NL9401831A - Afvalinzamelvoertuig voorzien van een veiligheidssysteem. - Google Patents
Afvalinzamelvoertuig voorzien van een veiligheidssysteem. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9401831A NL9401831A NL9401831A NL9401831A NL9401831A NL 9401831 A NL9401831 A NL 9401831A NL 9401831 A NL9401831 A NL 9401831A NL 9401831 A NL9401831 A NL 9401831A NL 9401831 A NL9401831 A NL 9401831A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- footboard
- signaling
- collection vehicle
- refuse collection
- vehicle according
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60K—ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
- B60K28/00—Safety devices for propulsion-unit control, specially adapted for, or arranged in, vehicles, e.g. preventing fuel supply or ignition in the event of potentially dangerous conditions
- B60K28/10—Safety devices for propulsion-unit control, specially adapted for, or arranged in, vehicles, e.g. preventing fuel supply or ignition in the event of potentially dangerous conditions responsive to conditions relating to the vehicle
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65F—GATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
- B65F3/00—Vehicles particularly adapted for collecting refuse
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65F—GATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
- B65F3/00—Vehicles particularly adapted for collecting refuse
- B65F3/001—Vehicles particularly adapted for collecting refuse for segregated refuse collecting, e.g. vehicles with several compartments
- B65F2003/003—Footboards
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Transportation (AREA)
- Refuse-Collection Vehicles (AREA)
Description
Korte aanduiding: Afvalinzamelvoertuig voorzien van een veiligheidssysteem.
De uitvinding heeft betrekking op een afvalinzamelvoertuig omvattende een chassis met een daarop gemonteerde laadbak, een aan de laadbak bevestigde laadinrichting en een aan de achterzijde van de laadinrichting bevestigde belading waarmee afvalcontainers kunnen worden geledigd in de laadinrichting, waarbij het voertuig is voorzien van ten minste één aan de laadinrichting bevestigde treeplank, die is gekoppeld met een veiligheidssysteem, zodanig dat als een belasting op de treeplank een voorafbepaalde drempelwaarde overschrijdt, ten minste één beveiliging in werking treedt.
Een dergelijk afvalinzamelvoertuig is bekend uit het Duitse octrooischrift 3729107. Indien bij dit voertuig de belasting op de treeplank een bepaalde waarde (bijvoorbeeld 20 kg) overschrijdt, is achteruitrijden niet meer mogelijk doordat de motor wordt uitgeschakeld. Hierbij kan verder een zodanige schakeling worden toegepast, dat verwijdering of beschadiging van het contactelement van de treeplank leidt tot uitschakeling van de belading, waardoor men wordt gedwongen de dan onveilige inrichting te herstellen.
Een nadeel van de inrichting is dat het signalerings-gedeelte van het veiligheidssysteem is opgesteld ter plaatse van de treeplank. Hierdoor is de kans op storing door vervuiling ten gevolge van afval dat gemorst wordt, groot, met name als gebruik wordt gemaakt van contactschakelaars. Daarnaast leidt beschadiging van de treeplank, hetgeen veelvuldig voorkomt, onherroeppelijk tot buitenwerkingstel-ling van het signaleringsgedeelte.
Ook zijn afvalinzamelvoertuigen bekend (bijvoorbeeld uit het Duitse Offenlegungsschrift 3918971) waarbij indien iemand op de treeplank staat, na een vast ingestelde tijd het toerental van dé voertuigmotor en dus de snelheid van het voertuig wordt begrensd. Hieraan zijn een aantal nadelen verbonden. Voordat de ingestelde tijd is verlopen kan alsnog met verhoogde snelheid worden gereden. Ook zal de chauffeur pogen binnen de ingestelde tijd een zo groot mogelijke afstand af te leggen en dus een zo hoog mogelijke snelheid proberen te behalen. De tijdsvertraging van de beveiliging kan dus leiden tot gevaarlijke situaties. Tevens wordt uitsluitend het toerental van de voertuigmotor begrensd. Door een hogere versnelling te kiezen kan alsnog met een hogere snelheid worden gereden.
Een nadeel van de bekende afvalinzamelvoertuigen is tevens dat ze slechts voorzien zijn van gedeeltelijke beveiligingen.
De uitvinding beoogt een afvalinzamelvoertuig te verschaffen met een verbeterd veiligheidssysteem, zodanig dat praktisch geen onveilige situaties meer kunnen optreden.
Dit oogmerk wordt bij een afvalinzamelvoertuig van het aan het begin genoemde type bereikt doordat het veiligheidssysteem zodanig is uitgevoerd dat als een belasting op de treeplank de drempelwaarde overschrijdt zowel een systeem voor het direct begrenzen van de snelheid van het voertuig als een achteruitrijbeveiliging in werking treedt en de laadinrichting en/of de belading buiten werking worden gesteld.
Door deze maatregelen kan een optimale veiligheid worden bereikt.
Voorkeursuitvoeringsvormen van het afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding zijn vastgelegd in de ondercon-clusies.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:
Fig. 1 een zijaanzicht is van een afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding met zich in de werkpositie bevindende veiligheidsschermen;
Fig. 2 een zijaanzicht op vergrote schaal is van het achterste gedeelte van de laadinrichting van het afvalinzamelvoertuig van fig. 1 met een zich in de werkpositie bevindend veiligheidsscherm;
Fig. 3 een achteraanzicht op vergrote schaal is van het afvalinzamelvoertuig van fig. 1 met links een zich in de werkpositie bevindend veiligheidsscherm en rechts een zich in de rustpositie bevindend veiligheidsscherm;
Fig. 4 in detail een tussen de laadinrichting en een veiligheidsscherm aangebrachte signaleringseenheid toont;
Fig. 5 een bovenaanzicht is van de signaler ingseenheid van fig. 4;
Fig. 6 een vereenvoudigd schema weergeeft van de besturing van het veiligheidssysteem van het afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding;
Fig. 7 een zijaanzicht is van een treeplank met beveiliging van een enigszins andere uitvoeringsvorm van het afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding.
Fig. 8a en 8b in achteraanzicht de twee posities tonen van de treeplank van fig. 7.
Fig. 9 in zijaanzicht een andere uitvoeringsvorm van een treeplank met beveiliging toont.
In fig. 1 is een afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding weergegeven omvattende een chassis 1 dat voorzien is van een laadbak 2 en een laadinrichting 3. Aan de achterzijde van de laadinrichting is een belading 4 bevestigd waarmee afvalcontainers kunnen worden geledigd in de laadinrichting 3. Aan de linker- en rechterachterzijde zijn veiligheidsschermen 5 aan de laadinrichting 3 bevestigd.
In fig. 2 is te zien dat een veiligheidsscherm 5 in draaipunten 6 en 7 om een verticale as scharnierbaar is bevestigd, waardoor het veiligheidsscherm in- en uitgezwenkt kan worden. In de ingezwenkte positie (rustpositie) wordt de totale lengte van het voertuig korter en is de kans op beschadiging van het veiligheidsscherm kleiner. Tevens is in dat geval de belading 4 buiten werking gesteld. Hierdoor wordt een bedieningspersoon gedwongen eerst de veiligheidsmaatregelen te treffen voordat kan worden gewerkt, en er kan ook geen schade ontstaan aan de veiligheidsschermen ten gevolge van een bedieningsfout. De belading 4 wordt door het veiligheidsscherm zijwaarts volledig afgeschermd. Het zicht op de belading 4 blijft bestaan, aangezien het veiligheidsscherm 5 deels uit transparant materiaal bestaat.
Aan de onderzijde van het veiligheidsscherm 5 is treeplank 8 bevestigd. Ook zichtbaar zijn handgrepen 9 en 10 die eveneens aan het veiligheidsscherm 5 zijn bevestigd.
Aan het veiligheidsscherm 5 is een bedieningspaneel 11 bevestigd op een zodanige plaats dat de bediening ervan alleen mogelijk is op een veilige afstand van de belading 4.
Het in- en uitzwenken van een veiligheidsscherm 5 gebeurt met behulp van hendel 12. De hendel is om een verticale as scharnierbaar bevestigd in de punten 17 en 18. De hendel bevindt zich op een zodanige plaats dat vervuiling door afval uit afvalcontainers niet, en vervuiling door van het wegdek opspattend vuil, etc. nagenoeg niet mogelijk is. Via een hefboom 13 en trekstang 14 grijpt de hendel 12 aan op het veiligheidsscherm. Arretering van het veiligheidsscherm vindt plaats door het hefboommechanisme 13, 14 door een dood punt te drukken. Het mechanisme wordt vervolgens in dit punt gehouden door inwerking van een gasveer 15 op de hendel 12.
Ter plaatse van het bovenste draaipunt 6 van het veiligheidsscherm 5 is een signaleringseenheid 16 aangebracht, die hierna nog in detail zal worden beschreven. Deze signaleert de positie van een veiligheidsscherm 5. De signaleringseenheid is zo hoog geplaatst dat de kans op vervuiling door afval uit geledigde containers minimaal is. Ook wordt hierdoor voorkomen dat bij beschadiging van de treeplank tevens de relatief dure signaleringseenheid beschadigd raakt. De signalering vindt plaats met behulp van contactloze naderingsschakelaars die in een afgesloten huis van de signaleringseenheid zijn opgesteld. Hierdoor wordt een betrouwbare en storingvrije signalering verkregen.
In fig. 3 is zichtbaar dat het rechter veiligheidsscherm 5a is ingezwenkt in de rustpos it ie tot voor de belading 4. Het linker veiligheidsscherm 5 is uitgezwenkt in de werkpositie. Het veiligheidsscherm 5 bevindt zich dan buiten het bewegingsmechanisme van de belading 4.
In de werkpositie van het veiligheidsscherm biedt de treeplank 8 plaats voor een bedieningspersoon. Deze kan zich uitsluitend aan de binnenzijde van het veiligheidsscherm 5 bevinden. Het veiligheidsscherm voorkomt dat de persoon zich buiten de contour van het voertuig kan uitstrekken. Aan de binnenzijde van het veiligheidsscherm 5 bevindt zich een handgreep 9. Een tweede handgreep 10 is aan de rand van het veiligheidsscherm 5 bevestigd en naar binnen gericht. De handen die de handgrepen aangrijpen, kunnen daardoor ook niet buiten de contour van het voertuig uitsteken. Tevens biedt de positie achter het veiligheidsscherm een redelijk comfortabele bescherming tegen rijwind en regen.
Op het dak van de laadinrichting is een schakelkast 23 geplaatst waarin zich een elektrische besturingseenheid, bijvoorbeeld een PLC (Programmeerbare Logische Besturing) bevindt, die de elektrische besturing van het afvalinzamel-voertuig verzorgt.
In fig. 4 is in detail de signaler ingseenheid 16 weergegeven die bij het draaipunt 6 is geplaatst. Het veiligheidsscherm 5 is bevestigd aan een signaleringsli-chaam 19. Dit signaleringslichaam 19 wordt ondersteund door een drukveer 20. Indien een persoon op de treeplank gaat staan, zal het veiligheidsscherm 5 en dus ook het signaleringslichaam 19 neerwaarts bewegen. Dit is mogelijk omdat de draaipunten 6 en 7 naast een draaibeweging ook een schuifbeweging in axiale richting van het veiligheidsscherm 5 toelaten. Hierdoor verandert de schakeltoestand van een boven het signaleringslichaam 19 aangebrachte naderings-schakelaar 21. De schakelaar 21 is aangesloten op de elektrische besturingseenheid van het afvalinzamelvoertuig.
In fig. 5 is een bovenaanzicht van de signaleringseen-heid 16 weergegeven. De bovenzijde van het signaleringslichaam 19 bestaat uit een in wezen ronde schijf waaruit een cirkelsegment is weggenomen. Hierdoor verandert door het in- of uitzwenken van het veiligheidsscherm 5, dat is bevestigd aan het signaleringslichaam 19, de schakeltoe-stand van een eveneens boven het signaleringslichaam 19 aangebrachte naderingsschakelaar 22, die eveneens is aangesloten op de elektrische besturingseenheid van het afvalin-zamelvoertuig.
Door gebruikmaking van de relatief kleine naderings-schakelaars 21, 22 in combinatie met de vorm van het signaleringslichaam 19, die zijn ondergebracht in een gesloten huis, kan een compacte, robuuste, volledig afgesloten signaleringseenheid worden verkregen. Hierdoor is beschadiging en eenvoudige sabotage uitgesloten. Ook is de invloed van vuil en stof op de werking van de signaleringseenheid nihil. Door zijn beperkte afmetingen is de signaleringseenheid ook vrij eenvoudig op andere plaatsen en in andere toepassingen te gebruiken waardoor kan worden gesproken van een universeel instrument.
In fig. 6 is schematisch het principe van de besturing van het veiligheidssysteem weergegeven. De naderingsschake-laars 21 en 21a voor het linker en rechter veiligheidsscherm 5 en 5a staan in serie in verbinding met de ingang van een in de schakelkast 23 ondergebrachte PLC 24. Indien een persoon op de linker en/of de rechter treeplank staat, wordt dit door de PLC 24 gesignaleerd.
In serie met de beide naderingsschakelaars 21 en 21a staan de naderingsschakelaars 22 en 22a voor het linker en het rechter veiligheidsscherm 5 en 5a in serie in verbinding met een ingang van de PLC 24. Indien een veiligheidsscherm zich niet in de werkpositie bevindt, wordt dit door de PLC 24 gesignaleerd.
In de twee boven beschreven gevallen kan zowel de belading 4 als de laadinrichting 3 buiten werking worden gesteld door de PLC 24. Ook wordt de voeding naar de in het schema door een schakelaar 25 gesymboliseerde bedienings-elementen van de laadinrichting 3 en de belading 4 verbroken waardoor ook besturingsfuncties die zonder interactie van de PLC werken, niet meer mogelijk zijn.
Ook is een ingang van de PLC 24 verbonden met de snelheidsmeter 26 van het voertuig waarmee een snelheid boven bijvoorbeeld 20 km/u kan worden gesignaleerd. Indien tevens wordt gesignaleerd dat er een persoon op de treeplank 8 staat kan de PLC de snelheid van het voertuig 1 begrenzen. Ook is het mogelijk dat de PLC een externe eenheid de opdracht geeft om de snelheid te begrenzen.
Het regelen van de snelheid kan op meerdere manieren geschieden. Er zijn voertuigen bekend waarbij de brandstof-inspuitpomp reeds standaard voorzien is van een elektronische regeling. Door externe aansturing kan hierbij op eenvoudige wijze de snelheid worden geregeld door het regelen van de mate van brandstof inspuiting naar de voer-tuigmotor.
Ook kan de snelheid worden geregeld door een bij voorkeur pneumatische cilinder te laten aangrijpen op de hefboom van de brandstofinspuitpomp. De cilinder dient te zijn voorzien van een standsignalering zodat elke willekeurige stand van de cilinder met een daarbij behorende mate van brandstofinspuiting door bij voorkeur de PLC kan worden ingesteld en geregeld.
Daarnaast zijn er ook elektrische aandrijvingen bekend die kunnen aangrijpen op de hefboom van de brandstofinspuitpomp waardoor de PLC direct via analoge signalen de brandstofinspuiting kan regelen.
Een voordeel van de boven beschreven regelingen is dat een snelheid van 20 km/u op geen enkele wijze is te overschrijden, ook niet door het selecteren van een hogere versnelling, wat wel mogelijk is indien uitsluitend het toerental van de voertuigmotor wordt begrensd. Een ander voordeel is dat de bovenstaande regelingen ook kunnen worden gebruikt voor de regeling van een verhoogd toerental van de voertuigmotor indien de opbouw van afvalinzamelvoer-tuig werkzaam is, en ter begrenzing van de wettelijk voorgeschreven maximale snelheid van bijvoorbeeld 80 km/u. Aldus zijn met één eenheid meerdere wenselijke dan wel wettelijk voorgeschreven functies uit te voeren.
Tenslotte is een ingang van de PLC 24 verbonden met een achteruitrijsignalering 27. Dit kan tamelijk eenvoudig worden gerealiseerd door deze ingang te verbinden met de achteruitrijverlichting, of door een verbinding met een signalering bij de versnellingsbak van het voertuig. Indien achteruitrijsignalering optreedt terwijl ook wordt gesignaleerd dat een persoon op de treeplank 8 staat zal de PLC de motor van het voertuig 1 doen afslaan.
Het functioneren van de naderingsschakelaars wordt door de PLC 24 gecontroleerd. Indien binnen een bepaalde tijd, welke bijvoorbeeld 30 minuten kan bedragen, geen toestandswisseling van de betreffende PLC-ingangen wordt geconstateerd, worden de belading 4 en de laadinrichting 3 buiten werking gesteld. Hierdoor wordt manipulatie met en sabotage van het veiligheidssysteem ontmoedigd en worden onveilige situaties ten gevolge van sabotage voorkomen. De buitenwerkingstelling wordt opgeheven indien alsnog een toestandswisseling wordt gesignaleerd, bijvoorbeeld door even op de treeplank te gaan staan.
Tevens is de besturing zodanig uitgevoerd dat breuk van een naderingsschakelaar niet tot gevaarlijke situaties kan leiden. Dit is met name bij naderingsschakelaars, d.w.z. elektronische contactschakelaars, belangrijk omdat bij breuk van dit type schakelaar niet is te voorzien of na de breuk het contact gemaakt of verbroken is. Als de schakelaar die signaleert of iemand op de treeplank staat defect is, zal indien het contact gemaakt blijft, ondanks dat iemand op de treeplank staat, na bijvoorbeeld 30 minuten, de laadinrichting 3 en de belading 4 buiten werking worden gesteld, zoals boven beschreven. Als de schakelaar blijvend is verbroken zal de snelheidsregeling in werking treden en de laadinrichting 3 en de belading 4 buiten werking worden gesteld.
Het is mogelijk dat bij bepaalde uitvoeringsvormen van afvalinzamelvoertuigen afschermingen, zoals de boven beschreven veiligheidsschermen 5 en 5a, niet nodig zijn, maar een treeplank wel is gewenst. De signalering dat iemand op de treeplank staat met de daaruit voortvloeiende maatregelen kan dan op een andere wijze gerealiseerd worden, bijvoorbeeld op de wijze zoals is aangegeven in fig. 7.
In de uitvoeringsvorm van fig. 7 is een treeplank 28 via een breedtekantelmechanisme bevestigd aan een tree-plankarm 29. De treeplankarm 29 is aan zijn uiteinde in punt 30 om een horizontale as scharnierbaar bevestigd aan de achterzijde van het afvalinzamelvoertuig. Via een trek-stang 31 die de treeplankarm in punt 32 aangrijpt, is de arm tevens verbonden met een signaleringslichaam 19 van een signaleringseenheid 16. De signaleringseenheid 16 is eveneens bevestigd aan het afvalinzamelvoertuig. Indien iemand op de treeplank 28 gaat staan, zal de treeplank en dus ook het signaleringslichaam naar beneden bewegen, waardoor de schakeltoestand van een zich in de signaleringseenheid bevindende naderingsschakelaar 21 zal veranderen. Voor de signaleringseenheid 16 kan een signaleringseenheid zoals is weergegeven in fig. 4 gebruikt worden, aangezien deze beperkte afmetingen heeft. Het op- en neerzwaaien van de treeplank is begrensd door de constructieve uitvoering van de signaleringseenheid en wordt gedempt door de in de signaleringseenheid aanwezige drukveer 20.
In de fig. 8a en 8b is in achteraanzicht de treeplank van fig. 7 weergegeven. Hierin komt de werking van het breedtekantelmechanisme tot uitdrukking. De treeplank 28 is ter plaatse van punten 33a en 33b om horizontale assen scharnierbaar bevestigd aan kantelarmen 34a en 34b. Deze beide kantelarmen zijn op hun beurt ter plaatse van punten 35a en 35b om horizontale assen scharnierbaar bevestigd aan de treeplankarm 29. Met behulp van deze parallellogramcon-structie kan de treeplank 28 in de breedterichting van het voertuig gezien twee posities innemen. Als de treeplank vast zou zijn opgesteld, zou de treeplank aanzienlijk smaller moeten zijn om enerzijds aan de buitenzijde niet in aanraking te komen met een hefarm 36 van een beladingsin-richting en anderzijds aan de binnenzijde niet in aanraking te komen met brede te behandelen afvalcontainers. Met behulp van het breedtekantelmechanisme is het mogelijk binnen de beperkte resterende ruimte een treeplank met de wettelijk voorgeschreven afmetingen te realiseren. Door de stand van de treeplank te signaleren met een naderingsscha-kelaar kunnen de treeplank en de hefarm van de beladingsin-richting tegen beschadiging ten gevolge van bedieningsfou-ten worden beschermd. Eveneens kan hierdoor de treeplank als keuzeschakelaar fungeren indien twee verschillende beladingsinrichtingen op het afvalinzamelvoertuig aanwezig zijn.
Een enigszins andere uitvoeringsvorm van een treeplank met beveiliging is weergegeven in fig. 9. Evenals in de uitvoeringsvorm van fig. 7 wordt met behulp van de eerder beschreven signaleringseenheid 16 gesignaleerd of iemand op de ter plaatse van punt 37 om een horizontale as scharnier-bare treeplank 28 staat. Als dit niet het geval is, wordt het voertuig vrijgegeven om sneller dan 20 km/u te rijden danwel achteruit te rijden. In deze gevallen zal tevens door het uitschuiven van een luchtcilinder 38 de treeplank omhoog klappen. Ook bij een omhooggeklapte treeplank blijft de signaleringseenheid 16 in werking. Indien het voertuig weer tot stilstand komt, zal de treeplank automatisch neerklappen en weer ter beschikking zijn voor bedieningspersoneel.
Het omhoogklappen heeft als voordeel dat men wordt ontmoedigd om in de gevaarlijke situaties alsnog op de treeplank te springen. Daarnaast wordt de treeplank automatisch beschermd tegen beschadiging. Het omhoogklappen over een korte afstand is al voldoende om de beveiliging te doen werken en de treeplank te beschermen. Door de treeplank slechts over een korte afstand omhoog te klappen wordt voorkomen dat bedieningspersoneel door de omhoog- of neerklappende treeplank gewond raakt. Dit in tegenstelling tot inrichtingen waarbij een treeplank tot onder het voertuig wegzwenkt, waarbij de wegzwenkende treeplank tegen voeten en benen van bedieningspersoneel kan aanslaan. Een bijkomend voordeel is dat de beweging van de treeplank met een luchtcilinder wordt gerealiseerd, waardoor een dempende werking wordt verkregen en nooit hoge krachten op de treeplank werken.
Het hierboven beschreven afvalinzamelvoertuig met veiligheidssysteem volgens de uitvinding biedt een beveiliging tegen alle in de praktijk voorkomende onveilige situaties, want: het voertuig biedt bedieningspersoneel de mogelijkheid om op een aan een veiligheidsscherm met handgrepen bevestigde treeplank met wettelijk voorgeschreven afmetingen mee te rijden met het voertuig; - de veiligheidsschermen schermen op de treeplanken meerijdende personen zodanig af dat deze niet buiten de contour van het voertuig kunnen geraken en bieden een redelijk comfortabele bescherming tegen rijwind en regen; het veiligheidssysteem voorkomt dat de voorwaartse snelheid van het voertuig hoger wordt dan een voorafbepaalde snelheid, bijvoorbeeld 20 km/u, indien een persoon op een treeplank staat, waarbij de snelheid zodanig is geregeld, dat de betreffende maximum snelheid op geen enkele wijze kan worden overschreden; de snelheidsbegrenzing kan worden gecombineerd met andere snelheidsbegrenzingen (bijvoorbeeld maximum snelheid bij normaal rijden); - het veiligheidssysteem voorkomt dat met het voertuig achteruit kan worden gereden indien een persoon op een treeplank staat, door de voertuigmotor uit te schakelen; het veiligheidssysteem schakelt de laadinrichting en de belading uit indien een persoon op een treeplank staat; het veiligheidssysteem geeft de belading uitsluitend vrij voor werking indien de veiligheidsschermen zich in de werkpositie bevinden; - het in- en uit zwenken van de veiligheidsschermen geschiedt door middel van een hefboommechanisme dat zich bevindt op een plaats die goed bereikbaar is voor bedieningspersoneel en waar weinig kans is op vervuiling; door de zich in de werkpositie bevindende veiligheids-schermen wordt het bewegingsmechanisme van de belading volledig afgeschermd tegen benadering vanaf de zijkant; de veiligheidsschermen bestaan deels uit transparant materiaal, zodat het zicht op de laadinrichting en de belading door het scherm niet nadelig wordt beïnvloed; controle op een juiste werking van naderingsschakelaars, nodig voor de signalering van de positie van een veiligheidsscherm met treeplank, vindt plaats via een PLC, waarbij de PLC de laadinrichting buiten werking stelt indien binnen een vooraf ingestelde tijd geen toestandswisseling wordt gesignaleerd van de ingangen van de PLC waarop de naderingsschakelaars zijn aangesloten; de besturing is zodanig dat breuk van schakelaars wordt gesignaleerd en hieruit geen gevaarlijke situaties kunnen voortkomen; de naderingsschakelaars bevinden zich in het huis van de signaleringseenheid op een zodanige plaats dat vervuiling hiervan niet zal optreden en een betrouwbare en storingsvrije signalering wordt verkregen; door gebruikmaking van naderingsschakelaars en signa-leringslichaam is de signaleringseenheid compact, robuust en volledig afgesloten en kan als universeel instrument op meerdere plaatsen en in meerdere toepassingen worden toegepast; - de bedieningspanelen bevinden zich op een zodanige plaats dat bediening alleen op een veilige afstand van de belading en de laadinrichting kan plaatsvinden; door het breedtekantelmechanisme kan een treeplank worden toegepast met de wettelijk voorgeschreven afmetingen; - door het omhoogklappen van de treeplank(en) in gevaar- lijke situaties kan men niet meer op de treeplank (en) gaan staan en wordt (worden) de treeplank(en) beschermd tegen beschadiging.
Claims (18)
1. Afvalinzamelvoertuig omvattende een chassis met een daarop gemonteerde laadbak, een aan de laadbak bevestigde laadinrichting en een aan de achterzijde van de laadinrich-ting bevestigde belading waarmee afvalcontainers kunnen worden geledigd in de laadinrichting, waarbij het voertuig is voorzien van ten minste één aan de laadinrichting bevestigde treeplank, die is gekoppeld met een veiligheidssysteem, zodanig dat als een belasting op de treeplank een voorafbepaalde drempelwaarde overschrijdt, ten minste één beveiliging in werking treedt, met het kenmerk, dat het veiligheidssysteem zodanig is uitgevoerd dat als een belasting op de treeplank (8, 28) de drempelwaarde overschrijdt zowel een systeem voor het direct begrenzen van de snelheid van het voertuig als een achteruitrijbeveiliging in werking treedt en de laadinrichting (3) en/of de belading (4) buiten werking worden gesteld.
2. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het veiligheidssysteem verder zodanig is uitgevoerd dat als gedurende een vooraf ingestelde tijdsperiode geen toestandswisseling van de treeplank (8, 28) wordt gesignaleerd de laadinrichting (3) en/of de belading (4) buiten werking worden gesteld.
3. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de treeplank (8, 28) met het veiligheidssys- i teem is gekoppeld via een tussen de treeplank (8, 28) en de laadinrichting (3) aangebrachte signaleringseenheid (16).
4. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de signaleringseenheid (16) een met de treeplank gekoppeld signaleringslichaam (19) en eerste daarmee ) samenwerkende en met het veiligheidssysteem verbonden naderingsschakelaar (21; 21a) omvat voor het signaleren van de belastingstoestand van de treeplank.
5. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusies 3 of 4, met het kenmerk, dat het veiligheidssysteem een elektrische besturingseenheid (24) omvat, bij voorkeur een programmeerbare logische besturingseenheid (PLC), waarbij de eerste naderingsschakelaar (21; 21a) van de signaleringseenheid (16) is verbonden met ten minste één ingang van de besturingseenheid (24) .
6. Afvalinzamelvoertuig volgens één der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat verder de snelheidsmeter (26) van het voertuig en een achteruitrij signalering (27) elk zijn verbonden met een afzonderlijke ingang van de besturingseenheid (24) .
7. Afvalverzamelvoertuig volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de treeplank (8) is bevestigd aan een aan de achterzijde van de laadinrichting (3) aan de zijkant bevestigd veiligheidsscherm (5) dat zich tijdens bedrijf van het voertuig in langsrichting van het voertuig naar achteren toe uitstrekt, waarbij de treeplank (8) aan de tijdens bedrijf naar het middenlangsvlak van het voertuig gerichte zijde van het veiligheidsscherm (5) is bevestigd.
8. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de treeplank (8) vast is bevestigd aan het veiligheidsscherm (5) en de signaleringseenheid (16) tussen het veiligheidsscherm (5) en de laadinrichting (3) is aangebracht, waarbij het signaleringslichaam (19) is gekoppeld met het veiligheidsscherm (5).
9. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het veiligheidsscherm (5) zwenkbaar is bevestigd aan de laadinrichting, waarbij het veiligheidsscherm zwenkbaar is tussen een werkpositie die tijdens bedrijf wordt ingenomen en een rustpositie waarin het veiligheids- scherm dwars op de langsrichting van het voertuig naar het middenlangsvlak ervan gericht is, en dat de signalerings-eenheid (16) een tweede met het signaleringslichaam (19) samenwerkende en met het veiligheidssysteem verbonden naderingsschakelaar (22; 22a) omvat voor het signaleren van de positie van het veiligheidsscherm (5) in zwenkrichting.
10. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het veiligheidsscherm in een bovenste (6) en een onderste draaipunt (7) met de laadinrichting (3) is verbonden, en ter plaatse van het bovenste draaipunt (6) een signaleringseenheid (16) is aangebracht.
11. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het aan het veiligheidsscherm bevestigde signaleringslichaam (19) deels is uitgevoerd als een schar-nierpen die in axiale richting ten opzichte van de laadinrichting (3) beweegbaar is en is gekoppeld met een in axiale richting van de scharnierpen werkende veer (20).
12. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het signaleringslichaam (19) ter plaatse van de tweede naderingsschakelaar (22; 22a) een zodanige vorm heeft dat deze naderingsschakelaar de positie van het veiligheidsscherm (5) in zwenkrichting kan signaleren.
13. Afvalinzamelvoertuig volgens een der conclusies 7-12, met het kenmerk, dat het veiligheidsscherm aan de van de laadinrichting (3) af gelegen zijde is voorzien van een bedieningspaneel (11) voor het bedienen van de belading (4).
14. Afvalinzamelvoertuig volgens een der conclusies 7-13, met het kenmerk, dat het veiligheidsscherm (5) is voorzien van handgrepen (9, 10).
15. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 7-10, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de laadinrichting (3) een met het veiligheidssysteem gekoppeld veiligheidsscherm (5) met een daaraan bevestigde treeplank (8) is aangebracht.
16. Afvalinzamelvoertuig volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de treeplank (28) is verbonden met door een besturingseenheid (24) van het veiligheidssysteem bestuurde bedieningsmiddelen (38) voor het omhoog- en neerklappen van de treeplank (28) en dat een signalerings-middel aanwezig is voor het signaleren van de positie van de treeplank (28), welk signaleringsmiddel is aangesloten op de besturingseenheid (24) van het veiligheidssysteem.
17. Afvalinzamelvoertuig volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de treeplank (28) in dwarsrichting van het voertuig verplaatsbaar is.
18. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de treeplank (28) via een breedtekantelmecha-nisme (33, 34, 35) is verbonden met een treeplankarm (29) die bevestigd is aan het voertuig en die is verbonden met de signaleringseenheid (16).
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401831A NL9401831A (nl) | 1994-03-08 | 1994-11-03 | Afvalinzamelvoertuig voorzien van een veiligheidssysteem. |
ES95200562T ES2127461T3 (es) | 1994-03-08 | 1995-03-07 | Vehiculo de recogida de basura provisto de un sistema de seguridad. |
EP95200562A EP0671346B1 (en) | 1994-03-08 | 1995-03-07 | Refuse collection vehicle provided with a safety system |
DE69506296T DE69506296T2 (de) | 1994-03-08 | 1995-03-07 | Mi Sicherheitssystem versehenes Müllsammelfahrzeug |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400359A NL9400359A (nl) | 1994-03-08 | 1994-03-08 | Afvalinzamelvoertuig voorzien van een veiligheidssysteem. |
NL9400359 | 1994-03-08 | ||
NL9401831A NL9401831A (nl) | 1994-03-08 | 1994-11-03 | Afvalinzamelvoertuig voorzien van een veiligheidssysteem. |
NL9401831 | 1994-11-03 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9401831A true NL9401831A (nl) | 1995-10-02 |
Family
ID=26647190
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9401831A NL9401831A (nl) | 1994-03-08 | 1994-11-03 | Afvalinzamelvoertuig voorzien van een veiligheidssysteem. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0671346B1 (nl) |
DE (1) | DE69506296T2 (nl) |
ES (1) | ES2127461T3 (nl) |
NL (1) | NL9401831A (nl) |
Families Citing this family (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
ES2166643B1 (es) * | 1997-12-30 | 2003-10-01 | Ros Roca Group S L | Camion para la recogida de basuras y desperdicios. |
NL1009325C2 (nl) | 1998-06-05 | 2000-02-01 | Geesink Bv | Inrichting voor het legen van afvalhouders in een verzamelhouder |
ATE222876T1 (de) | 1998-06-05 | 2002-09-15 | Geesink Bv | Ladevorrichtung für eine mit einer sicherungseinrichtung versehenen müllsammelvorrichtung |
EP1031520A1 (de) * | 1999-02-22 | 2000-08-30 | Zöller-Kipper GmbH | Vorrichtung zum Entleeren von Behältern, insbesondere Müllbehältern |
DE10116638B4 (de) * | 2001-04-04 | 2006-04-06 | Zöller-Kipper GmbH | Belastungsüberwachungsvorrichtung für Trittbretter |
EP1604918A1 (en) * | 2004-06-07 | 2005-12-14 | C.L.G. Inversiones, S.L. | Refuse truck hopper |
DE202006018082U1 (de) * | 2006-11-28 | 2008-04-10 | Faun Umwelttechnik Gmbh & Co. Kg | Müllsammelfahrzeug mit Trittbrett |
NL2008408C2 (nl) * | 2012-03-05 | 2013-09-09 | Terberg Machines | Beveiligingsinrichting voor het afschermen van een werkgebied, een beladingsysteem en voertuig voorzien daarvan, en werkwijze daarvoor. |
DE202016002104U1 (de) * | 2016-04-01 | 2017-07-06 | Faun Umwelttechnik Gmbh & Co. Kg | Trittbrettanordnung |
NL2016569B1 (nl) * | 2016-04-08 | 2017-11-02 | Terberg Machines | Beladingssysteem en vuilnisauto voorzien van een zij-afscherming, en werkwijze voor het monteren daarvan. |
CN107310388B (zh) * | 2017-07-21 | 2023-06-09 | 宁波如意股份有限公司 | 一种踏板和护栏安全控制装置 |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3729107A1 (de) * | 1987-09-01 | 1989-03-16 | Siegfried Baatsch | Abfallsammelfahrzeug mit rueckfahrsicherung |
DE3918971C2 (de) * | 1989-06-12 | 1998-07-02 | Siegfried Baatsch | Abfallsammelfahrzeug mit automatischer Geschwindigkeitsbegrenzung |
DE4121720C2 (de) * | 1991-07-01 | 1995-05-04 | Friedrichwilhelm Schmaedeke | Entsorgungsfahrzeug mit Rückfahrsicherung und Geschwindigkeitsbegrenzung |
DE9206606U1 (de) * | 1992-05-15 | 1992-07-23 | Zöller-Kipper GmbH, 6500 Mainz | Trittbrett für Müllfahrzeuge |
-
1994
- 1994-11-03 NL NL9401831A patent/NL9401831A/nl not_active Application Discontinuation
-
1995
- 1995-03-07 EP EP95200562A patent/EP0671346B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1995-03-07 ES ES95200562T patent/ES2127461T3/es not_active Expired - Lifetime
- 1995-03-07 DE DE69506296T patent/DE69506296T2/de not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ES2127461T3 (es) | 1999-04-16 |
DE69506296D1 (de) | 1999-01-14 |
EP0671346B1 (en) | 1998-12-02 |
DE69506296T2 (de) | 1999-11-11 |
EP0671346A1 (en) | 1995-09-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9401831A (nl) | Afvalinzamelvoertuig voorzien van een veiligheidssysteem. | |
US6405114B1 (en) | Aerial work platform boom having ground and platform controls linked by a controller area network | |
US3921128A (en) | Truck roll warning system | |
CA2020910C (en) | Safety unit actuating device | |
US5021917A (en) | Control panel power enabling and disabling system for aerial work platforms | |
CA2008003C (en) | Safety unit actuating device | |
CN111196218B (zh) | 动力可伸缩式保险杠踏板 | |
US4097090A (en) | Flap retraction system | |
US20200062205A1 (en) | Deployable Operator Protection Apparatus with an Over-Center Linkage | |
US6561546B2 (en) | Pothole protection mechanism | |
NL9400359A (nl) | Afvalinzamelvoertuig voorzien van een veiligheidssysteem. | |
CZ90593A3 (en) | Refuse removing vehicle | |
US5111341A (en) | Drive device for truck mirror | |
EP1201833B1 (en) | A cab for earth-moving machines | |
NL1005250C2 (nl) | Kunstmeststrooier. | |
US5611584A (en) | Automatic positive hood safety lock | |
NL9200126A (nl) | Signaleringsinrichting voor vrachtwagens, die zijn voorzien van een laadklep. | |
EP4046940A1 (en) | Waste collection vehicle | |
JP2006256592A (ja) | ステップ構造及びセンサ構造並びにサイドガード構造 | |
JP7572769B2 (ja) | 塵芥収集車 | |
JPH0512163Y2 (nl) | ||
NL9002042A (nl) | Beveiliging voor een containerbelading. | |
JP4232954B2 (ja) | フォークリフトのパレットロック装置 | |
JPH0454962Y2 (nl) | ||
JP4316980B2 (ja) | 移動式木材破砕機 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |