NL9400373A - Terugloopaansluiting van een met brandstof verhitte ketel. - Google Patents

Description

Terugloopaansluiting van een met brandstof verhitte ketel.

De uitvinding heeft betrekking op een terugloopaansluiting van een met brandstof verhitte ketel volgens de kop van de conclusie.

Dergelijke terugloopaansluitingen zijn bekend voor gietijzeren gelede ketels. De buis dient er daarbij toe het instromende, dikwijls echt koude water gelijkmatig te verdelen over alle waterruimten van de afzonderlijke kétel-geledingen, opdat niet enkele van de ketelgeledingen met bijzonder koud terugloopwater worden gevuld en daardoor het temperatuurverschil tussen voor- en eindgeleding klein wordt gehouden.

Het komt om deze reden voor, dat ten eerste zonder een dergelijke terugloopaansluiting geleverde centrale verwarmingsketels naderhand met de buizen worden uitgerust, waarbij de inbouw van deze buizen dan moeilijk wordt, als de ketel in een hoek van een kelder staat en de betrekkelijk lange buis wegens de beperkte plaatsomstandigheden van de opstellingsplek van de ketel niet in de terugloopaansluiting ingeschoven kan worden. Ook bij de nieuwe opstelling van ketels kan dat voorkomen, als de ketel wegens de grootte van de afzonderlijke ketelgeledingen voor plaatsing wordt genippeld en als na beëindiging van de nippelwerkzaamheden, derhalve na samenbouw van de afzonderlijke ketelgeledingen tot het warmtewisselaarblok, de buis voor de terugloopaansluiting ingeschoven dient te worden. Het ketelblok is dan namelijk zo zwaar, dat het nauwelijks nog kan worden bewogen, en de buis is zo lang, dat hij niet meer ingeschoven kan worden.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel de vermelde nadelen te vermijden en een terugloopaansluiting te verschaffen, die ook onder beperkte ruimtelijke omstandigheden bij de eerste opstelling van de ketel of bij de latere uitrusting van de ketel zonder meer kan worden voorzien van de buis.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt volgens het kenmerkende deel van de conclusie.

Door deze manier van verbinding is het gemakkelijk mogelijk de buis, respectievelijk de buisgedeelten, weer uit de ketel te verwijderen, hetgeen het meeste voorkomt tijdens het verloop van onderhoudswerkzaamheden.

Verdere uitvoeringsvormen en bijzonder gunstige verdere ontwikkelingen van de uitvinding blijken uit de onderstaande beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Zo toont:

Fig. 1 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een centrale verwarmingsketel en

Fig. 2 een onderdeel van Fig. 1 in doorsnede.

In beide Figuren hebben dezelfde verwijzingstekens telkens betrekking op hetzelfde onderdeel.

De gietijzeren centrale verwarmingsketel volgens Fig. 1 is voorzien van een verbrandingskamer 1, waarin een niet weergegeven brander is geplaatst. Verbrandingskamer 1 wordt omgeven door een warmtewisselaar 3, die bestaat uit een veelvoud aan afzonderlijke gietijzeren ketelgeledingen 4, van welke één een ketelvoorgeleding, één een keteleind-geleding en de tussenliggende keteltussengeledingen vormen. Tenminste deze keteltussengeledingen zijn voorzien van een door water doorstroomde holle ruimte 5. De gezamenlijke holle ruimten 5 zijn verbonden met een niet weergegeven voorloopaansluiting en een terugloopaansluiting 6. Voor- en terugloopaansluiting 6 zijn via een voor- en teruglooplei-ding met een veelvoud aan parallel en/of in serie geschakelde verwarmingslichamen alsmede een circulatiepomp hydraulisch met elkaar verbonden. Terugloopaansluiting 6 wordt gevormd door afzonderlijke holle ruimte gebieden 7 van ketelgeledingen 4, alsmede een daarin aangebrachte buis 8. Buis 8 is cilindrisch uitgevoerd en is aan zijn cilin-dermantel voorzien van afzonderlijke uitstroomopeningen 9 voor water. Daar deze wordt het instromende koude terug-loopwater gelijkmatig verdeeld over de holle ruimte gebieden 7 in de afzonderlijke holle ruimten 5 van ketelgeledingen 4, zodat alle gelijkmatig worden gevoed met koud terugloopwater. Aan zijn door de ketelgeledingen stekende einde 10 moet buis 8 gesloten zijn, aan zijn andere einde 11 is hij voorzien van een afdichtflens 12, die met de voorste en achterste ketelgeleding is verbonden. In Fig. 1 zijn twee scheidingsplaatsen 13 en 14 zichtbaar; de buis voor de terugloop bestaat derhalve uit drie buisstukken, waarvan de beide achterste worden aangeduid met 15 en 16. Eén van de scheidingsplaatsen is in Fig. 2 op vergrote schaal getekend. Daarin onderkent men, dat de afzonderlijke buisstukken 15, 16 op scheidingsplaats 13 met elkaar verbonden zijn, doordat deze door een mof 17 aan de binnenkant af gedekt is. Mof 17 zou ook de buitenmantel van de buisstukken 15, 16 kunnen afdekken. Met het ene buisstuk 15 is mof 17 onlosmakelijk verbonden door één of meer soldeerpunten 18, terwijl hij in het andere buisstuk 16 alleen maar is ingestoken. Als verscheidene scheidingsplaatsen 13, 14 ... wegens de grote lengte van de ketel, respectievelijk buis 8 zijn voorzien, dan zijn deze plaatsen 13, 14 identiek uitgevoerd.

Het eerste van flens 11 voorziene buisstuk kan derhalve één of verscheidene malen worden verlengd. Bij de montage wordt zo te werk gegaan, dat in de gereed genippel-de warmtewisselaar 3 eerst het van einde 10 voorziene buisstuk 16 wordt geschoven, dan wordt het volgende buisstuk 15 nageschoven en in het binnenste van het holle ruimte gebied 7 opgeschoven op mof 17. Aansluitend wordt deze bouwgroep verder in de ketel geschoven en wordt het volgende schei-dingsdeel 13 gemonteerd, tot buis 8 voor de terugloopaan-sluiting 6 in zijn volle lengte gereed is.

Claims (1)

1. Terugloopaansluiting van een met brandstof verhitte ketel, waarvan de warmtewisselaar bestaat uit afzonderlijke geledingen, die voorzien zijn van door water doorstroomde holle ruimten en verbonden zijn met een voorloop-aansluiting, waarbij de terugloopaansluiting voorzien is van een door verscheidene ketelgeledingen stekende buis, die voorzien is van uitstroomopeningen in de mantel, met het kenmerk, dat de buis (8) bestaat uit verscheidene, door middel van op zichzelf bekende mofverbinding(en) in elkaar steekbare buisstukken (15, 16).