NL9402031A - Geleiderol en een daarvan voorzien transportbandsamenstel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Geleiderol en een daarvan voorzien transportbandsamenstel

De uitvinding heeft betrekking op een geleiderol vooreen transportbandsamenstel volgens de aanhef van conclusie1.

Om tot een goed functionerend transportbandsamenstelte komen ( waarin de band niet in laterale richting ver¬plaatst ) dienen de rol en de daarmee samenwerkende tweedeondersteuning ( die vast of roterend kan zijn ) exact even¬wijdig aan elkaar te zijn opgesteld. Wordt hieraan nietvoldaan, dan zal de transportband de neiging hebben zich teverplaatsen in een richting dwars op de transportrichtingervan. Dit probleem is beschreven in een tweetal artikelenvan de hand van Ing. H.P.M. Clerx in het tijdschrift "DeConstructeur": "Het (ont)spooreffect van scheef geplaatstecilindrische rollen" (april 1993), en "Een bijzonderetransportbandconfiguratie" (juli 1993).

In de praktijk zal de rand van de transportband tochnog voortdurend tegen een van de randgeleidingen aanlopen.De wrijving veroorzaakt energieverlies en op den duurtransportbandslijtage.

De uitvinding beoogt deze nadelen te ondervangen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met demaatregelen volgens conclusie l.

In plaats van de band zullen nu tijdens bedrijf de deband ondersteunende rolsegmenten een axiale verplaatsinguitvoeren. Het terugstelorgaan brengt de verplaatste seg¬menten, wanneer zij niet meer door de band worden omspannenterug in de oorspronkelijke positie.

Met een terugstelorgaan dat bestaat uit een of meer inaxiale richting Werkzame veren, die in een geleiderolvolgens de uitvinding zijn aangebracht en samenwerken met de verplaatsbare segmenten en met een ten opzichte van derolas vast bevestigingspunt hiervoor, worden geleiderollenverkregen die direct in reeds bestaande transportbandsyste-men kunnen worden toegepast zonder dat hieraan ingrijpendeveranderingen dienen te worden aangebracht.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van degeleiderol volgens de uitvinding draagt elke rol-as nabijelk einde daarvan een of meer eerste flenzen, en steken aande binnen-omtrek van elk segment twee tweede flenzen radi¬aal uit naar de rol-as, terwijl de vrije einden van de res¬pectievelijke flenzen door middel van trekvaste elementenmet buigzame einddelen met elkaar zijn verbonden. Alduswordt met eenvoudige middelen een relatief goedkope gelei¬derol verkregen.

In een andere voordelige uitvoeringsvorm worden boven¬dien de trekvaste elementen met buigzame einddelen gevormddoor op trek belaste bladveren, die een zodanige breedtehebben, dat ze in de breedterichting voldoende stijf zijnom de tangentiële krachten op te vangen welke worden ver¬oorzaakt door het aandrijfkoppel.

Volgens een andere, constructief eenvoudige opbouw vandegeleiderol worden de segmenten in axiale richting geleidover geleiders, bijvoorbeeld van het ( in de handel ver¬krijgbare ) type kogelgelagerde ladegeleiders. Ook bij dezeuitvoeringsvorm kan in een binnen de geleiderol aanwezigverend terugstelorgaan zijn voorzien, maar een externezijgeleiding met oploopkanten welke aan het frame van hettransportbandsysteem is bevestigd voldoet evenzeer.

Ten behoeve van een vergroting van de stijfheid vaneen segment en dus ter vergroting van de weerstand tegendoorbuiging is een segment bij voorkeur voorzien van ten¬minste één 2ich in de langsrichting van de geleiderol vanhet binnenoppervlak van een segment uitstrekkende ribbe.

Gebleken is dat een geleiderol met een uit vier seg¬menten opgebouwd roloppervlak, die elk een hoek van onge¬veer 90° bestrijken, een goed functionerende geleiderolvolgens de uitvinding oplevert. Bovendien is vanuit produk-tietechnisch-, maar ook vanuit kostenoogpunt een aantal van vier segmenten gunstig gebleken.

Het gevraagde uitsluitende recht omvat voorts eentransportbandsamenstel volgens de conclusies 9-12.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van detekening. Hierin is:

Fig. IA een bovenaanzicht van een deel van een trans¬portbandsamenstel volgens de uitvinding;

Fig. 1B een zijaanzicht van het transportbandsamenstelvan fig. 1B;

Fig. 2A een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van eengeleiderol volgens de uitvinding;

Fig. 2B een aanzicht in dwarsdoorsnede van de gelei¬derol van fig. 2A;

Fig. 3A een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van eengeleiderol volgens de uitvinding;

Fig. 3B een aanzicht in dwarsdoorsnede van het gelei¬derol van fig. 3A;

Fig. 4A en 4B een bovenaanzicht, resp. een zijaanzichtvan een mesbandstelsel voorzien van een geleiderol volgensde uitvinding.

In fig. IA en 1B wordt met verwijzingscijfer 1 een(gedeeltelijk weergegeven) transportbandsamenstel volgensde uitvinding aangeduid. Het transportbandsamenstel 1 bevateen frame 2 waarin tenminste een eerste geleiderol 3 vol¬gens de uitvinding en een tweede ( niet weergegeven )ondersteuning zijn aangebracht waarover de transportband 4,welke zich voortbeweegt in de met pijl 5 aangegeven rich¬ting, is geleid. Randgeleidingen 6 voorkomen uitwijkingenvan de transportband 4 in een richting dwars op de trans-portrichting.

Hoewel de as 7 van de geleiderollen 3 dwars op detransportrichting van de transportband 4 in het frame 2 isaangebracht, zal er in de praktijk altijd een hoekafwijkingδ bestaan die duidelijkheidshalve overdreven groot is gete¬kend.

Het roloppervlak van een geleiderol 3 is volgens deuitvinding opgebouwd uit een aantal rolsegmenten 8 welke omde rolas 7 kunnen draaien, en zich bovendien evenwijdig hieraan in axiale richting kunnen verplaatsen.

Als gevolg van het feit dat de hartafstand tussen detwee rollen van het transportbandsamenstel 1 over de lengtevan de rol niet constant is, en de rollen derhalve nietparallel staan zal de band 4 in dwarsrichting gaan verlo¬pen, en wel in de richting van de kleinste hartafstand, datwil zeggen in de transportrichting 5 van de band 4 geziennaar rechts. De band 4 zal dan uiteindelijk tegen de rand-geleiding 6 stuiten; bij een geleiderol net een vast rolop-pervlak zal de rol ten opzichte van de band 4 gaan slippenen omkrullen tegen de randgeleiding 6. Echter met eengeleiderol 3 volgens de uitvinding, en, als boven omschre¬ven voorzien van een aantal in axiale richting over deomtrek van de geleiderol 3 verdeeld aangebrachte in axialerichting verplaatsbare segmenten 8, waarvan de gezamenlijkebuitenoppervlakken het roloppervlak vormen, zal de band 4de binnen de door de band omspannen boog 9 van de rolaanwezige segmenten 8 naar links doen verplaatsen. Dezeverplaatsing stopt uiteraard zodra een verplaatst segment 8niet meer door het banddeel 9 wordt omspannen.

Met een in fig. IA en 1B niet-weergegeven terugstelor-gaan wordt dan een niet meer omspannen segment 8 in deuitgangspositie ervan teruggebracht.

Fig. 2A en 2B tonen een eerste voorkeursuitvoerings¬vorm van een geleiderol volgens de uitvinding. In fig. 2Ais de geleiderol 3' gedeeltelijk in langsdoorsnede langs delijn B-B in fig. 2B weergegeven, terwijl in fig. 2B eendwarsdoorsnede langs de lijn A-A in fig. 2A is weergegeven.

De geleiderol 3' omvat twee asdelen 10 tussen welkeeen buislichaam 11 is geplaatst dat in het hier weergegevenuitvoeringsvoorbeeld een vierkante dwarsdoorsnede heeft.

De asdelen 10 zijn nabij de verbinding met het buisli¬chaam 11 voorzien van flenzen 12, welke zich in hoofdzaakloodrecht van de asdelen 10 uitstrekken. De flenzen 12kunnen behalve uit één stuk ook gedeeld zijn uitgevoerd,dat wil zeggen als een krans van radiale flensdelen.

Het roloppervlak van de geleiderol 3' wordt gevormddoor vier over de omtrek van de geleiderol 3' verdeelde segmenten 13. De segmenten 13 zijn aan de naar binnengerichte zijde ervan voorzien van naar de as gerichte, zichin hoofdzaak loodrecht van het binnenoppervlak van hetsegment uitstrekkende flenslichamen 14. In het hier weerge¬geven uitvoeringsvoorbeeld is de onderlinge afstand tussenop een segment 13 aanwezige flenzen kleiner dan de onder¬linge afstand van de flenzen 12 op de asdelen 10, en zijnde flenslichamen 14 bij een samengestelde geleiderol 3'gelegen tussen de flenzen 12. De vrije uiteinden van deflenzen 12 en de nabijgelegen flenslichamen 14 zijn metelkaar verbonden door middel van bladveren 15, waarvan deuiteinden met daartoe geschikte bevestigingsmiddelen aan deflenzen 12 respectievelijk de flenslichamen 14 zijn beves¬tigd. De bladveren 15 verschaffen stijfheid in dwarsrich-ting van de geleiderol en verhinderen zodoende verplaatsingvan de rolsegmenten 13 in de tangentiële richting van degeleiderol 3'.

Een en ander is zodanig gedimensioneerd, dat in samen¬gestelde toestand van de geleiderol 3' de binnenomtrek vande segmenten 13 vrij blijft van de buitenomtrek van deflenzen 12 en de naar de rol-as gerichte uiteinden van deflenslichamen 14 vrij blijven van de asdelen 10 en/of hetbuislichaam 11. Derhalve worden bij een samengesteldegeleiderol 3' de bladveren 15 op trek belast.

Ten behoeve van een vergroting van de stijfheid vaneen segment 13 en dus ter vergroting van de weerstand tegendoorbuiging is tussen de flenslichamen 14 van een segment13 een zich van de binnenzijde van het segment 13 naar deas van de geleiderol 3' uitstrekkende ribbe 16 aanwezig.

Is een geleiderol 3' opgenomen in een transportbandsa-menstel volgens de uitvinding, dan zal als gevolg van de opeen transportband werkende dwarskrachten een door de bandomspannen segment 13 een uitwijking krijgen in de axialerichting van de geleiderol 3'. Wanneer een axiaal ver¬plaatst segment 13 echter niet langer door de transportbandwordt omspannen zal dit segment 13 als gevolg van de in debladveren 15 opgebouwde spanning terugveren naar zijnneutrale positie. De bladveren 15 fungeren in dit uitvoe- ringsvoorbeeld derhalve als terugstelorgaan.

In fig. 3Ά en 3B is een tweede voorkeursuitvoerings¬vorm van een geleiderol 3" volgens de uitvinding weergege¬ven. Fig. 3Ά is een - gedeeltelijke - langsdoorsnede langsde lijn A-A in fig. 3B, terwijl fig. 3B een dwarsdoorsnedevan de geleiderol 3" is langs de lijn B-B in fig. 3A. Metde onderdelen uit fig. 2A en 2B overeenkomende onderdelenen fig. 3A en 3B hebben dezelfde verwijzingscijfers.

Ook hier omvat de geleiderol 3" twee asdelen 10 waar¬tussen een buislichaam 11 is geplaatst met een vierkantedwarsdoorsnede. Het roloppervlak van de geleiderol 3" isevenals in de uitvoeringsvorm van fig. 2A en 2B uitgevoerdals vier over de omtrek van de rol verdeelde segmenten 13.Zoals uit fig. 3 blijkt, is elk segment 13 gelegen tegen¬over een vlakke zijde van het buislichaam 11.

De axiale verplaatsing van segmenten 13 ten opzichtevan de geleiderol 3M geschiedt via rechtgeleidingen 17,hier ( in de handel verkrijgbare ) zogenaamde "ladegelei-ders". De ten opzichte van elkaar verplaatsbare rails 18,19 zijn verbonden met respectievelijk een vlakke zijde vanhet buislichaam 11 en het segment 13.

Tijdens bedrijf zal een axiaal verplaatst segment 13vanzelf in de uitgangspositie terugkeren. Dit moet wordenbewerkstelligd door externe zijgeleidingen met oploopkantenwelke aan het frame van het transportsamenstel kunnen zijnbevestigd.

In een hier niet weergegeven uitvoeringsvorm zou eengeleiderol 3" kunnen zijn voorzien van tussen bijvoorbeeldeen segment 13 en het buislichaam 11 aanwezige (spiraal)veren. In dat geval is er geen extern terugstelorgaannoodzakelijk.

De geleiderol volgens de uitvinding kan eveneens metvoordeel worden toegepast in een zogenaamd mesbandstelsel(fig. 4), waarbij deze de functie heeft van aandrijfrol 19.

Hoewel in de hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeldensteeds sprake is van een geleiderol voorzien van vierrolsegmenten is een ander aantal segmenten, al naar gelangde toepassing eveneens mogelijk.

Claims (12)

1. Geleiderol voor een transportbandsamenstel met een eindloze, over deze rol en een daarmee in hoofdzaak even¬wijdige tweede ondersteuning geleide transportband, met hetkenmerk, dat het roloppervlak van de geleiderol (3, 3', 3")is opgebouwd uit een aantal in axiale richting over deomtrek daarvan verdeeld aangebrachte, in axiale richtingverplaatsbare, tegen rotatie om de geleiderolas (7, 10) geborgde segmenten (8, 13), waarbij een niet meer door deband (4) omspannen axiaal verplaatst segment (8, 13) dooreen terugstelorgaan (15) in de uitgangspositie ervan wordtteruggebracht.

2. Geleiderol volgens conclusie 1, met het kenmerk, dathet terugstelorgaan (15) bestaat uit een of meer in axialerichting werkzame veerorganen.

3. Geleiderol volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elke rol-as (10) nabij elk einde daarvan een of meereerste flenzen (12) draagt, en dat aan de binnen-omtrek vanelk segment (13) twee tweede flenzen (14) radiaal naar derol-as (10) uitsteken, en de vrije einden van de respec¬tievelijke flenzen (12, 14) door middel van trekvaste elementen (15) met buigzame einddelen met elkaar zijnverbonden.

4. Geleiderol volgens conclusie 3, met het kenmerk, dattrekvaste elementen (15) met buigzame einddelen wordengevormd door op trek belaste bladveren.

5. Geleiderol volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door desegmenten (8, 13) in axiale richting geleidende geleiders(17, 18, 19).

6. Geleiderol volgens conclusie 5, met het kenmerk, datde geleiders (17, 18, 19) van het ladegeleidertype zijn.

7. Geleiderol volgens een of meer van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door tenminste één zich in de langs-richting van de geleiderol (3') van het binnenoppervlak vaneen segment (13) uitstrekkende ribbe (16).

8. Geleiderol volgens een of meer van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door vier over de omtrek verdeelde segmenten (8, 13).

9. Transportbandsamenstel met een geleiderol volgens eenof meer van de conclusies 1-8.

10. Transportbandsamenstel volgens conclusie 9, met hetkenmerk, dat een als uitwendig segment-geleidelichaamuitgevoerd terugstelorgaan zodanig met een niet meer doorde band (4) omspannen segment (8, 13) samenwerkt, dat bijverdere rotatie van de geleiderol (3, 3', 3") het segment-geleide lichaam het segment (8, 13) in axiale richtingterugbrengt naar de uitgangspositie ervan.

11. Transportbandsamenstel volgens conclusie 9 of 10, gekenmerkt door een aangedreven geleiderol (3, 3', 3") volgens een of meer van conclusies 1-8.

12. Transportbandsamenstel volgens conclusie 11, met hetkenmerk, dat de tweede ondersteuning is uitgevoerd als eenstarre rand.