NL1009325C2 - Inrichting voor het legen van afvalhouders in een verzamelhouder - Google Patents
Inrichting voor het legen van afvalhouders in een verzamelhouder Download PDFInfo
- Publication number
- NL1009325C2 NL1009325C2 NL1009325A NL1009325A NL1009325C2 NL 1009325 C2 NL1009325 C2 NL 1009325C2 NL 1009325 A NL1009325 A NL 1009325A NL 1009325 A NL1009325 A NL 1009325A NL 1009325 C2 NL1009325 C2 NL 1009325C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- shielding
- loading device
- locking member
- locking
- edge
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65F—GATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
- B65F3/00—Vehicles particularly adapted for collecting refuse
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Refuse Receptacles (AREA)
- Refuse-Collection Vehicles (AREA)
Description
Korte aanduiding: Inrichting voor het legen van afval- houders in een verzamelhouder.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke inrichting is bekend. De afschermele-menten hebben tot doel tijdens bedrijf het bewegingsgebied 5 van de beladingsinrichting aan de zijkant af te schermen, teneinde te voorkomen dat personen, die met de inrichting werken, ongemerkt in het bewegingsgebied van de beladingsinrichting komen. Anderzijds is het (om verkeerstechnische redenen) vereist dat de af schermelementen in een stand 10 gebracht kunnen worden waarin ze niet uitsteken, maar waarin ze het bewegingsgebied van de beladingsinrichting ook niet meer afschermen.
De uitvinding heeft tot doel een inrichting van het bovengenoemde type te verschaffen, waarbij de beladingsin-15 richting praktisch onbruikbaar is wanneer de afschermele-menten zich in de niet-afschermende stand bevinden.
Dit doel wordt bereikt met de inrichting volgens conclusie l.
Door de maatregelen volgens de uitvinding is het in de 20 situatie waarin de af schermelementen zich in de niet-afscher-mende stand bevinden, niet mogelijk een afvalhouder door de beladingsinrichting te laten opnemen, aangezien dit wordt verhinderd door het beveiligingsorgaan. Om met de inrichting te kunnen werken is men gedwongen de afschermelementen in de 25 afschermende stand te brengen.
Voorkeursuitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn vastgelegd in de afhankelijke conclusies.
De uitvinding zal in de hiernavolgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht aan de hand 30 van de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een bepaalde uitvoeringsvorm van een afschermelement in de afschermende stand is weergegeven, 1009325 -2- fig. 2 en 3 het scharnier van een afschermelement volgens fig. 1 meer in detail weergeven in combinatie met een schermvergrendelorgaan, in de vergrendelstand (fig. 2) resp. de niet-vergrendelstand (fig. 3), en 5 fig. 4 schematisch een opneemorgaan met een randver- grendelorgaan en bedieningsmiddelen voor het randvergrendel-orgaan weergeeft.
In fig. 1 is schematisch een afschermelement 1 voor het afschermen van het bewegingsgebied van een beladingsin-10 richting van een inrichting voor het legen van afvalhouders in een verzamelhouder weergegeven. Dergelijke inrichtingen voor het legen van afvalhouders zijn voor een vakman bekend en daarom hier niet verder weergegeven en beschreven. In het algemeen zal een inrichting voor het legen van afvalhouders 15 gemonteerd zijn aan de achterzijde of de zijkant van een afvalinzamelvoertuig en zal aan weerszijden van de bela-dingsinrichting een afschermelement zijn aangebracht. De afschermelementen dienen ervoor het bewegingsgebied van de beladingsinrichting tijdens bedrijf vanaf de zijkant af te 20 schermen, teneinde te voorkomen dat personen ongemerkt vanaf de zijkant in het bewegingsgebied van de beladingsinrichting komen, waardoor onveilige situaties zouden kunnen ontstaan.
In de weergegeven uitvoeringsvorm bestaat het afschermelement 1 uit een beugel 2 die door middel van een scharnier 25 3 met een horizontale scharnieras, scharnierend is verbonden met de inrichting voor het legen van afvalhouders. In fig. 1 is het afschermelement 1 in de afschermstand weergegeven, d.w.z. de stand waarin het afschermelement het bewegingsgebied van de beladingsinrichting aan een zijkant afschermt. 30 In de niet-afschermstand staat het afschermelement 1 in een stand waarin het ten opzichte van de in fig. 1 weergegeven afschermstand in de richting van de pijl 4 over ca. 90° is gedraaid. In deze stand wordt het bewegingsgebied van de beladingsinrichting niet afgeschermd.
: 35 Het afschermelement volgens fig. 1 is voorzien van een paneel 5 dat voorzien is van bedieningsknoppen voor het ! bedienen van de beladingsinrichting.
1 Nabij het scharnier 3 van het afschermelement 1 zijn signaleringsmiddelen aangebracht voor het signaleren van de 1009325 -3- stand van het afschermelement. Deze signaleringsmiddelen zijn in fig. 2 en 3 nader weergegeven. In fig. 2 en 3 is te zien dat een vast met de beugel 2 verbonden scharnierbus 7 van het scharnier 3 is voorzien van een uitsparing 8. De scharnierbus 5 7 is draaibaar om een met de inrichting voor het legen van afvalhouders verbonden scharnierpen 9. Nabij het scharnier 3 is een voeler 10 aangebracht die signaleert of het af-schermelement 1 in de afschermstand (fig. 2) of in de niet-afschermstand (fig. 3) staat. In de afschermstand (fig. 2) 10 is de uitsparing 8 in de scharnierbus 7 over een hoekafstand van ca. 90° verwijderd van de voeler 10. In de niet-afschermstand (fig. 3) staat de uitsparing 8 recht tegenover de voeler 10. In deze beide situaties geeft de voeler 10 een verschillend signaal af.
15 Het afschermelement kan ook anders uitgevoerd zijn en de stand van het af schermelement zou op een andere wijze gesignaleerd kunnen worden, bijvoorbeeld op de wijze zoals is beschreven en weergegeven in EP-A-0 671 346 ten name van aanvraagster.
20 De beladingsinrichting is voorzien van een opneemorgaan dat onder een naar beneden omgebogen rand van een afvalhouder kan grijpen. In fig. 4 is schematisch een dergelijk opneemorgaan weergegeven en aangeduid met het verwijzingscijfer 21. In fig. 4 is eveneens met een onderbroken lijn 22 schematisch 25 een omgebogen rand van een afvalhouder aangegeven. De beladingsinrichting is tevens voorzien van een randvergren-delorgaan 23 dat vanuit een niet-vergrendelstand in een vergrendelstand gebracht kan worden waarin het zich ten minste gedeeltelijk boven het opneemorgaan 21 bevindt en een 30 door het opneemorgaan 21 opgenomen rand 22 van een afvalhouder op het opneemorgaan 21 vasthoudt. In fig. 4 is het randvergrendelorgaan 23 in de vergrendelstand weergegeven. In de niet-vergrendelstand is het randvergrendelorgaan 23 in de richting van de pijl 24 over een bepaalde hoek gedraaid, 35 zodanig dat een rand 22 van een afvalhouder over het opneemorgaan 21 geplaatst kan worden. Tijdens normaal gebruik van de beladingsinrichting dient het randvergrendelorgaan 23 ervoor te voorkomen dat een afvalhouder tijdens het legen, 1009325 -4- waarbij de afvalhouder gekanteld wordt, van het opneemorgaan 21 kan vallen.
Het randvergrendelorgaan 23 is voorzien van bedienings-middelen om het randvergrendelorgaan 23 vanuit de niet-ver-5 grendelstand in de vergrendelstand te brengen. In de in fig. 4 weergegeven uitvoeringsvorm omvatten de bedienings-middelen een pneumatische balg 26 met een daarop aangesloten luchtleiding 27 waarin een tweewegklep 28 is opgenomen en die is aangesloten op een luchtdrukbron 27a. De tweewegklep 28 10 is elektromagnetisch bediend (spoel 29) . Als de spoel 29 niet bekrachtigd is, wordt de klep 28 door een veer 30 in de in fig. 4 weergegeven stand gedrukt, waarbij de balg 26 onder druk staat en het randvergrendelorgaan 23 zich in de vergrendelstand bevindt.
15 De bedieningsmiddelen kunnen ook anders uitgevoerd zijn, bijvoorbeeld hydraulisch of electromagnetisch.
Volgens de uitvinding zijn de afschermelementen 1 en het randvergrendelorgaan 23, in dit geval via signalerings-middelen (voeler 10) en de bedieningsmiddelen 26-30 van het 20 randvergrendelorgaan 23, zodanig met elkaar gekoppeld, dat als een of beide af schermelementen 1 zich in de niet-af-schermstand bevinden (fig. 3), het randvergrendelorgaan 23 zich in de vergrendelstand (fig. 4) bevindt, waarbij het randvergrendelorgaan 23 het opneemorgaan 21 afschermt, zodat 25 er geen rand 22 van een afvalhouder op het opneemorgaan 21 kan worden aangebracht. Het randvergrendelorgaan fungeert dan als beveiligingsorgaan. De beladingsinrichting kan wel bewegen, maar er kan geen afvalhouder worden opgenomen, zodat de beladingsinrichting praktisch onbruikbaar is.
30 De bovenzijde 31 van het randvergrendelorgaan 23 is bij voorkeur afgeschuind, waardoor het onmogelijk wordt een rand 22 van een afvalhouder op het randvergrendelorgaan 23 te hangen.
Als de beladingsinrichting niet is voorzien van een 35 direct met het opneemorgaan samenwerkende randvergrendelorgaan 23 of als het niet gewenst is het randvergrendelorgaan 23 tevens de hierboven beschreven beveiligingsfunctie te laten vervullen, kan de beladingsinrichting voorzien zijn van een afzonderlijk, nabij het opneemorgaan aangebracht beveili- 1009325 -5- gingsorgaan. Dit beveiligingsorgaan dient dan beweegbaar te zijn tussen een werkzame stand waarin het verhindert dat een afvalhouder door het opneemorgaan wordt opgenomen, en een niet-werkzame stand waarbij het opneemorgaan een afvalhouder 5 kan opnemen. Dit beveiligingsorgaan is dan gekoppeld met de signaleringsmiddelen van de afschermelementen 1 zodanig dat als gesignaleerd wordt dat als een of beide af schermelementen zich in de niet-afschermstand bevinden, het beveiligingsor-gaan zich in de werkzame stand bevindt.
10 Om de veiligheid verder te verhogen en te voorkomen dat een afschermelement 1 eenvoudig in de niet-afschermstand kan worden gebracht, is bij elk af schermelement 1 een met de hand bedienbaar schermvergrendelorgaan aangebracht dat beweegbaar is tussen een niet-vergrendelstand en een vergrendelstand 15 waarin het schermvergrendelorgaan het afschermelement 1 in de afschermstand vergrendelt.
In de weergegeven uitvoeringsvorm (fig. 2 en 3) is het met 32 aangeduide schermvergrendelorgaan uitgevoerd als een om een scharnierpunt 33 draaibare hefboom 34 die aan de 20 bovenzijde voorzien is van een knop 35 voor de handbediening. De hefboom 34 is verder voorzien van een nok 3 6 die in de uitsparing 8 van de scharnierbus 7 van het scharnier 3 van het afschermelement 1 kan vallen, wanneer het afschermelement 1 zich in de afschermende stand bevindt (fig. 2), teneinde 25 een draaibeweging van het afschermelement 1 te blokkeren. De hefboom 34 is verbonden met een veer 37 (hier een trekveer) die het schermvergrendelorgaan 32 naar de vergrendelstand dwingt. In de in fig. 2 weergegeven toestand trekt de veer 37 de nok 36 in de uitsparing 8 van de scharnierbus 7. Om het 30 afschermelement 1 naar de niet-afschermende stand te kunnen bewegen, moet het schermvergrendelorgaan 32 met de hand en tegen de kracht van de veer 37 in naar de in fig. 3 weergegeven stand (niet-vergrendelstand) bewogen worden. Eerst dan kan het afschermelement naar de niet-vergrendelstand (fig. 35 3) worden bewogen.
Nabij de hefboom 34 is een tweede voeler 38 aangebracht die signaleert of de hefboom 34, en dus het schermvergrendelorgaan 32, in de vergrendelstand (fig. 2) of de niet-vergrendelstand (fig. 3) staat. De voeler 38 is een zelfde 1 0 0 Q Q o r -6- soort voeler als de voeler 10. Via deze voeler 38 is het schermvergrendelorgaan 32 gekoppeld met het randvergrendel-orgaan 23 via de bedieningsmiddelen ervan, zodanig dat als de voeler 38 signaleert dat het schermvergrendelorgaan 32 5 zich in de niet-vergrendelstand (fig. 3) bevindt, het randvergrendelorgaan 23 zich in de vergrendelstand (fig. 4) bevindt.
De besturing van de beladingsinrichting is verder zodanig ingericht, dat als tijdens een normaal verlopende 10 bewegingscyclus van het legen van een door de beladingsinrichting opgenomen afvalhouder, een afschermelement in de niet-afschermstand wordt gebracht de normale cyclus van de beladingsinrichting wordt onderbroken en de beladingsinrichting met veilige (lage) snelheid terugkeert naar zijn 15 ruststand. Het randvergrendelorgaan 23 zal tijdens de neerwaartse beweging van de beladingsinrichting wel op enig moment naar de niet-vergrendelstand bewegen om het mogelijk te maken dat de afvalhouder van het opneemorgaan 21 wordt genomen, maar zal in de ruststand weer automatisch naar de 20 vergrendelstand bewegen om de beveiligingsfunctie te kunnen uitoefenen. De beladingsinrichting kan daarna wel weer bewegen, maar er kan geen afvalhouder worden opgenomen, tenzij de afschermelementen weer in de afschermstand worden gebracht.
25 De hefboom 34 van het schermvergrendelorgaan 32 kan verder gekoppeld zijn met een enkelwerkend blokkeerorgaan, bijvoorbeeld in de vorm van een enkelwerkende cilinder 41 met zuigerstang 42, dat als de beladingsinrichting werkzaam is, bekrachtigd is en het schermvergrendelorgaan 32 in de 30 vergrendelstand (fig. 2) houdt en alleen als de beladingsinrichting zich in de ruststand bevindt, niet bekrachtigd is. Hierdoor wordt bereikt dat het schermvergrendelorgaan alleen in de situatie waarin de beladingsinrichting zich in de ruststand bevindt, handmatig uit de vergrendelstand gebracht 35 kan worden.
Het is ook mogelijk een enkelwerkend blokkeerorgaan, dat bijvoorbeeld een enkelwerkende cilinder omvat, rechtstreeks te laten inwerken op een afschermelement 1, parallel aan het schermvergrendelorgaan 32. Een dergelijk blokkeerorgaan zou 10093?^ -7- voorzien kunnen zijn van een nok die in een uitsparing van de scharnierbus 7 kan vallen, zoals de nok 36 die in de uitsparing 8 kan vallen, en op deze wijze het afschermelement 1 in de afschermende stand blokkeert.
5 Met de bovenbeschreven maatregelen wordt een optimale veiligheid bereikt. De afschermelementen 1 kunnen alleen in de niet-afschermstand worden gebracht als de beladingsinrich-ting geheel buiten werking is en zich in de ruststand bevindt. Om met de beladingsinrichting te kunnen werken, 10 d.w.z. afvalhouders te kunnen opnemen en te legen, is het noodzakelijk de afschermelementen 1 in de afschermstand te brengen teneinde het randvergrendelorgaan 23 in de niet-vergrendelstand te brengen, zodat een afvalhouder kan worden opgenomen. Wanneer dit eenmaal is gebeurd, kunnen de af-15 schermelementen alleen opnieuw in de niet-afschermstand worden gebracht als de beladingsinrichting buiten werking wordt gesteld.
Verder wordt de werking van de voelers 10 en 38 gecontroleerd door het besturingssysteem. Als de toestand van de 20 voelers gedurende een bepaalde tijd (bijvoorbeeld een half uur of korter indien gewenst) niet is gewijzigd, treedt de opneembeveiliging in werking. Als deze tijd verstrijkt tijdens het verloop van een normale bewegingscyclus van de beladingsinrichting, wordt deze cyclus op de normale wijze 25 afgewerkt. Echter pas op het moment dat een volgende afvalhouder wordt aangeboden, komt het randvergrendelorgaan 23 in de vergrendelstand. Dit geldt ook als de genoemde tijd verstrijkt als de beladingsinrichting zich in de ruststand bevindt. Hierdoor wordt voorkomen dat het randvergrendelor-30 gaan 23 op een onverwacht moment in werking komt.
Verder kan nog als extra veiligheid worden ingebouwd dat bij het vanuit de niet-afschermstand in de afschermstand bewegen van de afschermelementen 1, het randvergrendelorgaan 23 niet direct in de niet-vergrendelstand komt, maar eerst 35 na het bedienen van een knop (bijvoorbeeld de "neer"-knop van de beladingsinrichting).
1009325
Claims (9)
1. Inrichting voor het legen van afvalhouders in een verzamelhouder, omvattende tenminste één beladingsinrichting die voorzien is van een opneemorgaan voor het opnemen van een 5 afvalhouder dat onder een naar beneden omgebogen rand van een afvalhouder kan grijpen, en aan weerszijden naast de beladingsinrichting aangebrachte afschermelementen die elk beweegbaar zijn tussen een afschermstand, waarin het af-schermelement het bewegingsgebied van de beladingsinrichting 10 aan een zijkant afschermt en een niet-afschermstand, waarin het afschermelement dit gebied niet afschermt, met het kenmerk, dat de beladingsinrichting verder is voorzien van een nabij het opneemorgaan aangebracht beveiligingsorgaan dat beweegbaar is tussen een werkzame stand waarin het verhindert 15 dat een afvalhouder door het opneemorgaan wordt opgenomen, en een niet-werkzame stand waarbij het opneemorgaan een afvalhouder kan opnemen, en dat het beveiligingsorgaan zodanig met de afschermelementen is gekoppeld, dat als ten minste één van de afschermelementen zich in de niet-af-20 schermstand bevindt, het beveiligingsorgaan zich in de werkzame stand bevindt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het beveiligingsorgaan wordt gevormd door een reeds op de 25 beladingsinrichting aanwezige randvergrendelorgaan dat vanuit een niet-vergrendelstand in een vergrendelstand gebracht kan worden waarin het zich ten minste gedeeltelijk boven het opneemorgaan bevindt, zodanig dat als een afvalhouder door j het opneemorgaan is opgenomen, het randvergrendelorgaan de 30 rand van de afvalhouder op het opneemorgaan vasthoudt.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bovenzijde van het randvergrendelorgaan schuin afloopt.
4. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat bij elk afschermelement een met de hand bedien- 1009325 -9- baar schermvergrendelorgaan is aangebracht dat beweegbaar is tussen een niet-vergrendelstand en een vergrendelstand waarin het schermvergrendelorgaan het afschermelement in de af-schermstand vergrendelt. 5
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat op het schermvergrendelorgaan een veer inwerkt die het schermvergrendelorgaan naar de vergrendelstand dwingt.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het schermvergrendelorgaan zodanig met het beveiligings-orgaan is gekoppeld, dat als het schermvergrendelorgaan zich in de niet-vergrendelstand bevindt, het beveiligingsorgaan zich in de werkzame stand bevindt. 15
7. Inrichting volgens een der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat het schermvergrendelorgaan is gekoppeld met een in één richting werkend blokkeerorgaan dat als de beladings-inrichting werkzaam is, bekrachtigd is en het schermvergren- 20 delorgaan in de vergrendelstand houdt en alleen als de beladingsinrichting zich in de ruststand bevindt niet bekrachtigd is.
8. Inrichting volgens een der conclusies 4-6, met het 25 kenmerk, dat bij elk af schermelement een in één richting werkend blokkeerorgaan aanwezig is dat als de beladingsinrichting werkzaam is, bekrachtigd is en het afschermelement in de afschermende stand blokkeert en alleen als de beladingsinrichting zich in de ruststand bevindt niet bekrachtigd 30 is.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het in één richting werkende blokkeerorgaan een enkelwer-kende cilinder omvat. 1009325
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1009325A NL1009325C2 (nl) | 1998-06-05 | 1998-06-05 | Inrichting voor het legen van afvalhouders in een verzamelhouder |
ES99201780T ES2179590T3 (es) | 1998-06-05 | 1999-06-03 | Dispositivo cargador para un vehiculo de recogida de basura provisto de medios de seguridad. |
DK99201780T DK0962401T3 (da) | 1998-06-05 | 1999-06-03 | Læssemekanisme for en affaldsbeholder forsynet med sikkerhedsorgan |
DE69902605T DE69902605T2 (de) | 1998-06-05 | 1999-06-03 | Ladevorrichtung für eine mit einer Sicherungseinrichtung versehenen Müllsammelvorrichtung |
AT99201780T ATE222876T1 (de) | 1998-06-05 | 1999-06-03 | Ladevorrichtung für eine mit einer sicherungseinrichtung versehenen müllsammelvorrichtung |
EP99201780A EP0962401B1 (en) | 1998-06-05 | 1999-06-03 | Loading device for a refuse collection device provided with safety means |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1009325A NL1009325C2 (nl) | 1998-06-05 | 1998-06-05 | Inrichting voor het legen van afvalhouders in een verzamelhouder |
NL1009325 | 1998-06-05 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1009325C2 true NL1009325C2 (nl) | 2000-02-01 |
Family
ID=19767259
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1009325A NL1009325C2 (nl) | 1998-06-05 | 1998-06-05 | Inrichting voor het legen van afvalhouders in een verzamelhouder |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1009325C2 (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4722656A (en) * | 1984-02-20 | 1988-02-02 | Zoller-Kipper Gmbh | Device for emptying containers, especially refuse bins |
NL8902431A (nl) * | 1989-09-29 | 1991-04-16 | Terberg Machines | Transportvoertuig met een containerlosinrichting. |
EP0540981A1 (de) * | 1991-11-01 | 1993-05-12 | Zöller-Kipper GmbH | Sicherheitsschranke |
EP0671346A1 (en) | 1994-03-08 | 1995-09-13 | Geesink B.V. | Refuse collection vehicle provided with a safety system |
-
1998
- 1998-06-05 NL NL1009325A patent/NL1009325C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4722656A (en) * | 1984-02-20 | 1988-02-02 | Zoller-Kipper Gmbh | Device for emptying containers, especially refuse bins |
NL8902431A (nl) * | 1989-09-29 | 1991-04-16 | Terberg Machines | Transportvoertuig met een containerlosinrichting. |
EP0540981A1 (de) * | 1991-11-01 | 1993-05-12 | Zöller-Kipper GmbH | Sicherheitsschranke |
EP0671346A1 (en) | 1994-03-08 | 1995-09-13 | Geesink B.V. | Refuse collection vehicle provided with a safety system |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5599050A (en) | Lid-locking device for trash containers | |
US4722656A (en) | Device for emptying containers, especially refuse bins | |
US5997052A (en) | Locking mechanism for container lid | |
US5755547A (en) | Side loading refuse collection vehicle arm restraint | |
US5224743A (en) | Locking mechanism for refuse container | |
US5213382A (en) | Locking mechanism for refuse container | |
US5135129A (en) | Lid lock | |
CZ149790A3 (en) | Safety switching device for lifting gear with tilting or a tipping gear | |
EP3118141B1 (en) | Security system for safeguarding a lifting-tilting path of a loading system, and a method therefor | |
NL1009325C2 (nl) | Inrichting voor het legen van afvalhouders in een verzamelhouder | |
US20060016816A1 (en) | Electrically-switched container lock | |
US6698842B1 (en) | Dump truck end gate locking system | |
KR100762859B1 (ko) | 상승식 승강기 도어의 안전 록킹장치 | |
CZ282941B6 (cs) | Vozidlo pro odvoz odpadků | |
GB2533716A (en) | Bin lock | |
NL193187C (nl) | Transportvoertuig voor afval met een containerlosinrichting en een beveiligingsconstructie. | |
EP0962401B1 (en) | Loading device for a refuse collection device provided with safety means | |
EP0520587B1 (en) | A tilting device for a vehicle with a resiliently suspended tiltable cab | |
GB2093902A (en) | Tailgate locking means | |
EP1201568A1 (en) | Protected device for emptying refuse bins in a collecting container | |
US4867630A (en) | Safety catch for container lifting hooks | |
JPH0336337A (ja) | ショベルローダのリフトアーム下降防止装置 | |
NL9002042A (nl) | Beveiliging voor een containerbelading. | |
NL2026966B1 (en) | Guide flap system for a refuse collection vehicle | |
NL1010587C1 (nl) | Beladingsinrichting voor een afvalinzamelinrichting voorzien van beveiligingsmiddelen. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20050101 |