NL9401249A - Werkwijze voor het inrichten van een stortplaats. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het inrichten van een stortplaats.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het inrichten van een stortplaats voor nagenoeg niet chemisch verontreinigd huisvuil en bedrijfsafval, waarbij de bodem van de stortplaats ten minste gedeeltelijk wordt afgedekt met een voor vloeistof ondoorlaatbare laag.

Grootschalige stortplaatsen voor niet- of licht-chemisch verontreinigd huis- en bedrijfsafval worden thans in de open lucht ingericht en geëxploiteerd. Verontreiniging van de bodem onder de stortplaats wordt tegengegaan door het daarop aanbrengen van folielagen, die voor vloeistof ondoorlaatbaar zijn. Open stortplaatsen zijn voor de omgeving buitengewoon weinig aantrekkelijk, onder meer doordat - deze stortplaatsen een weinig fraai landschappelijk aanzicht bieden, - dumpwagens en verdichtingsmachines veel geluidsoverlast veroorzaken, - zwerfvuil van folies en papier door de wind over omliggende gebieden wordt verspreid, - bij verhoogde temperatuur en bij regen stankvorming optreedt, - de stortplaatsen tienduizenden vogels, in hoofdzaak meeuwen aantrekken, die voor landbouwers en recreanten in de omgeving hinderlijk zijn, - de op de stortplaatsen vallende regen door het gestorte vuil ernstig wordt vervuild en bij onvoldoende waterdichte onderlaag kan binnendringen in de diepere waterlagen, en - het terrein voor langere tijd wordt onttrokken aan een agrarische en/of recreatieve bestemming.

Nadat de stortplaats is volgestort wordt de stortbult doorgaans in landschappelijk opzicht enigermate aangepast en wordt een duurzame bovenafdichting aangebracht, bestaande uit niet waterdoorlatende lagen en teelaarde. De kwaliteit van deze niet-waterdoorlatende lagen kan echter, na het aanbrengen daarvan, niet meer worden gecontroleerd.

De uitvinding beoogt deze bezwaren te ondervangen en verschaft daartoe een werkwijze die is gekenmerkt door - het op de stortplaatsbodem aanbrengen van in een regelmatig raster geplaatste draagkolommen van verschillende lengte, waarvan de vrije uiteinden een heuvelprofiel vormen, - het op de vrije uiteinden van de draagkolommen aanbrengen van een voor vloeistof niet-doorlaatbare dakconstructie en - het bedekken van de dakconstructie met grondlagen en begroeiing ter vorming van een voor agrarische en/of recreatieve doeleinden bruikbare heuvel.

Een stortplaats, ingericht onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding levert aanzienlijke voordelen op, zoals: - het door de stortplaats ingenomen gebied kan direkt landschappelijk worden ingepast en een tijdelijke onttrekking aan agrarische en/of recreatieve bestemmingen hoeft niet plaats te vinden, - zwerfvuil, geluidsoverlast en stankvorming op grond van temperatuurwisselingen treden niet op, - overlast door vogels wordt verhinderd, - vervuiling door regenwater blijft achterwege en - de afdichting van de dakconstructie kan steeds op waterdichtheid worden gecontroleerd.

Een onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding ingerichte stortplaats wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont: fig. 1 een schematische doorsnede van een stortplaats volgens de uitvinding; en fig. 2 een gedeelte van een horizontale doorsnede door de stortplaats volgens fig. 1.

Op een voor een stortplaats gekozen locatie wordt de bodem 1 afgegraven tot op een diepte van enkele meters, b.v.

5 m beneden het maaiveld, waarbij de bodem van de gegraven kuil boven het grondwaterniveau dient te blijven. Op resp. in de bodem 2 van de aldus verkregen kuil worden draagkolommen 3 aangebracht op een funderingsplaat 4. De funderingsplaat 4 kan eventueel achterwege worden gelaten, in welk geval de kolommen 3 in een dragende bodemlaag op een gebruikelijke wijze worden gefundeerd. Op de bodem 2 van de gegraven kuil wordt vervolgens een voor vloeistof ondoorlaatbare laag 5, doorgaans een aantal folielagen, aangebracht. Deze folielagen kunnen achterwege blijven op dat deel van de bodem 2, dat voor het daarop storten van uitsluitend droog afval is bestemd. Uiteraard wordt er voor gezorgd dat de folielagen 5 afdichtend komen aan te liggen tegen de draagkolommen 3. De draagkolommen 3 worden in een regelmatig raster geplaatst, zoals in fig. 2 weergegeven.

De lengte van de draagkolommen 3 wordt zodanig gekozen dat de vrije uiteinden daarvan een heuvelprofiel vormen, van welke heuvel de top b.v. op een hoogte van ± 30 m boven het maaiveld kan zijn gelegen. Op deze vrije uiteinden van de draagkolommen 3 wordt een dakconstructie 6 van beton aangebracht, die bij voorkeur bestaat uit met de draagkolommen 3 verbonden draagbalken en daarop geplaatste, legervormige platen. De dakconstructie 6 wordt op een geschikte wijze waterdicht gemaakt, b.v. door het daarop aanbrengen van voor vloeistof ondoorlaatbare folies. Vervolgens wordt de dakconstructie 6 bedekt met grondlagen 7, die voldoende dik is om daarop een begroeiing van bomen, planten en struiken te kunnen aanbrengen .

Het te storten vuil kan via een horizontale ingang 8 in de omsloten stortruimte worden aangebracht of eventueel ook vanuit een stortplaats 9, die op de dakconstructie 6 is aangebracht. Op deze dakconstructie kan zich verder nog een controlekamer 10 bevinden, welke b.v. kan zijn uitgerust met besturingsmiddelen voor het radiografisch besturen van in de stortruimte aanwezige egaliseerwagens 12. Enkele van de draagkolommen 3 kunnen hol zijn uitgevoerd en zijn uitgerust met middelen voor het afvoeren van gassen 11 vanuit de omsloten stortruimte.

Claims (1)

1. Werkwijze voor het inrichten van een stortplaats voor nagenoeg niet chemisch verontreinigd huisvuil en bedrijfsafval waarbij de bodem van de stortplaats ten minste ten dele wordt afgedekt met een voor vloeistof ondoorlaatbare laag, gekenmerkt door - het op de stortplaatsbodem (2) aanbrengen van in een regelmatig raster geplaatste draagkolommen (3) van verschillende lengte, waarvan de vrije uiteinden een heuvelprofiel vormen - het op de vrije uiteinden van de draagkolommen (3) aanbrengen van een voor vloeistof niet-doorlaatbare dakconstructie (6) en - het bedekken van de dakconstructie (6) met grondlagen (7) en begroeiing ter vorming van een voor agrarische en/of recreatieve doeleinden bruikbare heuvel.