NL2008408C2 - Beveiligingsinrichting voor het afschermen van een werkgebied, een beladingsysteem en voertuig voorzien daarvan, en werkwijze daarvoor. - Google Patents

Description

Beveiligingsinrichting voor het afschermen van een werkgebied, een beladingsysteem en voertuig voorzien daarvan, en werkwijze daarvoor 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beveiligingsinrichting waarmee een werkgebied van een beladingsysteem afschermbaar is. Een dergelijk beladingsysteem wordt in het bijzonder gebruikt voor het ledigen van houders, zoals containers.

10 In de praktijk worden houders, zoals vuilcontainers, met een beladingsysteem geledigd door deze met een laadstoel te heffen en in een opening van een verzamelaar te ledigen. In de praktijk zijn deze beladingsystemen veelal voorzien aan de achterzijde van een 15 vuilnisauto. Het hefmechanisme voor het aangrijpen van de container verzorgt een rotatiebeweging van de container ten behoeve van het ledigen. Tijdens deze lediging doorloopt de houder een werkgebied. Met name bij het neerzetten van lege containers kunnen gevaarlijke situaties ontstaan indien 20 iemand, bijvoorbeeld de bedienende persoon, zich in dit werkgebied begeeft of bevindt. Ook kan schade ontstaan aan objecten en/of aan het beladingsysteem indien objecten en/of personen zich in dit werkgebied begeven of bevinden tijdens in het bijzonder een neerwaartse beweging van de laadstoel. 25 Uit de praktijk zijn systemen bekend waarbij de laadstoel aan de onderzijde of achterzijde is voorzien van beveiligers in de vorm van een sensor of een stang die mee roteert tijdens de hefbeweging. Een hierbij optredend probleem is de schade die optreedt aan deze elementen 30 tijdens het gebruik. Voorts wordt een relatief complexe configuratie vereist door de vele bewegende delen waardoor de afmetingen van de laadstoel, met name in diepterichting, toenemen.

2

De onderhavige uitvinding heeft als doel te voorzien in een alternatieve en verbeterde afscherming van een werkgebied van een beladingsysteem waarmee bovengenoemde nadelen worden opgeheven of ten minste verminderd.

5 Dit doel wordt bereikt met de beveiligingsinrichting voor het afschermen van een werkgebied van een beladingsysteem voorzien van ten minste één laadstoel voor het ledigen van een houder in een verzamelaar volgens de vinding, de beveiligingsinrichting 10 omvattende de maatregelen volgens conclusie 1.

Door het voorzien van een beweegbare barrière voor het afschermen van de achterzijde van het werkgebied wordt bewerkstelligd dat dit werkgebied wordt beveiligd, zodanig dat tijdens de hefbeweging en/of in het bijzonder de 15 neerwaartse beweging van de laadstoel geen personen en/of objecten door de laadstoel of houder, zoals container, geraakt worden. Hiermee wordt letsel en schade voorkomen, zowel aan de laadstoel als ook aan personen en/of objecten. Het werkgebied wordt hierbij gedefinieerd door de 20 hefbeweging en daalbeweging van de laadstoel met houder.

De beweegbare barrière wordt met een scharnierend verbindingselement, in het bijzonder een scharnier, scharnierend verbonden met het beladingsysteem. Meer specifiek wordt de barrière verbonden met de zijwaartse 25 afscherming die is aangebracht aan het beladingsysteem. Hierdoor wordt een geïntegreerde inrichting verkregen waarbij de barrière onderdeel uitmaakt van het gehele beladingsysteem. De zijwaartse afscherming voorkomt hierbij dat personen en/of objecten vanaf de zijkant van het 30 beladingsysteem in het werkgebied komen. De barrière voorkomt tijdens het ledigen van een houder dat personen en/of objecten vanaf de achterzijde van het beladingsysteem 3 in het werkgebied komen. Hiermee wordt een gehele afscherming van het werkgebied gerealiseerd.

De barrière wordt aangedreven door een aandrijving. De aandrijving brengt de barrière van een 5 rustpositie naar een werkpositie en vice versa.

In de werkpositie strekt de barrière zich in hoofdzaak uit in een dwarsrichting van de verzamelaar en daarmee in hoofdzaak dwars op de zijwaartse afscherming. Dit betekent dat de barrière in de werkpositie in hoofdzaak 10 loodrecht op het bewegingsvlak van de houder in het beladingsysteem is voorzien. In geval de beveiligingsinrichting wordt toegepast bij een vuilnisauto betekent dat de barrière zich in de werkpositie zal bevinden in een dwarsrichting van het voertuig, dat wil zeggen haaks 15 op de gangbare rijrichting van dit voertuig.

In de rustpositie strekt de barrière zich uit in een vlak in hoofdzaak haaks op de genoemde werkpositie. In geval van de genoemde toepassing op een vuilnisauto bevindt de barrière zich derhalve in langsrichting van het voertuig, 20 dat wil zeggen in hoofdzaak in de gangbare rijrichting. In het bijzonder bevindt de barrière zich in de rustpositie naast de laadstoel zodat het voorzien van de barrière geen effect heeft op de dimensionering van de laadstoel.

Door de roterende of scharnierende beweging van de 25 barrière wordt bewerkstelligd dat de barrière in de rustpositie niet achter of onder de laadstoel is gepositioneerd. Met achter de laadstoel wordt in kader van de onderhavige vinding de ruimte tussen laadstoel en verzamelaar bedoeld. Door deze positionering wordt schade 30 aan de barrière in de rustpositie voorkomen ten gevolge van bijvoorbeeld verkeersdrempels of stoepranden. Tevens wordt hiermee vermeden dat de afmetingen van de laadstoel toenemen, met name in diepterichting daarvan. Een dergelijke 4 toenemende diepte van de laadstoel zou betekenen dat een vuilnisauto voorzien van de inrichting volgens de uitvinding langer zou worden of dat de verzamelruimte kleiner wordt.

De beveiligingsinrichting volgens de vinding wordt 5 bij voorkeur toegepast bij volautomatische systemen en eventueel als extra veiligheid bij halfautomatische beladingsystemen. Bij halfautomatische beladingssystemen zorgt een bedienend persoon voor het starten van een hefbeweging, terwijl bij een volautomatisch systeem dit met 10 behulp van een sensor gebeurt. In beide toepassingen kan de beveiligingsinrichting volgens de vinding op voordelige wijze worden toegepast.

In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm bevindt de beweegbare barrière zich in de rustpositie geheel 15 of ten minste gedeeltelijk in een uitsparing van de zijwaartse afscherming. Hierbij wordt de barrière althans voor een deel opgenomen door de zijwaartse afscherming. Hiermee wordt een verbeterde afscherming van de barrière in de rustpositie bewerkstelligd zodat schade wordt 20 tegengegaan.

Door het koppelen van de barrière aan de zijwaartse afscherming wordt bewerkstelligd dat een geïntegreerde zijwaartse en achterwaartse afscherming wordt gerealiseerd. In de momenteel geprefereerde 25 voorkeursuitvoeringsvorm is de barrière in een rustpositie opgenomen in deze zijwaartse afscherming dan wel daar direct tegenaan gelegen. Hierdoor is de benodigde ruimte beperkt.

Bij voorkeur is de afscherming zo veel mogelijk van lichtgewicht, zoals kunststof, materiaal. Hierdoor wordt 30 het additionele gewicht ten behoeve van de afscherming van werkgebied zo veel mogelijk beperkt zodanig dat de met een vuilnisauto mee te nemen afval niet wordt beperkt. Een kunststof afscherming wordt bijvoorbeeld gemaakt met 5 rotatiegieten. Het is gebleken dat hiermee verschillende uitsparingen in de zijwaartse afscherming op relatief eenvoudige wijze realiseerbaar zijn. Deze uitsparingen betreffen bijvoorbeeld de ruimte voor het opnemen van de 5 barrière in de rustpositie en/of kanalen of uitsparingen voor het doorvoeren van bekabeling voor het aandrijven van de barrière en/of het verbinden van sensoren met de besturing.

Voorts is de achterwaartse beveiligingsinrichting 10 bij voorkeur verbonden met een afneembaar afschermdeel van deze zijwaartse afscherming zodat een modulair systeem wordt verkregen. Dit is bijvoorbeeld van belang indien een ander type houders, bijvoorbeeld vierwielercontainers in plaats van tweewielcontainers, geledigd dienen te worden met het 15 beladingsysteem volgens de vinding. Ook kan de afscherming op relatief eenvoudige wijze worden toegepast op andere beladingssystemen bij andere vuilnisauto's.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de aandrijving een separaat 20 aanstuurbare cilinder.

Door het voorzien van een separaat aanstuurbare cilinder wordt een in hoofdzaak autonoom systeem verkregen. Hiermee werkt de beveiligingsinrichting volgens de vinding als een soort module. Dit is bijzonder voordelig indien de 25 separaat aanstuurbare cilinder wordt gecombineerd met de modulaire uitvoering van de zijwaartse afscherming zoals voorgaand beschreven. Dit maakt flexibele toepassing en eventuele omzetting van de inrichting, bijvoorbeeld tussen voertuigen voorzien van een beladingsysteem, relatief 30 eenvoudig.

In een alternatieve uitvoering is de aandrijving van de beveiligingsinrichting werkzaam verbonden met het aandrijfmechanisme van het beladingsysteem. Door de 6 aandrijving van de beveiligingsinrichting te combineren met de aandrijving van het beladingsysteem en in het bijzonder van de betreffende laadstoel wordt een geïntegreerde aandrijving verkregen zodanig dat er niet een separate 5 aandrijving vereist is. Hierdoor kan de beschermingsinrichting volgens de vinding kosteneffectief worden voorzien. Tevens wordt vermeden dat additionele componenten vereist zijn, die onder meer onderhoud vragen en ruimte innemen.

10 In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de beveiligingsinrichting een sensor voor het detecteren van de werkpositie.

Door een sensor voor het detecteren van de werkpositie te voorzien, kan worden gedetecteerd of de 15 barrière de werkpositie bereikt. Hiermee kan op eenvoudige wijze een signaal worden gegenereerd in geval van een blokkade zodat het ledigen eventueel gestopt kan worden. Tevens kan een signaal wordt gegenereerd zodanig dat bijvoorbeeld een bedienend persoon een object kan 20 verwijderen, dan wel zelf uit het werkgebied vandaan kan gaan.

In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de beveiligingsinrichting een flexibel element voor het 25 opvangen van een blokkade tijdens de beweging van de barrière tussen de rustpositie en de werkpositie.

Door het voorzien van een flexibel element wordt bewerkstelligd dat, in geval de barrière in contact komt met een object of persoon, de barrière hierdoor verbogen of 30 anderszins beschadigd wordt. Bijkomend wordt hiermee bewerkstelligd dat het object of de persoon die geraakt wordt door de barrière hier onnodig veel hinder of schade van ondervindt.

7

De vinding heeft voorts betrekking op een beladingsysteem voorzien van een beveiligingsinrichting zoals voorgaand beschreven en/of een vuilnisauto voorzien van een dergelijk beladingsysteem met 5 beveiligingsinrichting.

Een dergelijk beladingsysteem en/of vuilnisauto bieden gelijke effecten en voordelen als genoemd voor de beveiligingsinrichting.

De uitvinding heeft verder tevens betrekking op 10 een werkwijze voor het afschermen van een werkgebied bij het met een beladingsysteem, voorzien van ten minste één laadstoel, in een verzamelaar ledigen van een houder, waarbij de werkwijze omvattende het voorzien van een beveiligingsinrichting en/of beladingsysteem zoals voorgaand 15 beschreven.

De werkwijze biedt gelijke effecten en voordelen als genoemd voor de beveiligingsinrichting, het beladingsysteem en/of de vuilnisauto.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de 20 uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: - figuur 1, een aanzicht van een vuilnisauto met een beveiligingsinrichting volgens de vinding; 25 - figuur 2, een aanzicht van de modulaire zijwaartse afscherming volgens de vinding; - figuren 3 en 4, aanzichten van het beladingsysteem in werktoestand en transporttoestand; figuur 5, een aanzicht van het werkgebied van de 30 laadstoel met container; en - figuur 6, een aanzicht van een vuilnisauto met het beladingsysteem volgens de vinding.

Een vuilnisauto 2 (figuur 1) is voorzien van 8 verzamelaar 4 en beladingsysteem 6. Het beladingsysteem 6 is in de getoonde uitvoeringsvorm voorzien van een tweetal laadstoelen 8 waarmee containers 10 geledigd kunnen worden. Tijdens de hefbeweging doorloopt container 10 een zekere 5 ruimte aan de achterzijde van vuilnisauto 2 waarmee container 10 een werkgebied 12 definieert gezien vanaf de zijkant van voertuig 2. Beladingsysteem 6 is voorzien van een barrière 14 voor het afschermen van werkgebied 12. Beladingsysteem 6 is voorzien van een vast zijschot 16 die 10 wordt verlengd met een additionele zijwaartse afscherming 18. Zijschot 16 en afschermingen 18 vormen gezamenlijk de totale zijwaartse afscherming van beladingsysteem 6.

Sensor 20 (figuur 2) is voorzien in additionele afscherming 18. Sensor 20 detecteert of de werkpositie voor 15 barrière 14 is bereikt. In de getoonde uitvoeringsvorm verzorgt cilinder 22, aangebracht in het inwendige van afscherming 18, de beweging van barrière 14 tussen werkpositie en rustpositie. Afscherming 18 scharniert met scharnier 24 ten opzichte van zijschot 16. barrière 14 20 scharniert ten opzichte van zijwaartse afscherming 18 met behulp van scharnier 26 dat wordt bewogen met cilinder 22.

De aansturing vindt plaats via aansluitkabel 28.

In de getoonde uitvoeringsvorm is zijwaartse afscherming 18 voorzien van verlengstuk 30 als onderdeel van 25 zijwaartse afscherming 18. Verlengstuk 30 is voorzien van een holle ruimte 32 waarin kabels op relatief eenvoudige wijze weg te werken zijn. Bijkomend kan ruimte 32 worden gebruikt voor het geheel of gedeeltelijk opbergen van barrière 14 in de rustpositie.

30 In een rustpositie (figuur 3) ligt barrière 14 in, of in hoofdzaak tegen, zijwaartse afscherming 18. In deze rustpositie kan een container 10 worden gepositioneerd tegen laadstoel 8 voor het desgewenst ledigen daarvan.

9

In een transportstand (figuur 4) is zijwaartse afscherming 18 over een hoek van zo'n 90 graden geroteerd ten opzichte van het vast opgestelde zijschot 16 zodanig dat vuilnisauto 2 met betrekking tot de lengte daarvan wordt 5 ingekort. Tevens worden hierbij een aantal onderdelen van beladingsysteem 6 verder afgeschermd, barrière 14 wordt ten behoeve van de transportstand eenvoudigweg meebewogen met de zijwaartse afscherming 18. Bijkomend kan een additionele markering, bijvoorbeeld een merkaanduiding of waarschuwing 10 34, worden aangebracht op zijwaartse afscherming 18.

De bediening van beladingsysteem 6 vindt plaats vanaf bedieningspaneel 36. In de getoonde uitvoeringsvorm is elke laadstoel 8 voorzien van een separaat bedieningspaneel 36. Besturing 38 verzorgt vervolgens de beweging van de 15 relevante delen van beladingsysteem 6. Sensor 40 meet de positie van laadstoel 8 om daarmee besturing 38 van informatie te kunnen voorzien.

Tijdens het heffen van container 10 met behulp van een beladingsysteem 6 en in het bijzonder laadstoel 8 20 doorloopt container 10 een enigszins cirkelvormig werkgebied 12 (figuur 5). In de getoonde uitvoeringsvorm begrenst barrière 14 werkgebied 12 op bij benadering het punt het verst gelegen vanaf verzamelaar 4. Hierdoor wordt een optimale veiligheid gerealiseerd.

25 Bij het ledigen van container 10 wordt container 10 gepositioneerd tegen laadstoel 8. Bij een volautomatisch systeem wordt vervolgens de beweging van laadstoel 8 geactiveerd. Bij een halfautomatisch systeem zal een bedienend persoon vervolgens de beweging van laadstoel 8 30 activeren. Container 10 doorloopt tijdens de hefbeweging een roterende beweging door het gehele werkgebied 12. Tijdens de hefbeweging van container 10 tijdens het ledigen wordt barrière 14 in positie gebracht voor afscherming van 10 werkgebied 12. Na het ledigen tijdens het neerzetten van container 10 in een omgekeerde beweging zal barrière 14 weer worden verwijderd. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de bewegingen van laadstoel 8 en barrière 14 op elkaar 5 afgestemd zodanig dat er te allen tijde een goede afscherming gerealiseerd wordt.

Een voertuig 2 (figuur 6) is voorzien van een verzamelaar 4 met beladingsysteem 6 waarbij een tweetal laadstoelen 8 is voorzien. In de transporttoestand zijn 10 zijwaartse afschermingen 18 geplaatst tegen beladingsysteem 6 aan om daarmee de lengte van voertuig 2 te beperken.

De verschillende maatregelen en onderdelen getoond voor barrière 14 zijn bij voorkeur uitwisselbaar. Bijkomend kunnen aanvullende elementen worden aangebracht. Zo kan een 15 flexibel deel (niet getoond) worden toegepast in barrière 14, bij voorkeur in of nabij scharnier 26. Hiermee wordt enige speling mogelijk voor barrière 14 zodanig dat schade vermeden kan worden. Wel kan hierbij de beweging van laadstoel 8 worden gestopt. Ook behoort het tot de 20 mogelijkheden om de aandrijving van barrière 14 uit te voeren met een reactiemechanisme, onder meer omvattende een met de aandrijving van laadstoel 8 verbonden reactiearmen (niet getoond). Ook andere combinaties en optionele aanvullingen behoren nadrukkelijk tot de mogelijkheden.

25 De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (10)

1. Beveiligingsinrichting voor het afschermen van een werkgebied van een beladingsysteem voorzien van ten minste 5 één laadstoel voor het ledigen van een houder in een verzamelaar, omvattende: - een beweegbare barrière voor het achterwaarts afschermen van het werkgebied, waarbij de barrière tijdens het ledigen van de houder voorkomt dat 10 personen en/of objecten vanaf de achterzijde van het ladingssysteem in het werkgebied komen; - een met de barrière verbonden eerste scharnierend verbindingselement voor het scharnierend verbinden van de barrière met een zijwaartse afscherming van 15 het beladingsysteem, waarbij de zijwaartse afscherming voorkomt dat personen en/of objecten vanaf de zijkant van het beladingssysteem in het werkgebied komen; en - een met de barrière werkzaam verbonden aandrijving 20 voor het bewegen van de barrière tussen een werkpositie waarin de barrière zich in hoofdzaak uitstrekt in dwarsrichting op de zijwaartse afscherming, en een rustpositie waarin de barrière zich in hoofdzaak uitstrekt in langsrichting van de 25 zijwaartse afscherming en naast de ten minste ene laadstoel.

2. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1, waarin in de rustpositie de barrière geheel of gedeeltelijk 30 opneembaar is in de zijwaartse afscherming.

3. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin de barrière in gebruik is verbonden met een afneembaar deel van de zijwaartse afscherming.

4. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarin de aandrijving een separaat aanstuurbare cilinder omvat.

5. Beveiligingsinrichting volgens één of meer van de 10 voorgaande conclusies, waarin de aandrijving werkzaam is verbonden met het aandrijfmechanisme van het beladingsysteem.

6. Beveiligingsinrichting volgens één of meer van de 15 voorgaande conclusies, verder omvattende een sensor voor het detecteren van de werkpositie.

7. Beveiligingsinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, verder omvattende een flexibel 20 element voor het opvangen van een blokkade tijdens de beweging van de barrière tussen de rustpositie en de werkpositie.

8. Beladingsysteem voorzien van een 25 beveiligingsinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies.

9. Voertuig voorzien van een beveiligingsinrichting en/of beladingsysteem volgens één of meer van de voorgaande 30 conclusies.

10. Werkwijze voor het afschermen van een werkgebied bij het met een beladingsysteem voorzien van ten minste één laadstoel in een verzamelaar ledigen van een houder, omvattende het voorzien van een beveiligingsinrichting en 5 het beladingsysteem en/of voertuig volgens één of meer van de voorgaande conclusies.