NL9500244A - Bandcassette. - Google Patents

Bandcassette. Download PDF

Info

Publication number
NL9500244A
NL9500244A NL9500244A NL9500244A NL9500244A NL 9500244 A NL9500244 A NL 9500244A NL 9500244 A NL9500244 A NL 9500244A NL 9500244 A NL9500244 A NL 9500244A NL 9500244 A NL9500244 A NL 9500244A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
belt
tape
tape cassette
cassette according
wheels
Prior art date
Application number
NL9500244A
Other languages
English (en)
Inventor
Tousaku Nishiyama
Masaru Watanabe
Tumoru Ohata
Original Assignee
Matsushita Electric Ind Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Matsushita Electric Ind Co Ltd filed Critical Matsushita Electric Ind Co Ltd
Publication of NL9500244A publication Critical patent/NL9500244A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • G11B23/08707Details
    • G11B23/08757Guiding means
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • G11B23/08707Details
    • G11B23/08778Driving features, e.g. belt

Landscapes

  • Impression-Transfer Materials And Handling Thereof (AREA)
  • Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)

Description

Bandcassette
De onderhavige uitvinding betreft een bandcassette. In het bijzonder betreft de onderhavige uitvinding een een magnetische band bevattende bandcassette, op welke band het mogelijk is informatie, zoals gegevens voor een centrale rekeneenheid (CPU), muziek of weer te geven beelden vast te leggen en deze hiervan te reproduceren.
Tot heden wordt van een dunne band gebruik gemaakt in een bandcassette voor een videoband of een dergelijke, welke een twee parallelle wielen bevattend systeem omvat, teneinde langdurige opname mogelijk te maken. Wanneer een dunne band met een dikte, die kleiner is dan of gelijk is aan Ι5μτη, met hoge snelheid vooruit of achteruit wordt gespoeld, worden echter luchtlagen gevormd tussen de rond een wiel gewikkelde bandlagen. Als gevolg hiervan slipt de band in de breedterichting hiervan door (welke richting loodrecht staat op de bewegingsrichting van de band) . Wanneer de band in de breedterichting doorschiet, wrijven de randen van de band langs de onderzijde of de bovenzijde van de behuizing van de bandcassette en de randen van de band worden beschadigd. Hiernaast wordt de benodigde kracht voor het uit de bandcassette trekken van de band zeer groot, wanneer de band ten opzichte van de wielen uitsteekt in de breedterichting.
Wanneer stof, dat ontstaat door wrijving van de randen van de band tegen de onderzijde of de bovenzijde van de behuizing of dat gewoon in de lucht aanwezig is, aan een opname-oppervlak van de band kleeft, veroorzaakt dit stof verslechtering van de opname- en afspeelsignalen. In het bijzonder ondervindt de band meer invloed van aanklevend stof, wanneer de opnamedichtheid hoger wordt. In overeenstemming hiermee wordt de foutfrequentie in aanzienlijke mate hoger, wanneer de band herhaaldelijk vooruit en achteruit wordt gespoeld en het uitvallen van het signaal komt eveneens vaker voor.
Een voorbeeld van een een dunne band bevattende bandcassette, welke wordt gebruikt om met grote dichtheid op te nemen en te reproduceren, wordt beschreven in het Amerikaanse octrooischrift nr. 3,692,255. Een ander voorbeeld wordt beschreven in het Amerikaanse octrooischrift nr. 5,081,555.
Eerst wordt een gebruikelijke bandcassette beschreven, welke bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift nr. 3,692,255, waarbij wordt gerefereerd aan fig. 13. Dit octrooi betreft een bandcassette, waarin wielen vrij draaien en niet zijn gekoppeld aan enig aandrijfmechanisme, en waarin een band wordt bewogen met behulp van een een riem bevattend aandrijfmechanisme. Zoals is getoond in fig. 13, is een cassette 101 gevormd door een dunne blokvormige bedekking 103 van de bovenzijde, welke uit een harsmateriaal is vervaardigd, en een basisplaat 102, welke uit een metaal, zoals aluminium, is vervaardigd. De bedekking 103 van de bovenzijde is met behulp van schroeven aan de basisplaat 102 bevestigd. Aan de onderzijde van de basisplaat 102 is een paar wielen 104 vrij en roterend draaibaar. Een magnetische band 105 is rond de wielen 104 gewikkeld. De band 105 wordt langs een voorzijdewand 103b in het binnenste van de cassette geleid door middel van een paar bandgeleiders 106, welke op de basisplaat 102 zijn aangebracht. Verder wordt een de riem aandrijvende rol 107 roterend gedraaid, waarbij aan de rol 107 aan de voorkant in het midden van de basisplaat 102 is geplaatst. Tevens zijn een paar de riem geleidende rollen 108, welke roterend worden gedraaid, geplaatst aan beide zijden aan de achterkant van de basisplaat 102. Een elastische riem 109 is rond de de riem aandrijvende rol 107 en de beide de riem geleidende rollen 108 geslagen. De riem 109 is in hoofdzaak in een soort T-vorm en onder een spanning aangebracht, welke spanning groter is dan of gelijk is aan 1,6N. Een deel van de riem 109 staat in contact met en oefent een druk uit op de buitenomtrek van beide delen 105a van de band 105, welke rond de beide wielen 104 zijn gewikkeld.
Wanneer de bandcassette 101 in een opnemende of reproducerende inrichting (welke niet in de figuur is getoond) wordt geladen, wordt een deur 111 in de door middel van de pijl A in de figuur weergegeven richting gedraaid, welke deur roteerbaar wordt gedraaid tussen de basisplaat 102 en de bedekking 103 van de bovenzijde, zodat de deur lil zich bevindt in een met behulp van een streep-stippellijn in de figuur weergegeven positie. Op deze wijze wordt een uitgesneden deel 110 geopend, dat is gevormd aan één zijde van de voorkant van de basisplaat 102 en de bedekking 103 van de bovenzijde. Vervolgens wordt een magnetische kop 112 in het uitgesneden deel 110 gebracht, welke magnetische kop 112 deel uitmaakt van de opnemende en reproducerende inrichting, waarna de magnetische kop 112 in contact komt te staan met het opname-oppervlak van de band 105. Op hetzelfde moment wordt een aandrijf rol 113, die deel uitmaakt van de opnemende en reproducerende inrichting, in een geopend gedeelte 114, dat in de bedekking 103 van de bovenzijde is gevormd, gebracht en de aandrijfrol 113 drukt tegen de buitenomtrek van een deel 107b van de rol 107 met een grotere diameter en veroorzaakt een rotatie van de rol 107. Vervolgens wordt de de riem aandrijvende rol 107 roterend aangedreven door de rotatie van de aandrijfrol 113, bijvoorbeeld in de met behulp van de pijl B getoonde richting. Op deze wijze wordt de riem 109 in de met behulp van de pijl C getoonde richting aangedreven. Als gevolg van de beweging van de riem 109 worden de delen 105a van de band 105, welke rond de beide wielen 104 zijn gewikkeld, roterend aangedreven in de met behulp van de pijl D in de figuur getoonde richting. In overeenstemming hiermee beweegt de band 105 in de met behulp van de pijl E in de figuur getoonde richting met een relatief hoge snelheid tussen 25 en 120 inch per seconde. Gelijktijdig wordt opname en reproduktie bewerkstelligd met behulp van een magnetische kop 112, welke is geplaatst tegen het opname-oppervlak van de band 105.
De bekende bandcassette, welke is bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift nr. 5,081,555, wordt hieronder beschreven, waarbij wordt gerefereerd aan de figuren 14 en 15. Dit octrooischrift betreft een compactcassette, welke in hoofdzaak wordt gebruikt voor muziek, en beoogt het aan een opname-oppervlak van een magnetische band klevende stof ce verwijderen. Zoals in fig. 14 en 15 is getoond, wordt een paar wielen 204a en 204b roterend gedraaid op het onderste oppervlak van een basisonderdeel 202, en een magnetische band 205 is om de beide wielen 204a en 204b gewikkeld. De band 205 wordt door middel van een paar op het basisonderdeel 202 aangebrachte bandgeleiders 206 geleid en wordt langs een geopend gedeelte 202a in het binnenste van de bandcassette bewogen. Verder is een ringvormige of in hoofdzaak V-vormige flexibele strook 207 aangebracht in het middendeel van het basisonderdeel 202. De buitenste oppervlakken van de flexibele strook 207 staan in contact met een opname-oppervlak van de delen 205a en 205b van de band 205, welke rond de beide wielen 204a en 204b is gewikkeld. De flexibele strook 207 is bijvoorbeeld uit een elastisch materiaal vervaardigd, zoals polytetrafluorethyleen (PTFE). Op de oppervlakken van de flexibele strook 207, welke in contact staan met het opname-oppervlak van de band 205, is een niet-geweven materiaal of papier of iets dergelijks gevormd als een reinigende laag.
In het algemeen zijn zowel de bandcassette 101 als de bandcassette 201, welke hierboven zijn beschreven, zodanig gevormd, dat op de opname-oppervlakken van de banden 105 en 205 een druk wordt uitgeoefend door respectievelijk de riem 109 en de flexibele strook 207, wanneer de band beweegt. Derhalve wordt aangenomen, dat het mogelijk is de banden 105 en 205 om de wielen 104 en 204a, 204b te wikkelen, waarbij de lucht uit ruimtes tussen de bandlagen wordt verwijderd. In dit geval slipt de band 105 of 205 niet weg in de breedterichting hiervan, zelfs als de band met een relatief hoge snelheid vooruit wordt gespoeld, zodat de band in een stabiele toestand om een van de wielen wordt gewikkeld. Verder wordt het aan de band hechtende stof door de riem 109 of de flexibele strook 207 weg geschraapt, zodat de foutfrequentie en de uitvalfrequentie van signalen kunnen worden verlaagd.
Teneinde opname met een hoge dichtheid te bewerkstelligen is het noodzakelijk relatief hoge frequenties bevattende signalen met een hoge dichtheid op te nemen en te reproduceren. Derhalve wordt in het algemeen een een roterende kop bevattend systeem toegepast, waarbij een band uit een cassette wordt getrokken en rond een door een trommel gevormde roterende kop wordt gewikkeld voor opname en repro-duktie. Aangezien de band echter in de bandcassette volgens het Amerikaanse octrooischrift nr. 3,692,255 met behulp van de riem wordt aangedreven, is de waarde van de frictie-coëfficiënt van de wrijving tussen de band en de riem hoog en is hiernaast de bewegingsweerstand als gevolg van de spanning van de riem eveneens hoog. Als gevolg hiervan is een groot trekkend draaimoment nodig om de band 105 uit de bandcassette 101 te trekken, wanneer de bandcassette 101 wordt gebruikt. Derhalve is het probleem met dit soort bandcassette, dat de bandcassette 101 niet kan worden gebruikt in een opnemende en reproducerende inrichting, die een algemeen bekend, roterende kop bevattend systeem omvat, welk systeem wordt gebruikt in videobandrecorders of in inrichtingen voor gegevensopslag voor computers. In het bijzonder wanneer een dunne band (welke een bijzonder nadelige invloed ondervindt van luchtlagen tussen de om wielen gewikkelde bandlagen) wordt gebruikt, heeft de band de neiging te rekken of te breken, wanneer wordt gepoogd de band geforceerd tegen de bewegingsweerstand in uit de cassette te trekken.
Wanneer de bandcassette 201 volgens het Amerikaanse octrooischrift 5,081,555 wordt gebruikt, waarbij de flexibele strook 207 daadwerkelijk is vervaardigd uit een harsmateriaal, zoals PTFE, bezitten deze materialen anderzijds niet het vermogen om te expanderen en in te krimpen, ondanks de eigenschap, dat deze materialen elastisch zijn. Met andere woorden; de ringvormige flexibele strook 207 expandeert niet tot deze de volle omtrek hiervan heeft bereikt, maar blijft constant. Wanneer de diameter van de banddelen, welke rond de wielen 204 zijn gewikkeld, verandert, vervormt de flexibele strook 207 zelf enigszins in reactie op deze verandering, maar de vervorming is onvoldoende om expansie te veroorzaken. Bij beweging van de band wordt de diameter van het deel 205a van de band 205, welke rond één wiel 204a is gewikkeld, geleidelijk groter, terwijl de diameter van het andere deel 205b van de band 205, dat rond het andere wiel 204b is gewikkeld, kleiner wordt, zodat de flexibele strook 207 tussen de twee wielen 204a en 204b lijkt te bewegen.
Aangezien de band 205 met een constante snelheid beweegt, veranderd de kromming van het deel 205b in hoge mate, wanneer de diameter van het deel 205b van de band 205, dat rond het wiel 204b is gewikkeld, klein is. Aangezien de flexibele strook 207 niet kan bewegen of zichzelf vervormend aan kan passen aan de veranderingen in diameters van de delen 205a en 205b van de band 205, die rond de wielen 204a en 204b zijn gewikkeld, kan het eveneens gebeuren, dat de flexibele strook 207 niet in contact kan staan met het oppervlak van de delen 205a en 205b van de band 205, die rond de wielen 204a en 204b zijn gewikkeld. Als gevolg hiervan kan tussen elke bandlaag van de delen 205a en 205b van de band 205 aanwezige lucht niet worden verwijderd, zodat de band 205 in zijn breedterichting wegglijdt, hetgeen resulteert in het probleem, dat de band niet in een stabiele toestand rond de wielen 204a en 204b kan worden gewikkeld. Verder kan aan het opname-oppervlak van de band 205 hechtende stof niet van de band 205 worden geschraapt, zodat problemen ontstaan bij het verminderen van de foutfrequentie of de uitvalfrequentie van signalen of iets dergelijks.
Eén van de indicaties van de kwaliteit, welke is vereist van een magnetische band, welke herhaaldelijk wordt gebruikt voor het opnemen en reproduceren, is een stilstaand beeld. Het stilstaande beeld geeft een indicatie van de duurzaamheid van een band, wanneer van een rond een roterende kop geslagen band wordt gereproduceerd, waarbij beweging van de band wordt gestopt, teneinde een stilstaand beeld door een videobandrecorder of een dergelijke uit te laten sturen. Het stilstaande beeld speelt een in het bijzonder belangrijke rol bij een zendstation, dat videobeelden monte- rende bewerkingen uitvoert, tijdens welke bewerkingen het stilstaande beeld gedurende vele uren in stand moet kunnen worden gehouden. Ook in het geval van een voor huiselijk gebruik geschikte videobandrecorder of een opnemende en reproducerende inrichting voor muziek en dergelijke wordt dit systeem van het tijdelijk stoppen van de beweging van de band algemeen gebruikt voor het verbeteren van de eigenschap, waarbij met hoge snelheid toegang wordt verschaft. Derhalve is het stilstaande beeld ook van uitzonderlijk groot belang in het gebied van voor huiselijk gebruik geschikte elektronische apparaten.
Teneinde het stilstaande beeld te verbeteren, is in het verleden een smeermiddel, zoals een vettig zuur of iets dergelijks aangebracht op een magnetische laag, zodat de gladheid bij beweging van de magnetische laag van een band over de magnetische kop verbeterde. Hoe meer smeermiddel wordt toegevoegd, hoe beter de gladheid van de aldus aangebrachte film ten opzichte van de magnetische kop. De sterkte van de aangebrachte film ondervindt echter een grote invloed van de hoeveelheid smeermiddel. Als te veel smeermiddel wordt aangebracht, verslechtert de sterkte van de aangebrachte film in een omgekeerd evenredige verhouding, zodat een vooraf bepaald stilstaand beeld niet kan worden verzekerd. Om dit soort verslechtering van de sterkte van de aangebrachte film te voorkomen, is het eveneens mogelijk gebruik te maken van een werkwijze voor het aanbrengen van een smeermiddel, nadat een magnetische laag op de band is gevormd. Het smeermiddel moet echter worden aangebracht door het op te lossen in een organisch oplosmiddel of een dergelijke. In dit geval wordt de magnetische laag aangetast door het organische oplosmiddel, hetgeen leidt tot verslechtering van de aangebrachte film, zodat een bevredigend stilstaand beeld niet kan worden bewerkstelligd.
Aangezien de posities en de standen van de wielen in een opnemende en reproducerende inrichting van geval tot geval verschillen, zijn de wielen van de bandcassette met een twee parallelle wielen bevattend systeem bovendien niet aan de cassette bevestigd. In de plaats hiervan is een voldoende tolerantie verschaft om koppeling van de wielen met de standen van de wielen te vergemakkelijken. Als gevolg hiervan versnellen de wielen in hoge mate als gevolg van vibraties, welke worden veroorzaakt tijdens transport of door een schok of iets dergelijks, wanneer een cassette per ongeluk op de grond valt, waarbij plotseling aan de band (in het bijzonder het banddeel, dat rond het wiel met de grootste hoeveelheid band is gewikkeld) wordt getrokken, hetgeen beschadigingen van de band tot gevolg heeft. Dit verschijnsel is in het bijzonder van belang bij dunne banden. Hiernaast veroorzaken de vibraties tijdens transport en dergelijke, dat de band spanning verliest, hetgeen leidt tot het optreden van foutieve werkingen van een apparaat bij het inbrengen van een bandcassette.
De onderhavige uitvinding beoogt de bovengenoemde nadelen van bekende bandcassettes weg te nemen. Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde bandcassette, waarbij een band rond wielen is gewikkeld, welke lucht tussen bandlagen verwijdert, en waarbij de band probleemloos uit de bandcassette kan worden getrokken. Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verhogen van de betrouwbaarheid bij het verwijderen van lucht tussen bandlagen en bij het van een opname-oppervlak van de band schrapen van stof, teneinde het wegvallen van het signaal te voorkomen en de foutfrequentie te verkleinen bij opname en reproduktie van informatie, zelfs wanneer de band herhaaldelijk vele malen snel vooruit en achteruit wordt gespoeld.
Teneinde de bovengenoemde en andere doelstellingen en voordelen te bewerkstelligen, omvat een bandcassette volgens de onderhavige uitvinding: een paar wielen, welke roteerbaar worden gedraaid op een basisonderdeel; een band, welke om de wielen is gewikkeld en aan de voorzijde van het basisonderdeel uit de bandcassette kan worden getrokken,· bandgeleidingsmiddelen, welke zijn aangebracht op het basisonderdeel voor het geleiden van een beweging van de band; een gladde, elastische, expandeerbare en inkrimpbare riem, waarbij de riem te allen tijde in contact staat met het buitenste oppervlak van delen van de band, die rond de wielen zijn gewikkeld, waarbij de band zodanig glad, elastisch, expandeerbaar en inkrimpbaar is, dat deze reageert op veranderingen in de diameters van de rond de wielen gewikkelde delen van de band; en ten minste drie de riem geleidende onderdelen, welke zijn aangebracht op vooraf vastgestelde posities op het basisonderdeel voor het geleiden van de riem.
Bij een dergelijke configuratie wordt de band rond de wielen gewikkeld, terwijl de bandlagen door de riem worden samengedrukt, zodat tussen de rond de wielen gewikkelde bandlagen aanwezige lucht kan worden verwijderd. Derhalve zullen de delen van de band, die om de wielen zijn gewikkeld, niet slippen of uitsteken in de breedterichting, loodrecht op de bewegingsrichting van de band, wanneer de band met hoge snelheid beweegt. Als gevolg hiervan wordt de band in een stabiele toestand rond de wielen gewikkeld. Bovendien kan de band op stabiele wijze in de lengterichting worden gewikkeld, zodat de randen van de band niet langs het oppervlak van het basisonderdeel zullen wrijven. Derhalve wordt de levensduur van de band niet verkort door beschadiging, zelfs wanneer een dunne band wordt gebruikt. Bovendien staat de riem altijd in contact met het oppervlak (bijvoorbeeld een opname-oppervlak) van de band, zodat stof of andere aan het oppervlak van de band hechtende deeltjes hiervan af kunnen worden geschraapt. Als gevolg hiervan nemen de uitvalfrequentie van signalen en de foutfrequentie, in drastische mate af. Verder is de riem glad, elastisch, expandeerbaar en inkrimpbaar, zodat de door de riem tijdens beweging van de band veroorzaakte bewegingsweerstand op een in hoofdzaak constante waarde in stand kan worden gehouden, en het voor het uit de bandcassette trekken van de band vereiste draaimoment kan worden verkleind. Als gevolg hiervan kunnen hoge frequenties bevattende signalen met hoge dichtheid op de band worden opgenomen, aangezien de bandcassette kan worden gebruikt in een bandrecorder van het een roterende kop bevattende soort.
Bij voorkeur heeft de riem de vorm van een gesloten lus en is ten minste één van de de riem geleidende onderdelen aangebracht op een plaats in de nabijheid van het midden van de voorkant van het basisonderdeel en zijn ten minste twee van de de band geleidende onderdelen aangebracht op posities in de nabijheid van de beide zijden van de achterkant van het basisonderdeel. Door een dergelijke configuratie beweegt de riem zodanig, dat deze de beweging van de band volgt als gevolg van de wrijving tussen de band en de riem. Derhalve kan het voor het uit de bandcassette trekken van de band vereiste draaimoment veel kleiner worden gemaakt.
Als alternatief verdient het de tevens de voorkeur, dat de riem de vorm van een gesloten lus heeft, waarbij ten minste twee paren de riem geleidende onderdelen zijn aangebracht aan de voorkant en aan de achterkant van een tussen de wielen op het basisonderdeel gevormde ruimte. Als gevolg van een dergelijke configuratie worden ruimten gevormd in de nabijheid van beide zijden aan de achterkant van de bandcassette, zodat een ander mechanisme, zoals een grendelmechanisme voor de wielen, in deze ruimte kan worden aangebracht.
Als alternatief verdient het tevens de voorkeur, dat de riem de vorm van een lint heeft, waarbij ten minste één van de de riem geleidende onderdelen is aangebracht op een positie in de nabijheid van het midden aan de voorkant van de bandcassette en twee van de de band geleidende onderdelen, waaraan beide einden van de riem zijn bevestigd, zijn aangebracht op posities in de nabijheid van de beide zijden aan de achterkant van het basisonderdeel. Door een dergelijke configuratie kan de riem in een kleine ruimte worden aangebracht, zodat de bandcassette in omvang kan worden verkleind.
Verder verdient het de voorkeur, dat ten minste één van de de band geleidende onderdelen een roterend draaiende rol is. Door een dergelijke configuratie kan de riem zodanig gemakkelijk en vloeiend worden bewogen, dat deze de beweging van de band volgt, zodat de bewegingsweerstand bij het aandrijven of voor het uit de bandcassette trekken van de band als gevolg van de wrijving tussen de band en de riem kan worden verkleind.
Bij voorkeur is de rol zodanig gekroond gevormd, dat de diameter in het midden van de rol groter is dan bij de beide uiteinden van de rol. Als alternatief zijn bij voorkeur aan beide uiteinden van de rol kappen aangebracht. Door middel van een dergelijke configuratie kan de beweging van de riem stabiel worden gemaakt in de breedterichting, welke loodrecht staat op de bewegingsrichting van de riem. Als gevolg hiervan kan de band stabiel en vloeiend snel vooruit en achteruit worden gespoeld, en zal de band niet slippen of uitsteken in de richting loodrecht op de bewegingsrichting van de band. De band kan in een stabiele toestand rond de wielen worden gewikkeld.
Bovendien is de tolerantie van de rol in de breedterichting van de riem bij voorkeur kleiner dan 0,5 mm. Met behulp van een dergelijke configuratie kan de op en neer bewegende vibratie van de riem in de breedterichting worden beperkt in een vooraf bepaalde klein gebied, zodat de beweging van de riem stabiel kan worden gemaakt in de breedterichting. Als gevolg hiervan kan de variatie van de beweg-ingsweerstand bij het spoelen of uit de cassette trekken van de band klein worden gemaakt en kan de beweging van de band stabiel en vloeiend worden gemaakt. De band zal niet slippen of uitsteken in de richting loodrecht op de bewegingsrichting van de band. De band kan in een stabiele toestand rond de wielen worden gewikkeld.
Bij voorkeur is ten minste één van de de band geleidende onderdelen een niet-roterende as, welke aan het basisonderdeel is bevestigd. Met behulp van een dergelijke configuratie kan de riem worden aangebracht in een kleine cassette, waarin geen ruimte beschikbaar is voor het aanbrengen van de rol. Hiernaast kan de kostprijs van de cassette op deze wijze worden verminderd.
Bij voorkeur zijn verder de invalshoek en de uitvalshoek van de riem ten opzichte van een kern van het wiel, waaromheen een groot deel van de band is gewikkeld, in hoofdzaak gelijk aan die van de tangentiële lijn ten opzich te hiervan. Door middel van een dergelijke configuratie kan de wikkelhoek van de band ten opzichte van de kern van het wiel worden geminimaliseerd, zodat de bewegingsweerstand bij het uit de cassette trekken van de band kan worden verkleind.
Bij voorkeur is een wiel-grendelmechanisme, welke roterend op het basisonderdeel wordt gedraaid en uit de weg van de riem is geplaatst, aangebracht op het basisonderdeel. Met behulp van een dergelijke configuratie is het mogelijk te voorkomen, dat de band op een ongewenst moment uit de cassette wordt getrokken, of de band los kan worden gemaakt, wanneer de bandcassette niet in de bandrecorder is geplaatst .
Bij voorkeur wordt elke van de de band geleidende onderdelen gevormd door een op het basisonderdeel roterend draaiende rol. Als gevolg van een dergelijke configuratie wordt de wrijving tussen de band en de de band geleidende onderdelen kleiner, zodat de bewegingsweerstand bij het bewegen en bij het uit de cassette trekken van de band kleiner kan worden gemaakt.
Bij voorkeur is de rol verder zodanig gekroond gevormd, dat de diameter in het midden van de rol groter is dan die aan de beide uiteinden van de rol. Bij voorkeur zijn tevens kappen aangebracht aan de beide uiteinden van de rol. Als gevolg van een dergelijke configuratie kan de beweging van de band stabiel worden gemaakt in de breedterichting, welke loodrecht staat op de bewegingsrichting van de band. Als gevolg hiervan zal de band niet slippen of uitsteken in de richting, die loodrecht staat op de bewegingsrichting van de band. De band kan in een stabiele toestand rond de wielen worden gewikkeld. Het zijvlak van rond een wiel gewikkelde bandlagen oogt zeer glad.
Verder bedraagt de tolerantie van de rol in de breedterichting van de band bij voorkeur minder dan 0,5 mm. Als gevolg van een dergelijke configuratie kan de op en neer bewegende vibratie van de band in de richting loodrecht op de bewegingsrichting van de band worden beperkt tot een vooraf bepaalde klein gebied, zodat de variatie van de bewegingsweerstand bij het bewegen of bij het uit de cassette trekken van de band klein kan worden gemaakt. Als gevolg hiervan kan de beweging van de band stabiel worden gemaakt en zal de band niet slippen of uitsteken in de richting loodrecht op de bewegingsrichting van de band. De band kan in een stabiele toestand rond de wielen worden gewikkeld.
Het zijvlak van de rond een wiel gewikkelde bandlagen oogt zeer glad.
Als alternatief en bij voorkeur is elke van de de band geleidende onderdelen gevormd door een niet-roterende as, die aan het basisonderdeel is bevestigd. Door een dergelijke configuratie zijn de ruimtes voor het aanbrengen van de rol voor het geleiden van de band niet noodzakelijk. Als gevolg hiervan kan de omvang van de bandcassette worden verkleind en wordt de bandcassette goedkoop.
Bij voorkeur is de riem verder vervaardigd uit een materiaal, zoals een geweven materiaal, een gebreid materiaal of een niet-geweven stofmateriaal. Door een dergelijke configuratie kan de riem gemakkelijk over het oppervlak van de band slippen, zodat de band zonder beschadiging van het oppervlak hiervan rond een wiel kan worden gewikkeld, waarbij lucht tussen de bandlagen wordt verwijderd.
Bij voorkeur is de riem tevens voorzien van smeermiddel . Door een dergelijke configuratie, kan het smeermiddel worden overgebracht op het oppervlak van de band, zodat het stilstaande beeld in aanzienlijke mate kan worden verbeterd, zonder de filmsterkte van de band te verminderen.
Bij voorkeur is verder de wrijvingscoëfficiënt bij beweging van de riem over de band kleiner dan 0,7. Door een dergelijke configuratie slipt de riem vloeiend over het oppervlak van de band, zodat de band in een stabiele toestand rond een wiel kan worden gewikkeld, zelfs wanneer de band met hoge snelheid beweegt. Het stilstaande beeld van de band kan eveneens in aanzienlijke mate worden verbeterd.
Bij voorkeur is verder de spanning van de riem kleiner dan 3N. Door een dergelijke configuratie kan de riem vloeiend expanderen en inkrimpen, in reactie op veranderin gen in de diameters van de rond de wielen gewikkelde delen van de band.
Verder zijn de zijkanten van de riem bij voorkeur met behulp van warmte gesmolten. Als alternatief verdient het de voorkeur, dat een laag harsmateriaal is aangebracht op een oppervlak van de riem. Door dergelijke configuraties zijn de zijranden van de riem beschermd en kan rafelen van de zijranden worden voorkomen. Als gevolg hiervan wordt de levensduur van de riem verlengt.
Een andere bandcassette volgens de onderhavige uitvinding omvat: een paar wielen, welke roterend draaibaar zijn op een basisonderdeel; een band, welke rond de wielen is gewikkeld en uit de voorzijde van het basisonderdeel kan worden getrokken; band geleidende onderdelen, welke zijn aangebracht op het basisonderdeel voor het geleiden van een beweging van de band; en een paar drukrollen, welke roterend draaibaar zijn aangebracht aan uiteinden van een paar elastische armen, waarbij de drukrollen te allen tijde in contact staan met de buitenoppervlakken van de rond de wielen gewikkelde delen van de band, waarbij de armen zijn aangebracht in een tussen de wielen gevormde ruimte en waarbij de armen worden geroteerd in reactie op veranderingen in de diameters van de rond de wielen gewikkelde delen van de band.
Door een dergelijke configuratie wordt de band rond de wielen gewikkeld, terwijl de drukrollen de band aandrukken, zodat lucht tussen de rond de wielen gewikkelde bandlagen kan worden verwijderd. Op deze wijze zal het rond de wielen gewikkelde deel van de band niet slippen of uitsteken in een richting loodrecht op de bewegingsrichting van de band, wanneer de bewegingssnelheid van de band relatief hoog is. Als gevolg hiervan wordt de band in een stabiele toestand gewikkeld. Verder kan zo het wikkelen van de band stabiel zijn in de richting, die loodrecht staat op de bewegingsrichting van de band, zodat de randen van de band niet langs het basisonderdeel of een ander onderdeel zullen wrijven. Derhalve zal de levensduur van de band niet worden verkort door beschadiging van de band of iets dergelijks, wanneer de dunne band wordt toegepast. Verder staan de drukrollen te allen tijde in contact met het oppervlak (bijvoorbeeld een opname-oppervlak) van de band, zodat van het oppervlak van de band hieraan hechtende stofdeeltjes of andere deeltjes kunnen worden verwijderd. Als gevolg hiervan zullen de uitvalfrequentie van het signaal uitvalt en de foutfrequentie in aanzienlijke mate worden verlaagd. Bovendien roteren de drukrollen vrij, zodat de drukrollen het oppervlak van de band niet zullen beschadigen. De door de drukrollen veroorzaakte bewegingsweerstand bij beweging van de band kan in hoofdzaak constant worden gehouden en het draaimoment voor het uit de bandcassette trekken van de band kan worden verkleind. Als gevolg hiervan kunnen hoge frequenties bevattende signalen met een hoge dichtheid worden opgenomen, aangezien de bandcassette kan worden gebruikt in een bandrecorder van het een roterende kop bevattende soort.
Verder is de tolerantie van de aandrukrollen in de parallel aan de breedte van de band gelegen richting kleiner dan 0,5 mm. Door een dergelijke configuratie kan de rol vrij tegen de band worden bewogen, zodat de bewegingsweerstand bij het bewegen van de band of bij het uit de bandcassette trekken van de band kan worden verkleind.
De randen van de drukrollen zijn verder bij voorkeur cirkelvormig afgekant. Door een dergelijke configuratie kan de band zonder beschadiging door de drukrollen rond de wielen worden gewikkeld.
Bij voorkeur hebben de drukrollen een rotatiewrij-ving. Bij een dergelijke configuratie kunnen de drukrollen over het oppervlak van de band rollen en hieroverheen enigszins slippen. Derhalve kan de band rond de wielen worden gewikkeld, terwijl aan het oppervlak van de band hechtend stof wordt verwijderd. Als gevolg hiervan kunnen de uitval-frequentie en de foutfrequentie in aanzienlijke mate worden verlaagd.
Als alternatief verdient het de voorkeur, dat de drukrollen zijn vervaardigd uit een materiaal met een hecht-vermogen. Door een dergelijke configuratie kan aan het oppervlak van de band hechtend stof worden verwijderd, terwijl de drukrollen over het oppervlak van de band rollen. Als gevolg hiervan kunnen de uitvalfrequentie en de foutfre-quentie in aanzienlijke mate worden verlaagd.
Verder verdient het de voorkeur, dat de door de drukrollen uitgeoefende druk op de band kleiner is dan IN. Door een dergelijke configuratie kan de band vloeiend bewegen zonder hapering als gevolg van de druk van de drukrollen.
Bij voorkeur is tevens smeermiddel aangebracht in de drukrollen. Door een dergelijke configuratie kan het smeermiddel op het oppervlak van de band worden overgebracht, zodat het stilstaande beeld van de band in aanzienlijke mate kan worden verbeterd, zonder de filmsterkte van de band te verkleinen.
Fig. 1 is een gedetailleerd perspectivisch aanzicht van een configuratie van een bandcassette volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Fig. 2 is een bovenaanzicht van de in fig. 1 getoonde bandcassette.
Fig. 3(a) is een perspectivisch aanzicht van de vorm van een in de eerste uitvoeringsvorm gebruikte riem.
Fig. 3(b) is een bovenaanzicht van een detail van de configuratie van de riem.
Fig. 4 is een gedetailleerd perspectivisch aanzicht van een configuratie van een bandcassette volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Fig. 5 is een bovenaanzicht van de in fig. 4 getoonde bandcassette.
Fig. 6 is een gedetailleerd perspectivisch aanzicht van een configuratie van een bandcassette volgens een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Fig. 7 is een bovenaanzicht van de in fig. 6 getoonde bandcassette.
Fig. 8 is een gedetailleerd perspectivisch aanzicht van de configuratie van een bandcassette volgens een vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Fig. 9 is een bovenaanzicht van de in fig. 8 getoonde bandcassette.
Fig. 10 is een gedetailleerd perspectivisch aanzicht van de configuratie van een bandcassette volgens een vijfde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Fig. 11 is een bovenaanzicht van de in fig. 10 getoonde bandcassette.
Fig. 12 is een gedetailleerd perspectivisch aanzicht van de configuratie van een vergelijkbare bekende bandcassette, welke is weergegeven om te worden vergeleken met de bandcassettes volgens de onderhavige uitvinding, om de werking van de onderhavige uitvinding aan te tonen.
Fig. 13 is een bovenaanzicht van de configuratie van een bekende bandcassette.
Fig. 14 is een perspectivisch aanzicht van de configuratie van een andere bekende bandcassette.
Fig. 15 is een perspectivisch aanzicht van een andere configuratie van de in fig. 14 getoonde bekende bandcassette.
Fig. 16 is een zijaanzicht van een kroonrol, welke wordt gebruikt in het voorbeeld van de onderhavige uitvinding.
EERSTE UITVOERINGSVORM
Een eerste uitvoeringsvorm van een bandcassette volgens de onderhavige uitvinding wordt refererend aan de figuren 1, 2, 3(a) en 3(b) beschreven. Fig. l is een perspectivisch aanzicht van de bandcassette, waarvan de bedekking van de bovenzijde is verwijderd. Fig. 2 is een bovenaanzicht van de bandcassette. In de eerste uitvoeringsvorm wordt een riem gebruikt voor het verwijderen van lucht tussen de bandlagen van de rond de wielen gewikkelde band, waarbij de riem te allen tijde in contact staat met een oppervlak van de band. Derhalve kan het door de bandlagen gevormde zijvlak van de rond de wielen gewikkelde band zeer glad ogen.
Zoals is getoond in de figuren 1 en 2 omvat de bandcassette volgens de eerste uitvoeringsvorm: een basisonderdeel 15; een paar wielen 4a en 4b, welke roterend draaien op het basisonderdeel 14; twee sets bandgeleiders 6, welke per set zijn aangebracht in de nabijheid van de beide uit einden van de voorkant 15a van het basisonderdeel 15; drie de riem geleidende rollen 16a, 16b en 16c, waarbij één geleiderol 16a is geplaatst in de nabijheid van het midden van het basisonderdeel 15 en de beide geleiderollen 16b en 16c respectievelijk zijn geplaatst in de nabijheid van de beide uiteinden aan de achterzijde 15b van het basisonderdeel 15,- en een riem 9 met de vorm van een gesloten lus, welke door de de riem geleidende rollen 16a, 16b en 16c wordt geleid. Een band 5 met een dikte van bijvoorbeeld 12/im wordt rond de wielen 4a en 4b gewikkeld op een zodanige wijze, dat een magnetisch opname-oppervlak naar de buitenzijde is gericht. Verder wordt de band 5 zodanig geleid, dat deze voor een opening 15c aan de voorzijde 15a van het basisonderdeel 15 wordt geleid door de bandgeleiders 6. De riem 9 dient hierbij als drukonderdeel en staat te allen tijde in contact met de delen 5a, 5b van de band 5, welke rond de wielen 4a en 4b zijn gewikkeld, teneinde de delen 5a en 5b van de band naar de centrale as van de wielen 4a en 4b te drukken.
Figuren 1 en 2 tonen de toestand, waarbij nagenoeg de gehele band 5 rond één wiel 4a is gewikkeld en slechts een klein gedeelte van de band rond het andere wiel 4b is gewikkeld. Hierbij staat de riem 9 met in hoofdzaak de vorm van een lijn in contact met het deel 5b van de band 5, dat rond het wiel 4b is gewikkeld. Anderzijds staat de riem 9 met de vorm van in hoofdzaak 1/3 draaiing in contact met het andere deel 5a van de band 5, dat rond het wiel 4a is gewikkeld. Wanneer de band 5 vanaf wiel 4a naar wiel 4b wordt gespoeld, neemt het contactoppervlak van de riem 9 en deel 5b van de rond het wiel 4b gewikkelde band geleidelijk toe en neemt het contactgebied van de riem 9 en het deel 5a van de rond het wiel 4a gewikkelde band 5 geleidelijk af. Uiteindelijk bereikt de bandcassette de aan de in de figuren 1 en 2 getoonde toestand tegengestelde toestand. Wanneer band 5 vooruit en achteruit wordt gespoeld, beweegt de riem 9 in dezelfde richting als de bewegingsrichting van de band als gevolg van de wrijving tussen de band 5 en de riem 9. Hierbij expandeert de riem 9 en krimpt in in reactie op verande ringen in diameters van de delen 5a en 5b van de band 5, welke rond de wielen 4a en 4b zijn gewikkeld. Derhalve is vereist, dat het materiaal van de riem 9 elastisch, expan-deerbaar en inkrimpbaar is. Dergelijke expandeerbaarheid en inkrimpbaarheid van de riem 9 zijn vereist, wanneer de band-cassette wordt samengesteld.
Wanneer de bandcassette wordt geplaatst in een opnemende en reproducerende inrichting van het een roterende kop bevattende soort, zoals een videobandrecorder (welke in de fig. niet is getoond), wordt de band 5 uit de cassetteband getrokken en rond een door een roterende trommel gevormde kop gewikkeld. Wanneer band 5 uit de bandcassette wordt getrokken, slipt de riem 9 enigszins over het oppervlak van de band 5. Derhalve is eveneens vereist, dat het materiaal van de riem 9 een zodanige gladheid heeft, dat het slippen hiervan langs de band 5 mogelijk is. Riem 9 is bijvoorbeeld vervaardigd uit een gebreid materiaal, dat in fig. 3(b) is getoond. Om het slippen van de riem 9 over de band 5 mogelijk te maken, is de wrijvingscoëfficiënt bij wrijving van de riem 9 over de band 5 bij voorkeur kleiner dan 0,7 en is met nog meer voorkeur kleiner dan 0,5. Om aan deze voorwaarden te voldoen, verdient het de voorkeur, dat de vezels van het materiaal van de riem 9 worden geselecteerd uit de volgende groep: polyestervezels, fluorkoolstof-vezels, nylonvezels, rayonvezels en koolstof bevattende vezels, welke alle lage wrijvingscoëfficiënten hebben.
Verder verdient het de voorkeur, dat een laag fluorkoolstof bevattend harsmateriaal of silicium bevattend harsmateriaal is aangebracht op het oppervlak van een bijvoorbeeld polyestervezels bevattende stof. Verder behoort de elektrische weerstand op het oppervlak van de riem kleiner te worden gemaakt, om kleven van de band 5 aan de riem 9 als gevolg van statische elektriciteit te voorkomen. Derhalve verdient het de voorkeur, dat een laag materiaal, zoals geleidend harsmateriaal, wordt aangebracht op het oppervlak van de vezel. Verder kunnen de randen van de riem 9 met behulp van warmte zijn gesmolten. Als alternatief kan een laag harsmateriaal zijn aangebracht op het oppervlak van de riem 9. Als gevolg van een dergelijke behandeling wordt het rafelen van de randen van de riem 9 voorkomen. De spanning van de riem 9 is bij voorkeur zodanig ingesteld, dat deze kleiner is dan 3N en het verdient zelfs in hogere mate de voorkeur, dat deze kleiner is dan IN om de wrijving van de band 5 over de riem 9 te verminderen, zodat de band 5 uit de bandcassette kan worden getrokken, zonder vermindering van de werking, waarbij lucht tussen de rond de wielen 4a en 4b gewikkelde bandlagen wordt verwijderd.
In de figuren 1 en 2 worden bij voorkeur door rechte rollen met een langs de gehele lengte hiervan constante diameter gevormde bandgeleiders 6 gebruikt. Als alternatief kunnen de geleiderollen 16a, 16b en 16c gekroond zijn gevormd, zodat de diameter in het midden van de rollen 16a, 16b en 16c groter is dan de diameter bij de beide uiteinden van deze rollen. Fig. 16 toont een voorbeeld van dergelijke rollen, welke kunnen worden gebruikt als kroon-rollen. In fig. 16 bedraagt de diameter (A) aan een uiteinden 4,8 mm en bedraagt de diameter in het midden (B) 5,0 mm, terwijl de hoogte van de rol (H) 14 mm bedraagt. De reden, waarom gekroonde bandgeleiders 6 niet worden toegepast, is dat de lengte van de per tijdseenheid voorbij bewegende band in hoofdzaak wordt bepaald door de de band geleidende rollen in de opnemende en reproducerende inrichting, waarin de bandcassette moet worden geplaatst om deze af te spelen, en de bandgeleiders 6 dienen niet zozeer voor het geleiden van de band 5, wanneer de bandcassette in de opnemende en reproducerende inrichting wordt geplaatst. In tegenstelling hiermee wordt de lengte van de voorbij bewegende riem alleen bepaald door de de riem geleidende rollen 16a, 16b en 16c. Derhalve verdient het de voorkeur, dat de de riem geleidende rollen 16a, 16b en 16c gekroond zijn gevormd om de beweging van de riem 9 stabiel en vloeiend te maken.
De tolerantie van de als bandgeleiders 6 gevormde rollen in de breedterichting, loodrecht op de bewegingsrichting van de band, is bij voorkeur kleiner dan 0,5 mm, en is met meer voorkeur zelfs kleiner dan 0,2 mm. Op deze wijze kan de op en neerwaartse vibratie van de band 5 in de breed- terichting worden beperkt tot een vooraf bepaalde klein gebied, zodat de variatie van de bewegingsweerstand voor het bewegen of uit de cassette trekken van de band 5 klein kan worden gemaakt. Op soortgelijke wijze is de tolerantie van de de riem geleidende rollen 16a, 16b en 16c in de breedte-richting, loodrecht op de bewegingsrichting van de riem, kleiner dan 0,5 mm, en is met meer voorkeur zelfs kleiner dan 0,2 mm. Op deze wijze kan de op- en neerwaartse vibratie van de riem 9 in de breedterichting worden beperkt tot een vooraf bepaald klein gebied, zodat de variatie van de bewegingsweerstand van de beweging van de band als gevolg van de wrijving van de band 5 en de riem 9, klein kan worden gemaakt .
Hieronder wordt een voorbeeld beschreven van het materiaal van de riem 9, dat daadwerkelijk is gebruikt bij experimenten.
Stof: polyestervezels (60 denier)
Gewicht: 80--90 g/m2
Steek van de gebreide stof: enkel
Deklaag: (eerste deklaag) doel: water afstotende afwerking hars: mengsel van fluorkoolstof bevattend harsmateriaal en silicium bevattend harsmateriaal (tweede deklaag) doel: loopbeveiliging en het in stand houden van elasticiteit bij hoge temperaturen hars: siliciumrubber bevattend harsmateriaal Hoeveelheid hars: 20--30 massa% ten opzichte van het materiaal
Andere: aan de oppervlakte actief agens en koolstof worden aan het harsmateriaal toe-gevoegd om deze een anti-statische eigenschap te verschaffen.
In deze uitvoeringsvorm ligt de diameter van de bandwielen tussen 40 en 45 mm. De band heeft een breedte van 1/2 inch (12,65 mm) en een lengte van 80 m. De lengte van de riem ligt tussen 160 en 170 mm en de breedte van de riem bedraagt 4 mm, 6 mm of 11 mm. In elk geval beweegt de band gemakkelijk.
TWEEDE UITVOERINGSVORM
Een tweede uitvoeringsvorm van een bandcassette volgens de onderhavige uitvinding wordt refererend aan de figuren 4 en 5 beschreven. Fig. 4 is een perspectivisch aanzicht van de bandcassette, waarvan de bedekking van de bovenzijde is verwijderd. Fig. 5 is een bovenaanzicht van de bandcassette. Elementen, welke zijn aangeduid met eenzelfde referentienummer als die, welke bij de bovenbeschreven eerste uitvoeringsvorm zijn gebruikt, zijn in hoofdzaak gelijk en derhalve wordt beschrijving hiervan hier weggelaten.
In de bandcassette volgens de tweede uitvoeringsvorm, welke is getoond in de figuren 4 en 5, zijn vaste assen 19a en 19b aangebracht in de nabijheid van de beide uiteinden aan de achterkant 15b van het basisonderdeel 15, in plaats van de de riem geleidende rollen 16b en 16c in de eerste uitvoeringsvorm. De beide uiteinden van een riem 91 zijn bevestigd aan de vaste assen 19a en 19b.
In de tweede uitvoeringsvorm wordt op soortgelijke wijze als bij de eerste uitvoeringsvorm een gebreide stof gebruikt als materiaal voor de riem 91. Hier is echter een laag fluorkoolstof bevattend harsmateriaal zodanig aangebracht op het oppervlak van de riem 91, dat de wrijvings-coëfficiênt van de wrijving van de band 5 over de riem 91 is verlaagd om de bewegingsweerstand bij beweging van de band 5 te verminderen. Aangezien de band 5 beweegt en hierbij in contact staat met de riem 91, kan de de band reinigende werking van de riem 91 worden verbeterd, wanneer het materiaal van de riem 91 zodanig is geselecteerd, dat deze in hogere mate geschikt is voor het reinigen van de band. De de riem geleidende rol 16a kan vrij worden gedraaid. Het is echter mogelijk, dat de de riem geleidende rol 16a niet-roterend is geplaatst, wanneer een materiaal voor de de riem geleidende rol 16a wordt gekozen, dat een voldoende gladheid verschaft aan de riem 91.
DERDE UITVOERINGSVORM
Een derde uitvoeringsvorm van een bandcassette volgens de onderhavige uitvinding wordt refererend aan de figuren 6 en 7 beschreven. Fig. 6 is een perspectivisch aanzicht van de bandcassette, waarvan de bedekking van de bovenzijde is verwijderd. Fig. 7 is een bovenaanzicht van de bandcassette. Elementen, welke zijn aangeduid met dezelfde referentienummers als die, welke bij de bovenbeschreven eerste uitvoeringsvorm zijn gebruikt, zijn in hoofdzaak gelijk en derhalve wordt beschrijving hiervan hier weggelaten. De derde uitvoeringsvorm komt overeen met een bandcassette met grote wielen, waarbij de beweging van de riem verandert.
In de in de figuren 6 en 7 getoonde derde uitvoeringsvorm zijn niet alleen de de riem geleidende rollen 16b en 16c, maar tevens de de riem geleidende rollen 16d en 16e aangebracht in de nabijheid van de beide uiteinden aan de achterkant 15b van het basisonderdeel 15. Een riem 92 wordt door deze de riem geleidende rollen 16a tot en met 16e geleid. Wanneer de diameter van de rond wiel 4a of 4b gewikkelde bandlagen groter wordt en de riem 92 door drie de riem geleidende rollen wordt geleid, zoals is getoond bij de eerste uitvoeringsvorm, staan de binnenste oppervlakken van de riem 92 in contact met elkaar en kan de riem 92 onmogelijk zodanig bewegen, dat deze de beweging van de band 5 volgt. In tegenstelling hiermee kan worden voorkomen, dat de binnenste oppervlakken van de riem 92 met elkaar in contact komen te staan door het aantal de riem geleidende rollen te vergroten en de beweging van de riem 92 kan veilig worden gesteld. De de riem geleidende rollen 16a tot en met 16e zijn aan beide uiteinden hiervan voorzien van verdikkingen, om de beweging van de riem hierlangs in hogere mate stabiel te maken.
VIERDE UITVOERINGSVORM
Een vierde uitvoeringsvorm van een bandcassette volgens de onderhavige uitvinding wordt refererend aan de figuren 8 en 9 beschreven. Fig. 8 is een perspectivisch aanzicht van een bandcassette, waarvan de bedekking van de bovenzijde is verwijderd. Fig. 9 is een bovenaanzicht van de bandcassette. Elementen, welke zijn aangeduid met dezelfde referentienummers als die, welke bij de bovenbeschreven eerste uitvoeringsvorm zijn gebruikt, zijn in hoofdzaak gelijk en derhalve wordt beschrijving hiervan hier weggelaten. De vierde uitvoeringsvorm komt overeen met de bandcas-sette met een de wielen blokkerend mechanisme. In fig. 9 is een bovenste flens van het wiel 4b, welke aan de rechterzijde in de figuur is weergegeven, weggelaten, zodat de vorm van de riem 93 duidelijk is weergegeven.
De in de figuren 8 en 9 getoonde bandcassette omvat het de wielen grendelend mechanisme, dat is gevormd door een grendelarm 17, die om een as 17a roteerbaar kan worden gedraaid; een grendelonderdeel 18, dat is geplaatst in de nabijheid van het midden aan de achterzijde 15b van het basisonderdeel 15, enzovoorts.
Wanneer de bandcassette in een opnemende en reproducerende inrichting (welke in de figuur niet is getoond) wordt geplaatst, wordt de grendelarm 17 geroteerd en roteert het grendelonderdeel 18 verder, waarmee de rotatie van het toevoerwiel 4a is vergrendeld. Wanneer het grendelonderdeel 18 roteert, wordt een (niet in deze figuur getoonde) haak ontkoppeld, welke haak met het wiel 4a was gekoppeld, en het toevoerwiel 4a kan vrij worden geroteerd.
In de vierde uitvoeringsvorm is het de wielen grendelende mechanisme aangebracht op een plaats, waar de de riem geleidende rol 16c in de eerste uitvoeringsvorm was aangebracht. Derhalve wordt de riem 93 met behulp van vier de riem geleidende rollen 16a, 16b, 16c en 16d geleid, welke rollen nabij het midden aan de voorkant 15a en aan de achterkant 15b van het basisonderdeel 15 zijn geplaatst. Om te voorkomen, dat de riem 93 en de grendelarm 17 elkaar in de weg komen te zitten, is een deel van de grendelarm 17 vanaf de zijde van het basisonderdeel 15 ingesneden.
Zoals in de figuren 8 en 9 is getoond, zijn vier de riem geleiden rollen 16a, 16b, 16c en 16d op een zodanige wijze aangebracht, dat de riem 93 in contact komt te staan met de kern van het wiel 4a of 4b, waaromheen de band 5 nauwelijks is gewikkeld in de begintoestand, waarbij nagenoeg de gehele band 5 rond één wiel 4b of 4a is gewikkeld en de band 5 nauwelijks rond het andere wiel 4a of 4b is gewikkeld. Door een dergelijke configuratie kan de wikkelhoek van de band 5 worden geminimaliseerd en de spanning bij het uit de cassette trekken van de band 5 kan veel kleiner worden gemaakt.
VIJFDE UITVOERINGSVORM
Een vijfde uitvoeringsvorm van een bandcassette volgens de onderhavige uitvinding is refererend aan de figuren 10 en 11 beschreven. Fig. 10 is een perspectivisch aanzicht van de bandcassette, waarvan de bedekking van de bovenzijde is verwijderd. Fig. 11 is een bovenaanzicht van de bandcassette. Elementen, welke zijn aangeduid met dezelfde referentienummers als die, welke bij de bovenbeschreven eerste uitvoeringsvorm zijn gebruikt, zijn in hoofdzaak gelijk en derhalve wordt beschrijving hiervan hier weggelaten. In de vijfde uitvoeringsvorm zijn drukrollen 21 gebruikt in de plaats van de bij de bovenbeschreven vier uitvoeringsvormen gebruikte riem, waarbij de drukrollen 21 roteerbaar worden gedraaid om de uiteinden van twee aan elkaar bevestigde armen 20, welke drukrollen 21 elastisch zijn.
In de in de figuren 10 en 11 getoonde bandcassette zijn de armen 20 roterend draaibaar rond een as 20a, welke nabij het midden van de voorkant 15a van het basisonderdeel 15 is geplaatst. De contactarmen 20 roteren in reactie op veranderingen in de diameters van de delen 5a en 5b van de band 5, welke rond de wielen 4a en 4b zijn gewikkeld, terwijl de band 5 van één wiel 4a of 4b naar het andere wiel 4b of 4a wordt gespoeld. De drukrollen 21, welke roteren, doordat zij de beweging van de band 5 volgen, zijn aangebracht aan de uiteinden van de contactarmen 20. Aangezien de drukrollen 21 roteerbaar zijn aangebracht, beschadigen de drukrollen 21 het oppervlak van de band 5 tijdens een beweging van de band niet en kan de wrijving bij een beweging van de band worden verminderd.
Wanneer de drukrollen 21 zijn vervaardigd uit een materiaal met een zekere mate van viscositeit, kan niet alleen de lucht tussen de rond de wielen 4a en 4b gewikkelde bandlagen worden verwijderd, maar kan tevens aan het oppervlak van de band 5 hechtend stof worden verwijderd, terwijl de drukrollen 21 over het oppervlak van de band 5 rollen.
Als gevolg hiervan kunnen de uitvalfrequentie, van signalen en de foutfrequentie in aanzienlijke mate worden verlaagd.
Met betrekking tot de druk van de drukrollen 21, welke tegen de band 5 drukken als gevolg van de elasticiteit van de contactarmen, wordt opgemerkt, dat het noodzakelijk is, dat de drukrollen het contact met het oppervlak van de band 5 tijdens een beweging van de band 5 niet mogen verliezen. Als de druk van de drukrollen 21 veel groter is dan een vooraf bepaalde waarde, zullen de drukrollen 21 het oppervlak van de band 5 beschadigen of zal de wrijving bij een beweging van de band groter worden. Bij de vijfde uitvoeringsvorm is de druk van de drukrollen 21 bij voorkeur kleiner dan IN en is met meer voorkeur kleiner dan 0,2N. Om door de drukrollen 21 veroorzaakte krassen op het oppervlak van de band 5 te voorkomen, verdient het de voorkeur, dat de randen van de drukrollen 21 cirkelvormig zijn afgekant. Als alternatief verdient het voorkeur, dat de drukrollen 21 gekroond zijn gevormd. Verder verdient het de voorkeur, dat de drukrollen een rotatiewrijving hebben, teneinde te voorkomen, dat de rond de wielen 4a en 4b gewikkelde band 5 losraakt. Verder verdient het de voorkeur, dat de tolerantie van de drukrollen 21 in een richting, loodrecht op de bewegingsrichting van de band, kleiner is dan 0,5 mm. Hierdoor kan de rol vrij worden bewogen over de band, zodat de bewe-gingsweerstand bij beweging van de band of bij het uit de cassette trekken van de band kan worden verkleind. Verder verdient het de voorkeur, dat smeermiddel is aangebracht op de drukrollen 21. Hierdoor kan smeermiddel worden overgebracht op het oppervlak van de band 5, zodat het stilstaande beeld van de band 5 in aanzienlijke mate kan worden verbeterd, zonder de filmsterkte van de band 5 te verminderen.
VERGELIJKEND VOORBEELD
Om de werking van de bandcassette volgens de onderhavige uitvinding aan te tonen, werd een bekende bandcassette zonder drukonderdeel (riem of drukrol) geproduceerd. De bandcassette van dit voorbeeld is gedetailleerd getoond in fig. 12. De bandcassette is in hoofdzaak dezelfde als die, welke als derde uitvoeringsvorm werd beschreven, met als verschil het gebruik van het aandrukonderdeel, zoals een riem. De band werd herhaaldelijk vooruit en achteruit gespoeld, waarbij gebruik werd gemaakt van bandcassettes volgens de eerste tot en met de vijfde uitvoeringsvorm en het vergelijkingsvoorbeeld. De resultaten van de experimenten zijn getoond in tabel 1. In tabel 1 duidt "uiterlijk" op de vlakheid van het door de bandlagen van de rond de wielen gewikkelde band gevormde zijvlak, nadat de band honderd maal vooruit en achteruit was gespoeld. "0" duidt op een zeer goed uiterlijk. "δ" duidt op een goed uiterlijk. "x" duidt op een slecht uiterlijk. Verder duidt "uitvaltoename" op een verhoogde frequentie, waarin het signaal uitvalt, nadat de band honderd maal vooruit en achteruit is gespoeld, ten opzichte van de begintoestand met een zekere uitvalfrequen-tie van het signaal.
Figure NL9500244AD00281
In tabel 1 is te zien, dat een zeer goed uiterlijk en een opmerkelijke beperking in de uitval frequentie van het signaal kan worden bewerkstelligd door bandcassettes volgens de onderhavige uitvinding.
In de bovenbeschreven uitvoeringsvormen worden rechte rollen met een langs de gehele lengte hiervan constante diameter gebruikt als bandgeleiders 6. De als bandge-leiders 6 functionerende rollen kunnen echter gekroond zijn gevormd, zodat de beweging van de band in hogere mate stabiel kan worden gemaakt. Hiernaast is het mogelijk, dat de door de rollen gevormde bandgeleiders 6 aan beide uiteinden zijn voorzien van kappen. Hierdoor kan de beweging van de band 5 nog vloeiender en stabieler worden gemaakt en kan de op- en neerwaartse vibratie in de breedterichting, loodrecht op de bewegingsrichting van de band, worden beperkt. Verder is het mogelijk in hoofdzaak dezelfde werking te bewerkstelligen als die van de bovenbeschreven uitvoeringsvorm door het oppervlak van de bandgeleider 6 glad af te werken, zelfs wanneer de bandgeleiders 6 niet-roterend zijn aangebracht. Verder is het mogelijk, dat de de riem geleidende rollen 16a, 16b en 16c aan beide uiteinden zijn voorzien van geleiders. Hiernaast is het mogelijk, dat de riemgeleiders niet-roterend zijn aangebracht, wanneer de oppervlakken van de riemgeleiders glad zijn afgewerkt, of wanneer een met het materiaal van de riem 9 vergeleken glad materiaal wordt gebruikt voor de riemgeleiders.
In de hierboven beschreven eerste vier uitvoeringsvormen wordt als materiaal voor de riem 9, 91, 92 of 93 gebruik gemaakt van een gebreid materiaal of stoffen met een groot expandeervermogen en inkrimpvermogen. Wanneer echter gebruik wordt gemaakt van een materiaal, dat is gekozen uit de geweven stoffen, zoals polyester, nylon, polyurethaan, rayon of polyfluorkoolstof, of elastische niet-geweven stoffen, wordt hierop een laag harsmateriaal met een geschikte oppervlaktebehandeling of een film aangebracht om te worden gebruikt als riem 9, hetgeen in hoofdzaak dezelfde werking verschaft als die, welke bij de bovenbeschreven uitvoeringsvormen kan worden verkregen.
Verder kan een materiaal met een kleiner expandeervermogen en inkrimpvermogen worden gebruikt als de riem, waarbij een de spanning instellende rol in contact staat met een deel van de riem. Aangezien de de spanning instellende rol de spanning van de riem op een constante waarde in stand houdt, kan een in hoofdzaak dezelfde werking worden verkregen als die van de bovenbeschreven uitvoeringsvormen.
Verder verdient het de voorkeur, dat ten minste één uiteinde van de riem door middel van een elastisch onderdeel, zoals een veer, is bevestigd, wanneer beide einden van de riem met een kleiner expandeervermogen en inkrimpvermogen op eenzelfde wijze als bij de tweede uitvoeringsvorm zijn bevestigd. Op deze wijze kan een in hoofdzaak dezelfde werking worden verkregen als die van de tweede uitvoeringsvorm. Door voor de riem gebruik te maken van een materiaal met het vermogen stof in te vangen, kan het opname -oppervlak van de band worden gereinigd. Hierbij slipt de riem enigszins over het oppervlak van de band wanneer de band beweegt, zodat aan het oppervlak van de band hechtend stof kan worden ingevangen. Als gevolg hiervan kan het uitvallen van het signaal of een toename in de foutfrequen-tie worden voorkomen.
De bandcassette volgens de onderhavige uitvinding kan bijvoorbeeld worden toegepast als cassette voor een videobandrecorder van het een roterende kop bevattende soort, zoals VHS, VHS-C, 8 mm video, Beta, DAT (Digital Audio Taperecorder) en DDS. Verder kan de bandcassette worden gebruikt in de opnemende en reproducerende inrichting van het een roterende kop bevattende soort door de cassette van bijvoorbeeld QIC te voorzien. Verder kan de onderhavige uitvinding worden toegepast bij de bandcassette voor de bandrecorders die geen gebruik maken van een roterende kop, zoals een compactcassette van het Phillips-soort of DCC (Digital Compact Cassette). Verder is de band niet beperkt tot een magnetische band. De onderhavige uitvinding kan worden toegepast bij alle soorten twee wielen bevattende bandcassettes voor film, rolpapier, fotomagnetische band, foto-opnemende band, flexibele vellen, enzovoorts.
De onderhavige uitvinding kan in andere vormen zijn vormgegeven, zonder af te wijken van de geest of de essentiële eigenschappen hiervan. De uitvoeringsvormen, welke in deze aanvraag zijn beschreven, worden in alle opzichten beschouwd als niet-beperkende voorbeelden, waarbij het bereik van de uitvinding is vastgelegd in de bijgevoegde conclusies en niet door de bovenstaande beschrijving en alle in betekenis en bereik aan de conclusies equivalente veranderingen behoren tot het bereik van de conclusies.

Claims (29)

1. Bandcassette, welke omvat: een paar roterend op een basisonderdeel draaibare wielen; een rond de wielen gewikkelde band, welke aan de voorkant van het basisonderdeel uit de cassette kan worden getrokken of aan deze voorkant langs een opening in de cassette kan bewegen; en band geleidende onderdelen, welke zijn aangebracht op het basisonderdeel voor het geleiden van de beweging van de band; gekenmerkt door een riem, welke te allen tijde in contact staat met de buitenste oppervlakken van de rond de wielen gewikkelde delen van de band, waarbij de riem glad, elastisch, expandeerbaar en inkrimpbaar is, zodat de riem reageert op veranderingen in de diameters van de rond de wielen gewikkelde delen van de band; en ten minste drie de riem geleidende onderdelen, welke zijn aangebracht op vooraf bepaalde plaatsen op het basisonderdeel voor het geleiden een beweging van de riem.
2. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de riem de vorm van een gesloten lus heeft, waarbij ten minste één van de de riem geleidende onderdelen op een plaats in de nabijheid van het midden aan de voorkant van het basisonderdeel is geplaatst, en waarbij ten minste twee van de de riem geleidende onderdelen op plaatsen in de nabijheid van de beide uiteinden aan de achterkant van het basisonderdeel zijn geplaatst.
3. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de riem de vorm van een gesloten lus heeft, waarbij ten minste twee paren de de riem geleidende onderdelen aan de voorkant en aan de achterkant van een tussen de wielen op het basisonderdeel gevormde ruimte zijn aangebracht .
4. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat riem de vorm van een lint heeft, waarbij ten minste één van de de riem geleidende onderdelen is aange bracht op een plaats in de nabijheid van het midden aan de voorkant van het basisonderdeel en waarbij twee van de de riem geleidende onderdelen, waaraan de beide uiteinden van de riem zijn bevestigd, zijn aangebracht op plaatsen in de nabijheid van de beide uiteinden aan de achterkant van het basisonderdeel.
5. Bandcassette volgens één van de conclusies 1, tot en met 4, met het kenmerk, dat ten minste één van de de riem geleidende onderdelen is gevormd door een roterend draaiende rol.
6. Bandcassette volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de rol gekroond is gevormd, waarbij de diameter in het midden van de rol groter is dan de diameter aan de beide uiteinden van de rol.
7. Bandcassette volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de rol aan beide uiteinden is voorzien van kappen.
8. Bandcassette volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de rol in de breedterichting, loodrecht op de bewegingsrichting van de band, een kleinere tolerantie heeft dan 0,5 mm.
9. Bandcassette volgens één van de conclusies 1, tot en met 4, met het kenmerk, dat ten minste één van de de riem geleidende onderdelen is gevormd door een op het basisonderdeel bevestigde niet-roterende as.
10. Bandcassette volgens één van de conclusies 1, tot en met 4, met het kenmerk, dat de invalshoek en de uitvalshoek van de riem ten opzichte van een kern van het wiel, waaromheen de band in hoofdzaak niet is gewikkeld, in hoofdzaak gelijk zijn aan die van de tangentiële lijn ten opzichte van hiervan.
11. Bandcassette volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een de wielen grendelend mechanisme, dat roterend draait op het basisonderdeel en niet in de weg is geplaatst van de riem, is aangebracht op het basisonderdeel.
12. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke van de de band geleidende onderdelen is gevormd door een roterend draaiende rol op het basisonderdeel .
13. Bandcassette volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de rol zodanig gekroond is gevormd, dat de diameter in het midden van de rol groter is dan de diameter aan de beide uiteinden van de rol.
14. Bandcassette volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat aan beide uiteinden van de rol kappen zijn bevestigd.
15. Bandcassette volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de rol in de breedterichting, loodrecht op de bewegingsrichting van de band, een kleinere tolerantie heeft dan 0,5 mm.
16. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke van de de band geleidende onderdelen is gevormd door een op het basisonderdeel bevestigde niet-roterende as.
17. Bandcassette volgens één van de conclusies l, tot en met 4, met het kenmerk, dat de riem is vervaardigd uit ten minste één materiaal, dat is geselecteerd uit de groep, welke bevat: een geweven stof, een gebreide stof of een niet-geweven stof.
18. Bandcassette volgens één van de conclusies 1, tot en met 4, met het kenmerk, dat op de riem smeermiddel is aangebracht.
19. Bandcassette volgens één van de conclusies 1, tot en met 4, met het kenmerk, dat de wrijvingscoéfficiënt bij beweging van de band over de riem kleiner is dan 0,7.
20. Bandcassette volgens één van de conclusies 1, tot en met 4, met het kenmerk, dat de riem een onder een lagere spanning dan 3N is aangebracht.
21. Bandcassette volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de randen van de riem met behulp van warmte zijn gesmolten.
22. Bandcassette volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat een laag harsmateriaal is aangebracht op een oppervlak van de riem.
23. Bandcassette, welke omvat: een paar roterend op een basisonderdeel draaibare wielen; een rond de wielen gewikkelde band, welke aan de voorkant van het basisonderdeel uit de cassette kan worden getrokken of aan deze voorkant langs een opening in deze cassette kan bewegen; en band geleidende onderdelen, welke zijn aangebracht op het basisonderdeel voor het geleiden van de beweging van de band; gekenmerkt door een paar drukrollen, welke roterend draaien aan de uiteinden van een paar elastische armen, waarbij de drukrollen te allen tijde in contact staan met de buitenste oppervlakken van de rond de wielen gewikkelde delen van de band, en waarbij de armen zijn aangebracht in een tussen de wielen gevormde ruimte en hier draaien in reactie op veranderingen in de diameters van de rond de wielen gewikkelde delen van de band.
24. Bandcassette volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de drukrollen in de breedterichting, loodrecht op de bewegingsrichting van de band, een kleinere tolerantie hebben dan 0,5 mm.
25. Bandcassette volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de randen van de drukrollen cirkelvormig zijn afgekant.
26. Bandcassette volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de drukrollen een rotatiewrijving hebben.
27. Bandcassette volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de drukrollen zijn vervaardigd uit een een hechtvermogen bevattend materiaal.
28. Bandcassette volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de drukrollen voor het aandrukken van de rond de wielen gewikkelde bandlagen een kleinere druk uitoefenen dan IN.
29. Bandcassette volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de drukrollen zijn voorzien smeermiddel.
NL9500244A 1994-02-17 1995-02-09 Bandcassette. NL9500244A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2020894 1994-02-17
JP2020894 1994-02-17
JP5553794 1994-03-25
JP5553794 1994-03-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9500244A true NL9500244A (nl) 1995-10-02

Family

ID=26357114

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500244A NL9500244A (nl) 1994-02-17 1995-02-09 Bandcassette.

Country Status (2)

Country Link
US (1) US5986859A (nl)
NL (1) NL9500244A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0907179A1 (en) * 1997-10-02 1999-04-07 Verbatim Corporation Belt driven recording tape cartridge

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6219201B1 (en) * 1999-07-28 2001-04-17 Hewlett-Packard Company Tape cartridge including passive cleaner
US11798593B2 (en) * 2019-10-28 2023-10-24 Quantum Corporation Magnetic tape media cartridge with increased tape media capacity

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3305186A (en) * 1963-04-18 1967-02-21 Kinclogic Corp Tape transport system using a drive belt contacting tape packs
US3601654A (en) * 1970-06-22 1971-08-24 Certron Corp Electrostatic-free tape cassette
DE2536385A1 (de) * 1974-08-16 1976-02-26 Fuji Photo Film Co Ltd Magnetbandkassette
FR2420817A1 (fr) * 1978-03-21 1979-10-19 Urss Depart Relations Ext Mini Cassette de bande magnetique a defilement dans les deux sens
DE3113437A1 (de) * 1981-04-03 1982-11-11 Harry 7300 Esslingen Schmidt Tonband-kassette
EP0076205A1 (fr) * 1981-09-30 1983-04-06 Enertec Societe Anonyme Cassette magnétique à courroie élastique de tension
EP0156723A1 (fr) * 1984-03-19 1985-10-02 Schlumberger Industries Dispositif d'entrainement de bande magnetique par pincement et application

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3125311A (en) * 1964-03-17 Motor reduction system coupling device
USRE26205E (en) * 1960-04-28 1967-05-16 Multi-track magazine tape recorder with movable head and elastic band drive for tape and reels
US3692255A (en) * 1971-06-17 1972-09-19 Minnesota Mining & Mfg Belt driven tape cartridge
JPS54179729U (nl) * 1978-06-09 1979-12-19
US4635155A (en) * 1983-09-19 1987-01-06 Data Electronics, Inc. Magnetic tape cartridge with increased data track packing density
NL8800855A (nl) * 1988-04-05 1989-11-01 Philips Nv Magneetbandapparaat voorzien van een rijgmechanisme welke een magneetband en een riem, voor de vorming van bandbuffers, verplaatst.
US5081555A (en) * 1989-11-06 1992-01-14 Verbatim Corporation Internal tape cleaning mechanism for a tape cassette
US5374004A (en) * 1992-08-25 1994-12-20 Minnesota Mining And Manufacturing Company Low-friction, belt-driven tape cartridge

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3305186A (en) * 1963-04-18 1967-02-21 Kinclogic Corp Tape transport system using a drive belt contacting tape packs
US3601654A (en) * 1970-06-22 1971-08-24 Certron Corp Electrostatic-free tape cassette
DE2536385A1 (de) * 1974-08-16 1976-02-26 Fuji Photo Film Co Ltd Magnetbandkassette
FR2420817A1 (fr) * 1978-03-21 1979-10-19 Urss Depart Relations Ext Mini Cassette de bande magnetique a defilement dans les deux sens
DE3113437A1 (de) * 1981-04-03 1982-11-11 Harry 7300 Esslingen Schmidt Tonband-kassette
EP0076205A1 (fr) * 1981-09-30 1983-04-06 Enertec Societe Anonyme Cassette magnétique à courroie élastique de tension
EP0156723A1 (fr) * 1984-03-19 1985-10-02 Schlumberger Industries Dispositif d'entrainement de bande magnetique par pincement et application

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0907179A1 (en) * 1997-10-02 1999-04-07 Verbatim Corporation Belt driven recording tape cartridge

Also Published As

Publication number Publication date
US5986859A (en) 1999-11-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0617427B1 (en) Tape cassette for cleaning vcr heads and transport components
EP0279613B1 (en) Magnetic recording tape comprising a support film having a high transverse direction modulus
NL9500244A (nl) Bandcassette.
US3921933A (en) Tape transport apparatus
US3958273A (en) Cassette-type head demagnetizer
US3593945A (en) Capstan assembly
JPH03203079A (ja) 記録再生装置のテープクリーナ
US3925820A (en) Endless loop tape cartridge for use with tape extraction systems
US6508431B1 (en) Guide packing recording media along with cartridges and apparatus incorporating such guides
US4462553A (en) Endless cassette tape for video tape recorder
US3802648A (en) Tape cassette
EP0554788A2 (en) Tape cassette
US5645243A (en) Recording and/or reproducing apparatus having clutch mechanism
Rogers et al. Measurement of magnetic tape abrasivity by interchanging tape thickness
JPH07312057A (ja) テープカートリッジ
JP2003132526A (ja) 磁気テープおよび磁気テープカートリッジ
JPS6349849Y2 (nl)
JP2805782B2 (ja) テープガイド装置
JPH0567325A (ja) 両面磁気テープと両面磁気テープカセツトおよび両面磁気テープ用磁気テープ装置
JP3518153B2 (ja) 記録再生装置のテンションレギュレータ機構
JPH06119754A (ja) テープカセット
US6481045B1 (en) Capstan shaft cleaning device
JP3006086B2 (ja) 磁気記録媒体製造用表面処理装置およびこれに用いるラッピングテープ
JP2765941B2 (ja) 記録再生装置のクリーニング機構
JPH0658488U (ja) テープレコーダ

Legal Events

Date Code Title Description
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable