NL9401956A - Beglazingseenheid en werkwijze voor de vervaardiging ervan. - Google Patents

Description

Beglazingseenheid en werkwijze voor de vervaardiging ervan.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op eenbeglazingseenheid omvattende een samengesteld glazen paneelmet een paar glasplaten, die zijn gehecht aan een tussen¬liggende laag van een daartussen aangebracht polymeermate-riaal.

Een glazen paneel, dat bestaat uit of omvat een paarglasplaten, die zijn gehecht aan een tussenliggende laag vanpolymeermateriaal wordt hierna als een samengesteld paneelaangeduid.

Verwijzingen naar akoestische eigenschappen vansamengestelde panelen in deze beschrijving zijn verwijzingennaar eigenschappen zoals die zijn gemeten in overeenstemmingmet het "German Federal Republic Standard VDI 2.719.

Uit het Britse octrooischrift GB 2227207-A (Glaver-bel) is bekend een samengesteld glazen paneel te verschaffen,dat bestaat uit of omvat een paar glasplaten, die zijn gehechtaan een tussenliggende laag van polymeermateriaal, waarbij deplaten van het genoemde paar van elkaar zijn gescheiden dooreen genoemde tussenliggende laag van polymeermateriaal, welkelaag zodanige visco-elastische eigenschappen heeft, dat dekritische frequentie van coïncidentie (of de lagere of laagstekritische frequentie van coïncidentie indien er meer dan éénis) van het paneel ["de coincidentiefrequentie (φρ) van hetpaneel"] groter is dan de kritische frequentie van coïnciden-i tie van een denkbeeldige monolitische glasplaat ["de coïnci-dentiefrequentie (0m) van de equivalente monoliet"], waardoorde monolietplaat dezelfde vorm en oppervlak heeft als hetpaneel en een massa heeft, die gelijk is aan de totale massavan glasmateriaal in het paneel.

) Een dergelijk samengesteld paneel, zoals bekend uit het Britse octrooischrift GB2227207-A (Glaverbel), waarnaarhierboven wordt verwezen, heeft op grond van de aard van zijntussenlaag verbeterde akoestische isolerende eigenschappenvergeleken met een anderszins soortgelijk samengesteld paneel,) dat een dergelijke tussenlaag niet heeft. Een samengesteldpaneel kan worden geïnstalleerd in een gebouw, of in een voer¬tuig. Eén toepassing, waarvoor samengestelde panelen met name geschikt zijn, is als beglazingen voor treinwagons, in hetbijzonder die van ondergrondse treinsystemen of doorvoer-systemen met hoge snelheid, waarbij om de één of andere redenomgevingsgeluidsniveaus tamelijk hoog kunnen zijn.

De onderhavige uitvinding heeft met name betrekkingop de toepassing van dergelijke samengestelde panelen in dub¬bele -beglazingseenheden, waarbij het samengestelde paneelakoestiek verminderende eigenschappen heeft. Holle beglazings¬eenheden kunnen zeer goede akoestische isolatie eigenschappenbezitten en zij bieden bovendien een goede thermische isola¬tie.

De commerciële vraag is meer en meer het installerenvan de panelen in beglazingsnissen door het hechtend vastmakenvan de panelen aan de dragerstructuur in plaats van de panelente monteren in een chassis met een U-sectieprofiel, waarin deranden van het paneel worden vastgehouden. Deze recente tech¬niek van paneelinstallatie wordt vaak aangeduid als "uitwendighechtend vastmaken van het paneel" of (enigzins onjuist) als"structurele beglazing". Deze techniek maakt het mogelijk datmen facades vormt, die volledig beglaasd lijken te zijn. Dezemaakt het bovendien mogelijk dat men de panelen installeert opde manier van een gelijk vlak met bijvoorbeeld de carosserievan een voertuig. Deze techniek maakt het mogelijk dat mengunstige esthetische effecten verkrijgt.

Er zijn twee algemene werkwijzen mogelijk voor devervaardiging van dergelijke eenheden. In de eerste plaats kanhet samengestelde paneel samen met een frame in de fabriekworden geassembleerd, waarna de geassembleerde eenheid inpositie wordt vastgemaakt op de plaats van de bouw of eenvoertuigconstructiewerkplaats, afhankelijk van de beoogde toe¬passing van de eenheid. Alternatief wordt de eenheid directgeassembleerd op de plaats van de bouw of op de voertuig¬constructiewerkplaats, waar de eenheid wordt gefixeerd aan eenframe of aan de dragerstructuur in plaats van te wordenvastgehouden in een U-sectiechassis.

Bij een verhoogde temperatuur, zoals circa 50°C,bijvoorbeeld in de zon, heeft het tussenliggende polymeer-materiaal van het samengestelde paneel de neiging te vloeien,aangezien zijn elasticiteitsmodulus in het algemeen varieertmet de temperatuur. De uitwendige plaat van glaschtig mate- riaal, dat wordt vastgehouden aan de rest van de structuurdoor het tussenliggende polymeermateriaal heeft derhalve deneiging los te raken en kan zelfs uit de structuur vallen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is om de meergewaarborgde fixering van samengestelde panelen in beglazings-structuren op het terrein van de structurele beglazing moge¬lijk te maken.

Volgens de uitvinding wordt een beglazingseenheidverschaft omvattende een samengesteld glazen paneel met eenpaar glasplaten, die zijn gehecht aan een tussenliggende laagvan daartussen aangebracht polymeermateriaal, met het kenmerk,dat de genoemde polymeermateriaallaag visco-elastische eigen¬schappen heeft zodat de kritische frequentie van coïncidentie(of de lagere of laagste kritische frequentie van coïncidentieindien er meer dan één is) van het paneel ["de coïncidentie-frequentie (φρ) van het paneel"] groter is dan de kritischefrequentie van coïncidentie van een denkbeeldige monolitischeglasplaat ["de coincidentiefrequentie (0m) van de equivalentemonoliet]" welke monolietplaat dezelfde vorm en oppervlakteheeft als het paneel en een massa heeft, die gelijk is aan detotale massa van glasachtig materiaal in het paneel, en eenhechtmateriaal in contact is met elke glasplaat, die tenminstenaar marginale delen ervan is gekeerd, waarbij het genoemdehechtmateriaal bij 20°C een rek heeft van niet meer dan 12,5%wanneer dit wordt onderworpen aan een treksterkte van 0,1 MPa,bij voorkeur wanneer dit wordt onderworpen aan een treksterktevan 0,14 MPa, zoals gemeten volgens ISO 8339 (methode A), endat dergelijk hechtmateriaal in contact is met een buitenzijdevan tenminste één van de genoemde platen bij een marginaalgedeelte ervan.

Het is mogelijk gebleken een beglazingseenheid teinstalleren omvattende een samengesteld glazen paneel, datwordt gevormd met een tussenliggende laag van een polymeer¬materiaal, waarvan de visco-elastische eigenschappen akoes¬tische isolatie-eigenschappen verschaffen te installeren in devorm van een uitwendig paneel, dat hechtend is vastgemaakt aande structuur van het gebouw of voertuig.

Verrassenderwijze is gebleken, dat de glasplaten vanhet samengestelde paneel kunnen worden vastgemaakt met behulpvan een hechtmateriaal, waarvan de mechanische eigenschappen de neiging hebben de verbinding tussen de platen stijver temaken, waarbij de akoestische eigenschappen van het paneel aanrisico's worden blootgesteld.

Het hechtmateriaal is bij voorkeur een dergelijkmateriaal dat bij 20°C een rek heeft van niet meer dan 12,5%wanneer dit wordt onderworpen aan een treksterkte van 0,14MPa. In het bijzonder heeft het genoemde hechtmateriaal bij20°C een rek van niet meer dan 12,5% wanneer dit wordt onder¬worpen aan een treksterkte van 0,1 MPa na veroudering gedu¬rende 500 uur in water bij 55°C. Idealiter heeft het hecht¬materiaal de genoemde rek van niet meer dan 12,5% wanneer ditwordt onderworpen aan een treksterkte van 0,14 MPa na veroude¬ring in water gedurende 1000 uur bij 45°C.

Meestal verdient het de voorkeur, wanneer het hecht¬materiaal een rek heeft van niet meer dan 12,5% wanneer ditwordt onderworpen aan een treksterkte van 0,1 MPa, bij voor¬keur 0,14 MPa over een temperatuurgebied van -20°C tot 55°C,bij voorkeur over een temperatuurgebied van -40°C tot 70°C.

Het verdient de voorkeur dat het hechtmateriaal bij20°C een breuksterkte heeft van meer dan 0,70 MPa, bij voor¬keur tenminste 0,84 MPa en een vervorming bij breuk van groterdan 15%.

Het hechtmateriaal, dat de meeste voorkeur verdientheeft een cohesieve breuk, wanneer dit wordt onderworpen aaneen treksterkte, die boven de breuksterkte ervan ligt.

Bij voorkeur wordt het genoemde hechtmateriaalgekozen uit silicoonhechtmaterialen, maar er kunnen ook poly-sulfide- en polyurethaanhechtmaterialen worden gebruikt. Wan¬neer een polysulfide of ander lichtgevoelig materiaal wordtgebruikt verdient het de voorkeur in de beglazingseenheid mid¬delen op te nemen teneinde het hechtmateriaal tegen zonlichtte beschermen. Dergelijke middelen kunnen bijvoorbeeld een UV-beschermlaag aan de buitenste plaat van glasachtig zijn of eenband van glasachtig emaille, gevormd door zijdezeefdruk.

De aard van het polymeermateriaal voor de vorming vande tussenliggende laag is van groot belang voor de prestatievan het samengestelde paneel. Er is een aantal materialen, diede vereiste eigenschappen' hebben en in feite gebruikt zoudenkunnen worden. Onder dergelijke materialen kunnen materialenworden genoemd, die conventioneel worden gebruikt voor de vor¬ ming van gelamineerde samengestelde beglazingspanelen, dieechter gemodificeerd zijn door toevoeging van tamelijk grotehoeveelheden plastificeermiddelen. Voorbeelden van samenstel¬lingen voor het vormen van dergelijke lagen zijn: 2 gewichts-delen polyvinylbutyral met 1 gewichtsdeel van een plastifi-ceermiddel, zoals FLEXOL (Handelsmerk) van Union Carbide, eneen copolymeer van 99 gewichtsdelen polyvinylchloride en 1gewichtsdeel glycidylmethacrylaat met 40 gewichtsdelen van eenplastificeermiddel, zoals dioctylsebacaat. Vanwege hun zeerhoge gehalte aan plastificeermiddel doen zich echter hante-ringsproblemen voor en films van materialen kunnen zeer moei¬lijk worden opgenomen in samengestelde beglazingspanelen opcommerciële schaal. Geschikte tussenliggende polymeerlaag-materialen worden gekozen uit polyesters, vinylpolymeren,epoxyharsen en in het bijzonder acrylharsen. Dergelijke mate¬rialen leveren een aantal polymeren op met uitzonderlijkeakoestische eigenschappen. Voor een gegeven gewenst niveau vanakoestische isolatie kan de toepassing van dergelijk polymeereen significante reductie in de dikte mogelijk maken en der¬halve in het gewicht van het glasachtige materiaal, dat in hetsamengestelde paneel dient te worden opgenomen. Dit is vanbijzonder belang wanneer het samengestelde paneel dient teworden opgenomen in een venster van een voertuig, bijvoorbeeldeen passagierscoupé van een trein, in het bijzonder wanneer decoupé een hoog beglaasd oppervlak heeft. Een ander belangrijkvoordeel van toepassing van dergelijke polymeren is dat dezekatalysatoren en/of actuatoren kunnen bevatten, zodat zij insitu gemakkelijk kunnen worden gepolymeriseerd. Het polymeerkan zijn opgenomen tussen de twee glasplaten in een vloeibaretoestand en vervolgens worden gepolymeriseerd. Dit vergemakke¬lijkt in hoge mate de vervaardiging van het samengesteldepaneel vergeleken met de toepassing van een voorgevormde filmvan sterk geplastificeerd polymeer. In de uitvoeringsvormenvolgens de uitvinding, die de meeste voorkeur verdienen, iseen dergelijke polymeer een acrylhars, die door ultraviolettestralen polymeriseerbaar is.

Met voordeel heeft het materiaal, waarvan de tussen¬liggende laag wordt gevormd een Shore A-hardheid, gemeten bij20°C, van niet meer dan 50 en bij voorkeur niet meer dan 30.

9401956

Het aanvaarden van dit aspect neigt ertoe een zeer efficiënteakoestische vermindering te bevorderen.

Bij voorkeur is de kritische frequentie van coïnci¬dentie van het samengestelde paneel 1,2 keer, en bij voorkeur1,5 keer de kritische frequentie van de denkbeeldige monoliti-sche glasplaat.

Het is voordelig wanneer tenminste één gedeelte vanéén van de genoemde glasplaten een rand van de andere glas¬plaat overlapt, welk overlappend marginaal gedeelte zich bijvoorkeur uitstrekt rondom de omtrek van het samengesteldepaneel. Het is voordelig wanneer de twee platen van het samen¬gestelde glazen paneel overlappende randen hebben, omdat hethechtmiddel in contact met elk van de platen van het paargemakkelijker kan worden aangebracht dan wanneer dit ingeslo¬ten dient te worden in de nauwe ruimte tussen de platen. Wan¬neer de eenheid de vorm heeft van een dubbele-beglazingseen-heid kan het afdichtende hechtmiddel van de dubbele-begla-zingseenheid en het hechtmiddel in contact met de platen vanhet samengestelde paneel in één en dezelfde bewerking wordenaangebracht.

Deze opstelling is verrassenderwijze gunstig, omdatvoor dezelfde verbindingsdiepte de neiging om de binding tus¬sen de platen stijver te maken afneemt. Het is gebleken, datdeze binding tussen de platen niet alleen de installatie vanhet structurele glastype mogelijk maakt maar dat een derge¬lijke opstelling ook mogelijk maakt dat men bijzonder hogeakoestisch isolerende eigenschappen verkrijgt.

De beglazingseenheid volgens de uitvinding kan directaan een frame of aan de dragerstructuur van het paneel wordenvastgemaakt met behulp van het hechtmateriaal. Bij voorkeur isde beglazingseenheid volgens de uitvinding in de vorm van eendubbele-beglazingseenheid met inbegrip van een tweede glazenpaneel, dat ten opzichte van het samengestelde paneel tegen¬overliggend met een ruimte daartussen is geplaatst, waarbijhet hechtmiddel in contact is met het tweede glazen paneel.

Met voordeel bestaat het genoemde tweede paneel uiteen enkelvoudige ongelamineerde plaat van glasachtig mate¬riaal. De produktie van een dergelijke plaat veel minder kost¬baar dan van een samengestelde paneel. De toepassing van eenafstandsstukje bevordert de plaatsing van de tweede glasplaat.

Een geschikt afstandsstukje is bekend als een "Swiggle Strip"(Handelsmerk) van TREMCO SA, te F-75643 Paris, Cedex 13, het¬geen een vooraf geëxtrudeerde butylstrook is met een metalenkern waarin zich een moleculaire-zeefdroogpoeder bevindt. Hetafstandsstukje dient bovendien als vochtbarriere.

De beglazingseenheid volgens de uitvinding kan verderzijn voorzien van een stijf frame, waarbij het genoemde glazenpaneel is bevestigd aan het genoemde frame met behulp van hethechtmateriaal, dat in contact is met het frame.

Wanneer de beglazingseenheid wordt geassembleerd aaneen frame, wordt elke ruimte tussen de glasplaten en het framebij voorkeur opgevuld met een afdichtmateriaal, zoals eensiliconmateriaal met een lage elasticiteitsmodulus, dat dientom de beglazingseenheid als geheel af te dichten tegen hetbinnendringen van vocht.

Middelen voor het aangeven van het binnendringen vanwater kunnen worden opgenomen in het luchtafstandsstukje tus¬sen de beglazingspanelen. Deze middelen kunnen de vorm hebbenvan een houder, gevormd uit polymeermateriaal, die een samen¬stelling bevat bestaande uit een droogmiddel, zoals silicagelen een vochtindicator, zoals kobaltchloride. De houder kanworden gevormd met pinnen aan zijn onderzijde teneinde hetmogelijk te maken, dat dit vastgehouden wordt tegen hetgebruikte afstandsstukje. Indien de afdichting van de eenheidzou falen tijdens de toepassing gaat de kobaltchloride-indica-tor van een blauwe kleur over naar een rose kleur ten gevolgevan het indringen van atmosferisch vocht. Deze kleurverande¬ring kan worden gebruikt als een alarm voor het aangeven vanmogelijk gebruik van de eenheid en de noodzaak om de eenheidte onderwerpen aan verdere testen voor het bepalen of er repa¬ratie of vervanging noodzakelijk is.

Een samengesteld paneel kan worden gevormd uit tweeof meer glasplaten, die even dik zijn of er kan een ongelijkedikte zijn tussen de platen, waarbij de naaste opstelling kanleiden tot verschillende akoestische isolatie-eigenschappen.

Bij voorkeur worden alle glasplaten van de eenheidonderworpen aan een thermische temperingsbehandeling. De een¬heid kan derhalve dienen als een ontsnappingsruit. De visco-elastische eigenschappen van het tussenliggende polymeermate¬riaal maken in het algemeen mogelijk dat dit materiaal gemak- kelijk weggesneden kan worden. Wanneer alle platen van eeneenheid in kleine stukken zijn gebroken is het dan naar ver¬houding gemakkelijk daardoorheen te ontsnappen.

Bij voorkeur heeft het samengestelde paneel een akoe¬stische vermindering R„ van ten minste 37 db. Een dergelijkeakoestische vermindering heeft aanzienlijke voordelen metbetrekking tot comfort op diverse lokaties en is in het bij¬zonder geschikt in een omgeving waar uitwendige geluidsniveaustamelijk hoog zijn, zoals bijvoorbeeld in treinvoertuigen.

Volgens één uitvoeringsvorm van de uitvinding is hethechtmiddelmateriaal, dat in contact staat met elk van de glas¬platen, continu met het hechtmiddelmateriaal, dat in contactstaat met het marginale gedeelte van het buitenvlak van tenminste één van de platen. Deze opstelling is bijzondergeschikt wanneer ten minste één gedeelte van één van de glas¬platen een rand van de andere van de glasplaten overlapt.Alternatief is het hechtmiddel, dat in contact staat met elkvan de glasplaten, discontinu met het hechtmiddelmateriaal,dat in contact staat met het marginale gedeelte van het bui¬tenvlak van ten minste één van de platen. Deze opstelling isbijzonder geschikt wanneer er geen overlap is tussen de rand-gedeelten van de glasplaten.

Ongeacht of het hechtmiddelmateriaal continu of dis¬continu is is het gunstig wanneer het hechtmiddelmateriaal,dat in contact staat met elk van de glasplaten hetzelfde mate¬riaal is als het hechtmiddelmateriaal, dat in contact staatmet het marginale gedeelte van ten minste één van de platen.

De uitvinding verschaft voorts een werkwijze voor hetvervaardigen van een beglazingseenheid met de volgende stap-' pen: een paar glasplaten ten opzichte van elkaar met eenruimte daartussen naar elkaar toe worden geplaatst onderoplevering van een samengesteld glazen paneel; de ruimte tussen genoemd paar glasplaten wordt gevuld» met een tussenliggend polymeer, waarbij de polymeermateriaal-laag zodanige viscositeitseigenschappen heeft dat de kritischefrequentie van coïncidentie (van de lagere of laagste kriti¬sche frequentie van coïncidentie indien er meer dan één is)van het paneel ["de coïncidentiefrequentie (φρ) van het) paneel"] groter is dan de kritische frequentie van een coïnci¬ dentie van een denkbeeldige monolitische glasplaat [de coïnci-dentiefrequentie van de equivalente monoliet”] welke monoliti¬sche plaat dezelfde vorm en oppervlak heeft als het paneel eneen massa heeft, die gelijk is aan totale massa van glasachtigmateriaal in het paneel met het kenmerk, dat een hechtmiddelmateriaal wordtgeplaatst in contact met elk van de glasplaten van het paarbij ten minste grenzende marginale gedeelten ervan, waarbijhet hechtmiddelmateriaal bij 20°C een een rek heeft van nietmeer dan 12 x 5% terwijl het wordt onderworpen aan een trek¬sterkte van 0,1 MPa, zoals gemeten volgens ISO 8339 (methodeA), waarbij een dergelijk hechtmiddelmateriaal aanwezig is incontact met een buitenvlak van ten minste één van de platenbij een marginaal gedeelte ervan.

De werkwijze omvat met voordeel de stap van het aan¬brengen van een band van een afdichtingsmateriaal tussen deglasplaten grenzend aan de omtrek daarvan, waarbij de band tenminste één onderbreking heeft teneinde het injecteren van hetpolymeer in de ruimte tussen de glasplaten mogelijk te maken,waarbij de band bepaalt het gebied, dat wordt bezet door hetpolymeermateriaal in het samengestelde paneel. Teneinde dezewijze van constructie te realiseren is het polymeermateriaalbij voorkeur gietbaar bij 20°C. Alternatief wordt eenpolymeerprecursor geïnjecteerd in de ruimte tussen deglasplaten en waarbij de werkwijze verloopt door bewerk¬stelligen of slechts door laten staan van de polymeerprecursorwaarbij deze tot een polymeer polymeriseert. De polymeerpre¬cursor kan van het type zijn, dat door externe omstandighedenpolymeriseert, bijvoorbeeld door blootstelling aan UV-stralen,of van het type, dat kan worden gepolymeriseerd door internefactoren zoals bijvoorbeeld door het opnemen van een chemischeharder in de precursorsamenstelling. Na injectie van het poly¬meer of de precursor kan de opening in de wand van hetafdichtmateriaal worden gesloten door inbrengen van meerafdichtmateriaal.

De beide glasplaten kunnen ten opzichte van elkaar zoworden geplaatst dat ten minste één gedeelte van één van deglasplaten een rand van de andere glasplaat overlapt.

De werkwijze volgens de uitvinding kan een verderestap van positionering van een tweede glazen paneel tegenover het samengestelde paneel met een ruimte daartussen onder vor¬ming van een dubbele beglazingseenheid, waarbij de hechtmid-delmaterialen worden aangebracht in contact met het tweedeglazen paneel. Wanneer de platen van het samengestelde paneelzijn aangebracht in bovengenoemde overlappositie kan de werk¬wijze omvatten de gelijktijdige positionering van het kleef-materiaal en de afdichting van de dubbele beglazingseenheid.

De uitvinding zal thans aan de hand bijgaande teke¬ningen bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een schematische dwarsdoorsnede van eendeel van een beglazingseenheid volgens één uitvoeringsvorm vande uitvinding; fig. 2 is een schematische dwarsdoorsnede van eendeel van een beglazingseenheid volgens een andere uitvoerings¬vorm volgens de uitvinding; en fig. 3 is een schematische dwarsdoorsnede van eendeel van een beglazingseenheid volgens een verdere alterna¬tieve uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een beglazingseenheid bestaande uit eensamengesteld glaspaneel met een paar glasplaten 1 en 2 met eentussenliggende laag 3 van een acrylhars, die daartussen isaangebracht. De eerste plaat 1 is gevormd uit thermischgetemperd glas met een dikte van 6 mm, welke plaat is voorzienvan een zonwerende bekleding van STOPSOL (Handelsmerk) en welaan de binnenkant ervan. De tweede plaat 2 is gevormd uitthermisch getemperd glas met een dikte van 5 mm, welke plaatis voorzien van een bekleding met lage emissie. Een bekledingmet lage emissie is aangebracht op die zijde van de plaat 2,welke ver verwijderd is van de plaat 1. De eerste plaat 1vormt de buitenplaat van de beglazingseenheid.

De acrylharslaag 3 vormt zodanig visco-elastischeeigenschappen dat de kritische frequentie van coïncidentie vanhet paneel groter is dan de kritische frequentie van coïnci¬dentie van een denkbeeldige monolitische glasplaat, diedezelfde vorm en oppervlakte heeft als het paneel en een massaheeft, die gelijk is aan de totale massa van het glasmateriaalin het paneel. Geschikte acrylhars is UVEKOL (Handelsmerk) vanUCB SA, in B-1620 Drogenbos, België.

Een siliconbindingshechtmiddelmateriaal 5 staat incontact met elk van de glasplaten 1, 2 voor tot ongeveer 8 mm vanat de pentere rand ervan. Het siliconbmdmgshechtmateri-aal 5 dient voor het voorkomen van delaminering van het samen¬gestelde paneel, zelfs na veroudering ten gevolge van bij detoepassing optredende mechanische of klimatologische condi¬ties. Het siliconbindende hechtmiddelmateriaal, dat de voor¬keur verdient, is "Q 3362" van Dow Corning met een rek van12,5% wanneer dit wordt onderworpen aan een treksterkte van0,27 MPa, voorafgaande aan veroudering en een rek van 12,5%wanneer dit wordt onderworpen aan een treksterkte van 0,27 MPana veroudering gedurende 21 dagen in water bij 55°C, gemetenvolgens de methode A van ISO 8339. De breuksterkte van ditmateriaal is 1,08 MPa voorafgaande aan veroudering en 0,92MPa, waarbij de rek bij breuk meer dan 50%is en de breuk cohe-sief is, zowel vóór als na veroudering. Een ander gedeelte vanhetzelfde siliconbindingsmateriaal 9 staat in contact met debuitenzijde van de plaat 2.

De beglazingseenheid zoals weergegeven in fig. 1heeft de vorm van een dubbele-beglazingseenheid met inbegripvan een tweede glazen paneel 7, gevormd van een 5 mm thermischgetemperd glas, en dat tegenover plaat 2 van het samengesteldepaneel is aangebracht op een zodanige afstand, dat er eenluchtruimte 6 ontstaat van 12 mm. Een "swiggle strip"-afstand¬houder 8 zorgt voor de positionering van de tweede glasplaat7. De afstandhouder dient bovendien als een vochtbarrière.

Het hechtmiddelmateriaal 9 staat in contact met eentweede glazen paneel 7 en dient voor het vastmaken van hetsamengestelde paneel aan de tweede glasplaat 7.

De beglazingseenheid volgens fig. 1 omvat verder eenstijf aluminiumprofielframe 12. Een ander deel van het sili¬conbindingsmateriaal 10 bevindt zich tussen en in contact methet tweede glazen paneel 7 en een bovenste deel 12a van hetframe 12 teneinde het glazen paneel aan dit frame vast temaken.

Het siliconbindingsmateriaal 10 kan "Q 33993" van DowComing zijn met een rek van 12,5% wanneer dit wordt onderwor¬pen aan een treksterkte van 0,25 MPa voorafgaande aan verou¬dering en een rek van 12,5% wanneer dit wordt onderworpen aaneen treksterkte van 0,2 MPa na veroudering gedurende 21 dagenin water bij 55°C gemeten volgens de methode A van Eso ISO8339. De breuksterkte van dit materiaal is 0,98 MPa vooraf¬ gaande aan veroudering en 0,78 MPa na veroudering, waarbij derek bij breuk meer dan 50% is, terwijl de breuk cohesief iszowel vóór als na de veroudering.

De ruimte tussen de glasplaten en het horizontaledeel 12b van het frame 12 is gevuld met een siliconafdich-tingsmateriaal 11 met een lage elasticiteitsmodulus, welkeafdichtingsmateriaal dient voor het afdichten van de begla-zingseenheid als geheel voor het binnendringen van vocht. Hetsiliconafdichtingsmateriaal 11 kan "Q 33797" van Dow Corningzijn. Het is echter mogelijk hetzelfde siliconmateriaal tegebruiken voor alle elementen 5, 9, 10 en 11.

In een verdere variant kan een polyurethaankleefmate¬riaal worden gebruikt, zoals van Teroson, met een alifatischeUV-beschermingsprimer of een band van glasachtig emaille,gevormd door zijdezeefdruk, aangebracht langs gedeelten vanhet paneel voor het beschermen van het hechtmiddel tegen UV-afbraak.

De wijze van vervaardiging van de beglazingseenheidvolgens fig. 1 omvat de volgende stappen. Eerst worden beideglasplaten 1, 2 tegenover elkaar met een ruimte daartussengeplaatst. Een band 4 van butylafdichtingsmateriaal met eenbreedte van 8 mm wordt aangebracht tussen de platen 1 en 2 opeen afstand van ca. 8 mm van de perifere randen ervan. Dezeband wordt gevormd door het plaatsen van een cilindrische cor¬don van het butylafdichtingsmateriaal op één van de glaspla¬ten, waarna het cordon tot een band met de gewenste breedtewordt samengedrukt door de twee platen samen te persen. Deband 4 is continu behalve voor twee onderbrekingen (niet afge¬heeld) teneinde enerzijds de evacuatie van ruimte tussen deglasplaten mogelijk te maken en anderzijds de injectie in deruimte van een acrylharsprecursor te waarborgen, waarbij deband het gebied, bezet door polymeermateriaal in het samen¬gestelde paneel af te bakenen. Na de injectie van de precursorwordt de onderbreking in de band van het afdichtingsmateriaalgesloten door het aanbrengen van verder afdichtingsmateriaal.De acrylharsprecursor wordt dan tot polymerisatie gebrachtdoor blootstelling aan ultraviolette stralen onder opleveringvan de hars.

Het gebied 5 van het siliconbindingsmateriaal wordtdan geplaatst tussen de perifere randen van en in contact metelke plaat 1, 2.

De volgende stap van de werkwijze is het positionerenvan de afstandshouder 8 eventueel gevolgd door de positione¬ring van een houder, gevormd van polymeermateriaal met daarineen mengsel van een silicageldroogmiddel en kobaltchloride. Decontainer (niet afgebeeld) gevormd met pinnen aan de onder¬zijde wordt vastgehouden tegen de afstandhouder 8. Wanneer hetafdichtmiddel van de eenheid tijdens toepassing zou falen ver¬andert de kleur van de kobaltchloride-indicator van blauw inrose en vervolgens van het binnendringen van atmosferischvocht. Deze kleurverandering kan worden gebruikt als een alarmvoor het aangeven van een mogelijke fout in de eenheid en voornoodzaak van het onderwerpen van de eenheid aan verdere testsvoor het bepalen of er reparatie of vervanging noodzakelijkis.

Het tweede glazen paneel 7 wordt op zijn plaatsgebracht en een gebied 9 van soortgelijke siliconbindingsmate¬riaal wordt vervolgens aangebracht in contact met het periferemarginale gedeelte van plaat 2 en wel aan de buitenzijdeervan. De eenheid wordt vervolgens vastgemaakt aan het frame12 met behulp van het middel 10.

Het frame 12 van de beglazingseenheid wordt vastge¬maakt (onder toepassing van middelen die niet zijn getoond)aan het chassis 13 van een voertuig. Het verwijzingscijfer 13kan evenzeer de structuur van een gebouw voorstellen, waarinde beglazingseenheid wordt aangebracht.

De in fig. 2 afgebeelde beglazingseenheid is soort¬gelijk aan die welke is afgebeeld in fig. 1 met uitzonderingvan de hierna beschreven bijzonderheden, waarbij echterdezelfde materialen worden gebruikt als bij de eenheid vanfig. ï.

De in fig. 2 afgebeelde beglazingseenheid omvat eeneen samengesteld glazen paneel met een paar glasplaten 21, 22met een tussenliggende laag 23 van acrylhars, die daartussenis aangebracht. Een band 24 van butylafdichtingsmateriaal isaangebracht tussen de platen 21 en 22. Een gedeelte 21a van deglasplaat 21 overlapt een rand met de andere glasplaat 22 overeen afstand van ca. 8 mm. Ofschoon niet in de figuren afge- beeld verdient het de voorkeur wanneer in de constructie hetoverlappende gedeelte 21a zich uitstrekt rondom de geheleomtrek van het samengestelde paneel.

Een gebied van een siliconbindingsmateriaal 29 staatin contact met elk van de glasplaten 21, 22 en staat in con¬tact met de buitenzijde van de plaat 22.

De in fig. 2 afgeheelde beglazingseenheid bevindtzich in de vorm van een dubbele beglazingseenheid met inbegripvan een tweede glazen paneel 27, dat geplaatst is tegenover deplaat 22 van het samengestelde paneel met een ruimte daartus¬sen en op een zodanige afstand dat er een luchtruimte 26 aan¬wezig is. De afstandhouder 28 bevordert de positionering vande tweede glasplaat 27. Het hechtmiddelmateriaal 29 staat incontact met het tweede glazen paneel 27.

De beglazingseenheid volgens fig. 2 omvat verder eenstijf aluminiumprofielframe 32. Een verder gebied van silicon¬bindingsmateriaal 30 is aangebracht tussen en in contact methet tweede glazen paneel 27 en een bovenste deel 32a van hetframe 32 teneinde het glazen paneel in dit frame te bevesti¬gen. De ruimte tussen de glasplaten en het horizontale deel32b van het frame 32 is gevuld met een siliconafdichtingsmate-riaal 31 met een lage elasticiteitsmodulus en dient alsafdichting van de beglazingseenheid als geheel voor het bin¬nendringen van vocht.

Het frame 32b van de beglazingseenheid is vastgemaakt(door middelen die hier niet zijn getoond) aan het chassis 33van een voertuig. Het verwijzingscijfer 33 kan evenzeer destructuur van een gebouw voorstellen, waarin de beglazingseen¬heid wordt aangebracht.

i Als variatie van de in fig. 2 beschreven uitvoerings¬ vorm kan het siliconhechtmiddelmateriaal "GE4200" van GeneralElectric worden gebruikt voor het bindingsmateriaal 30. Ditmateriaal heeft een rek, gemeten volgens de methode A van ISO8339, van 12,5% wanneer dit wordt onderworpen aan een trek-> sterkte van 1,27 MPa voorafgaande aan veroudering en een rekvan 12,5% wanneer dit materiaal wordt onderworpen aan eentreksterkte van 0,17 MPa na veroudering gedurende 14 dagen inwater bij 55°C en een rek van 12,5% wanneer dit wordt onder¬worpen aan een treksterkte van 0,14 MPa na veroudering gedu-) rende 21 dagen in water bij 55°C. De breuksterkte van dit materiaal is 1,27 MPa vóór veroudering, 0,8 MPa na verouderinggedurende 14 dagen en 0,57 MPa na veroudering gedurende 21dagen. De rek bij breuk was meer dan 50% en de breuk was cohe-sief zowel vóór als na verhoudering gedurende 14 dagen.

Volgens een ander variant kan het monocomponentpoly-urethaanhechtmiddelmateriaal "250FC" van Sika worden gebruiktals bindingsmateriaal 30. Dit materiaal heeft een rek, gemetenvolgens methode A van ISO 8339, van 12,5%, wanneer het wordtonderworpen aan een treksterkte van 0,25 MPa voorafgaande aande veroudering, een rek van 12,5% wanneer dit wordt onderwor¬pen aan een treksterkte van 0,43 MPa na veroudering gedurende21 dagen in water bij 55°C. De breuksterkte van dit materiaalis groter dan 1,96 MPa vóór en na veroudering. De rek bijbreuk was meer dan 50% en de breuk was cohesief zowel vóór alsna veroudering.

Volgens de uitvoeringsvorm van fig. 2 is het mogelijkgebruik te maken van hetzelfde hechtmiddelmateriaal voor alleelementen 29, 30 en 31.

Volgens een variant van de uitvoeringsvorm van fig. 2kan de dubbele beglazingseenheid worden omgekeerd voor hetvastmaken aan het frame 21 en wel zodanig, dat het paneel,gevormd door de platen 21 en 22 gekeerd is naar de binnenzijdevan het voertuig, terwijl de plaat 27 naar buiten wijst op hetniveau van de buitenzijde van het voertuiglichaam.

Fig. 3 toont een samengesteld glazen paneel met eenpaar glasplatne 41, 42 met een tussenliggende laag 43, van desoort zoals afgebeeld in fig. 2. Een band 44 van butylafdich-tingsmateriaal is aangebracht tussen de platen 41 en 42. Indeze uitvoeringsvorm is het gelamineerde paneel niet gemon¬teerd in een dubbele beglazingseenheid (er ontbreekt de plaat27, zoals is gebruikt in de uitvoeringsvorm volgens fig. 2).Het paneel wordt direct vastgemaakt met behulp van het hecht-middel 49 aan het aluminiumframe, gevormd door de lijst 52 ende hoekprofielen 53. Hetzelfde hechtmiddel 49 staat in contactmet marginale delen van de platen 41 en 42 en maatk de eenheidaan het frame 52. Het samenstel kan dan worden vastgemaakt aanhet chassis van een voertuig of aan de structuur van eengebouw.

Claims (23)

1. Beglazingseenheid omvattende een samengesteldglazen paneel met een paar glasplaten (1, 2; 21, 24; 41, 42)gehecht aan een tussenliggende laag (3; 23; 43) van een poly-meermateriaal, dat daartussen is aangebracht, met het kenmerk,dat de polymeermateriaallaag (3; 23; 43) zodanige visco-elastische eigenschappen heeft, dat de kritische frequentievan coïncidentie (of de lagere of laagste kritische frequentievan coïncidentie indien er meer dan één is) van het paneel["de coincidentiefrequentie (φρ) van het paneel"] groter is dande kritische frequentie van coïncidentie van een denkbeeldigemonolitische glasplaat ["de coïncidentiefrequentie (<£m) van deequivalente monoliet"], welke monolitische plaat dezelfde vormen oppervlak heeft als het paneel en een een massa heeft diegelijk is aan de totale massa van het glasmateriaal in hetpaneel, terwijl een hechtmiddelmateriaal (5, 9, 10; 29, 30; 49. met elk van de glasplaten van genoemd paar bij ten minstenaar elkaar toegekeerde marginale delen daarvan, waarbij hethechtmiddelmateriaal bij 20°C een rek heeft van niet meer dan12,5% wanneer dit wordt onderworpen aan een treksterkte van0,1 MPa, gemeten volgens ISO 8339, en dat een dergelijk hecht¬middelmateriaal in contact staat met een buitenzijde van tenminste één van de platen bij een marginaal deel ervan.

2. Beglazingseenheid volgens conclusie 1, met hetkenmerk, dat het hechtmiddelmateriaal bij 20°C een rek heeftvan niet meer dan 12,5% wanneer het wordt onderworpen aan eentreksterkten van 0,1 MPa na veroudering gedurende 500 uur inwater bij 55°C.

3. Beglazingseenheid volgens conclusie 1 of 2, methet kenmerk, dat het hechtmiddelmateriaal bij 20°C een rekheeft van niet meer van 12,5%, wanneer het wordt blootgesteldaan een treksterkte van 0,14 MPa.

4. Beglazingseenheid volgens conclusie 3, met hetkenmerk, dat het hechtmiddelmateriaal (5, 9, 10; 29, 30; 49)een rek heeft van niet meer dan 12,5% wanneer het wordt bloot¬gesteld aan een treksterkte van 0,14 MPa na veroudering inwater gedurende 1000 uur bij 45°C.

5. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat het hechtmiddelmateriaal (5, 9, 10; 29, 30; 49) een rek heeft van niet meer dan 12,5% wanneerhet wordt onderworpen aan een treksterkte van 0,1 MPa, bijvoorkeur 0,14 MPa, bij een temperatuurstrajeet van -20 tot55°C, bij voorkeur bij een temperatuurstrajeet van -40 tot70°C.

6. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat het hechtmiddelmateriaal (5, 9,10; 29, 30; 40) een breuksterkte heeft bij 20°C van meer dan0,70 MPa, bij voorkeur ten minste 0,84 MPa en een deformatiebij breuk van groter dan 50%.

7. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat het hechtmiddelmateriaal (5, 9,10; 29, 30; 49) cohesieve breuk vertoont wanneer het wordtonderworpen aan een treksterkte die groter is dan de breuk¬sterkte ervan.

8. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat het hechtmiddelmateriaal (5, 9,10; 29, 30; 49) geselecteerd is uit silicoonhechtmiddelmateri-alen.

9. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat de kritische frequentie vancoïncidentie van het samengestelde paneel 1,2 keer, bij voor¬keur 1,5 keer groter is dan de kritische frequentie vancoïncidentie van de denkbeeldige monolitische glasplaat.

10. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat de tussenliggende polymeerlaag(3; 23; 43) geselecteerd is uit polyesters, vinylpolymeren,epoxyharsen en acrylharsen.

11. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat deze zich bevindt in de vorm vaneen dubbele beglazingseenheid met inbegrip van een tweedeglazen paneel (7; 27) tegenover het samengestelde paneel aan¬gebracht met de ruimte daartussen, waarbij hechtmiddelmateri¬aal (9, 10; 29, 30) in contact staat met het tweede glazenpaneel.

12. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat ten minste één deel (21A) vanéén van de glasplaten (21) een rand van de andere van de glas¬platen (22) overlapt.

13. Beglazingseenheid volgens conclusie 12, met hetkenmerk, dat het overlappende marginale deel (21A) zich uit¬strekt rondom de omtrek van het samengestelde paneel.

14. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat de beglazingseenheid is voorzienvan een stijf frame (12; 32; 52; 53) waarbij het glazen paneelvastgemaakt is aan het frame met behulp van het hechtmiddel-materiaal (5, 9, 10; 29, 30; 49) dat in contact staat met hetframe.

15. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat het hechtmiddelmateriaal (9, 29,49), dat in contact staat met elk van de glasplaten continu ismet het hechtmiddelmateriaal, dat in contact staat met hetmarginale gedeelte van de buitenzijde van ten minste één vande platen.

16. Beglazingseenheid volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat het hechtmiddelmateriaal (5, 29,49), dat in contact staat met elk van de glasplaten, hetzelfdemateriaal is als het hechtmiddelmateriaal (5, 29, 49), dat incontact staat met het marginale gedeelte van de buitenzijdevan ten minste één van de platen.

17. Werkwijze voor het vervaardigen van een begla¬zingseenheid omvattende de volgende stappen: het positioneren van een paar glasplaten naar elkaartoegekeerd met een ruimte daartussen onder vorming van eensamengesteld glazen paneel; het vullen van de ruimte tussen het paar glasplatenmet een tussenliggend polymeer, waarbij de polymeermateriaal-laag zodanige visco-elastische eigenschappen heeft, dat dekritische frequentie van coïncidentie (of de lagere of laagstekritische frequentie van coïncidentie indien er meer dan éénis) van het paneel ["de coïncidentiefrequentie (φρ) van hetpaneel"] groter is dan de kritische frequentie van coïnciden¬tie van een denkbeeldige monolitische glasplaat ["de coïnci¬dentiefrequentie (φη) van de equivalente monoliet"], welkemonolitische plaat dezelfde vorm en oppervlak heeft als hetpaneel en een een massa heeft die gelijk is aan de totalemassa van het glasmateriaal in het paneel, met het kenmerk, dat een hechtmiddelmateriaal wordtgeplaatst in contact met elk van de glasplaten van het paar bij ten minste grenzende marginale gedeelten ervan, waarbijhet hechtmiddelmateriaal bij 20°C een een rek heeft van nietmeer dan 12 x 5% terwijl het wordt onderworpen aan een trek¬sterkte van 0,1 MPa, zoals gemeten volgens ISO 8339 (methodeA), waarbij een dergelijk hechtmiddelmateriaal aanwezig is incontact met een buitenvlak van ten minste één van de platenbij een marginaal gedeelte ervan.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk,dat de ruimte tussen het paar glasplaten wordt gevuld met eentussenliggende polymeerprecursor en men laat polymeriseren oftot polymerisatie brengt onder oplevering van een polymeer.

19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, met hetkenmerk, dat een band van een afdichtmateriaal wordt aange¬bracht tussen glasplaten nabij de omtrek ervan, welke dan tenminste één onderbreking heeft teneinde het inspuiten vanpolymeer of polymeerprecursor in een ruimte tussen de glaspla¬ten mogelijk te maken, waarbij de band het gebied, dat wordtbezet door het polymeermateriaal in het samengestelde paneelafbakent.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk,dat het injecteren van polymeer of polymeerprecursor, onder¬breking in de band van het afdichtmateriaal wordt geslotendoor toevoeging van extra afdichtmateriaal.

21. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies17 tot 20, met het kenmerk, dat het paar glasplaten tenopzichte van elkaar zodanig zijn geplaatst dat ten minste ééngedeelte van één van de glasplaten een rand van de andere vande glasplaten overlapt.

22. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies17-21, met het kenmerk, dat een tweede glazen paneel wordtgeplaatst in de ruimte daartussen tegenover het samengesteldeglazen paneel onder vorming van een dubbele beglazingseenheid,waarbij het hechtmiddelmateriaal in contact wordt gebracht methet tweede glazen paneel.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk,dat het afdichthechtmateriaal van de dubbele beglazingseenheiden het hechtmiddel in contact met de platen van het samen¬gestelde paneel in één en dezelfde stap worden geplaatst.