NL1005250C2 - Kunstmeststrooier. - Google Patents

Description

KUNSTMESTSTROOIER

De uitvinding heeft betrekking op een kunstmeststrooier voorzien van één of meer bewegende werpelementen, zoals ten minste een strooischijf met werpschoepen, en voor-5 zien van beschermingsmiddelen, zoals een beschermingsbeugel, die de werpschoepen ten minste aan de achterzijde van de machine op afstand omgeven en die verhinderen dat de werpelementen op ongewenste wijze aangeraakt worden, welke beschermingsmiddelen tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, wegzwenkbaar 10 zijn.

Een dergelijke kunstmeststrooier is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 501 202. Bij deze bekende kunstmeststrooier kan een als beschermingsmiddel dienstdoende beschermingsbeugel geheel of gedeeltelijk wegklapbaar zijn 15 uitgevoerd. Het doel hiervan is dat de gebruiker gemakkelijker bij de schoepen of bij een doseermechanisme kan komen.

Deze oplossing is echter bijzonder gevaarlijk. De beschermingsbeugel heeft tot taak te voorkomen dat de gebruiker in aanraking komt met de werpelementen. Dit kan gemakke-20 lijk onopzettelijk plaatsvinden. Het aanbrengen van beschermingsmiddelen is daarom wettelijk verplicht en het verwijderen van deze middelen kan daarom als onwettig worden beoordeeld.

Bovendien bestaat het gevaar dat de gebruiker de 25 weggeklapte beschermingsbeugel niet weer op zijn plaats brengt of dat een bestuurder van de trekker waaraan de kunstmeststrooier is gekoppeld de werpelementen in draaiing brengt zonder dat de beschermingsbeugel op zijn plaats is gebracht. Ook de fabrikant van de strooier kan in een derge-30 lijk geval aansprakelijk worden gesteld. Het doel van de uitvinding is de hierboven beschreven bekende kunstmeststrooier geschikt te maken voor normaal gebruik.

Volgens de uitvinding is de kunstmeststrooier en/of een aan de kunstmeststrooier gekoppelde trekker voorzien van 35 middelen die een waarschuwingssignaal geven indien de kunstmeststrooier in bedrijf wordt gesteld zonder dat de beschermingsmiddelen in de beschermende positie zijn geplaatst, welke waarschuwingsmiddelen slechts dan eindigen met het 1005250 2 geven van het signaal wanneer de beschermende middelen weer in de beschermende positie zijn geplaatst.

Door deze constructie wordt het voordeel verkregen dat de kunstmeststrooier, ondanks het wegklappen van de 5 beschermingsbeugel, beveiligd is, omdat de gebruiker gewaarschuwd wordt.

Opgemerkt wordt dat in het GB-PA 2 037 132 landbouwmachines worden beschreven met beschermingsmiddelen welke, indien zij aangeraakt worden door een persoon of door 10 een voorwerp, de beweging van een bewegend deel van de machine stoppen.

Beschreven is dat bij het bewegen van een beschermingsbeugel een elektrische schakeling wordt bekrachtigd, waardoor een overbelastingskoppeling van een strooischijf in 15 werking wordt gesteld en de aandrijving wordt onderbroken. Deze publicatie geeft dus slechts de helft van de oplossing van het probleem.

De uitvinding is speciaal van betekenis voor kunstmeststrooiers, omdat de strooischijf of strooischijven 2 0 zich aan de achterzijde van de machine bevindt/bevinden, de beschermingsmiddelen vanuit de trekker meestal niet goed zichtbaar zijn en omdat het bij de kunstmeststrooier veelvuldig voorkomt dat de schoepen van de strooischijf moeten worden versteld of verwisseld om verschillende soorten 25 kunstmest te kunnen uitstrooien.

Volgens een verder aspect van de uitvinding kunnen de beschermingselementen niet weggeklapt worden, zolang de aandrijving van de kunstmeststrooier niet is afgekoppeld, en kan slechts na het in de beschermende positie brengen van de 30 beschermingsbeugel de aandrijving kan worden aangekoppeld.

Op deze wijze wordt een extra beveiliging voor de gebruiker verkregen.

Volgens een verder aspect van de uitvinding bezit de machine middelen, zoals een schakelaar, die verhinderen 35 dat een of meer strooischijven in draaiing worden gebracht, zolang het beugelgedeelte weggeklapt is. Op deze wijze wordt een volledige bescherming van de gebruiker verkregen.

De uitvinding zal aan de hand van een aantal 10 0 5 2 5 0 3 uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Figuur 1 is een zijaanzicht van een kunstmest strooier voorzien van een beschermingsbeugel volgens de uitvinding; 5 Figuur 2 is een bovenaanzicht op deze beschermings beugel;

Figuur 3 is een zijaanzicht van een kunstmest strooier waarvan de aandrijving wordt uitgeschakeld en

Figuur 4 is een bovenaanzicht op een beschermings-10 beugel voor een kunstmeststrooier met strooischijven.

Figuur 5 is een zijaanzicht van een kunstmeststrooier waarbij de beschermingsbeugel niet naar boven kan worden weggeklapt zolang de strooischijf draait.

In figuren 1 en 2 is een kunstmeststrooier afge-15 beeld, voorzien van een gestel 1, dat voorzien is van aankop-pelmiddelen 2, 3, waarmee de strooier aan de driepuntshefinrichting van een niet afgebeelde trekker kan worden gekoppeld. Aan de onderzijde van het gestel 1 zijn twee aankoppel-middelen 2 aangebracht voor de twee onderste hefarmen en 20 verder is er een aankoppelmiddel 3 dat aan het bovenste aankoppelpunt van de hefinrichting van de trekker kan worden gekoppeld. De kunstmeststrooier bezit een werpelement 4 in de vorm van een strooischijf 5 met vrij uitstekende werpschoepen 6.

25 De strooischijf 5 kan roterend worden aangedreven via een tandwielkast 7, die via een aandrijfas 8 en een niet afgebeelde tussenas met de aftakas van de trekker is gekoppeld.

De kunstmeststrooier is voorzien van beschermings-30 middelen 9, in dit geval uitgevoerd als een beschermingsbeu-gel 9. Deze beschermingsbeugel omgeeft de strooischijf 5 op enige afstand en is op enige hoogte boven het niveau van de strooischijf 5 geplaatst, zodat het uitstrooien van de kunstmest niet door de beschermingsbeugel 9 gehinderd wordt. 35 De beschermingsbeugel 9 heeft tot taak te verhinderen dat de gebruiker van de strooier niet op ongewenste wijze met de 10 0 5 2 5 0 4 draaiende werpschoepen 6 in aanraking kan komen. De bescher-mingsbeugel 9 heeft in dit uitvoeringsvoorbeeld een gedeelte 10 nabij de achterkant en zijkant van de machine waarmee de beschermingsbeugel 9 aan de machine is bevestigd, bijvoor-5 beeld door niet-afgebeelde schroeven, en verder een achterste gedeelte 11 dat naar boven zwenkbaar aan het beschermingsbeu-geldeel 10 is bevestigd. Het achterste beschermingsbeugelge-deelte 11 is door middel van zwenkassen 12 naar boven zwenkbaar, zodat de gebruiker desgewenst bij de schoepen kan 10 komen.

Dit kan om verschillende redenen van belang zijn, bijvoorbeeld om de werpschoepen 6 te verstellen, indien een ander soort kunstmest moet worden verstrooid. Dit verstellen kan soms ook gewenst zijn bij kantstrooien, dat wil zeggen om 15 het strooibeeld aan een zijde van de machine te verkleinen, zodat men bijvoorbeeld langs een slootkant kan strooien zonder een ongewenste hoeveelheid kunstmest in de sloot te werpen.

Soms kan dit verstellen ook gewenst zijn om een 20 doseerinrichting voor de kunstmest te verstellen of zelfs de doseerinrichting uit te wisselen tegen een andere doseerinrichting, bijvoorbeeld een plus- of min-regeling tegen een elektronisch bestuurbare inrichting. Het achterste bescher-mingsbeugelgedeelte 11 rust op een aanslag 13, zodat de 25 beschermingsbeugel 9 tijdens het bedrijf in de beschermende stand blijft staan. Het kan bovendien gewenst zijn hiervoor niet-getekende magneetcontacten tussen de beschermingsbeugel 9 en de aanslag 13 aan te brengen.

Ook in de opgeklapte stand, in figuur 1 met streep-30 streeplijnen aangegeven, moet bij voorkeur de beschermingsbeugel 9 blijven staan en ook dit kan bijvoorbeeld door middel van magneetcontacten, welke echter niet getekend zijn.

Een andere mogelijkheid is bijvoorbeeld om het achterste beschermingsbeugelgedeelte 11 door middel van niet-35 afgebeelde vleugelmoeren op de zwenkassen 12 in beide standen vast te zetten.

Aangezien het in opgeklapte stand plaatsen van de beschermingsbeugel 9 in strijd is met de veiligheidswetge- 1005250 5 ving, is het gewenst dat er volgens de uitvinding maatregelen getroffen worden om te voorkomen dat ongelukken zouden kunnen geschieden.

Dit geldt in het bijzonder bij kunstmeststrooiers, 5 omdat de kunstmest naar achteren wordt uitgestrooid en de beschermingsbeugel 9 zich aan de achterzijde van de machine bevindt, waardoor de trekkerbestuurder onvoldoende zicht op de stand van de beschermingsbeugel 9 heeft. Het is daarom gewenst dat volgens de uitvinding waarschuwingsmiddelen 10 aanwezig zijn die een waarschuwingssignaal geven als de beschermingsbeugel 9 buiten bedrijf geplaatst is, welk signaal beëindigd wordt wanneer de beschermingsbeugel 9 weer in de beschermende positie is geplaatst.

In dit uitvoeringsvoorbeeld bevindt zich bij een 15 van de zwenkassen 12 een als sensor dienstdoende elektrische schakelaar 14. Indien de beschermingsbeugel 9 naar boven wordt gezwenkt, wordt het contact van de schakelaar 14 verbroken. Aangezien de schakelaar 13 via een elektrische kabel 15 met de trekker kan worden gekoppeld, kan door het 20 verbreken van het contact een signaal gegeven worden. Dit signaal kan bijvoorbeeld een geluidssignaal of een lichtsignaal zijn.

Wordt de beschermingsbeugel 9 weer naar beneden gezwenkt, zodat de beschermende positie weer is ingenomen, 25 dan zal het signaal weer beëindigd worden, omdat het contact van de schakelaar 14 gesloten is. Het is ook mogelijk dat een andere sensor wordt bekrachtigd, bijvoorbeeld een magneetsen-sor. Deze kan bijvoorbeeld bij de zwenkassen 12 gemonteerd zijn, zodanig dat door het verdraaien van het achterste 30 beugelgedeelte 11 van de beschermingsbeugel 9 deze sensor bekrachtigd wordt. Ook kan een lichtsensor bij de beschermingsbeugel gemonteerd worden. Bij voorkeur zullen middelen die de signalen afgeven in de cabine van de trekker gemonteerd zijn.

35 Een andere oplossing is in figuur 3 afgebeeld, waarin een kunstmeststrooier overeenstemmend met die van de figuren 1 en 2 is afgebeeld. Overeenkomstige onderdelen zijn dan ook met overeenkomstige verwijzingscijfers aangeduid.

1 0 0 5 2 50 ' 6

Bij deze kunstmeststrooier wordt door het openen van de elektrische schakelaar 14 een koppeling 16 in de aandrijfas van de kunstmeststrooier bekrachtigd, zodanig dat een koppeling van twee asgedeelten vrijkomt en door de druk 5 van een veer 17 wordt verschoven, zodat de aandrijving van de strooischijf 5 wordt verbroken.

Wordt, doordat het beschermingsbeugelgedeelte 11 weer naar beneden wordt gezwenkt, de elektrische stroom ingeschakeld, dan wordt hierdoor de aandrijfas 8 weer aange-10 koppeld tegen veerdruk in en kan de strooischijf 5 weer aangedreven worden.

In figuur 4 is een bovenaanzicht op de strooischij-ven 18 van een strooier die twee strooischijven bezit afge-beeld. Delen overeenkomend met die van figuren 1-3 zijn met 15 overeenkomstige verwijzingscijfers aangeduid. Een bescher-mingsbeugel 19 omgeeft beide schijven. Aangezien het gewenst is dat de gebruiker van de kunstmeststrooier bij de werp-schoepen 6 kan komen, bijvoorbeeld om deze door een ander type schoepen te vervangen of om de schoepen te verstellen, 20 is een achterste recht beugelgedeelte 20 naar boven wegzwenk-baar aan de beschermingsbeugel aangebracht. Hiertoe bezit de beschermingsbeugel twee armen 21 die aan armen 22 van het wegzwenkbare beschermingsbeugelgedeelte 20 zwenkbaar zijn bevestigd. De zwenkassen 23 liggen dus op afstand van het 25 rechte beschermingsbeugelgedeelte 20, zodat de beschermingsbeugel naar boven kan zwenken.

Op overeenkomstige wijze als bij figuren 1 - 3 is beschreven, zijn ook bij deze machine, en wel op de trekker, middelen aanwezig die een signaal geven wanneer het beugelge-30 deelte 20 wordt weggeklapt, welk signaal stopt wanneer het beugelgedeelte 20 zich weer in de beschermende positie bevindt.

In de hierboven beschreven uitvoeringsvormen is het wegklapbare beugelgedeelte 20 om een dwars op de voortbe-35 wegingsrichting A van de trekker liggende as wegzwenkbaar. Het zal echter duidelijk zijn dat de beschermingsbeugel 20 ook om een opwaartse as die zich aan een einde van het wegzwenkbare gedeelte 20 bevindt naar achteren kan zwenken.

1005250 7

Het andere einde van dit wegzwenkbare beugelgedeel-te 20 bezit dan een aansluiting aan de rest van de bescher-mingsbeugel 19 en ook daar ter plaatse kan zich bijvoorbeeld een schakelaar of een andere sensor, bijvoorbeeld een opti-5 sche sensor, bevinden.

Ook is het mogelijk dat het beugelgedeelte 20 om een in de rijrichting verlopende as wegzwenkbaar is; bij voorkeur verloopt deze schuin naar boven, zodat het beugelgedeelte 20 vrij van de bak van de kunstmeststrooier 10 blijft wanneer het weggezwenkt wordt.

Hoewel een waarschuwingssignaal bij voorkeur op de trekker is aangebracht, kan dit zich, desgewenst, ook op de kunstmeststrooier bevinden.

Ook is het mogelijk dat het uitschakelen van de 15 aandrijving van de kunstmeststrooier als waarschuwingssignaal functioneert.

In figuur 5 is een kunstmeststrooier afgebeeld die, evenals de hierboven beschreven kunstmeststrooier, van beschermingsmiddelen is voorzien. Delen overeenstemmend met die 20 van figuren 1-3 zijn met overeenstemmende verwijzingscij-fers aangeduid.

In dit geval bezit de strooier een beugelgedeelte 24 dat om een tweetal zwenkassen 25 naar boven kan worden weggezwenkt, zoals hiervoor is beschreven. In dit geval 25 echter wordt het wegzwenken verhinderd door een grendel 26 via een aan het beugelgedeelte bevestigd uitsteeksel 27.

De grendel 26 blijft in positie wanneer de strooi-schijf 5 draait. Wanneer de aandrijving van de strooischijf gestopt wordt, zorgt een tijdschakelaar 28 ervoor dat na 30 enige ogenblikken de grendel kan worden geopend of desgewenst automatisch wordt geopend. Om te verhinderen dat, zolang het beugelgedeelte 24 weggezwenkt is, de strooischijf weer in draaiing kan worden gebracht, bezit het beugelgedeelte en het gestel 1 een elektrische schakelaar 29 die dit verhindert, 35 een en ander in overeenstemming met hetgeen hierboven beschreven is. Ook in dit geval kunnen desgewenst signalen worden gegeven, zoals bij de andere voorbeelden het geval is.

De uitvinding is niet beperkt tot deze uitvoerings- 1005250 8 voorbeelden, maar omvat ook combinaties van de hierboven genoemde voorbeelden.

1005250

Claims (16)

1. Kunstmeststrooier voorzien van één of meer bewegende werpelementen, zoals ten minste een strooischijf (5) met werpschoepen (6), en voorzien van beschermingsmiddelen (9), 5 zoals een beschermingsbeugel (9), die de werpschoepen (6) ten minste aan de achterzijde van de machine op afstand omgeven en die verhinderen dat de werpelementen op ongewenste wijze aangeraakt worden, welke beschermingsmiddelen tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, wegzwenkbaar zijn, met het kenmerk, 10 dat de kunstmeststrooier en/of een aan de kunstmeststrooier gekoppelde trekker voorzien is van middelen die een waarschu-wingssignaal geven indien de kunstmeststrooier in bedrijf wordt gesteld zonder dat de beschermingsmiddelen in de beschermende positie zijn geplaatst, welke waarschuwingsmid-15 delen slechts dan eindigen met het geven van het signaal wanneer de beschermende middelen in de beschermende positie zijn geplaatst.

2. Kunstmeststrooier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij het zwenken van de beschermingsmiddelen een 20 contact van een sensor wordt geopend of gesloten, waardoor het waarschuwingssignaal wordt bekrachtigd.

3. Kunstmeststrooier volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het waarschuwingssignaal hieruit bestaat dat verhinderd wordt dat de werpelementen in beweging worden 25 gebracht.

4. Kunstmeststrooier volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het waarschuwingssignaal uit een geluidssignaal bestaat.

5. Kunstmeststrooier volgens conclusie 1 of 2, met het 30 kenmerk, dat het waarschuwingssignaal uit een lichtsignaal bestaat.

6. Kunstmeststrooier volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het waarschuwingssignaal twee of meer van de signalen volgens de conclusie 3, 4 of 5 omvat.

7. Kunstmeststrooier volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de sensor een magneetsensor is.

8. Kunstmeststrooier volgens een der conclusies 1-6, 10 0 52 50 met het kenmerk, dat de sensor een optische sensor is.

9. Kunstmeststrooier volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat bij het wegzwenken van de beschermingsmiddelen een elektrisch contact (14) wordt geopend of geslo- 5 ten.

10. Kunstmeststrooier volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beschermingsmiddelen om één of meer assen (12, 23) draaibaar zijn, waarbij bij verdraaiing een waarschuwingssignaal in werking wordt ge- 10 steld.

11. Kunstmeststrooier volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kunstmeststrooier een aandrijfas (8), die een koppeling (16) omvat, bezit, welke koppeling wordt verbroken wanneer het waarschuwingssignaal 15 wordt gegeven, zodat de aandrijving aan de werpelementen wordt beëindigd.

12. Kunstmeststrooier volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine is voorzien van twee strooischijven (18), die althans gedeeltelijk door 20 beschermingsmiddelen in de vorm van een beschermingsbeugel (19) zijn omgeven, waarbij aan de achterzijde van de strooier de beschermingsbeugel (20) gedeeltelijk wegklapbaar is.

13. Kunstmeststrooier volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de strooischijf (strooi- 25 schijven) (5, 18) verstelbare en/of afneembare werpschoepen (6) bezit (bezitten).

14. Kunstmeststrooier volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werpschoepen (6) vrij uitstekend zijn.

15. Kunstmeststrooier, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beschermings-elementen niet weggeklapt kunnen worden, zolang de aandrijving van de kunstmeststrooier niet is afgekoppeld en dat slechts na het in de beschermende positie brengen van de 35 beschermingsbeugel (19) de aandrijving kan worden aangekoppeld.

16. Kunstmeststrooier volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de machine middelen, zoals een schakelaar (27), 10 0 5 2 50 * bezit die verhinderen dat de strooischijf (strooischijven) (5) in draaiing wordt (worden) gebracht zolang het beugelge-deelte (24) weggeklapt is. 1005250