NL1003929C2 - Transportband en daarvan voorziene transportinrichting. - Google Patents

Description

Transportband en daarvan voorziene transportinrichting . -------- ------------- m

De uitvinding betreft een modulaire transportband. Een dergelijke transportband omvat een aantal bijvoorbeeld identieke, scharnierend met elkaar verbonden schalmelementen, welke scharnieren zich 5 loodrecht op de transportrichting van de band uitstrekken, zodanig dat de transportband evenwijdig aan de scharnier-hartlijnen uit zijn hoofdvlak buigbaar is.

Het is een doel van de uitvinding, een modulaire transportband zodanig uit te voeren, dat hij 10 geschikt is om te worden gecombineerd met een aandrijving van zodanige opbouw, dat de beschikbare ruimte in het hoofdvlak van de transportband zo goed mogelijk wordt benut. Een gebruikelijke transportband wordt bijvoorbeeld door tandwielen via de schalmen zodanig aangedreven, dat 15 de rotatie-hartlijn van de tandwielen zich evenwijdig aan de scharnier-hartlijnen uitstrekt. De tandwielen strekken zich derhalve met hun hoofdvlak in dwarsrichting ten opzichte van het hoofdvlak van de transportband uit. Dit betekent, dat de dwarsdementie ten opzichte van het 20 hoofdvlak van de transportband van de aandrijving relatief groot is. De uitvinding richt zich nu op een zodanige uitvoering van de transportband, dat de inbouwhoogte zeer gering kan zijn en gebruik wordt gemaakt van de vaak beschikbare ruimte in het gebied van 25 het hoofdvlak van de transportband. De transportband dient dan ook geschikt te zijn om via de respectieve schalmen via de zijranden van de transportband te worden aangedreven.

In verband met het bovenstaande verschaft de 30 uitvinding een transportband, omvattende een aantal schalmelementen die paarsgewijze met elkaar zijn gekoppeld door middel van een zich in dwarsrichting 1003929 2 uitstrekkend scharnier, welk scharnier ten minste één aan het ene schalmelement aanwezige, zich dwars op de langsrichting van de transportband uitstrekkende scharnierpen en een aantal aan het andere schalmelement 5 aanwezige, om de genoemde scharnierpen(nen) grijpende en corresponderend geregistreerde ogen omvat, zodanig dat de transportband buigbaar is in dwarsrichting ten opzichte van het hoofdvlak van de transportband, waarbij de ogen in het hoofdvlak van de transportband een vergrote 10 afmeting bezitten, zodanig dat de transportband tevens buigbaar is in zijn hoofdvlak, en waarbij althans een aantal schalmelementen met gelijke onderlinge steekafstanden aan ten minste één vrije zij-eindzone een aandrijf-uitsteeksel vertonen, dat is ingericht om samen 15 te werken met een aandrijving, bijvoorbeeld een aandrijfbaar tandwiel of een aandrijfbare ketting.

Opgemerkt wordt, dat de transportband volgens de uitvinding niet noodzakelijkerwijze beperkt is tot een combinatie met een aandrijving die zich in hoofdzaak in 20 het hoofdvlak van de transportband uitstrekt. Een zij-aandrijving volgens de uitvinding kan ook plaatsvinden door middel van zich bijvoorbeeld dwars op de transportband uitstrekkende aandrijvingen.

Een specifieke uitvoering vertoont de 25 bijzonderheid, dat de ogen in dwarsrichting ten opzichte van het hoofdvlak van de transportband een vergrote afmeting bezitten, zodanig dat de transportband beperkt tordeerbaar is.

Weer een andere uitvoering vertoont het 30 kenmerk, dat elk uitsteeksel een contactvlak vertoont voor samenwerking met een van een aandrijving deel uitmakend aandrijfelement, bijvoorbeeld een tand van een tandwiel of een bus die deel uitmaakt van een scharnier tussen twee schalmen van een aandrijfketting, welk 35 contactvlak een zodanige vorm vertoont, dat het aandrijfelement tijdens het uitoefenen van een drukkracht op dat contactvlak ten opzichte daarvan een stabiele positie inneemt, waarin het aandrijfelement een ten 1 00 3 9 2 9 3 opzichte van de transportband binnenwaarts gerichte kracht ondervindt en een aanslagvlak een binnenwaarts gerichte verplaatsing van het aandrijfelement blokkeert. Deze uitvoering heeft het voordeel, dat de 5 aandrijfelementen en de schalmen altijd onderling stabiele posities innemen. Dit kan vastlopen en andere storingen tijdens bedrijf, in het bijzonder bij onvoorziene omstandigheden, voorkomen.

Een voorkeursuitvoering vertoont de 10 bijzonderheid, dat elk schalmelement een algemene zigzag- vorm vertoont, zodanig dat de toppen van een schalm met ruimte passen in de dalen tussen de respectieve toppen van een aangrenzende schalm en waarbij de aldus verweven geplaatste toppen van aangrenzende schalmen de 15 genoemde ogen vertonen, waardoorheen zich de scharnierpen(nen) uitstrekt/uitstrekken.

De schalmelementen kunnen uit elk geschikt materiaal, bijvoorbeeld metaal, zoals staal, of kunststof bestaan. De voorkeur wordt echter gegeven aan een 20 uitvoering, waarin elk schalmelement in hoofdzaak uit POM bestaat. POM is een materiaal, dat een zeer goede vormstabiliteit combineert met verdere mechanisch gunstige eigenschappen, in het bijzonder een grote slijtvastheid en temperatuurbestendigheid. De 25 slijtvastheid is in het bijzonder van belang omdat de transportband over althans een deel van zijn werkzame part glijdend wordt geleid over één of meer steunvlakken of steunstroken. Ook dergelijke steunmiddelen zullen van geschikt materiaal vervaardigd zijn, bijvoorbeeld staal, 30 nylon of andere materialen die met het materiaal van de schalmelementen een relatief geringe wrijvingscoëfficiênt gemeen hebben en slijtvast zijn.

Het zal duidelijk zijn, dat ook de scharnierpennen mechanisch op geschikte wijze dienen te 35 zijn uitgevoerd. Ze dienen een relatief geringe wrijvingscoëfficiënt met het materiaal van de schalmelementen gemeen te hebben en in staat te zijn, de tussen de schalmelementen werkzame krachten op de juiste 1 0 i 2 i 1 Ï 4 wijze over te brengen zonder noemenswaardige elastische en plastische vervormingen.

Een specifieke variant vertoont de bijzonderheid, dat elk schalmelement uit vezel versterkte 5 kunststof bestaat, bijvoorbeeld glasvezel versterkte POM.

In verband met een gemakkelijke uitwisselbaarheid zonder de noodzaak bij reparaties selecties van beschikbare schalmelementen te moeten maken is verzekerd met een uitvoering, waarin alle 10 schalmelementen identiek zijn.

Verder richt de uitvinding zich op een transportinrichting, omvattende een transportband volgens de hiervoor gegeven specificatie en ten minste één aandrijving die is ingericht voor het aandrijven van de 15 transportband door het successievelijk gedurende enige tijd in de langsrichting van de transportband uitoefenen van een drukkracht op een van een schalmelement deel uitmakend aandrijf-uitsteeksel.

Een bepaalde uitvoering van deze 20 transportinrichting vertoont de bijzonderheid, dat de aandrijving een aandrijftandwiel omvat.

In een alternatieve uitvoering vertoont de inrichting de bijzonderheid, dat de aandrijving een aandrijfketting omvat.

25 Ten einde een positief contact tussen de aandrijfketting en de schalmelementen te verzekeren onder de meest uiteenlopende omstandigheden kan een variant de bijzonderheid vertonen, dat de aandrijfketting door geleidingsmiddelen met zijn werkzame part in contact met 30 de transportband gehouden wordt.

Deze laatste uitvoering kan het kenmerk vertonen, dat de geleidingsmiddelen een glijstrook van slijtvast materiaal omvatten.

Een voorkeursuitvoering vertoont de 35 bijzonderheid, dat de aandrijfketting schalmen omvat, die door scharnieren omvattende externe cilindrische bussen met elkaar gekoppeld zijn, welke bussen dienst doen voor aandrijvende samenwerking met de aandrijf-uitsteeksels 5 van de schalmelementen van de transportband, welke bussen in hoofdzaak vrij roteerbaar zijn rond de bijbehorende scharnier-hartlijnen. Deze variant heeft het voordeel, dat zowel de aandrijfketting als de schalmelementen 5 slechts in zeer geringe mate onderhevig zijn aan wrijving en slijtage.

Afhankelijk van de noodzakelijke aandrijfkracht, de beschikbare ruimte en andere omstandigheden kunnen aandrijfmiddelen en transportbanden 10 op diverse wijzen met elkaar samenwerken. Een bepaalde uitvoering vertoont de bijzonderheid, dat een transportband door aandrijfmiddelen vanaf beide zijden wordt aangedreven.

Een andere uitvoering vertoont de 15 bijzonderheid, dat één aandrijving dienst doet voor het in tegengestelde richtingen aandrijven van zich ter weerszijden daarvan onderling in hoofdzaak evenwijdig en in één hoofdvlak uitstrekkende transportbanden.

Weer een andere uitvoering vertoont de 20 bijzonderheid, dat in het gebied van een aandrijving de transportband in zijn hoofdvlak gebogen is.

Weer een andere variant vertoont de bijzonderheid, dat ten minste twee aandrijvingen boven elkaar geplaatst zijn en gemeenschappelijk rechtstreeks 25 met een aandrijfas gekoppeld zijn.

Nog weer een andere uitvoering vertoont de bijzonderheid, dat de transportband uit onderling tordeerbare schalmelementen bestaat en althans lokaal getordeerd is.

30 Deze laatste variant kan de bijzonderheid vertonen, dat de transportband ten minste één algemeen helix-vormig deel met een hoogteverschil tussen ingang en uitgang vertoont.

Een uitvoering van het beschreven type, waarin 35 ten minste twee aandrijvingen boven elkaar geplaatst zijn en gemeenschappelijk rechtstreeks met een aandrijfas gekoppeld zijn, kan met het laatste aspect zijn 1003929 6 gecombineerd, waarbij het helix-vormige deel zich over meer dan 360° uitstrekt.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen: 5 Figuur 1 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een deel van een transportband volgens de uitvinding;

Figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een detail van de transportband op vergrote schaal; 10 Figuur 3 een perspectivisch aanzicht van de transportband, die wordt aangedreven door een aandrij fketting;

Figuur 4 een schematisch bovenaanzicht van een transportinrichting, waarbij een transportband via zijn 15 beide zijranden wordt aangedreven;

Figuur 5 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een geleiding voor de transportband volgens figuur 4;

Figuur 6 een sterk geschematiseerd 20 perspectivisch aanzicht van een transportband volgens de uitvinding, die op de in figuur 4 aangeduide wijze op diverse plaatsen wordt aangedreven;

Figuur 7 een met figuur 4 corresponderend aanzicht van een variant, waarin de transportband in een 25 bocht aandrijvend geleid is;

Figuur 8 een met figuur 4 corresponderend aanzicht van een variant, waarbij één kettingaandrijving twee transportbanden in onderling tegengestelde richtingen aandrijft; 30 Figuur 9 een sterk geschematiseerde voorstelling van een transportinrichting, waarbij twee transportbanden via helix-vormige banen worden geleid en de ingangen en de uitgangen van de transportbanden een aanzienlijk hoogteverschil vertonen, bijvoorbeeld voor 35 het beladen en/of lossen van scheepsruimen.

Figuur 1 toont een transportband 1 volgens de uitvinding. Deze omvat een aantal met elkaar paarsgewijs gekoppelde schalmelementen die alle met 2 zijn aangeduid.

1 00 3 92 9 7

De schalmelementen 2 zijn met elkaar gekoppeld door middel van respectieve, zich in dwarsrichting uitstrekkende scharnieren. Elk scharnier omvat een aan het ene schalmelement aanwezige, zich dwars op de 5 langsrichting, tevens transportrichting 3, van de transportband 1 uitstrekkende stalen scharnierpen 4 en een aantal aan het andere schalmelement aanwezige, rond de genoemde pen 4 grijpende en corresponderen geregistreerde ogen 5, zodanig dat de transportband 1 10 buigbaar is in dwarsrichting ten opzichte van het hoofdvlak van de transportband 1 (zie bijvoorbeeld figuur 6, het gebied van de omleidrollen), waarbij de ogen 5 in het hoofdvlak van de transportband op de in het bijzonder in figuur 2 duidelijk getoonde wijze een vergrote 15 afmeting bezitten, zodanig dat de transportband 1 tevens buigbaar is in zijn hoofdvlak (zie bijvoorbeeld figuur 7, waarin dit aspect duidelijk getoond is). In de in de figuren de toonde uitvoeringen zijn alle schalmelementen aan ten minste één vrije zij-eindzone voorzien van 20 respectieve aandrijf-uitsteeksels 6. Zoals in het bijzonder figuur 3 duidelijk toont, zijn deze aandrijf-uitsteeksels 6 ingericht om samen te werken met een aandrijving, in dit geval een aandrijfbare ketting 7.

Elk uitsteeksel vertoont een contactvlak 7 (zie 25 in het bijzonder figuur 2 en 3) voor samenwerking met een van een aandrijving deel uitmakend aandrijfelement, volgens figuur 3 een vrij roteerbare cilindrische bus 8, die rond een scharnierpen 9 is aangebracht, welke pennen 9 en bussen 8 steekafstanden vertonen, die corresponderen 30 met de steekafstanden van de contactvlakken 7. Elk contactvlak 7 heeft een naar binnen toe schuin verlopende stand, zodanig dat bij een aanduwende aandrijving van een contactvlak door een bus 8 deze bus de neiging heeft naar het centrum van de transportband 1 te bewegen. Hij 35 bereikt een stabiele stand op het moment, waarop zijn verdergaande naar binnen gerichte verplaatsing wordt geblokkeerd doordat de bus 8 komt aan te liggen tegen een eveneens schuin gepositioneerd aanslagvlak 10, dat samen 1 003 92 9 8 met het contactvlak 7 van het andere schalmelement een wigvormige ruimte begrenst. Bovendien sluit in het gebied van de scharnierpennen 4 aan elk aandrijf-uitsteeksel 6 een verbreed deel 11 aan dat er enerzijds voor dient om 5 als aanslagvlak voor de bussen 8 te fungeren en anderzijds werkzaam is om het effectieve contactvlak tussen de pennen 4 en de doorgaande geregistreerde gaten 12, waardoorheen de pennen zich uitstrekken te vergroten, waardoor de contactdruk corresponderend wordt verkleind. 10 De beschreven structuur leidt tot een zeer stabiele positionering van de bussen 8 ten opzichte van elk aandrijf-uitsteeksel 6.

Zoals bijvoorbeeld figuur 1 duidelijk toont, vertoont elk schalmelement 2 een algemene zig-zag-vorm, 15 waarbij de met 13 aangeduide toppen van een schalm met ruimte passen in de met 14 aangeduide dalen 14 tussen de corresponderende toppen 13 van een aangrenzende schalm.

De aldus verweven geplaatste toppen van de aangrenzende schalm vertonen de genoemde ogen 5, waardoorheen zich de 20 scharnierpennen uitstrekken.

Opgemerkt wordt, dat een schalmelement in dwarsrichting ook kan bestaan uit een aantal door respectieve scharnierpennen met elkaar en met volgende schalmelementen gekoppelde schalmelement-segmenten. Op 25 deze wijze kan een relatief brede transportband uit relatief korte schalmelementen worden opgebouwd. In verband met het principe volgens de uitvinding, waarbij de aandrijving uitsluitend aan de zijranden plaatsvindt, dient er wel voor te worden gewaakt, dat de aandrijvende 30 krachten in een goede relatie tot de mechanische stijfheid van de pennen staat.

Figuur 4 toont een deel van transportinrichting 15, waarin de transportband 1 is toegepast. Deze wordt aan zijn beide zijranden aangedreven door respectieve 35 aandrijfkettingen 16, 17. Deze worden door niet-getekende motormiddelen aan de stroomafwaartse zijde respectievelijk 18, 19 aangedreven en aan de stroomopwaartse zijde ronde een geleiding teruggeleid.

1003929 9

Deze geleidingen zijn met 20, 21 aangeduid. Over de respectieve werkzame parten van de kettingen 16, 17 worden deze door middel van respectieve glijstroken 22, 23, bijvoorbeeld van nylon, naar de transportband 1 5 gedrongen, ten einde het positieve contact tussen de bussen 8 en de aandrijf-uitsteeksels 6 te verzekeren.

Figuur 5 toont de geleiding 20 in gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht.

Figuur 6 toont sterk geschematiseerd een 10 mogelijke configuratie volgens de uitvinding. De hier getoonde transportinrichting 24 omvat een eindloze transportband, waarvan het werkzame bovenpart op drie posities aan zijn zijranden wordt aangedreven door respectieve, van kettingen voorziene aandrijvingen 25, 15 26; 27, 28 en 29, 30. In alle gevallen wordt in overeenstemming met figuur 4 de ketting aan zijn stroomafwaartse zijde door een schematisch aangeduide motor aangedreven.

In de inrichting 24 volgens figuur 26 is de 20 baan van de transportband 1 rechtlijnig.

Figuur 7 toont een transportinrichting 31, waarbij de transportband 1 volgens een boog wordt geleid. In deze uitvoering is het niet noodzakelijk, de glijstroken 22, 23 volgens figuur 4 toe te passen. Door 25 de spanning in de aandrijfketting 32, die overigens identiek kan zijn aan de ketting 16, heeft deze ketting al de neiging om een rechte vorm aan te nemen, waardoor de bussen 8 de neiging hebben, zich naar het centrum van de transportband 1 te bewegen. Hierdoor is de stabiele 30 positionering tussen de bussen 8 en de aandrijf-uitsteeksels 6 onder alle omstandigheden verzekerd.

Figuur 8 toont een uitvoering, waarin twee transportbanden 1, 1' in tegengestelde richtingen 3, 3' worden aangedreven door één gemeenschappelijke 35 aandrijving 35. In deze uitvoering wordt wel gebruik gemaakt van glijstroken respectievelijk 22, 22'.

Figuur 9 toont opnieuw bij wijze van voorbeeld schematisch twee synchroon aangedreven transportbanden 1003929 10 32, 32'. Deze vertonen op de in figuur 9 duidelijk getoonde wijze elk een helix-vormige structuur, waarbij met 33 aangeduide aandrijfmotoren via bijbehorende assen 34, 34' respectieve aandrijvingen 35, 35' aandrijven.

5 Deze zijn op de getoonde wijze in register boven elkaar geplaatst, zodat de motoren 33, 33' een aantal aandrijvingen 35, 35' kunnen aandrijven. Een motor 36 drijft via een as 37 een aantal boven elkaar geregistreerd geplaatste aandrijvingen 38 aan. Deze 10 aandrijvingen 38 drijven op de wijze van figuur 8 de transportbanden 32, 32' in onderling tegengestelde richtingen aan. Het zal in dit verband uit figuur 9 duidelijk zijn, dat de transportband 2 zich over zijn getekende part omlaag beweegt, terwijl de transportband 15 32' zich over zijn getekende part omhoog beweegt. Op deze wijze kan de ene transportband een produktenstroom omlaag en de andere een produktenstroom omhoog laten bewegen. In het niet-werkzame retourpart behoeft van de helix-vormige structuur geen gebruik te worden gemaakt en kan de 20 transportband bijvoorbeeld verticaal worden geleid.

In alle figuren is de bewegingsrichting van de aandrijfkettingen met 39 aangeduid.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat bijvoorbeeld in de uitvoering volgens figuur 9 niet 25 noodzakelijkerwijze van aandrijfkettingen gebruik behoeft te worden gemaakt. In deze uitvoering zouden ook tandwielen zeer geschikt zijn.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding zich niet tot de beschreven en getekende 30 uitvoeringsvoorbeelden beperkt, maar dat vele wijzigingen en combinaties van de getekende en beschreven aspecten mogelijk zijn.

1003929

Claims (20)

1. Transportband, omvattende een aantal schalmelementen die paarsgewijze met elkaar zijn gekoppeld door middel van een zich in dwarsrichting uitstrekkend scharnier, welk scharnier ten minste één aan 5 het ene schalmelement aanwezige, zich dwars op de langsrichting van de transportband uitstrekkende scharnierpen en een aantal aan het andere schalmelement aanwezige, om de genoemde scharnierpen(nen) grijpende en corresponderend geregistreerde ogen omvat, zodanig dat de 10 transportband buigbaar is in dwarsrichting ten opzichte van het hoofdvlak van de transportband, waarbij de ogen in het hoofdvlak van de transportband een vergrote afmeting bezitten, zodanig dat de transportband tevens buigbaar is in zijn hoofdvlak, en waarbij althans een 15 aantal schalmelementen met gelijke onderlinge steekafstanden aan ten minste één vrije zij-eindzone een aandrijf-uitsteeksel vertonen, dat is ingericht om samen te werken met een aandrijving, bijvoorbeeld een aandrijfbaar tandwiel of een aandrijfbare ketting.

2. Transportband volgens conclusie 1, waarin de ogen in dwarsrichting ten opzichte van het hoofdvlak van de transportband een vergrote afmeting bezitten, zodanig dat de transportband beperkt tordeerbaar is.

3. Transportband volgens conclusie 1, waarin 25 elk uitsteeksel een contactvlak vertoont voor samenwerking met een van een aandrijving deel uitmakend aandrijfelement, bijvoorbeeld een tand van een tandwiel of een bus die deel uitmaakt van een scharnier tussen twee schalmen van een aandrijfketting, welk contactvlak 30 een zodanige vorm vertoont, dat het aandrijfelement tijdens het uitoefenen van een drukkracht op dat contactvlak ten opzichte daarvan een stabiele positie inneemt, waarin het aandrijfelement een ten opzichte van 1 0 ö 3 a 2 9 de transportband binnenwaarts gerichte kracht ondervindt en een aanslagvlak een binnenwaarts gerichte verplaatsing van het aandrijfelement blokkeert.

4. Transportband volgens conclusie 1, waarin 5 elk schalmelement een algemene zig-zag-vorm vertoont, zodanig dat de toppen van een schalm met ruimte passen in de dalen tussen de respectieve toppen van een aangrenzende schalm en waarbij de aldus verweven geplaatste toppen van aangrenzende schalmen de genoemde 10 ogen vertonen, waardoorheen zich de scharnierpen(nen) uitstrekt/uitstrekken.

5. Transportband volgens conclusie 1, waarin elk schalmelement in hoofdzaak uit POM bestaat.

6. Transportband volgens conclusie 1, waarin 15 elk schalmelement uit vezel versterkte kunststof bestaat, bijvoorbeeld glasvezel versterkte POM.

7. Transportband volgens conclusie 1, waarin alle schalmelementen identiek zijn.

8. Transportinrichting, omvattende een 20 transportband volgens één der voorgaande conclusies en ten minste één aandrijving die is ingericht voor het aandrijven van de transportband door het successievelijk gedurende enige tijd in de langsrichting van de transportband uitoefenen van een drukkracht op een van 25 een schalmelement deel uitmakend aandrijf-uitsteeksel.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarin de aandrijving een aandrijftandwiel omvat.

10. Inrichting volgens conclusie 8, waarin de aandrijving een aandrijfketting omvat.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarin de aandrijfketting door geleidingsmiddelen met zijn werkzame part in contact met de transportband gehouden wordt.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarin de geleidingsmiddelen een glijstrook van slijtvast materiaal 35 omvatten.

13. Inrichting volgens conclusie 10, waarin de aandrijfketting schalmen omvat, die door scharnieren omvattende externe cilindrische bussen met elkaar 1003929 gekoppeld zijn, welke bussen dienst doen voor aandrijvende samenwerking met de aandrijf-uitsteeksels van de schalmelementen van de transportband, welke bussen in hoofdzaak vrij roteerbaar zijn rond de bijbehorende 5 scharnier-hartlijnen.

14. Inrichting volgens conclusie 8, waarin een transportband door aandrijfmiddelen vanaf beide zijden wordt aangedreven.

15. Inrichting volgens conclusie 8, waarin één 10 aandrijving dienst doet voor het in tegengestelde richtingen aandrijven van zich ter weerszijden daarvan onderling in hoofdzaak evenwijdig en in één hoofdvlak uitstrekkende transportbanden.

16. Inrichting volgens conclusie 8, waarin in 15 het gebied van een aandrijving de transportband in zijn hoofdvlak gebogen is.

17. Inrichting volgens conclusie 8, waarin ten minste twee aandrijvingen boven elkaar geplaatst zijn en gemeenschappelijk rechtstreeks met een aandrijfas 20 gekoppeld zijn.

18. Inrichting volgens conclusie 8, waarin een transportband uit schalmelementen volgens conclusie 2 bestaat en althans lokaal getordeerd is.

19. Inrichting volgens conclusie 18, waarin de 25 transportband ten minste één algemeen helix-vormig deel met een hoogteverschil tussen ingang en uitgang vertoont.

20. Volgens de conclusies 17 en 19, waarin het helix-vormige deel zich over meer dan 360° uitstrekt. 1003929