NL9200126A - Signaleringsinrichting voor vrachtwagens, die zijn voorzien van een laadklep. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: signaleringsinrichting voor vrachtwagens, die zijn voorzien van een laadklep»

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een signaleringsinrichting voor vrachtwagens, die zijn voorzien van een laadklep volgens de aanhef van conclusie 1.

Tijdens het laden en lossen van een vrachtwagen met behulp van een laadklep, doet zich het reeds onderkende probleem voor, dat de laadklep als deze zich in de horizontale stand in het verlengde van de laadvloer bevindt een gevaar vormt voor het overige verkeer. De laadklep steekt in deze stand 1,5 a 2 meter buiten de achterkant van de vrachtwagen uit en is in deze stand slecht zichtbaar. Zodoende vormt de laadklep een bron van veel ernstige ongelukken bij automobilisten, fietsers en bromfietsers.

Teneinde het overige verkeer te waarschuwen zijn reeds een aantal voorstellen gedaan, die echter tot op heden geen of nauwelijks ingang hebben gevonden.

Zo is uit het Europese octrooischrift 0 253 209 een laadklep bekend die gedeeltelijk is uitgevoerd als hol lichaam en waarvan een zijoppervlak is voorzien van een doorzichtige bedekking waarachter een lichtbron is aangebracht. Een soortgelijke oplossing is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8900898. Het zal duidelijk zijn dat een in de laadklep ingebouwde verlichting tengevolge van de scherpe oprij-rand van de laadklep naar achteren toe slecht zichtbaar is. Bovendien is een dergelijke ingebouwde verlichting tengevolge van het ruwe bedrijf van de laadklep zeer storingsgevoe-lig en kwetsbaar voor beschadigingen.

Uit het Franse octrooischrift 2 602 191 is een laadklep bekend aan de onderkant waarvan een scherm kan worden ontvouwen met behulp van een mechanische constructie, welk scherm een visueel obstakel vormt tussen de laadklep en de grond. Een dergelijke onder de laadklep bevestigde constructie is bijzonder kwetsbaar tengevolge van stoten en vuil.

Tenslotte zijn uit het Duitse Gebrauchsmuster 85 30 444.1 platte waarschuwingslichten bekend die bij de hoekpunten op het bovenoppervlak van de laadklep kunnen worden aangebracht. Het nadeel hiervan is dat deze lampen een verhoging vormen op het bovenoppervlak van de laadklep, welke verhoging hinderlijk is tijdens het laden en lossen en visueel slecht waarneembaar is.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een signaleringsinrich-ting te verschaffen, met behulp waarvan het verkeer op indringende wijze wordt gewaarschuwd voor de aanwezigheid van de uitstekende laadklep, welke inrichting betrouwbaar functioneert zonder de nadelen van de bekende inrichtingen.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door middel van een signaleringsinrichting volgens het kenmerkende gedeelte van conclusie 1.

De uitvinding is in feite gebaseerd op het inzicht dat de signaleringsinrichting niet op of aan de laadklep zelf moet worden aangebracht. Enerzijds ervaart de persoon, die het laden en lossen uitvoert, obstakels op het bovenoppervlak van de laadklep als hinderlijk en gevaarlijk, terwijl anderzijds voorzieningen aan de laadklep zelf geen lang leven beschoren zijn. Doordat de signaleringsinrichting volgens de uitvinding alleen naar buiten wordt geschoven als de laadklep zich in de stand bevindt, die gevaar voor het verkeer oplevert en is gelagerd in de carrosserie of het chassis van de vrachtwagen is deze optimaal beschermd en niet onderhevig aan stoten en schokken van de laadklep.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de signaleringsinrichting twee armen, die elk nabij een zijkant van de vrachtwagen zijn aangebracht en zich in de uitgeschoven toestand bevinden onder de laadklep binnen de verticale projectie hiervan. Op deze wijze is nabij de beide uitstekende hoekpunten van de laadklep een waarschuwingelicht aanwezig.

De waarschuwingslichten worden volgens de uitvinding bediend door het al of niet bekrachtigen van het bedieningsmechanis-me van de laadklep. Zodra de bedieningspersoon de vrachtwagen heeft geparkeerd, zal deze het hydraulische bedieningsmechanisme van de laadklep inschakelen om aan te vangen met het laden of lossen. Hierdoor worden automatisch de waarschuwingslichten van de signaleringsinrichting ontstoken. Deze waarschuwingslichten blijven de gehele tijd branden zolang het bedieningsmechanisme is ingeschakeld, dus onafhankelijk van de stand van de laadklep of van de signaleringsinrichting.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin als voorbeeld een uitvoeringsvorm van de uitvinding schematisch is weergegeven.

Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht van de achterkant van een vrachtwagen, met een signaleringsinrichting volgens de uitvinding in de uitgeschoven stand;

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van een arm van de signaleringsinrichting in de uitgeschoven stand; en

Figuur 3 toont een bovenaanzicht van de arm van figuur 2 in de ingetrokken stand.

In figuur 1 is schematisch de achterkant van een vrachtwagen 1 weergegeven, die is voorzien van een laadklep 2. De laadklep is door middel van scharnierende armen 3 verbonden met de carrosserie of het chassis van de vrachtwagen en kan met behulp van een bedieningsmechanisme 4, dat op bekende wijze een niet nader weergegeven hydraulisch systeem bevat, worden bediend. Als de vrachtwagen rijdt staat de laadklep in de niet-werkzame stand. In de weergegeven uitvoeringsvorm is dit een verticale stand, maar er zijn ook laadkleppen ,die in de niet-werkzame stand onder de laadvloer worden geschoven of op andere wijze worden opgevouwen. Zodra met het laden of lossen wordt aangevangen wordt de laadklep in de horizontale (gebruik)stand gedraaid, die is weergegeven in figuur 1. In deze stand ligt de laadklep in het verlengde van de laadvloer 5 van de vrachtwagen. In deze stand kan lading op de laadklep wórden gereden, waarna de laadklep omlaag kan worden gebracht tot deze op het wegoppervlak 6 rust. Vervolgens kan de laadklep weer omhoog worden gebracht naar de in figuur 1 weergegeven stand, enz. tot het laden of lossen is beëindigd.

Het zal duidelijk zijn dat de in figuur 1 weergegeven horizontale stand van de laadklep het meeste gevaar oplevert voor het overige verkeer, en om dit verkeer te waarschuwen is de signaleringsinrichting aangebracht, die nu mede aan de hand van de figuren 2 en 3 zal worden beschreven.

In de weergegeven uitvoeringsvorm bestaat de signaleringsinrichting uit een arm, die wordt gevormd door een tweetal evenwijdige met elkaar verbonden en tegengesteld gerichte zuiger-cilindersamenstellen 7 en 8, die op niet nader aangegeven wijze zijn aangesloten op het pneumatische systeem van de vrachtwagen. Zoals duidelijk zichtbaar in figuur 2 zijn de cilinderhuizen 9 en 10 van de beide samenstellen aan beide uiteinden met elkaar verbonden door middel van verbin-dingsplaten 11, 12. De zuiger-cilinder-samenstellen zijn zodanig opgesteld dat het vrije uiteinde van de zuigerstang van het ene samenstel 7 vast is verbonden met de carrosserie of het chassis van de vrachtwagen, terwijl het vrije uiteinde van de zuigerstang van het andere samenstel 8 een waarschuwingslicht 13 draagt. Dit waarschuwingslicht kan van elk geschikt type zijn. De beide cilinderhuizen 9 en 10 zijn tussen de beide verbindingsplaten verschuifbaar gelagerd in een lager 14, dat is vervaardigd van een geschikte kunststof en vast is verbonden met de carrosserie of het chassis van de vrachtwagen.

Teneinde de stijfheid van de arm te vergroten is tussen de verbindingsplaten 11 en 12 het cilinderhuis 15 van een derde zuiger-cilindersamenstel 16 aangebracht. Dit zuiger-cilin-dersamenstel ligt onder de zuiger-cilindersamenstellen 7 en 8, en is op de zelfde wijze gericht als het zuiger-cilindersamenstel 8, dat het waarschuwingslicht 13 draagt, en het vrije uiteinde van de zuigerstang van dit derde samenstel 16 is evenzo verbonden met het waarschuwingslicht. Het derde 2uiger-cilindersamenstel dient slechts als ondersteuning voor het waarschuwingslicht om doorbuiging van de zuigerstang van het samenstel 8 tengevolge van de zwaartekracht en het onbedoeld verdraaien hiervan te voorkomen. Het derde zuiger-cilindersamenstel 16 heeft dus geen functie bij het naar buiten schuiven van het waarschuwingslicht 13 en wordt dan ook niet bekrachtigd met een pneumatisch of hydraulisch medium. Om praktische redenen is gekozen voor een zuiger-cilindersamenstel, maar elk ander geschikt telescopisch uitschuifbaar orgaan zou echter evenzo kunnen worden gebruikt.

Bij voorkeur zijn twee van dergelijke armen aangebracht, die elk nabij een zijkant van de vrachtwagen zijn gemonteerd, en wel zodanig dat de armen onder de laadklep liggen binnen de verticale projectie hiervan,als de laadklep zich in de horizontale stand in het verlengde van de laadvloer 5 bevindt.

De werking van de signaleringsinrichting is als volgt:

Zodra de chauffeur van de vrachtwagen het bedieningsmecha-nisme van de laadklep inschakelt om met het laden of lossen te beginnen worden automatisch de waarschuwingslichten 13 ingeschakeld. Deze waarschuwingslichten blijven gedurende de hele tijd dat de laadklep in gebruik is resp. het bedie-ningsmechanisme hiervan is ingeschakeld branden of knippe- ren.

Vervolgens wordt de laadklep vanuit de verticale stand gedraaid naar de in figuur 1 weergegeven stand, waarin de laadklep in het verlengde van de laadvloer 5 ligt. Zodra de laadklep 2 begint te draaien worden de beide zuiger-cilin-dersamenstellen 7 en 8 van de beide armen bekrachtigd, waardoor de waarschuwingslichten 13 naar buiten worden geschoven. De besturing van de signaleringsinrichting kan bijvoorbeeld zijn afgeleid van de beweging van de armen 3 van de laadklep. Als lading op de laadklep is geplaatst, moet de laadklep dalen naar de grond 6. Zodra met het dalen van de laadklep wordt aangevangen worden de beide zuiger-cilinders-amenstellen 7 en 8 van de signaleringsinrichting in tegengestelde richting bekrachtigd zodat de beide armen hiervan naar binnen worden geschoven, zodat de laadklep 2 vrij omlaag en weer omhoog kan bewegen. De signaleringsinrichting wordt dus alleen naar buiten geschoven als de laadklep 2 zich in de in figuur 1 weergegeven stand bevindt. Gedurende de resterende tijd zijn de beide armen van de signalerings-inrichting naar binnen geschoven en zodoende beschermd voor beschadigingen en vuil.

De constructie met de twee evenwijdige , tegengesteld gerichte zuiger-cilindersamenstellen 7 en 8 heeft het voordeel dat in de ingetrokken stand weinig ruimte in beslag wordt genomen, terwijl toch de gewenste slaglengte wordt verkregen. Bovendien wordt de snelheid waarmee de armen naar buiten en naar binnen worden geschoven hierdoor verdubbeld.

Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de hier weergegeven en beschreven uivoerings-vorm, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies een groot aantal varianten en wijzigingen mogelijk zijn. Zo kunnen in plaats van zuiger-cilindersamenstellen ook andere mechanische middelen worden toegepast voor het in- én uitschuiven van de waarschuwingslichten.

Claims (7)

1. Signaleringsinrichting voor vrachtwagens, die zijn voorzien van een laadklep, die met behulp van een bedieningsme-chanisme vanuit een niet-werkzame stand in een horizontale stand kan worden gebracht, waarin de laadklep in het verlengde van de laadvloer ligt, en vervolgens in deze horizontale stand omlaag naar het wegoppervlak en weer omhoog kan worden verplaatst, met het kenmerk dat de signaleringsinrichting bestaat uit tenminste één aan de zijde van de vrachtwagen waar zich de laadklep bevindt gemonteerde in horizontale richting uitschuifbare arm, die aan het vrije uiteinde een waarschuwingslicht draagt, welke arm is verbonden met een aandrijforgaan, dat zodanig wordt bediend door de verplaatsingen van de laadklep, dat de arm alleen in de naar buiten toe uitgeschoven stand staat als de laadklep zich in de horizontale stand bevindt in het verlengde van de laadvloer.

2. Signaleringsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat deze bestaat uit twee armen, die elk nabij een -zijkant van de laadklep zijn aangebracht.

3. Signaleringsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de armen zich in de uitgeschoven toestand onder de laadklep binnen de verticale projectie hiervan bevinden.

4. Signaleringsinrichting volgens de voorafgaande conclusies 1-3, met het kenmerk dat de armen elk worden gevormd door twee evenwijdig met elkaar verbonden en tegengesteld gerichte zuiger-cilindersamenstellen, waarbij het vrije uiteinde van de zuigerstang van het ene zuiger-cilindersamenstel is verbonden met de carrosserie of het chassis van de vrachtwagen, en het vrije uiteinde van de zuigerstang van het andere zuiger-cilindersamenstel het waarschuwingslicht draagt, en de beide cilinderhuizen van de genoemde samenstellen verschuifbaar zijn gelagerd in de carrosserie of het chassis van de vrachtwagen.

5. Signaleringsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat elke arm is voorzien van een telescopisch uitschuifbaar steunorgaan, waarvan het ene uiteinde is verbonden met het waarschuwingslicht en het andere uiteinde is verbonden met de cilinderhuizen van de beide zuiger-cilin-dersamenstellen en verschuifbaar hiermee is gelagerd in de carrosserie of het chassis van de vrachtwagen.

6. Signaleringsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het telescopisch uitschuifbare steunorgaan bestaat uit een zuiger-cilindersamenstel.

7. Signaleringsinrichting volgens de voorafgaande conclusies 1-6, met het kenmerk dat de waarschuwingslichten worden bediend door het al of niet bekrachtigen van het bedieningsme-chanisme van de laadklep.