NL9400819A - Een transporteur omvattende een eindloze band en een werkwijze voor het aanvoeren van materiaal van een eerste naar een tweede lokatie. - Google Patents

Description

A

EEN TRANSPORTEUR OMVATTENDE EEN EINDLOZE BAND EN EEN WERKWIJZE VOOR HET AANVOEREN VAN MATERIAAL VAN EEN EERSTE NAAR EEN TWEEDE LOKATIE

Het aan- en/of afvoeren van materiaal zoals bij voorbeeld poederachtig materiaal doch ook bij voorbeeld geheel of gedeeltelijk vloeibaar beton, ertsen, sedimenten en/of puin/bulkgoed van welke samenstelling dan ook van of naar een sloop-/bouwplaats en opgebaggerde slib van de ene plaats naar de andere afvoerlokatie is van belang voor een voortdurend of überhaupt laten plaatsvinden van deze werkzaamheden.

Thans wordt het aan- en/of af voeren van materiaal bij werkplaatsen, grotendeels uitgevoerd door het laden daarvan op wagens of dergelijke, waarna het materiaal naar de gewenste lokatie wordt getransporteerd, waar het vervolgens wordt gelost. Dit werk is tijdrovend, niet efficiënt, duur en/of vergt veel manuren.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een transporteur te verschaffen voor gebruik bij werkplaatsen, die één of meer van de bovengenoemde problemen ondervangt.

De transporteur volgens de onderhavige uitvinding wordt door de bijgevoegde conclusies gekenmerkt.

De transporteur is in het bijzonder van voordeel bij moeilijk toegankelijke lokaties, bij voorbeeld bij stuwmeren waarin gebaggerd wordt.

De onderhavige uitvinding verschaft verder een werkwijze voor het aanvoeren van materiaal van een eerste naar een tweede lokatie.

Verder kenmerken, voordelen en details van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van de navolgende beschrijving met verwijzing naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen: fig. 1 een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van een transporteur volgens de onderhavige uitvinding, indien deze transporteur in gebruik is.

fig. 2 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van de transporteur uit fig. l; fig. 3 een dwarsdoorsnede van een aandrijvings-systeexn van de transporteur uit fig. 1; fig. 4 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een runner van de transporteur uit fig. l; fig. 5 een aanzicht in perspectief van een laad-of losstation bij een transporteur uit fig. 1; fig. 6 een uitvoeringsvorm van een uitkeringssysteem van de transporteur uit fig. 1.

De transporteur 1 (fig. 1) omvat een eindloze aanvoerband 2 die een volle lengte 3 en een lege lengte 4 omvat.

De band 2 wordt gevormd door secties 5, die aan rails 6 hangen, die door T-vormige steunen 7 gesteund worden. De T-steunen 7 zijn bij voorkeur versterkt aan de zijde waaraan de geladen bandlengte 3 gehangen wordt. Secties 5 kunnen toegevoegd en weggenomen worden teneinde een aanvoerband van gewenste lengte te verkrijgen. De secties 5 van de onderhavige uitvinding zijn bij voorkeur tot een standaardlengte van 6 en 12 meter gebouwd. Vooraf bepaalde gevormde secties van gewenste lengte kunnen op elke positie langs de band aangebracht worden, ook bijv. indien deze band een bocht moet maken. Bij voorkeur worden de secties 5 van een stevige of versterkte stof, zoals zeildoek gemaakt.

De eindloze band 2 wordt langs de rails 6 door aandrijfsystemen 8 aangedreven. Deze aandrijfsystemen 8 zijn door de T-steunen 7 gesteund en omvatten één of meer bij voorkeur elektrische aandrijfmotoren 9, onderling gekoppelde overbrengingsmiddelen 10 en een deksel 11 voor dit systeem 10. (Zie fig. 2 en 3).

Elke aandrijfmotor 9 (fig. 2 en 3), drijft de onderling gekoppelde overbrengingsmiddelen 10 die in eerste overbrengingswielen 12 en tweede overbrengingswielen 13 is verdeeld, waarbij de energie van de aandrijfmotor 9 door de eerste aandrijfwielen 12 en drijfassen 14 naar de tweede aandrijfwielen 13 wordt overgebracht (zie fig. 3), zodat de tweede aandrijfwielen 13 die op vergrendelende wijze met een aan de band 2 aangebrachte tandheugel 15 met dubbele vertan- ding onderling koppelt teneinde de band 2 in tegengestelde richtingen gelijktijdig en in dezelfde mate aan te drijven.

De gevulde lengte 3 van de band 2 wordt langs de rails 6 op vergrendelende wijze tussen de tweede aandrij f-wielen 13 aangedreven, terwijl de lege lengte 4 langs de rails 6 wordt aangedreven door in contact gebracht te worden met slechts één tweede aandrijfwiel 13 (fig. 3) . Het gewenste aantal drijfsystemen 8 is afhankelijk van de lengte van de band en de plaatselijke omstandigheden zoals heuvels, bergen enzovoort. Hoe groter het aantal drijfsystemen 8, hoe lager de belasting op een bepaalde sectie van de band 2. Indien gewenst, kan een bepaald drijfsysteem 8 ergens langs de band 2, op een T-steun 7, geplaatst worden en/of weggehaald worden teneinde aandrijving van de band 2 te vergemakkelijken. In gebruik, kan deze band ongeveer 200 kg per meter band transporteren. Omdat de (niet getoonde) tanden van de onder aandri jfwielen 13 met de tandreep 15 van de band 2 zijn vergrendeld zijn, kan zowel de geladen lengte 3 als de lege lengte 4 van de band 2 langs de rails 6 met grote controle aangedreven worden.

Een (niet getoonde) draaimomentbeperkende ontkoppeling kan tussen de aandrijfmotor 9 en het onderling gekoppelde aandrijfwielsysteem 10 geplaatst worden, teneinde beschadiging van de transporteur 1 te voorkomen indien problemen ontstaan, zoals het vastlopen van de band of het buiten werking geraken van de aandrijfmotoren 9.

De band 2 is opgehangen aan in de rails 6 lopende runners of loopwagens 16 (zie fig. 2, 3 en 4) d.m.v. aan de band 2 aangebrachte uitsteeksels 17, die aan een aan de runners 16 aangebrachte sluithaak 18 zijn bevestigd, teneinde in dwarsdoorsnede U-vormige bandgebieden 19 te geven (fig. 2, 3). Elke runner omvat een draagframe 21 en vier wielen 22, waarbij het draagframe 21 van een uitsparing 20 is voorzien, waaraan de sluithaak 18 is opgehangen.

In gebruik lopen de wielen langs de banen 24 van de rails 6, terwijl het draagframe 21 van de runners 16 door de sloot 25 tussen de banen 24 is geleid (fig. 4) .

Daar er een lage weerstand bij geleiding van de runners 16 langs de rails aanwezig is, kan het aandrijvings-vermogen klein zijn, waardoor een kostenbesparend, efficiënt aanvoersysteem wordt verkregen. Bij het laadstation 26 en losstation 27 (fig. 1 en 5), wordt de band omgekeerd, zodat materiaal in en uit de band 2 geladen kan worden. Nabij deze stations 26, 27 (fig. 5) is de uitlijning van de rails 6 veranderd, waarbij de rails 6 ongeveer 90° binnenwaarts zijn gebogen en tegelijkertijd ten opzichte van elkaar zijn verbreed, zodat de band thans in hoofdzaak vlak is en rondom een looptrommel 28 uitgerekt is. De rails 6 maken een looping rondom de looptrommel 28, voordat de rails met ongeveer 90° terugbuigen en ten opzichte van elkaar versmallen, zodat de band 2 weer onder de rails 6 hangt.

Het zal duidelijk zijn dat materialen in de band uitgeladen zullen worden, indien de thans verbrede en vervlochten band een bewegende lus rondom de looptrommel 28 maakt. Op gelijke wijze kan bij het laadstation, materiaal gemakkelijk in de band geladen worden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, kunnen materialen uit een band 30 (fig.

6) gelost worden door omkeringssteunen 31.

De railsecties 33, 34 hangen tussen en onder twee omkeringssteunen 31. De binnenrailsectie 34 wordt op een grotere hoogte gesteund door de omkeringssteun 31 dan de buitenrailsectie 33, de omkeringssteunen 31 steunen tevens de binnen- en buitenrails resp. 33, 34 op een grotere afstand van elkaar dan het geval is bij de T-steunen 35. Aldus wordt de in dwarsdoorsnede U-vormige bandlengte 32 tussen de omkeringssteunen 31 verbreed en gekanteld, indien de band 30 langs de rails 33, 34 aangedreven wordt, veroorzaakt dit dat het materiaal uit de band en tussen de omkeringsteunen 31 wordt gelost. Deze uitvoeringsvorm van de uitvinding biedt het voordeel dat materiaal geladen of uitgeladen kan worden op elke positie waar dan ook langs de band, hetgeen betekent dat het materiaal niet in de band behoeft te blijven tot het punt waar de band omgekeerd wordt.

Bij gebruik wordt materiaal op een voortdurend in beweging zijnde eindloze band 2 bij het laadstation 28 geladen. Het materiaal wordt dan binnen de geladen lengte 3 van de aanvoerband 2 naar het uit laadstation 27 gevoerd. Hier ; wordt de voortdurend in beweging zijnde eindloze aanvoerband 2 effectief binnenstebuiten gedraaid, teneinde diens inhoud uit te laden, waarna de vervolgens lege lengte 4 van de aanvoerband 2 naar het laadstation 26 wordt teruggevoerd, zodat het gehele laad- en losproces herhaald kan worden.

De gevraagde rechten worden niet bepaald door de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden, veeleer worden deze bepaald door de navolgende conclusies.

Claims (11)

1. Transporteur omvattende: - een eindloze band die ten minste gedeeltelijk in dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormig is; en - geleidingsmiddelen voor het geleiden van de band tussen ten minste één losstation en ten minste één laadstation, en - aandrijvingsmiddelen voor het aandrijven van de eindloze band tussen het losstation en het laadstation.

2. Transporteur volgens conclusie 1, verder omvattende één of meer steunen voor het ondersteunen van de band tussen het laadstation en het losstation.

3. Transporteur volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende ophangmiddelen voor het ophangen van de band aan de geleidingsmiddelen.

4. Transporteur volgens conclusies 1, 2 of 3, waarbij de geleidingsmiddelen worden gevormd door ten minste één runner en ten minste één rail.

5. Transporteur volgens conclusie 4, waarbij de ophangmiddelen worden gevormd door ten minste één aan de runner aangebrachte houder.

6. Transporteur volgens één der voorafgaande conclusies waarbij de band door een voorafbepaald aantal secties gevormd wordt, waarbij elke sectie een zodanige vorm heeft dat deze koppelbaar is met een andere sectie.

7. Transporteur volgens conclusie 6, waarbij de steun een zodanige vorm heeft dat hij een eerste bandlengte in hoofdzaak onafhankelijk van een tweede bandlengte kan steunen.

8. Transporteur volgens één der voorafgaande conclusies waarbij de aandrijvingsmiddelen door ten minste één motor gevormd worden, die op een voorafbepaalde positie van de band aangebracht is.

9. Transporteur volgens conclusie 8, waarbij de motor een elektrische motor is.

10. Transporteur volgens één der voorafgaande conclusies, verder omvattende omkeringsmiddelen teneinde de band op ten minste één voorafbepaalde positie langs de bandlengte om te keren, waarbij de omkeringsmiddelen door ten minste één looptrommel gevormd worden.

11. Werkwijze voor het voortdurend aanvoeren van materiaal van een laadstation naar een losstation met gebruikmaking van een transporteur volgens conclusies 1 t/m 10, waarbij materiaal bij een laadstation in een eerste lengte van de band geladen wordt, de band voortdurend wordt voortgewogen, waardoor het materiaal in de band naar het losstation gevoerd wordt, waarbij de band bij het losstation in hoofdzaak omgekeerd wordt, zodat het materiaal uit de band valt, waarna de lege lengte van de band naar het laadstation teruggeleid wordt.