NL9401809A - Werkwijze en systeem voor het bekleden van een ondergrond. - Google Patents
Werkwijze en systeem voor het bekleden van een ondergrond. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9401809A NL9401809A NL9401809A NL9401809A NL9401809A NL 9401809 A NL9401809 A NL 9401809A NL 9401809 A NL9401809 A NL 9401809A NL 9401809 A NL9401809 A NL 9401809A NL 9401809 A NL9401809 A NL 9401809A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- fastening element
- substrate
- guide profile
- fastening
- guide
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F21/00—Implements for finishing work on buildings
- E04F21/20—Implements for finishing work on buildings for laying flooring
- E04F21/22—Implements for finishing work on buildings for laying flooring of single elements, e.g. flooring cramps ; flexible webs
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F15/00—Flooring
- E04F15/02—Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
- E04F15/04—Flooring or floor layers composed of a number of similar elements only of wood or with a top layer of wood, e.g. with wooden or metal connecting members
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F2201/00—Joining sheets or plates or panels
- E04F2201/05—Separate connectors or inserts, e.g. pegs, pins, keys or strips
- E04F2201/0523—Separate tongues; Interlocking keys, e.g. joining mouldings of circular, square or rectangular shape
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Connection Of Plates (AREA)
Description
Werkwijze en systeem voor het bekleden van een ondergrond
De uitvinding betref een*werkwijze voor het bekleden van een ondergrond door het rijgewijs daarop aanbrengen van een aantal bekledingsdelen, welke samenwerkende verbindingsmiddelen vertonen. Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend, en wordt bijvoorbeeld toegepast bij het leggen van parketvloeren.
Problemen die zich voordoen bij het op een ondergrond aanbrengen van bekledingsdelen, zoals bijvoorbeeld parketstroken, zijn het waarborgen van een goede verbinding tussen de bekledingsdelen en de ondergrond, en tussen de bekledingsdelen onderling. Met name het nagenoeg naadloos op elkaar laten aansluiten van de in rijrichting opeenvolgende bekledingsdelen of parketstroken kost veel moeite.
De uitvinding beoogt derhalve een verbeterde werkwijze van de hiervoor genoemde soort te verschaffen. Dit wordt volgens de uitvinding bij een werkwijze voor het bekleden van een ondergrond met een aantal rijgewijs daarop aan te brengen, elk samenwerkende verbindingsmiddelen vertonende bekledingsdelen bereikt, door een aantal geprofileerde bevestigingselementen met de ondergrond te verbinden, tenminste enkele bekledingsdelen te voorzien van in hoofdzaak dwars op de rijrichting verlopende, met de bevestigingselementen samenwerkende geleidingsprofielen, en de bekledingsdelen rijgewijs aan elkaar te schuiven onder het gelijktijdig verbinden van hun verbindingsmiddelen, waarbij de van geleidingsprofielen voorziene bekledingsdelen over hun bijbehorende bevestigingselementen geschoven worden. Door gebruik te maken van in geleidingsprofielen verschuifbare bevestigingselementen kunnen kleine verplaatsingen van de bekledingsdelen -bijvoorbeeld door uitzetting of krimping ten gevolge van schommelingen in de temperatuur of vochtigheid van de omgeving- opgenomen worden zonder dat dit leidt tot spanningen en/of scheurvorming. Met name bij bekledings- delen van natuurlijke materialen, zoals hout, is dit van groot belang.
Bij voorkeur toegepaste varianten van de werkwijze volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies 2-5.
De uitvinding betreft ook een systeem voor het bekleden van een ondergrond, waarmee de bovengenoemde werkwijze toegepast kan worden. Een dergelijk systeem omvat volgens de uitvinding een aantal met de ondergrond te verbinden geprofileerde bevestigingselementen en een aantal rijgewijs op de ondergrond aan te brengen, elk samenwerkende verbindingsmiddelen vertonende bekledingsdelen, tenminste enkele waarvan voorzien zijn van in hoofdzaak dwars op de rijrichting verlopende, met de bevestigingselementen overeenkomende geleidingsprofielen.
Voorkeursuitvoeringen van het systeem vormen de materie van de volgconclusies 7-14.
Tenslotte betreft de uitvinding nog een bij het bovenbeschreven systeem toe te passen bevestigingselement en vastschuifgereedschap.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin: fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht is dat een stap van de werkwijze volgens de uitvinding toont, fig. 2 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht is waarin een volgende stap van de werkwijze weergegeven wordt, fig. 3 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht is van een bevestigingselement voor toepassing bij de werkwijze volgens fig. 1 en 2, fig. 4 een doorsnede is volgens de lijn IV-IV in fig. 2, en fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in fig. 4.
Voor het bekleden van een ondergrond 1 (fig. 1) wordt gebruik gemaakt van een aantal rijgewijs te plaatsen bekledingsdelen 2, bijvoorbeeld parketstroken. De parket- stroken 2 zijn elk voorzien van samenwerkende verbinding-middelen in de vorm van in langsrichting verlopende messingen 5 en groven 6 (fig. 4) en in dwarsrichting verlopende messingen 7 en groeven 8. De parketstroken 2 worden met de ondergrond 1 verbonden door middel van bevestigingselementen 3, die samenwerken met in de parketstroken 2 uitgespaarde geleidingsprofleien 4, waarvan de doorsnedevorm overeenkomt met die van de bevestigingselementen 3.
Elk bevestigingselement 3 (fig. 3) is in dwarsdoorsnede in hoofdzaak trapezoidaal uitgevoerd en in bovenaanzicht in hoofdzaak rechthoekig. De trapezoïdale vorm van de zijwanden 10 van het bevestigingselement 3 en het daarmee overeenkomende verloop van de zijwanden 18 van elk geleidingsprof iel 4 laten een beperkte onderlinge verplaatsing in verticale richting van het bevestigingselement 3 en de parketstrook 2 toe, waardoor het "werken" van de strook 2 als gevolg van temperatuur- en vochtigheidsschommelingen opgevangen kan worden. Ook kleine verplaatsingen in horizontale richting kunnen zo opgevangen worden.
Het bevestigingselement 3 vertoont een sleufvormige opening 9, die begrensd wordt door een opstaande rand 11. De lange zijden van de opstaande rand 11 sluiten elk een hoek a in met de langshartlijn C van het bevestigingselement 3. De opstaande rand 11 gaat over in een afgeschuind deel 12 voor het opnemen van een schroef 13 met verzonken kop 15 (fig. 4 en 5). Het schuine vlak 12 helt (gezien in de langsrichting van het bevestigingselement 3) ten opzichte van de onderzijde van het bevestigingselement 3 over een hoek β. Door het hellend verloop van het vlak 12 en het schuine verloop van het sleufgat 9 kan het bevestigingselement 3 in twee verschillende richtingen als wig fungeren, zoals hierna zal worden toegelicht.
Nadat het of de bevestigingselement(en) 3 is of zijn aangebracht op de ondergrond 1, wordt de bijbehorende parketstrook 2 met zijn daarin uitgefreesde geleidingspro-fielen 4 over de bevestigingselementen 3 geschoven in de richting van de pijl Sl (fig. 1). De bevestigingselementen 3 zijn daarbij met de ondergrond 1 verbonden door middel van schroeven 13, waarvan de kop 15 op het schuine zijvlak 12 van de sleufvormige opening 9 rust, en de schacht 14 door de opstaande wanden 11 van de sleufvormige opening wordt omsloten (fig. 4, 5). De schroef 13 is daarbij in het naar de naastgelegen parketstrook 2 gerichte uiteinde van de sleufvormige opening 9 aangebracht. Wordt nu bijvoorbeeld met behulp van een gereedschap 16 het bevestigingselement 3 verschoven in de richting van de pijl M (fig. 2, 4), dan wordt als gevolg van het hellend verloop van de zijvlakken 12 (de hoek β) het bevestigingselement 3 onder de kop 15 van de schroef 13 doorgeschoven, waarbij het bevestigingselement 3 in de richting van de ondergrond 1 bewogen wordt volgens de pijl V. Zo verdwijnt de vrije ruimte 17 tussen het bevestigingselement 3 en de parketstrook 2 enerzijds en de ondergrond 1 anderzijds, en wordt het bevestigingselement 3 met de parketstrook 2 tegen de ondergrond 1 geklemd. Tegelijkertijd zorgt het schuine verloop van de sleufvormige opening 9 (de hoek α) ervoor dat het bevestigingselement 3 in fig. 5 gezien naar links verplaatst wordt volgens de pijl H, waardoor de naad 21 tussen de parketstrook 2 en zijn in de rijrichting beschouwd voorgaande parketstrook 2 geheel gesloten wordt. De totale beweging van de parketstrook 2 bij het monteren daarvan verloopt dus enigszins schuin, zoals aangegeven door de pijl S2.
Om de juiste plaatsing van de bevestigingselemen-ten 3 ten opzichte van de onderlinge parketstroken 2 te waarborgen, is het vastschuifgereedschap 16 verder voorzien van een boormal 20 (fig. 2). Deze boormal 20 is aangebracht op een vaste afstand van het aanslagvlak 22 van het gereedschap 16, dat niet slechts kan fungeren als slagvlak voor een hamer 19, maar ook als afstandbepalende aanslag. Voordat de parketstrook 2 geplaatst wordt, wordt het gereedschap 16 vanaf de naar de voorgaande parketstrook gerichte zijde in de geleidingsgroef 4 geschoven. Vervolgens wordt de te plaatsen parketstrook 2 met het gereedschap 16 daarin tegen de in rijrichting voorgaande parketstrook geschoven, waarbij de messing 7 in de groef 8 valt. Wanneer zo de positie van de parketstrook 2 in de rijrichting vastgelegd is, kan door het gereedschap 16 zover uit de groef 4 te schuiven dat de aanslag 22 contact maakt met de messing 5 van de naastgelegen strook de juiste positie gemarkeerd worden voor de schroef 13 waarmee het bevestigingselement 3 met de ondergrond 1 verbonden zal worden. Het schroefgat kan direct door de boormal 20 heen geboord worden. Op deze wijze kan elk bevestigingselement 3 nauwkeurig zo geplaatst worden, dat een verschuiving van het bevestigingselement 3 over de lengte van de sleufvormige opening 9 voldoende is om de parketstrook 2 strak tegen de ondergrond 1 te klemmen en ook de spleet 21 tussen twee in rijrichting opeenvolgende par-ketstroken geheel te sluiten.
Hoewel in het getoonde voorbeeld drie bevesti-gingselementen 3 per parketstrook 2 weergegeven zijn, is het ook denkbaar dat meer of minder bevestigingselementen gebruikt worden. Zo kan voor een groot aantal toepassingen volstaan worden met één bevestigingselement per strook, terwijl het zelfs denkbaar is niet elke strook te voorzien van een bevestigingselement 3, maar slechts een aantal daarvan. Ook is het mogelijk het doorsnedeprofiel van het bevestigingselement 3 en de geleidingsgroef 4 anders te kiezen. Van belang is slechts dat het verloop van de zijwanden 10 van het bevestigingselement 3 en de zijwanden 18 van de groef 4 zodanig gekozen wordt dat het bevestigingselement 3 niet buiten aangrijping kan raken met de groef 4. In plaats van een geprofileerde groef zou natuurlijk ook gebruik gemaakt kunnen worden van een rechthoekige groef, waarin een afzonderlijk geleidingsprofiel opgenomen zou zijn.
Claims (16)
1. Werkwijze voor het bekleden van een ondergrond (1) met een aantal rijgewijs daarop aan te brengen, elk samenwerkende verbindingsmiddelen (5 -8) vertonende bekle-dingsdelen (2), door een aantal geprofileerde bevestigings-elementen (3) met de ondergrond (1) te verbinden, tenminste enkele bekledingsdelen (2) te voorzien van in hoofdzaak dwars op de rijrichting verlopende, met de bevestigings-elementen (3) samenwerkende geleidingsprofielen (4), en de bekledingsdelen (2) rijgewijs aan elkaar te schuiven onder het gelijktijdig verbinden van hun verbindingsmiddelen (5-8), waarbij de van geleidingsprofielen (4) voorziene bekle-dingsdelen (2) over hun bijbehorende bevestigingselementen (3) geschoven worden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk bevestigingselement (3) of geleidingsprofiel (4) een ten opzichte van de ondergrond (1) hellend deel (12) vertoont, zodanig dat bij het over het bevestigingselement (3) schuiven van het geleidingsprofiel (4) het bekledingsdeel (2) tegen de ondergrond (1) vastgeklemd wordt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk bevestigingselement (3) of geleidingsprofiel (4) een onder een hoek (a) ten opzichte van de hoofdrichting van het geleidingsprofiel (4) verlopend deel (11) vertoont, zodanig dat bij het over het bevestigingselement (3) schuiven van het geleidingsprofiel (4) het bekledingsdeel (2) tegen het in de rijrichting voorgaande bekledingsdeel (2) getrokken wordt.
4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk bevestigingselement (3) verschuifbaar op de ondergrond (1) aangebracht wordt, en nadat het bijbehorende bekledingsdeel (2) met zijn geleidingsprofiel (4) daaroverheen geschoven is door het verschuiven van het bevestigingselement (3) het bekledingsdeel (2) tegen de ondergrond (1) en/of het voorgaande bekledingsdeel (2) getrokken wordt.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat de lokatie van elk bevestigings-element (3) bepaald wordt door het in het geleidingsprofiel (4) van het bijbehorende bekledingsdeel (2) aanbrengen van een mal (16), het op zijn voorgenomen lokatie plaatsen van het bekledingsdeel (2) en het vervolgens markeren van de door de mal (16) aangegeven lokatie.
6. Systeem voor het bekleden van een ondergrond (1) , voorzien van een aantal met de ondergrond (1) te verbinden geprofileerde bevestigingselementen (3) en een aantal rijgewijs op de ondergrond (1) aan te brengen, elk samenwerkende verbindingsmiddelen (5-8) vertonende bekledingsdelen (2) , tenminste enkele waarvan voorzien zijn van in hoofdzaak dwars op de rijrichting verlopende, met de bevestigingselementen (3) overeenkomende geleidingsprofielen (4).
7. Systeem volgens conclusie 6, met bet kenmerk, dat elk bevestigingselement (3) of geleidingsprofiel (4) een ten opzichte van de ondergrond (1) een hellend deel (12) vertoont.
8. Systeem volgens conclusie 6 of 7, met bet kenmerk, dat elk bevestigingselement (3) of geleidingsprofiel (4) een onder een hoek (a) ten opzichte van de hoofdrichting van het geleidingsprofiel (4) verlopend deel (11) vertoont.
9. Systeem volgens één der conclusies 6-8, met bet kenmerk, dat elk bevestigingselement (3) middelen vertoont voor het verschuifbaar met de ondergrond (1) verbinden daarvan.
10. Systeem volgens conclusie 9, met bet kenmerk, dat de verschuifbare verbindingsmiddelen een sleufvormige opening (9) omvatten voor het opnemen een bevestigingsorgaan (13).
11. Systeem volgens conclusie 10, met bet kenmerk, dat de sleufvormige opening (9) onder een hoek (a) ten opzichte van de hartlijn van het bevestigingselement (3) verlopende randen (11) vertoont.
12. Systeem volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de sleufvormige opening (9) hellend verlopende zijvlakken (12) vertoont.
13. Systeem volgens óón der conclusies 9 tot 12, gekenmerkt door een door het geleidingsprofiel (4) te steken gereedschap (16) voor het vastschuiven van het bevestigings-element (3).
14. Systeem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het vastschuifgereedschap (16) verder een boormal (20) omvat.
15. Bevestigingselement (3), kennelijk bedoeld voor toepassing in een systeem volgens één der conclusies 6-14.
16. Vastschuifgereedschap (16), kennelijk bedoeld voor toepassing in een systeem volgens conclusie 13 of 14.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401809A NL9401809A (nl) | 1994-11-01 | 1994-11-01 | Werkwijze en systeem voor het bekleden van een ondergrond. |
NL1001544A NL1001544C2 (nl) | 1994-11-01 | 1995-11-01 | Werkwijze en systeem voor het bekleden van een ondergrond. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401809A NL9401809A (nl) | 1994-11-01 | 1994-11-01 | Werkwijze en systeem voor het bekleden van een ondergrond. |
NL9401809 | 1994-11-01 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9401809A true NL9401809A (nl) | 1996-06-03 |
Family
ID=19864849
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9401809A NL9401809A (nl) | 1994-11-01 | 1994-11-01 | Werkwijze en systeem voor het bekleden van een ondergrond. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9401809A (nl) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR632635A (nl) * | 1928-01-12 | |||
US2231385A (en) * | 1938-10-25 | 1941-02-11 | Augusto C Gonzalez | Floor device |
FR1151824A (fr) * | 1955-06-24 | 1958-02-06 | Procédé pour la fabrication et la pose de plaques de revêtement de sol, ainsi qu'éléments et plaques obtenus par ledit procédé |
-
1994
- 1994-11-01 NL NL9401809A patent/NL9401809A/nl not_active Application Discontinuation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR632635A (nl) * | 1928-01-12 | |||
US2231385A (en) * | 1938-10-25 | 1941-02-11 | Augusto C Gonzalez | Floor device |
FR1151824A (fr) * | 1955-06-24 | 1958-02-06 | Procédé pour la fabrication et la pose de plaques de revêtement de sol, ainsi qu'éléments et plaques obtenus par ledit procédé |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5524402A (en) | Partition structures and frame elements therefor | |
BE1015223A3 (nl) | Vloerpaneel, vloerbedekking hieruit gevormd, werkwijze voor het leggen van dergelijke vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen ervan. | |
US20080263987A1 (en) | Multi-Positionable Wall or Ceiling Panel | |
BE1019998A3 (nl) | Pleisterprofiel voor het bepleisteren van een houten element. | |
BRPI0516331B1 (pt) | jogo de painéis de piso, painel de piso, lingueta adaptada para ser recebida em uma ranhura, blanque de lingueta e método para produzir painéis de piso retangulares | |
US20080163574A1 (en) | Fixing System for Finishing and Decorative Profiles | |
CA2106435A1 (en) | Cladding plank installation tool | |
NL9401809A (nl) | Werkwijze en systeem voor het bekleden van een ondergrond. | |
BE1025260B1 (nl) | Wandbekleding | |
BE1028044B1 (nl) | Wand- of plafondpaneel en wand- of plafondbekleding | |
NL2023377B1 (nl) | dagkant-afwerkingssamenstel en werkwijze voor het afwerken van een dagkant met dagkant-panelen. | |
EP0361281A1 (en) | Angle joint piece | |
NL8002776A (nl) | Paneel en daarbij toe te passen spanslot. | |
EP1476616B1 (en) | Floor element | |
JP2865912B2 (ja) | 直動転がり案内ユニットのストッパ | |
EP0333463A1 (en) | Panel edge strips | |
NL1011196C2 (nl) | Plafondsysteem. | |
BE1015275A3 (nl) | Klemelement voor plinten. | |
BE1031340B1 (nl) | Connector voor tijdelijk verbinden van profielen | |
NL8502114A (nl) | Plafond-systeem. | |
EP4249702A1 (en) | A device, a system, and a method for facilitating assembling a slatted surface onto a building structure | |
FR2828221B1 (fr) | Lames de plancher de type parquet | |
NL7808102A (nl) | Verstekverbinding voor het onder een hoek aan elkaar bevestigen van gelijk gevormde profielen. | |
BE1025342B1 (nl) | Wand- of plafondpaneel en wand- of plafondinrichting | |
BE1024117B1 (nl) | Systeem voor het isoleren en afwerken van wanden |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |