NL9420015A - Nut. - Google Patents

Nut. Download PDF

Info

Publication number
NL9420015A
NL9420015A NL9420015A NL9420015A NL9420015A NL 9420015 A NL9420015 A NL 9420015A NL 9420015 A NL9420015 A NL 9420015A NL 9420015 A NL9420015 A NL 9420015A NL 9420015 A NL9420015 A NL 9420015A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
nut
wing
cams
bearing
cam
Prior art date
Application number
NL9420015A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Ingvar Thoresson
Lars Gunnar Svensson
Goete Johansson
Original Assignee
Betomax Kunststoff Metall
Ingvar Thoresson
Lars Gunnar Svensson
Goete Johansson
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from SE9304344A external-priority patent/SE9304344D0/en
Priority claimed from SE9400466A external-priority patent/SE9400466L/en
Priority claimed from DE9407872U external-priority patent/DE9407872U1/en
Application filed by Betomax Kunststoff Metall, Ingvar Thoresson, Lars Gunnar Svensson, Goete Johansson filed Critical Betomax Kunststoff Metall
Publication of NL9420015A publication Critical patent/NL9420015A/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G17/00Connecting or other auxiliary members for forms, falsework structures, or shutterings
    • E04G17/06Tying means; Spacers ; Devices for extracting or inserting wall ties
    • E04G17/065Tying means, the tensional elements of which are threaded to enable their fastening or tensioning
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B37/00Nuts or like thread-engaging members
    • F16B37/16Wing-nuts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Bolts, Nuts, And Washers (AREA)

Description

Korte aanduiding: Moer BeschrijvingShort designation: Nut Description

De uitvinding betreft een inrichting in de vorm van een moer voor stangen, kolommen, ribbenstaal of andere voorwerpen met schroefdraad, ribben o.d. en omvat een moerdeel met centrale schroefdraad en een aantal vleugelvormige elementen. De inrichting kan - nauwkeuriger - dan een gemakkelijk losneembare moer voor de genoemde voorwerpen worden betiteld of ook voor vormstukken, spansteunen en dergelijke steunen in in samenhang roet vormen, zoals die in de bouw-industrie bijvoorbeeld voor gietbetonsystemen toepassing vinden .The invention relates to a device in the form of a nut for rods, columns, costal steel or other threaded objects, ribs or the like. and comprises a central threaded nut part and a number of wing-shaped elements. The device can - more accurately - be called than an easily detachable nut for the said objects or also for moldings, clamping supports and the like supports in conjunction with carbon black, such as those used in the construction industry for example for poured concrete systems.

Er bestaat een behoefte aan inspan- of steunmiddelen welke bijvoorbeeld uit een moer voor steungeving, inspanning enz. worden toegepast, snel en eenvoudig losneembaar uit te voeren. Die behoefte doet zich vooral voor, wanneer in de toepassingsbereiken veel vuil aanwezig is, dat het eenvoudig losmaken van dergelijke steunvoorzieningen bemoeilijkt. Voorts is er behoefte om de slijtage van dergelijke delen te verminderen, zodat zij opnieuw met een aantal malen gebruikt kunnen worden. Een verdere behoefte bestaat nog hierin, dat dergelijke steunvoorzieningen met weinig lawaai, d.w.z. geruisloser kunnen worden losgenomen.There is a need for clamping or supporting means which, for example, are used from a nut for support, effort, etc., to be detachable quickly and simply. This need arises especially when a lot of dirt is present in the application areas, which makes it difficult to detach such support devices easily. Furthermore, there is a need to reduce the wear of such parts so that they can be reused several times. A further need still lies in the fact that such support devices can be detached with little noise, that is to say, more silently.

In de bouwpraktijk worden een reeks van dergelijke steunvoorzieningen en inspanvoorzieningen toegepast, bijvoorbeeld bij betonbekistingen. Bij het verwijderen van de bekisting ontstaan er bij de tegenwoordig toegepaste bevestiging van deze soort dikwijls problemen, aangezien deze bijvoorbeeld door het erop storten van betonmassa los te nemen zijn en gewoonlijk zodanig moeten worden bewerkt, dat zij voor verder gebruik onbruikbaar worden. Nog geheel afgezien van het feit, dat het losnemen van dergelijke vervuilde inspanvoorzieningen en steunvoorzieningen betrekkelijk veel kracht vergt en onnodig lawaai veroorzaakt.In construction practice, a series of such support and clamping provisions are used, for example for concrete formwork. Removal of the formwork often causes problems with the fastening of this type currently used, since these can for instance be removed by pouring concrete mass on them and usually have to be processed in such a way that they become unusable for further use. Quite apart from the fact that the removal of such contaminated clamping and support devices requires a relatively great deal of force and unnecessary noise.

Een vroeger bekende inrichting van deze soort bestaat uit een moer met vleugels. Een andere bekende moet bestaat uit een moer, waarvan het aanlegvlak tegen een onderlaag iets is vergroot, evenzo als een van de romp van de moer uitstekend contrastuk dat dikwijls bestaat uit een cirkelvormige flens die ééndelig met de moer is uitgevoerd. Bij een nog ander type bestaat de moer in hoofdzaak uit twee delen, namelijk een moerromp, een moerschroef, welke bijvoorbeeld van vleugels is voorzien en een tabletachtig gevormd deel de zogenaamde "schotel", welke dat deel vormt dat op de onderlaag steun neemt, waarop de inrichting respectievelijk de moer wordt toegepast.A previously known device of this kind consists of a nut with wings. Another known must consists of a nut, the contact surface of which is slightly enlarged against a bottom layer, as well as a counterpart protruding from the body of the nut, which often consists of a circular flange which is formed in one piece with the nut. In yet another type, the nut mainly consists of two parts, namely a nut hull, a nut screw, which is provided with wings, for example, and a tablet-like shaped part, the so-called "saucer", which forms the part that takes support on the bottom layer, on which the device or the nut is used.

Met een inrichting dat vervolgens de onderhavige uitvinding kan aan alle gestelde eisen worden voldaan waarbij de nadelen van de tot dusverre bekende inrichtingen komen te vervallen. Een met de uitvinding beoogd doel bestaat hierin, een moer te verschaffen, welke na gebruik op eenvoudige en snelle wijze kan worden losgenomen en tezamen daarmee ook die delen, waarvoor de moer wordt toegepast. Een verder met de uitvinding beoogd doel bestaat hierin dat de moer met minder kracht en met gebruikmaking van ten hoogste een eenvoudig gereedschap kan worden losgenomen. Nog een verder met de uitvinding beoogd doel bestaat daarin, dat de moer op grond van zijn vorm bij het gebruik minder aan slijtage onderhevig is en derhalve opnieuw kan worden gebruikt, bij voorkeur een aantal malen en in elk geval veel vaker dan de tot dusverre bekende moeren. Aangezien de moer op eenvoudige wijze en met minder kracht en eenvoudiger gereedschap kan worden losgenomen is die moer aan geringere slijtage onderhevig en heeft een langere levensduur. Voorts gaat het losnemen van de moer met veel minder lawaai gepaard. De belangrijkste taak voor de uitgevonden moer bestaat echter in de verbeterde mogelijkheid van het eenvoudig en snel losnemen van die moer na gebruik. Een moer volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat buiten het moerdeel nog een middendeel en een opleg-deel daar bijbehoren, waarbij dat moerdeel, het middendeel en het oplegdeel uit afzonderlijke elementen bestaan, welke in de gebruikstoestand één gemeenschappelijke eenheid vormen.With a device that subsequently the present invention, all the requirements can be met, whereby the disadvantages of the hitherto known devices can be eliminated. An object of the invention is to provide a nut which can be easily and quickly removed after use, and together with it also those parts for which the nut is used. A further object of the invention is that the nut can be loosened with less force and using at most a simple tool. A further object of the invention is that the nut is less susceptible to wear due to its shape and can therefore be reused, preferably a number of times and in any case much more often than the hitherto known. nuts. Since the nut can be removed easily and with less force and simpler tools, that nut is subject to less wear and has a longer service life. Furthermore, loosening the nut is associated with much less noise. The main task for the invented nut, however, is the improved ability to easily and quickly loosen that nut after use. A nut according to the invention is characterized in that, apart from the nut part, a middle part and a support part are associated therewith, wherein that nut part, the middle part and the support part consist of separate elements, which form a common unit in the state of use.

Bij een uitvoeringsvorm van een moer volgens de uitvinding zijn één of een aantal nokken o.d. zodanig aangebracht, dat zij uit het moerdeel en/of van de onderzijde van de vleugelvormige elementen van dat moerdeel naar buiten reiken.In an embodiment of a nut according to the invention, one or more cams or the like. arranged in such a way that they extend outwards from the nut part and / or from the underside of the wing-shaped elements of that nut part.

Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de moer volgens de uitvinding heeft het moerdeel een romp, welke in hoofdzaak een vorm van een buis, waarbij tenminste een deel van die zogenaamd buisvormige romp een aansluitdeel van de moer uitmaakt.According to a further embodiment of the nut according to the invention, the nut part has a body, which is essentially a tube shape, at least part of which so-called tubular body forms a connecting part of the nut.

Bij nog een andere uitvoeringsvorm van de moer volgens de uitvinding heeft de genoemde nok een oplegvlak voor oplegging tegen een tussendeel, met nokvlak en excentervlak met tenminste één eerste aanslagvlak voor de aanslag tegen het middendeel, dat verspringingen o.d. bevat.In yet another embodiment of the nut according to the invention, said cam has a bearing surface for bearing against an intermediate part, with cam surface and eccentric surface with at least one first stop surface for the stop against the middle part, which stagger or the like. contains.

Bij nog een verdere uitvoeringsvorm van de moer volgens de uitvinding bevindt zich in het middendeel, dat één of een aantal van de genoemde nokken alsmede een corresponderend aantal nokvlakken bevat, een glad vlak of één niveau en een verder, glad vlak of een ander niveau, waarbij een derde vlak zodanig is aangebracht, dat dit zich tussen het genoemde eerste en tweede vlakken uitstrekt.In yet a further embodiment of the nut according to the invention, in the middle part, which contains one or a number of the said cams as well as a corresponding number of cam surfaces, a smooth surface or one level and a further, smooth surface or another level, a third face being arranged to extend between said first and second faces.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de moer heeft het genoemde, derde vlak in het genoemde nokvlak een van een glad vlak afwijkende helling in tenminste één richting of is als gebogen vlak gevormd.In a further embodiment of the nut, said third face in said cam face has a slope deviating from a smooth face in at least one direction or is formed as a curved face.

Overeenkomstig nog een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding bevat het oplegvlak van de moer een doorgaande opening en een ringvormige zitting (o.d.) voor het opnemen van het middelste deel met moerdeel, waarbij dat moerdeel zodanig is aangebracht, dat het ten opzichte van het oplegvlak kan draaien, evenals het moerdeel en het tussendeel .According to yet a further embodiment according to the invention, the bearing surface of the nut comprises a through opening and an annular seat (od) for receiving the middle part with the nut part, wherein the nut part is arranged such that it can rotate relative to the bearing surface , as well as the nut part and the intermediate part.

Bij een nog verdere uitvoeringsvorm van de moer is een aansluitdeel van het moerdeel zodanig aangebracht, dat het zich dóör het middendeel en de oplegging in de as van de moer uitstrekt en is voorzien van een begrenzingsorgaan aan zijn andere zijde (de onderzijde), welk begrenzingsorgaan het moerdeel, het middendeel en het oplegdeel tot één eenheid bijhoudt.In a still further embodiment of the nut, a connecting part of the nut part is arranged such that it extends through the middle part and the bearing in the shaft of the nut and is provided with a limiting member on its other side (the underside), which limiting member keeps the nut part, the middle part and the support part into one unit.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de moer volgens de uitvinding is de axiale afstand van het zich aan het moerdeel bevindende oplegvlak tot het middendeel en een zich aan het moerdeel bevindend contrastuk of de onderzijde groter, dan de axiale as van tussen het zich in het middendeel bevindende eerste rechte vlak en het ondervlak van het middendeel.In a further embodiment of the nut according to the invention, the axial distance from the bearing surface located on the nut part to the middle part and a counterpart located on the nut part or the underside is greater than the axial axis from between the middle part first straight face and the bottom face of the middle section.

Verdere voordelen en kenmerken en bijzonderheden van die moer blijken uit de hieronder volgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding waarbij wordt verwezen naar de tekening.Further advantages and features and special features of that nut are apparent from the description below of an exemplary embodiment according to the invention, with reference to the drawing.

Fig. 1 is een gezamenlijk overzicht van een uitvoeringsvorm van een moer volgens de uitvinding; fig. 2 toont in zijaanzicht een deel van de moer; fig. 3 is een bovenaanzicht van het moerdeel volgens fig. 2;Fig. 1 is a joint overview of an embodiment of a nut according to the invention; Fig. 2 shows a part of the nut in side view; Fig. 3 is a top view of the nut part according to Fig. 2;

Fig. 4 laat in zijaanzicht een middel van de inrichting zien; fig. 5 toont het middelste deel uit fig. 4 in bovenaanzicht; fig. 6 laat een oplegging van de inrichting zien; en fig. 7 toont het oplegdeel uit fig. 6 van boven.Fig. 4 shows in side view a means of the device; Fig. 5 shows the middle part of Fig. 4 in top view; Fig. 6 shows an arrangement of the device; and Fig. 7 shows the support member of Fig. 6 from above.

Met het verwijzingscijfer 1 is de moer als geheel aangeduid. Die moer 1 bestaat uit een eerste deel of moerdeel 2, een verder deel of middendeel 3 en het derde deel of oplegdeel 4. De moer 1 zoals afgbeeld in fig. 1 bevindt zich in de ligging of uitgangsstand vöér de toepassing van die moer.Reference numeral 1 denotes the nut as a whole. Said nut 1 consists of a first part or nut part 2, a further part or middle part 3 and the third part or bearing part 4. The nut 1 as shown in fig. 1 is in the position or starting position before the use of that nut.

Thans verder verwijzend naar de fig. 2 en 3 is daarin het moerdeel weergegeven dat een romp 5 omvat, welke volgens de weergegeven uitvoeringsvorm de vorm heeft van een buis met mantelvlak. Verder bevat dat moerdeel 2 een eerste einde 12, een tweede einde 13 alsmede een onderzijde 14 en bovenzijde 15. Van het mantelvlak 6 van de moerromp 5 zijn vleugelvormige elementen 7 zodanig aangebracht, dat deze er uitsteken evenals nokken 8, welke zodanig zijn aangebracht, dat zij op de daarnaast gelegen vleugelvormige elementen 7 of tegen de onderzijde 28 van die vleugelvormige elementen aansluiten. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de vleugelvormige elementen 7 zodanig aangebracht, dat zij uit het bovenste deel of het einde 13 van het moerdeel 2 uitsteken, bij voorkeur een stuk van de bovenzijde 15 van het moerdeel 2 verwijderd, waardoor het zich boven de vleugelvormige elementen 7 uitstrekkende deel van de moerromp een grijpdeel 16 vormt, bijvoorbeeld in de vorm van een zes-kantmoer 26 voor het op het moerdeel 2 aangrijpen van een gereedschap. Onder de vleugelvormige elementen 7 en de genoemde nok 8 of een uitstekende oplegvlak 9 daarvan vormt de moeromp 5 een aansluitdeel 17 en daardoor het essentiële deel van het (onderste) eerste einde 12 van de moerromp 5.Referring now further to FIGS. 2 and 3, there is shown the nut part comprising a body 5, which according to the illustrated embodiment is in the form of a tube with a lateral surface. Furthermore, said nut part 2 comprises a first end 12, a second end 13 as well as a bottom 14 and top 15. Wing-like elements 7 of the lateral surface 6 of the nut hull 5 are arranged such that they protrude, as well as projections 8, which are arranged that they adjoin the adjacent wing-shaped elements 7 or against the underside 28 of said wing-shaped elements. In the exemplary embodiment shown, the wing-shaped elements 7 are arranged such that they protrude from the upper part or the end 13 of the nut part 2, preferably a part of the top side 15 of the nut part 2, so that it extends above the wing-shaped elements 7 extending part of the nut body forms a gripping part 16, for instance in the form of a hexagon nut 26 for engaging a tool on the nut part 2. Under the wing-shaped elements 7 and the said projection 8 or a projecting bearing surface 9 thereof, the nut pump 5 forms a connecting part 17 and therefore the essential part of the (lower) first end 12 of the nut body 5.

De genoemde nokken 8 bevatten de oplegvlakken 9 alsmede aan-slagvlakken 18 en 20, waarbij het eerste aanslagvlak 18 bestemd en ingericht is om aanslag te nemen tegen het middendeel 3 wanneer zich de moer 1 in de arbeidsstand bevindt, d.w.z. wordt toegepast waarbij dan dus te draaien ten opzichte van het middendeel 3 voor het moerdeel 2 wordt gestopt, terwijl het tweede aanslagvlak 20 bestemd en ingericht is om aanslag te nemen tegen het middendeel 3, wanneer de moer 1 zich niet in de werkzame stand bevindt, d.w.z. dat daarbij de draaiing ten opzichte van de middendeel 3 in de andere richting wordt gestopt. Aan de bovenzijde 29 van de vleugelvormige elementen 7 en op afstand van de moerromp 5 bevindt zich tenminste één vleugel 27, oor o.d. een deel (element), dat zodanig is aangebracht, dat het uitsteekt.Said cams 8 comprise the bearing surfaces 9 as well as stop surfaces 18 and 20, the first stop surface 18 being designed and arranged to take a stop against the central part 3 when the nut 1 is in the working position, ie applying thus turning relative to the middle part 3 for the nut part 2 is stopped, while the second stop surface 20 is designed and adapted to take a stop against the middle part 3, when the nut 1 is not in the active position, ie thereby the rotation at the is stopped in the other direction relative to the central part 3. At the top 29 of the wing-shaped elements 7 and at a distance from the nut body 5 there is at least one wing 27, ear or the like. a part (element) which is arranged such that it protrudes.

De schroefdraad o.d. van de moer 1 is zodanig in het moerdeel 2 aangebracht, dat een moer een doorgaande, bij voorkeur de axiale opening 11 met schroefdraad 10 o.d. bevat, welke zich bij de weergegeven uitvoeringsvorm over de volle lengte van de opening 11 respectievelijk dóór de gehele moerromp 5 uitstrekt. Overeenkomstig een uitvoering van het moerdeel 2 kan de genoemde, doorgaande opening 11 in het voor het moerdeel 2 genoemde eerste einde 12 verwijdt zijn, d.w.z. dat zich in dat geval de schroefdraad 10 o.d. niet over de volle lengte van de romp 5 van de moer uitstrekt.The screw thread etc. of the nut 1 is arranged in the nut part 2 such that a nut has a through, preferably the axial opening 11 with screw thread 10 or the like. which, in the illustrated embodiment, extends over the full length of the opening 11 or through the entire nut body 5. According to an embodiment of the nut part 2, the said through-opening 11 in the first end 12 mentioned for the nut part 2 can be widened, i.e. in that case the screw thread 10 or the like. does not extend the full length of the body 5 of the nut.

Bekende inrichtingen van deze soort omvatten hetzij een ééndelig gevormd deel, dat de vorm heeft van een moer met schotel, welke het oplegdeel voor een onderlaag vormt of een moerdeel en een oplegdeel. Wat betreft de uitvoering van de moer 1 volgens de uitvinding behoort daarbij ten minste nog een middendeel 3 in de vorm van een "excenter"-lichaam 30, waarbij een mogelijke uitvoeringsvorm uit de fig. 4 en 5 blijkt.Known devices of this type include either a one-piece molded part, which is in the form of a nut with saucer, which forms the underlay support member or a nut part and a support member. With regard to the design of the nut 1 according to the invention, this includes at least a further central part 3 in the form of an "eccentric" body 30, a possible embodiment of which is shown in FIGS.

Daaruit is te zien, dat de romp 30 een doorgaande opening 21 bevat, waarvan de diameter of wijdte ten minste iets groter is dan de diameter van het met 17 aangeduide aansluit-deel van het moerdeel 2. De romp 30 is gevormd als een excen-ter met excenterdeel in de vorm van tenminste één nokvlak 19 of excentervlak. Het met het verwijzingscijfer 19 aangeduide nok- of excentervlak bevat tenminste ëën glad vlak 22 op een niveau van de axiale richting van het middendeel 3 en een tweede glad vlak 24 op een andere niveau van de axiale richting van het middendeel 3, alsmede een derde vlak 23, dat zodanig is aangebracht, dat dit zich tussen de met de verwijzingscijfers 22 en 24 aangeduide, eerste en tweede vlakken uitstrekt. Met het verwijzingscijfer 25 is de kroon of overgang tussen de genoemde eerste en derde vlakken 22 respectievelijk 23 weergegeven. De met de verwijzingscijfers 22-24 aangeduide vlakken vormen een zogenaamd nokvlak 19 of excentervlak voor de aan het moerdeel aangebrachte nok 8 respectievelijk dit oplegvlak 9 daarvoor, dat bij het draaien van het moerdeel 2 ten opzichte van het middendeel 3 naar het nokvlak 19 moet glijden. Het middendeel 3 heeft één of een aantal van dergelijke nokvlakken 19 welker aantal overeenkomt met het aantal nokken 8 van het moerdeel 2, bijvoorbeeld een tweetal nokvlakken 19 zoals bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. De bovenste deel 32 van het middendeel 3 bevat verspringingen 39 met eerste en tweede aanslag-vlakken 38 respectievelijk 40. Het onderste deel 33 van het middendeel 3 bevat onder andere een ringvormig uitsteeksel 33 met een onderste, vrije vlak 35 terwijl zich boven het genoemde uitsteeksel 34 een uitgevormd gedeelte of mantelvlak begint, dat voor de aansluiting op het met het verwijzings-cijfer 4 aangeduide oplegdeel is aangepast.It can be seen from this that the body 30 has a through-opening 21, the diameter or width of which is at least slightly larger than the diameter of the connecting part of the nut part 2 indicated by 17. The body 30 is formed as an eccentric. ter with eccentric part in the form of at least one cam surface 19 or eccentric surface. The cam or eccentric surface indicated by reference numeral 19 comprises at least one smooth surface 22 at one level of the axial direction of the central part 3 and a second smooth surface 24 at another level of the axial direction of the central part 3, as well as a third surface 23 arranged to extend between the first and second planes indicated by reference numerals 22 and 24. Reference numeral 25 denotes the crown or transition between said first and third faces 22 and 23, respectively. The surfaces indicated with the reference numerals 22-24 form a so-called cam surface 19 or eccentric surface for the cam 8 mounted on the nut part or this bearing surface 9 therefor, which must slide towards the cam surface 19 when the nut part 2 is turned relative to the middle part 3. . The central part 3 has one or a number of such cam surfaces 19, the number of which corresponds to the number of cams 8 of the nut part 2, for instance two cam surfaces 19, as in the shown exemplary embodiment. The upper part 32 of the central part 3 contains staggered 39 with first and second stop surfaces 38 and 40, respectively. The lower part 33 of the central part 3 contains, among other things, an annular projection 33 with a lower, free surface 35 while above the said projection 34 starts a shaped part or lateral surface which is adapted for the connection to the support part indicated by the reference numeral 4.

Het oplegdeel 4 in de moer 1 zoals dit blijkt uit het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 6 en 7 heeft een doorgaande opening 31 en een ringvormige zitting 36 bij voorkeur met een gebogen, konusvormig of dergelijk vlak respectievelijk een met het onderste deel 33 van het middendeel 3 corresponderend of een samenwerkend vlak. Het oplegdeel 4 is zodanig gevormd om een oplegging te verkrijgen op een onderlaag bijvoorbeeld een vormwand en heeft een oplegvlak 37, een rand o.d.; welke bezet is om een oplegging te verkrijgen op de onderlaag.The bearing part 4 in the nut 1 as this appears from the exemplary embodiment according to Figs. 6 and 7 has a through-opening 31 and an annular seat 36, preferably with a curved, conical or similar surface and one with the bottom part 33 of the middle part, respectively. 3 corresponding or a cooperating plane. The support part 4 is shaped in such a way as to obtain a support on a bottom layer, for instance a mold wall, and has a support surface 37, an edge or the like. which is occupied to obtain a support on the substrate.

De drie belangrijste delen 2-4 van de moer 1 worden door een begrenzingsdeel 41 (zie fig. 1) bijeengehouden, bijvoorbeeld in de vorm van een schotel, welke na samenvoeging van de drie genoemde delen 2-4 aan het ene einde 12 of aan de onderzijde 14 wordt vastgelast en een stop- of borgdeel vormt, dat wederzijdse verplaatsing van de delen 2-4 van de moer 1 in axiale richting zóver begrenst, dat de delen 2-4 niet van elkaar loskomen of hun wederzijdse houvast kunnen verliezen. Het aansluitdeel 17 van het moerdeel 2 heeft bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een zodanige axiale lengte, dat het einde 12 op de onderzijde 14 van het moerdeel 2 en/of dat het begrenzingsdeel 41 zo ligt respectievelijk aangebracht wordt, dat een er een afstand staat van het onderste vrije vlak tot het uitsteeksel 34 van het middendeel 3 welke groter is dan het niveauverschil of de axiale afstand tussen de met de verwijzingscijfer 22 respectievelijk 24 aangeduide eerste en tweede rechte vlakken. De afstand van het begrenzingsdeel 41 tot het genoemde vlak 35 van het uitsteeksel 34 mag echter niet groter zijn dan de hoogte van de met 39 aangeduide verspringingen in het middendeel 3 of die van de tweede aanslag 20, d.w.z. dat het moerdeel 2 in de moer 1 ten opzichte van het middendeel 3 axiaal niet verder van plaats mag raken, waardoor verhinderd wordt, dat het moerdeel 2 en/of het middendeel 3 uit de beoogde wederzijdse ligging vrij zouden kunnen komen. Het opleg-vlak 9 van de nok 8 van het moerdeel 2 dient dus tegen het middendeel 3 en het nokvlak 19 daarvan aan te liggen en het moerdeel 2 dient ten opzichte van het middendeel 3, onder axiale verplaatsing tussen moerdeel 2 en middendeel 3 te kunnen worden verdraaid.The three main parts 2-4 of the nut 1 are held together by a limiting part 41 (see fig. 1), for instance in the form of a dish, which after joining the three mentioned parts 2-4 at one end 12 or at the bottom side 14 is welded on and forms a stop or locking part, which limits reciprocal displacement of the parts 2-4 of the nut 1 in an axial direction, so that the parts 2-4 cannot come apart or lose their mutual grip. In the exemplary embodiment shown, the connecting part 17 of the nut part 2 has an axial length such that the end 12 on the underside 14 of the nut part 2 and / or that the limiting part 41 lies or is arranged such that there is a distance from the lower free surface to the protrusion 34 of the central part 3 which is greater than the difference in level or the axial distance between the first and second straight surfaces indicated by reference numerals 22 and 24, respectively. However, the distance from the limiting part 41 to said surface 35 of the protrusion 34 must not exceed the height of the offsets indicated by 39 in the middle part 3 or that of the second stop 20, ie the nut part 2 in the nut 1 may not move further away from the axial position relative to the central part 3, thereby preventing the nut part 2 and / or the central part 3 from becoming released from the intended mutual position. The bearing surface 9 of the cam 8 of the nut part 2 should therefore abut the middle part 3 and the cam face 19 thereof and the nut part 2 should be able to move axially between nut part 2 and middle part 3 with respect to the middle part 3. be twisted.

Bij toepassing van de moer 1 wordt deze met de schroefdraad 10 opgeschroefd op een voorwerp, bijvoorbeeld een trekanker, vormbouw o.d., waarbij uitgaande van de stand welke de moer volgens fig. 1 heeft, het moerdeel 2 ten opzichte van het middendeel 3 zodanig wordt verdraaid, dat het aanslagvlak 18 van de nok 8 tegen de verspringingen 39 van het middendeel 3 respectievelijk het eerste aanslagvlak 38 daar komt aan te slaan. Hierbij raakt in de nok 8 met zijn aanslagvlak 9 over het nokvlak 19 verplaatst en ligt aan tegen een eerste genoemde, rechte vlak 22. Het moerdeel 2 en het middendeel 3 worden vervolgens zover op het voorwerp geschroefd tot het oplegdeel 4 of het oplegvlak 37 daarvan komt aan te liggen tegen de hiervoor bestemde onderlaag voor het vastspannen van de moer. Om de moer 1 los te draaien wordt het moerdeel 2 in het tegengestelde richting verdraaid en zonodig wordt voor het los draaien met een eenvoudige gereedschap met enkele lichte slagen tegen het vleugelvormige elemènt 7 aan geslagen. De spanning in de inrichting 1 ligt in de moer en het door het vastspannen van de moer tegen de betrokken onderlaag. Bij de moer 1 volgens de uitvinding kan de spanning echter op andere wijze dan bij het tot dusverre bekende moeren worden weggenomen. Hier ontstaat de spanning in de moer 1 doordat het oplegvlak 9 van de genoemde nok 8 tegen het genoemde eerste rechte vlak 22 van het genoemde nokvlak 19 aan ligt. De vlakken 9, 22 zijn rechte of in hoofdzaak rechte vlakken zodat het moerdeel 3 gemakkelijk kan worden verdraaid. Het trajekt voor die draaiing is betrekkelijk kort of komt overeen met de lengte van het eerste rechte vlak 22. Wanneer het oplegvlak 9 van de nok 8 de kruin 25 van het nokvlak 19 gepasseerd is, wordt de spanning van de moer 1 weggenomen en met een verdere draaiing van het moerdeel 2 komt dit met zijn verdere aanslagvlak 20 aan tegen de tweede aanslagvlak 40 van het moerdeel 3. Op dit tijdstip en hierdoor zijn moerdeel 3 en oplegdeel 4 van de moer 1 axiaal verplaatsbaar of van de genoemde onderlaag en een trajekt, dat overeenkomt met de axiale afstand tussen de beide genoemde eerste en tweede vlakken 22, 24 axiaal verplaatsbaar en daarna over een trajekt, dat overeenkomt met de voortgezette draaiing van het moerdeel 2 langs het voorwerp, waarbij het moerdeel 2 tegelijkertijd het middendeel 3 door het tegen elkaar aan komen te slaan van de aanslag van moerdeel en middendeel tussen de nokken 8 respectievelijk verspringingen 39 kan draaien. Deze aanslag kan echter eerder als een begrenzende aanslag tegen de wederzijdse verdraaiing tussen moerdeel 2 en middendeel 3 worden beschouwd. Het moerdeel 2, het middendeel 3 en het oplegdeel 4 zijn onderling draaibaar, doch onder spanning is bij voorkeur slechts het moerdeel 2 ten opzichte van het middendeel 3 langs het genoemde nokvlak 19 of tussen de genoemde verspringingen 39, draaibaar.When the nut 1 is used, it is screwed on with the screw thread 10 on an object, for instance a tension anchor, mold construction od, whereby the nut part 2 is rotated relative to the middle part 3, starting from the position of the nut according to Fig. 1. that the stop surface 18 of the cam 8 comes to abut against the staggerings 39 of the central part 3 and the first stop surface 38 respectively. The cam 8 with its stop surface 9 is displaced over the cam surface 19 and abuts against a first, straight surface 22 mentioned. The nut part 2 and the middle part 3 are then screwed onto the object until the support part 4 or the support surface 37 thereof. rests against the appropriate underlay for tightening the nut. To loosen the nut 1, the nut part 2 is rotated in the opposite direction and, if necessary, it is hit with a simple tool with a few light strokes against the wing-shaped element 7 with a simple tool. The tension in the device 1 lies in the nut and by tightening the nut against the substrate concerned. With the nut 1 according to the invention, however, the tension can be removed in a different way than with the hitherto known nuts. Here, the tension in the nut 1 arises because the bearing surface 9 of the said cam 8 abuts the said first straight surface 22 of the said cam surface 19. The surfaces 9, 22 are straight or substantially straight surfaces, so that the nut part 3 can be easily rotated. The path for that rotation is relatively short or corresponds to the length of the first straight surface 22. When the bearing surface 9 of the cam 8 has passed the crown 25 of the cam surface 19, the tension of the nut 1 is removed and with a further rotation of the nut part 2, this comes with its further stop surface 20 against the second stop surface 40 of the nut part 3. At this time and as a result, nut part 3 and bearing part 4 of the nut 1 are axially displaceable or of the said bottom layer and a path, corresponding to the axial distance between the two said first and second surfaces 22, 24 axially displaceable and then over a trajectory corresponding to the continued rotation of the nut part 2 along the object, the nut part 2 being simultaneously the middle part 3 by striking the stop of nut part and middle part between the cams 8 and stagger 39 can rotate. However, this stop can rather be regarded as a limiting stop against the mutual rotation between nut part 2 and middle part 3. The nut part 2, the middle part 3 and the bearing part 4 are rotatable with one another, but under tension only the nut part 2 is rotatable relative to the middle part 3 along said cam surface 19 or between said staggerings 39.

Uiteraard zijn binnen het kader van de uitvindings-gedachte varianten en modificaties mogelijk. Zo kan de inrichting of moer volgens de uitvinding ook op andere gebieden of in ander verband dan hetgeen in het voorgaande be-schréven werd toegepast, onder andere voor elke soort van vorm— of bekistingssystemen, waar een opgesgelde bekisting o.d. gemakkelijk en snel moet kunnen worden losgenomen.Variations and modifications are of course possible within the scope of the inventive idea. For example, the device or nut according to the invention can also be used in other areas or in a context other than that which has been described in the foregoing, including for any kind of molding or formwork systems, where a folded form or the like. it must be easy and quick to remove.

Het genoemde derde vlak van het nokvlak strekt zich onder een hoek ten opzichte van de as van de inrichting, de moer of het middendeel uit, waar dat vlak zich tussen de beide genoemde rechte vlakken van het nokvlak dient uit te strekken welke zich op verschillende niveau bevinden doch een recht vlak vormen, zoals uit het voorbeeld blijkt. Overeenkomstig een uitvoeringsvorm wijkt echter het derde vlak aan het genoemde vlak af van een recht vlak in tenminste ëën richting, d.w.z. dat dat derde vlak gebogen is of een ten opzichte van het moerdeel concaaf gebogen vorm heeft.The said third plane of the cam surface extends at an angle to the axis of the device, the nut or the central part, where that plane is to extend between the two said straight surfaces of the cam surface, which extend at different levels but form a straight plane, as can be seen from the example. According to an embodiment, however, the third plane on said plane deviates from a straight plane in at least one direction, i.e., that third plane is curved or has a concave curved shape relative to the nut part.

De beide genoemde rechte vlakken in het nokvlak hebben overeenkomstig de weergegeven uitvoeringsvorm een horizontale uitgestrektheid in de inrichting, moer of middendeel doch zouden ook anders kunnen verlopen, bijvoorbeeld enigszins schuine onder een hoek ten opzichte van de as van de inrichting, moer of middendeel. De vertikale afstand tussen de beide rechte vlakken bedraagt bij een uitvoeringsvorm tussen de 5 en 12 mm, bijvoorbeeld ca. 8,5 mm doch kan uiteraard ook nog anders zijn naar gelang van de grootte en het toepassingsgebied van de inrichting of moer. Volgens een uit-voeringsvoorbeeld kan het eerste aanslagvlak van de verspringing aan het middendeel een hoogte met een overeenkomstige maat hebben en heeft het genoemde, tweede aanslagvlak daardoor een dubbel zo grote hoogte. De hoogte van de zich aan het moerdeel bevindende kamer of het betrokken aanslagvlak is bij voorkeur iets groter, dan overeenkomt met de hoogte van het zich aan het middendeel bevindende aanslagvlak van de verspringingen, d.w.z. met een zekere tolerantie of vrije gang tegen de verspringing in van het middendeel. De doorgaande opening van het middendeel heeft een diameter, welke iets groter is dan de diameter van het aansluitdeel aan het moerdeel, bijvoorbeeld het verschil van ongeveer 1 mm, d.w.z. een normale tolerantie tussen delen, welke ten opzichte van elkaar verplaatst en/of verdraaid moeten kunnen worden zonder een onnodig grote speling tussen die delen te laten opslaan. De mogelijkheden, welke de inrichting\olgens de uitvinding biedt zijn niet beperkt tot hetgeen in het voorgaande en verband met het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld werd beschreven.Both said straight surfaces in the cam face have a horizontal extension in the device, nut or center part in accordance with the shown embodiment, but could also run differently, for instance slightly oblique at an angle with respect to the axis of the device, nut or center part. In an embodiment, the vertical distance between the two straight surfaces is between 5 and 12 mm, for instance about 8.5 mm, but can of course also be different depending on the size and the area of application of the device or nut. According to an exemplary embodiment, the first stop surface of the offset on the central part can have a height of a corresponding size and the said second stop surface therefore has twice the height. The height of the chamber located on the nut part or the stop surface concerned is preferably slightly larger than corresponds to the height of the stop surface of the staggerings located on the middle part, ie with a certain tolerance or free movement against the offset of the middle part. The through-hole of the middle part has a diameter which is slightly larger than the diameter of the connecting part on the nut part, for example the difference of about 1 mm, ie a normal tolerance between parts, which must be displaced and / or rotated relative to each other can be saved without allowing an unnecessarily large clearance between those parts. The possibilities offered by the device according to the invention are not limited to what has been described above and in connection with the illustrated exemplary embodiment.

Lijst van verwijzingscijfers 1 Moer 2 Moerdeel 3 Middendeel 4 Oplegdeel 5 Moerromp 6 Mantelvlak (moerromp 5) 7 Vleugelvormige element (vleugel aan het moerdeel 2) 8 Nok (aan het moerdeel 2) 9 Oplegvlak (van de nok 8) 10 Schroefdraad in de doorgaande opening 11 in het moerdeel 2 (binnenschroefdraad) 11 Doorgaande opening in de moerdeel 2 12 (eerste) einde van het moerdeel 2 13 Tweede einde van het moerdeel 2 14 Onderzijde van het moerdeel 2 15 Bovenzijde van het moerdeel 2 16 Aan te grijpen deel van het moerdeel 2 (zeskantmoer) 17 Aansluitdeel van het moerdeel (buis) 18 Aanslagvlak van de nok 8 (eerste aanslagvlak) 19 Nokvlak van het middendeel 3 (excentervlak) 20 Ander aanslagvlak van de nok 8 21 Doorgaande opening in de tussendeel 3 22 Eerste rechte vlak op een tussendeel 3 23 Excenterdeel/derde vlak op het tussendeel (excentervlak tussen 22 en 24) 24 Tweede rechte vlak op tussendeel (excentervlak) 25 Kruin in het excenterdeel tussen 22 en 23 26 Zeskantmoer (aan te grijpen deel 16) 27 Vleugel, oor - uitstekend aan het vleugelvormige element 7 28 Onderzijde van het vleugelvormige element 7 29 Bovenzijde van het vleugelvormige element 7 30 Romp (middendeel 3) 31 Doorgaande opening van het oplegdeel 4 32 Bovenste deel van het middendeel 3 33 Onderste deel van het middendeel 34 Ringvormige uitsteeksel aan het onderste deel 33 van het middendeel 3 35 Onderste vlak van het middendeel 36 Zitting van het aanlegdeel 4 37 Aanlegvlak tegen een onderlaag voor het aansluit-deel 4 38 Eerste aanslagvlak van de verspringing 39 39 Verspringing van het tussendeel 3 40 Tweede aanslagvlak van de verspringing 39 41 Begrenzing (onderlegschijf/schotel)List reference numbers 1 Nut 2 Nut part 3 Middle part 4 Support part 5 Nut body 6 Sheath surface (nut body 5) 7 Wing-shaped element (wing on nut part 2) 8 Cam (on nut part 2) 9 Support surface (of cam 8) 10 Thread in the through-hole opening 11 in the nut part 2 (internal thread) 11 Continuous opening in the nut part 2 12 (first) end of the nut part 2 13 Second end of the nut part 2 14 Bottom of the nut part 2 15 Top of the nut part 2 16 Part to be gripped the nut part 2 (hexagon nut) 17 Connection part of the nut part (tube) 18 Stop surface of the cam 8 (first stop surface) 19 Cam surface of the middle part 3 (eccentric surface) 20 Other stop surface of the cam 8 21 Continuous opening in the intermediate part 3 22 First straight flat on an intermediate part 3 23 Eccentric part / third surface on the intermediate part (eccentric surface between 22 and 24) 24 Second straight surface on the intermediate part (eccentric surface) 25 Crown in the eccentric part between 22 and 23 26 Hexagon nut (to be gripped part 16) 27 Wing, ear - protruding from the wing-shaped element 7 28 Underside of the wing-shaped element 7 29 Top of the wing-shaped element 7 30 Body (middle part 3) 31 Continuous opening of the support part 4 32 Upper part of the middle part 3 33 Lower part of the middle part 34 Annular projection on the bottom part 33 of the middle part 3 35 Bottom surface of the middle part 36 Seat of the mooring part 4 37 Contact surface against an underlay for the connecting part 4 38 First stop surface of the offset 39 39 Offset of the intermediate part 3 40 Second stop surface of the offset 39 41 Limitation (washer / cup)

Claims (10)

1. Hoer voor stangen, steunen, ribbestaal of andere voorwerpen, met schroefdraad, bestaande uit een moerdeel (2), dat één of een aantal vleugelvormige delen (7) bevat, met het kenmerk, dat de moer (1) verder bestaat uit een middendeel (3) en een op-legdeel (4), waarbij het genoemde moerdeel (2), het middendeel (3) en het oplegdeel (4) uit afzonderlijke delen bestaan, welke zodanig gemeenschappelijk zijn aangebracht, dat zij tezamen één eenheid vormen.1. Whore for rods, supports, ribs or other articles, with screw thread, consisting of a nut part (2), containing one or more wing-shaped parts (7), characterized in that the nut (1) further consists of a middle part (3) and a support part (4), said nut part (2), the middle part (3) and the support part (4) consist of separate parts, which are arranged in such a way that they together form one unit. 2. Moer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan die moer één of een aantal nokken (8) o.d. zodanig zijn aangebracht, dat deze uit het moerdeel (2) en/of van de onderzijde (28) van de vleugelvormige elementen (7) naar buiten uitsteken.Nut according to claim 1, characterized in that one or more cams (8) or the like on said nut. arranged in such a way that they protrude from the nut part (2) and / or from the underside (28) of the wing-shaped elements (7). 3. Moer volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het moerdeel (2) een moerromp (5) bevat, welke in hoofdzaak de vorm heeft van een buis, en dat de vleugelvormige elementen (7) zodanig zijn aangebracht, dat zij uit het mantel-vlak (6) van de moerromp (5) naar buiten uitsteken, evenals de genoemde nokken (8), welke zodanig zijn aangebracht, dat zij aansluitend op het nabij gelegen, vleugelvormige deel (7), terwijl de vleugelvormige delen (7) van de nokken (8) op afstand van de ene of beide eindzijden (12, 13) of de boven- en/of onderzijde (14, 15) van het moerdeel (2) op afstand aangebracht zijn, waarbij het moerdeel (2) ten minste één aan te grijpen of aansluitdeel (16, 17) in axiale richting van de moer (1) of het moerdeel (2) bevat.Nut according to claim 1 or 2, characterized in that the nut part (2) has a nut body (5), which is substantially in the form of a tube, and that the wing-shaped elements (7) are arranged such that they protrude from the mantle surface (6) of the nut hull (5), as do the said cams (8), which are arranged such that they adjoin the adjacent wing-shaped part (7), while the wing-shaped parts ( 7) of the cams (8) are spaced from one or both end sides (12, 13) or the top and / or bottom (14, 15) of the nut part (2), with the nut part (2 ) contains at least one engaging or connecting part (16, 17) in the axial direction of the nut (1) or the nut part (2). 4. Moer volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat ten minste één vleugel (27) , een oor o.d. zodanig is aangebracht, dat dit uit de ene zijde op de bovenzijde (29) van een vleugelvormige element (7) en op afstand van de moerromp (5) van het moerdeel (2) naar buiten uitsteekt.Nut according to claim 1, 2 or 3, characterized in that at least one wing (27), an ear or the like. is arranged so that it protrudes from one side onto the top (29) of a wing-shaped element (7) and at a distance from the nut body (5) of the nut part (2). 5. Moer volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de genoemde nokken (8) een oplegvlak (9) hebben op om te komen te liggen op een zich aan het middendeel (3) bevindend nokvlak (19) of excentervlak met aanslagvlak (18) om te komen aan te slaan tegen de verspringing (39) o.d. van het middendeel (3).Nut according to claim 2 or 3, characterized in that said cams (8) have a bearing surface (9) to come to lie on a cam surface (19) or eccentric surface with stop surface located on the central part (3) (18) to come to strike against the long jump (39) od of the middle section (3). 6. Moer volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het middendeel (3) is voorzien van een romp (30) met een door de moer (1) of het middendeel (3) in axiale richtding heen gaande opening (21), welke een diameter of wijdte heeft welke iets groter is dan de diameter van een aansluitdeel (17).Nut according to claim 5, characterized in that the central part (3) is provided with a body (30) with an opening (21) passing through the nut (1) or the central part (3) in axial direction, which has a diameter or width slightly larger than the diameter of a connecting part (17). 7. Moer volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het middendeel (3) één of een aantal nokken (8) met een overeenkomstig aantal nokvlakken (19) of de moer (1) vormende excenterdelen ebvat, welke een glad vlak (22) op een niveau in het middendeel (3) of in de romp (30) van het middendeel bevatten en een glad vlak (24) op een ander niveau in het middendeel (3) of in de romp (30) van het middendeel (3), waarbij een derde vlak (23) zodanig is aangebracht, dat dit zich uitstrekt tussen het genoemde eerste en tweede vlak (22, 24) .Nut according to claim 6, characterized in that the central part (3) has one or more cams (8) with a corresponding number of cam surfaces (19) or the nut (1) forming eccentric parts, which have a smooth surface (22) at one level in the center section (3) or in the body (30) of the center section and a smooth surface (24) at another level in the center section (3) or in the body (30) of the center section (3) wherein a third face (23) is arranged to extend between said first and second faces (22, 24). 8. Moer volgens conclusie 5 en 7, met het kenmerk, dat het bovenste deel (32) van het middendeel (3) verspringingen (39) bevat en wel een aantal met de nokken (8) overeenkomend aantal verspringingen (39) en/of van de genoemde nokvlakken (19) uitstekende verspringingen (39) , waarbij het onderste deel (33) van het middendeel (3) een ringvormig uitsteeksel (34) heeft.Nut according to claims 5 and 7, characterized in that the top part (32) of the middle part (3) has staggerings (39), namely a number of staggerings (39) corresponding to the cams (8) and / or staggerings (39) protruding from said cam surfaces (19), the lower part (33) of the central part (3) having an annular projection (34). 9. Moer volgens conclusie 1, 3 of 5, met het kenmerk, dat het oplegdeel (4) een doorgaande opening (31) bevat alsmede een ringvormige zitting (36) o.d. voor het opnemen van het middendeel (3) met het moerdeel (2), waarbij dat moerdeel (2) zodanig is aangebracht, dat het ten opzichte van het opleg-deel (4) kan draaien.Nut according to claim 1, 3 or 5, characterized in that the bearing part (4) has a through opening (31) and an annular seat (36) or the like. for receiving the middle part (3) with the nut part (2), said nut part (2) being arranged so that it can rotate relative to the bearing part (4). 10. Moer volgens ten minste één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een aansluitdeel (17) aan het moerdeel (2) dat zodanig is aangebracht, dat zich dit uitstrekt tussen het middendeel (3) en een oplegdeel (4) in de as of axiale richting van de moer (1) en is voorzien van een begrenzingsdeel (20) aan zijn eerste eindzijde (12) of onderzijde (14) , waardoor het moerdeel (2), het middendeel (3) en het oplegdeel (4) tot een eenheid bijeengehouden worden, waarbij de axiale afstand van het oplegvlak (9) aan het moerdeel (2) en de ene eindzijde (12) of onderzijde (14) groter is, dan de axiale afstand van het zich aan het middendeel (3) bevindende, rechte vlak (22) en het ondervlak (35) van het middendeel (3).Nut according to at least one of the preceding claims, characterized by a connecting part (17) on the nut part (2) arranged in such a way that it extends between the middle part (3) and a bearing part (4) in the shaft or axial direction of the nut (1) and is provided with a limiting part (20) on its first end side (12) or bottom side (14), whereby the nut part (2), the middle part (3) and the support part (4) form one unit held together, the axial distance of the bearing surface (9) on the nut part (2) and one end side (12) or underside (14) being greater than the axial distance of the straight part located on the central part (3) face (22) and the bottom face (35) of the center section (3).
NL9420015A 1993-12-29 1994-11-15 Nut. NL9420015A (en)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
SE9304344 1993-12-29
SE9304344A SE9304344D0 (en) 1993-12-29 1993-12-29 Nut
SE9400466A SE9400466L (en) 1994-02-08 1994-02-08 Nut
SE9400466 1994-02-08
DE9407872 1994-05-15
DE9407872U DE9407872U1 (en) 1994-05-15 1994-05-15 mother
PCT/EP1994/003795 WO1995014177A1 (en) 1993-11-15 1994-11-15 Nut
EP9403795 1994-11-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9420015A true NL9420015A (en) 1996-04-01

Family

ID=27208715

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9420015A NL9420015A (en) 1993-12-29 1994-11-15 Nut.

Country Status (4)

Country Link
AU (1) AU1065295A (en)
DE (1) DE4498886D2 (en)
NL (1) NL9420015A (en)
WO (1) WO1995014177A1 (en)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH705139A1 (en) * 2011-06-29 2012-12-31 Adnan Fidan Screw nut, particularly plate nut, for fastening of system components of core drilling equipment, winding and wire saw systems, is provided with internal thread having through hole which is concentric to longitudinal axis of nut

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR383624A (en) * 1907-11-05 1908-03-13 Louis Eugene Clemencet Device for locking nuts, bolts and other parts
US1409934A (en) * 1920-03-22 1922-03-21 Charles L Dunham Nut lock
GB1588221A (en) * 1977-06-30 1981-04-15 Jones E J R Screw threaded fastening devices
DE3122873A1 (en) * 1981-06-10 1983-01-13 Betomax Kunststoff- Und Metallwarenfabrik Gmbh & Co Kg, 4040 Neuss Device which comprises an abutment piece and a nut element, in particular for the building industry

Also Published As

Publication number Publication date
AU1065295A (en) 1995-06-06
WO1995014177A1 (en) 1995-05-26
DE4498886D2 (en) 1995-12-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE69901623T3 (en) VERDREUSICHERUNG FOR MOUNTING MECHANISM FOR CIRCULAR CUTTING INSERTS
DE19950270C2 (en) bone plate
DE69315597T2 (en) SWIVEL CONNECTOR
GB2039658A (en) Locking device for threaded fasteners
DE10032726A1 (en) Bicycle front mudguard is in two sections, held together by a mounting, to be fitted to the steering column by an attachment to fit all columns of different diameters
KR20190032665A (en) A double-acting locking washer
US6685395B1 (en) Piling fender
NL9420015A (en) Nut.
DE102015206957B3 (en) Crushing roller for a crusher
DE2623819C2 (en) Vibration damper with adjusting device for machines
KR20010099773A (en) Fastener
JP2001159415A (en) Device for preventing nut from coming off
AT501661B1 (en) DEVICE FOR FIXING LEISURE TIME DEVICES
DE4316818C1 (en) Mounting for toilet seat
KR100605026B1 (en) Lid disembodiment and prevention of noises structure of manhole frame
EP1657361B1 (en) Frog for switches
EP0270702A1 (en) Flight bar for a scraper chain conveyor, in particular for underground mining
DE19944131A1 (en) Clamp ring can be releasably fixed to shaft and has indentations around its inner surface, each containing tongue fitted with Allen screw allowing it to be adjusted
FR2899616A1 (en) End mill mounting system for surfacing machine, has wheel fixed in removable manner using screw or blots under rod and bar, where rod and bar are connected to component that is positively fixed using screw at upper part of receptacle
KR102583635B1 (en) Bridge bearing with anchor bolt loosening prevention device
DE2364816A1 (en) Resilient support for machines - has resilient element held frictionally between supporting and supported parts
JPH0716094Y2 (en) Anti-rotation device for bolts
NL193444C (en) High-pressure nozzle device for spraying liquids.
CH652186A5 (en) LEVELING SHOE.
FR2611369A3 (en) Rail fastening

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
AK Correction of former applications already laid open

Free format text: PAT.BUL.04/96,HEADING A,SECTION 2 AND 3,PAGES 456,459,460 AND 461 THE NAME OF THE APPLICANTS "LARS GUNNAR SVENSSON TE KALMER,ZWEDEN(SE)" AND "GOTE JOHANSSON TE HASSLEHOLM, ZWEDEN (SE)" SHOULD BE DELETED

BV The patent application has lapsed