezitten.
. r
<Desc/Clms Page number 11>
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke onthuidmachine kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.