NL9401974A - Carburateur. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Carburateur

De uitvinding heeft betrekking op een carburateur voor¬zien van een hoofdstrom!ngskanaal dat een luchtinlaat, een met eenbrandstof kamer verbonden brandstof i nl aat en een 1 ucht-brandstofmengsel u i t-laat omvat, en een tussen de luchtinlaat en de 1 ucht-brandstofmengsel uit¬laat gelegen, dwars op het hoofdstromlngskanaal verplaatsbare klep.

Bij een dergelijke, uit de Europese octrooiaanvrageEP-A1 0.611.884 bekende carburateur is de klep voorzien van een zich vande klep uitstrekkende naald die dwars op het hoofdstromingskanaal in eenmet een brandstofkamer verbonden brandstofinlaat is gelegen. Door deluchtstroom door het hoofdstromingskanaal wordt de brandstof uit debrandstofkamer door de brandstofinlaat naar het hoofdstromingskanaalgezogen alwaar de lucht en de brandstof worden gemengd en vervolgens viade 1 ucht-brandstofmengsel ui tl aat de carburateur verlaten. Door de positievan de klep ten opzichte van het hoofdstromingskanaal te wijzigen wordtde brandstofinlaat met behulp van de naald verder of minder ver geopenden wordt de brandstoftoevoer geregeld.

Een bezwaar van de bekende carburateur is dat de brand¬stof altijd op een vaste positie in het hoofdstromingskanaal komt, namelijkop de overgang van de brandstofinlaat naar een wand van het hoofdstromings¬kanaal. Op deze positie wordt er geen optimale menging van de brandstofmet de lucht verkregen.

De uitvinding beoogt een caborateur te verschaffenwaarbij een betere menging van lucht en brandstof wordt verkregen.

Dit doel wordt bij een carburateur volgens de uitvindingbereikt, doordat de brandstofinlaat een holle pen omvat die zich dwarsop het hoofdstromingskanaal naar de klep toe uitstrekt, aan een eersteopen zijde met de brandstofkamer is verbonden en met een van de eerstezijde afgekeerde tweede open zijde in het hoofdstromingskanaal is gelegen,waarbij tussen de pen en de over de pen heen schuifbare klep eendoorlaatopening naar het hoofdstromingskanaal is gelegen.

De brandstof stroomt door de pen in de klep en verlaatde klep via de doorlaatopening tussen de pen en de klep. De plaats tenopzichte van het hoofdstromingskanaal waar de uitstroom van brandstofplaatsvindt is afhankelijk van de positie van de klep. De brandstof stroomtin het hoofdstrom!ngkanaal op een overgang van de klep naar hethoofdstromingskanaal.

Een uitvoeringsvorm van de carburateur wordt gekenmerktdoordat de klep is voorzien van een dwars op het hoofdstromingskanaaluitstrekkende langgerekte bus, die aan een van de pen afgekeerde zijdeis afgesloten en aan een naar de pen toegerichte zijde open is, waarbijde bus over de pen heen schuifbaar is.

De bus is eenvoudig in de klep aan te brengen. De busomsluit een kamer waarin via de pen brandstof wordt gebracht. De brandstofstroomt de kamer uit via een naar de pen gerichte open zijde.van de bus.

Een andere uitvoeringsvorm van de carburateur volgensde uitvinding wordt gekenmerkt doordat de bus naar de gesloten zijde toeconisch toeloopt.

Hierdoor is de radiale afstand tussen de pen en de busen daarmee het volume van de brandstoftoevoer afhankelijk van de relatievepositie van de bus ten opzichte van de pen. Naarmate de klep hethoofdstromingskanaal verder afsluit waardoor er minder lucht door hethoofdstromingskanaal stroomt, neemt ook het volume van de brandstoftoevoeraf.

Een andere uitvoeringsvorm van de carburateur volgensde uitvinding wordt gekenmerkt doordat de pen naar de tweede zijde conischtoeloopt.

Ook hierdoor is volume van de brandstoftoevoer te regelen.

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de carburateurvolgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het volume van debrandstofkamer regelbaar is met behulp van een vibreerbaar membraan.

Met behulp van een vibreerbaar membraan kan het volumevan de brandstofkamer worden geregeld. Bij het verkleinen van het volumevan de brandstofkamer wordt brandstof uit de brandstofkamer naar hethoofdstromingskanaal gepompt. Bij het vergroten van het volume van debrandstofkamer wordt brandstof vanuit een brandstofreservoir in debrandstofkamer aangezogen. De brandstoftoevoer is op deze wijze zowel metde positie van de klep als met behulp van het vibreerbare membraanregelbaar. Hierdoor kan de brandstoftoevoer relatief goed worden afgestemdop de gewenste hoeveelheid. De brandstofkamer en het membraan worden bijvoorkeur zo dicht mogelijk bij het hoofdstromingskanaal aangebracht zodatde afstand tussen de brandstofkamer en het hoofdstromingskanaal zo kleinmogelijk is. Het toepassen van een naald die in de brandstofkamer steekt,zoals bij de carburateur volgens de stand van de techniek, is hierbij door het relatieve kleine volume van de brandstofkamer in het geheel nietmogelijk.

Opgemerkt wordt dat een membraancarburateur bekend iswaarbij een pen vanuit de brandstofkamer in het hoofdstromingskanaalsteekt. De plaats waar de brandstof uit de pen in het hoofdstromingskanaalstroomt ligt bij de bekende membraancarburateur vast, waardoor slechtsbij enkele posities van de klep een goede menging van de lucht en debrandstof wordt verkregen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de handvan de tekening, waarin

Fig. 1 een perspectivisch beeld van een carburateurvolgens de uitvinding toont,

Fig.2 een perspectivisch beeld gezien van uit een andergezichtpunt van de Fig. 1 weergegeven carburateur toont,

Fig. 3 een gedeeltelijk aanzicht en een gedeeltelijkedwardoorsnede van de in Fig. 2 weergegeven carburateur toont gezien inde richting 3-3 volgens Fig. 2.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzienvan eenzelfde verwijzingscijfer.

De Fig. 1-3 tonen een carburateur 1 die is voorzienvan een huis 2, een zich door het huis 2 uitstrekkend hoofdstromingskanaal 3 en een dwars op het hoofdstromingskanaal 3 in het huis 2 verplaatsbareklep 4. Het hoofdstromingskanaal 3 is voorzien van een luchtinlaat 5, eenbrandstof!nlaat 6 en een lucht-brandstofmengselinlaat 7. Lucht stroomtin een door pijl PI aangegeven richting door de carburateur 1. Debrandstofinlaat 6 omvat een holle pen 8 die zich dwars op het hoofdstro¬mingskanaal 3 uitstrekt, aan een eerste open zijde 9 met een brandstofkamer(niet weergegeven) is verbonden en met een van de eerste zijde 9 afgekeerdetweede zijde 10 in het hoofdstromingskanaal 3 is gelegen. De klep 4 isin een door een dubbele pijl P2 aangegeven richting verplaatsbaar tenopzichte van het huis 2 van de carburateur 1. Het huis 2 is voorzien vaneen langgerekte geleide-kamer 11 waarin de klep 4 is gelagerd. De klep 4 wordt aangedreven door op zich bekende middelen die hier verder nietworden beschreven. De klep 4 is voorzien van een langgerekte holle bus12 die in een uitsparing 13 van de klep klemmend is aangebracht. Om debus 12 ten opzichte van de klep 4 te fixeren is de bus 12 verder voorzienvan een zich dwars op de bus uitstrekkende flens 14 die aangrijpt in eengleuf 15 in de klep 4. De bus 12 strekt zich dwars op het hoofdstrom!ngska- naai uit waarbij de hartlijn 16 van de bus 4 samenvalt met de hartlijn16 van de pen 8. De bus 4 is aan een van de pen 8 afgekeerde zijde 17afgesloten en aan een naar de pen 6 toegerichte zijde 18 open. In de bus12 is een kamer 19 gelegen waarop een hieronder wijze brandstof wordtingebracht.

In Fig. 3 is de klep 4 weergegeven in een positiewaarbij de bus 4 over de pen 8 heen is geschoven en waarbij tussen de pen8 en de bus 4 een doorlaatopening 20 is gelegen.

De werking van de carburateur 1 volgens de uitvindingzal nu beknopt worden toegelicht.

Via de lucht-brandstofmengseluitlaat 7 wordt luchtaangezogen en door de luchtinlaat 5 in het hoofdstromingkanaal 3 gebracht.Door de luchtstroming wordt brandstof uit de brandstofkamer (nietweergegeven) aangezogen. De brandstof stroomt door de open zijde 9 in deholle pen 8, vervolgens door de open zijde 10 uit de holle pen 8 in dekamer 19 van de over de pen 8 gelegen bus 12 en daarna via de tussen depen 8 en de bus 4 gelegen doorlaatopening 20 en de open zijde 18 van debus 12 in het hoofdstromingskanaal 3. De stroom van brandstof is met pijlenin fig. 3 aangegeven. In het hoofdstromingskanaal 3 wordt de brandstofgemengd met de luchtstroom. Het brandstof-luchtmengsel verlaat decarburateur 1 via de brandstof-luchtmengselui tlaat 7. De menging van debrandstof en lucht vindt plaats ter hoogte van de overgang van de klep4 naar het hoofdstromingskanaal 3. De positie van de overgang van de klep4 naar het hoofdstromingskanaal 3 is afhankelijk van de positie van deklep 4 ten opzichte van het huis 2.

De bus 12 en/of de pen 8 kunnen naar het uiteinde 17,respectievelijk 10 conisch toelopen om de brandstoftoevoer bij een verderin het huis geschoven klep 4 te verkleinen.

De brandstofkamer kan zijn voorzien van een vibreerbaarmembraan (niet weergegeven) zoals op zich bekend bij een zogenaamdemembraancarburateur. Door het regelen van de trillingsfrequentie en/of-amplitude van het membraan kan de toevoer van brandstof naar hethoofdstromingskanaal 3 worden ingesteld. De brandstoftoevoer is zowel metbehulp van het membraan als met behulp van de klep te regelen waardooreen relatief goede regeling mogelijk is.

Het is mogelijk om de pen te voorzien van dwars op dehartlijn 16 gerichte uitstroomopeningen waarbij de grootte van deuitstroomopeningen vanaf de brandstofkamer naar de klep toe toenemen. De brandstof stroomt dan gedeeltelijk via de pen door de klep in hethoofdstromingskanaal en gedeeltelijk rechtstreeks via de uitstroomopeningenin de pen in het hoofdstromingskanaal. Ook op deze wijze wordt een goedemening van de lucht en de brandstof verkregen.

Claims (5)

1. Carburateur voorzien van een hoofdstromingskanaal dateen luchtinlaat, een met een brandstofkamer verbonden brandstof!nlaat eneen lucht-brandstofmengseluitlaat omvat, en een tussen de luchtinlaat ende lucht-brandstofmengsel uitlaat gelegen, dwars op het hoofdstromingskanaalverplaatsbare klep, met het kenmerk, dat de brandstof inlaat een holle penomvat die zich dwars op het hoofdstromingskanaal naar de klep toeuitstrekt, aan een eerste open zijde met de brandstofkamer is verbondenen met een van de eerste zijde afgekeerde tweede open zijde in hethoofdstromingskanaal is gelegen, waarbij tussen de pen en de over de penheen schuifbare klep een doorlaatopening naar het hoofdstromingskanaalis gelegen.

2. Carburateur volgens conclusie 1, met het kenmerk, datde klep is voorzien van een dwars op het hoofdstromingskanaal uitstrekken-de langgerekte bus, die aan een van de pen afgekeerde zijde is afgeslotenen aan een naar de pen toegerichte zijde open is, waarbij de bus over depen heen schuifbaar is.

3. Carburateur volgens conclusie 2, met het kenmerk, datde bus naar de gesloten zijde toe conisch toeloopt.

4. Carburateur volgens een der voorgaande conclusies, methet kenmerk, dat de pen naar de tweede zijde conisch toeloopt.

5. Carburateur volgens een der voorgaande conclusies, methet kenmerk, dat het volume van de brandstofkamer regelbaar is met behulpvan een vibreerbaar membraan.