NL9400239A - Huistelefoonsysteem. - Google Patents

Huistelefoonsysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL9400239A
NL9400239A NL9400239A NL9400239A NL9400239A NL 9400239 A NL9400239 A NL 9400239A NL 9400239 A NL9400239 A NL 9400239A NL 9400239 A NL9400239 A NL 9400239A NL 9400239 A NL9400239 A NL 9400239A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
unit
telephone line
telephone
interface units
call
Prior art date
Application number
NL9400239A
Other languages
English (en)
Inventor
Jacobus Cornelis Bijl
Jacobus Johannes Hubert Jongen
Hendrik Willem Keijzer
Johannes Cornelis Josep Smeets
Original Assignee
Grid Telecom Systems Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Grid Telecom Systems Bv filed Critical Grid Telecom Systems Bv
Priority to NL9400239A priority Critical patent/NL9400239A/nl
Priority to EP95200364A priority patent/EP0668686A1/en
Publication of NL9400239A publication Critical patent/NL9400239A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04MTELEPHONIC COMMUNICATION
    • H04M9/00Arrangements for interconnection not involving centralised switching
    • H04M9/02Arrangements for interconnection not involving centralised switching involving a common line for all parties
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04BTRANSMISSION
    • H04B3/00Line transmission systems
    • H04B3/54Systems for transmission via power distribution lines
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04MTELEPHONIC COMMUNICATION
    • H04M1/00Substation equipment, e.g. for use by subscribers
    • H04M1/71Substation extension arrangements
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04MTELEPHONIC COMMUNICATION
    • H04M1/00Substation equipment, e.g. for use by subscribers
    • H04M1/71Substation extension arrangements
    • H04M1/715Substation extension arrangements using two or more extensions per line
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04QSELECTING
    • H04Q5/00Selecting arrangements wherein two or more subscriber stations are connected by the same line to the exchange
    • H04Q5/02Selecting arrangements wherein two or more subscriber stations are connected by the same line to the exchange with direct connection for all subscribers, i.e. party-line systems
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04BTRANSMISSION
    • H04B2203/00Indexing scheme relating to line transmission systems
    • H04B2203/54Aspects of powerline communications not already covered by H04B3/54 and its subgroups
    • H04B2203/5429Applications for powerline communications
    • H04B2203/5437Wired telephone
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04BTRANSMISSION
    • H04B2203/00Indexing scheme relating to line transmission systems
    • H04B2203/54Aspects of powerline communications not already covered by H04B3/54 and its subgroups
    • H04B2203/5429Applications for powerline communications
    • H04B2203/5441Wireless systems or telephone
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04MTELEPHONIC COMMUNICATION
    • H04M3/00Automatic or semi-automatic exchanges
    • H04M3/42Systems providing special services or facilities to subscribers
    • H04M3/487Arrangements for providing information services, e.g. recorded voice services or time announcements
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04MTELEPHONIC COMMUNICATION
    • H04M3/00Automatic or semi-automatic exchanges
    • H04M3/42Systems providing special services or facilities to subscribers
    • H04M3/50Centralised arrangements for answering calls; Centralised arrangements for recording messages for absent or busy subscribers ; Centralised arrangements for recording messages
    • H04M3/527Centralised call answering arrangements not requiring operator intervention

Description

Huistelefoonsysteem
De uitvinding betreft een huistelefoonsysteem, bestaande uit een centrale eenheid, aan te sluiten op een telefoonlijn van een openbare centrale of een huistelefooncentrale, en een aantal interface eenheden waarop telefoontoestellen, een antwoordapparaat en een FAX apparaat kunnen zijn aangesloten.
Het gebruik van kleine huistelefooncentrales in huishoudens neemt steeds meer toe. Veelal is een dergelijke centrale, voor wat betreft de functionaliteit, een afgeleide van de bekende PABX zoals die gebruikt wordt in middelgrote en grote bedrijven.
Een belangrijk kenmerk van deze huistelefooncentrales is dat de toestellen door individuele aderparen met de centrale zijn verbonden (ster-netwerk). In woonhuizen zijn, voor zover er meer dan een toestel aanwezig is, de toestellen veelal parallel aangesloten op één enkel aderpaar. Voor de installatie van een gangbare kleine huistelefooncentrale is dan ook vaak een verandering of een uitbreiding van de bekabeling nodig.
Het voordeel van een sternetwerk is een grotere verkeerscapaciteit. In woonhuizen is een grote verkeerscapaciteit echter niet nodig daar er toch meestal slechts één aansluiting op de openbare telefooncentrale is.
Wel van belang is de bij een sternetwerk inherent aanwezige beveiliging tegen meeluisteren van een gesprek via een ander toestel.
Van de gebruikelijke PABX functies zijn er slechts enkele van werkelijk belang voor het gebruik in woonhuizen. Bovendien worden aan een telefoonsysteem voor huishoudelijk gebruik, met vaak slechts één aansluiting op de openbare centrale, een aantal andere, bijkomende eisen gesteld, waarin een PABX niet, of op andere wijze en dan meestal tegen hogere kosten, voorziet. Te denken valt hierbij aan doorkiezen en het automatisch routeren van FAX-oproepen naar het FAX-toestel. Bij doorkiezen in PABX systemen wordt de oproep direct .doorgeschakeld naar het door de opbeller gekozen toestel. Bij huishoudelijk gebruik is het echter vaak de bedoeling een bepaalde persoon in de woning te bereiken in tegenstelling tot een specifiek toestel.
Bekend is het systeem van "distinctive ringing", dat in de Verenigde Staten van Amerika door verschillende telefoonmaatschappijen wordt aangeboden. Hierbij zijn aan één enkele huisaansluiting twee of drie nummers toegekend. Afhankelijk van het gekozen nummer gaan in huis de telefoontoestellen met een van het gekozen nummer afhankelijk ritme bellen. Bekend is ook dat sommige mensen moeite hebben de verschillende ritmes van elkaar te onderscheiden, zodat een effectieve oproep naar een bepaalde persoon niet altijd mogelijk is.
Bekend uit de literatuur zijn telefoonsystemen voor het aansluiten van een tweede of derde toestel, die gebruik maken van de bekabeling van het lichtnet voor het transporteren van de telefoonsignalen. In dergelijke systemen zijn vaak wel beveiligingen tegen ongewenst meeluisteren gerealiseerd, maar ontbreken veelal de gebruikelijke PABX functies of gaan deze gepaard met hogere kosten omdat meer kanalen met de daarbij behorende zenders en ontvangers worden toegepast.
Eveneens bekend uit de literatuur zijn systemen die gebruik maken van een enkel aderpaar aan de secundaire zijde van het telefoonsysteem, waarop de telefoontoestellen door middel van interface-eenheden zijn aangesloten. De interfa-ce-eenheden verzorgen, in samenwerking met de centrale eenheid, de routering van de oproepen en de beveiliging tegen meeluisteren.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel een oplossing te bieden voor eerder genoemde problemen, gebruikmakend van een enkel bi-directioneel kanaal waarop de telefoontoestellen zijn aangesloten.
De uitvinding kent drie basis-uitvoeringsvormen: één waarbij voor het ene bi-directionele kanaal gebruik gemaakt wordt van de bekabeling van het lichtnet, een tweede waarbij de centrale eenheid en de toestellen radiografisch zijn verbonden en een derde waarbij gebruik gemaakt wordt van één enkel aderpaar om telefoontoestellen aan de secundaire zijde van het systeem te verbinden. Dit laatste kan dan het reeds aanwezige aderpaar zijn. In geen van de gevallen behoeft dus nieuwe bekabeling te worden gelegd.
In alle uitvoeringsvormen worden inkomende oproepen op dezelfde manier door het systeem afgehandeld en waar nodig en mogelijk gerouteerd naar een of meer toestellen. Ook voor uitgaande oproepen is er voor de gebruiker geen verschil in functionaliteit tussen de uitvoeringsvormen.
Aldus betreft de uitvinding een huistelefoonsysteem van de in de aanhef bedoelde soort waarbij de centrale eenheid en interface eenheden onderling verbonden zijn door de bekabeling van het lichtnet, waarbij de interface eenheden parallel zijn aangesloten, waarbij de centrale eenheid een op de telefoonlijn aan te sluiten detectiecircuit voor het belsignaal, een schakeleenheid voor het beleggen van de telefoonlijn, een vorkschakeling voor het splitsen en bijeenvoegen van het van de telefoonlijn komende en naar de telefoonlijn gaande audiosignaal, een microprocessor en een modulator- demodu lat or eenheid voor de verbinding met het lichtnet omvat, waarbij genoemde modulator- demodulator-eenheid een FM modulator circuit en een FM demodulator circuit omvat, en waarbij elke interface eenheid minimaal een FM modulator circuit, een demodulatorcircuit en een microprocessor omvat, met het kenmerk dat in de centrale eenheid verder zijn opgenomen een schakeleenheid voor het schakelen van audio signalen, een toongenerator circuit een toondetectie circuit, een audio opname- en weergave-eenheid, een DTMF ontvanger, een en ander zodanig gebouwd en geschakeld dat op de telefoonlijn aanwezige belsignalen kunnen worden gedetecteerd, de telefoonlijn kan worden belegd, een op de telefoonlijn aangeboden FAX Calling signaal kan worden herkend, op de telefoonlijn aangeboden DTMF cijfers kunnen worden herkend, een in de opname- en weergave-eenheid opge- nomen boodschap op de telefoonlijn kan worden weergegeven, één of meer toestellen kunnen worden gebeld, nadat van één van genoemde toestellen de hoorn van de haak is genomen een audio verbinding tussen de telefoonlijn en dat toestel tot > stand kan worden gebracht, en door een toestel gegenereerde impulssignalen door het genoemde systeem op de telefoonlijn kunnen worden geregenereerd.
Vervolgens betreft de uitvinding een systeem, bestaande uit een centrale eenheid, aan te sluiten op een telefoonlijn i van een openbare centrale of een huistelefooncentrale, en een aantal interface eenheden waarop telefoontoestellen, een antwoordapparaat en een FAX apparaat kunnen zijn aangesloten, waarbij de centrale eenheid en interface eenheden onderling radiografisch verbonden zijn, en waarbij de cen-i trale eenheid een op de telefoonlijn aan te sluiten detec-tiecircuit voor het belsignaal, een schakeleenheid voor het beleggen van de telefoonlijn, een vorkschakeling voor het splitsen en bijeenvoegen van het van de telefoonlijn komende en naar de telefoonlijn gaande audiosignaal, een micropro-) cessor en een modulator- demodulatoreenheid omvat, en de modulator- demodulatoreenheid een FM modulator circuit en een FM demodulator circuit omvat, met daaraan gekoppelde zend- en ontvangantenne en waarbij elke interface eenheid minimaal een FM modulator circuit, een demodulatorcircuit, j beide aangesloten op een zend- en ontvangantenne, alsmede een microprocessor omvat, met het kenmerk dat in de centrale eenheid verder zijn opgenomen een schakeleenheid voor het schakelen van audio signalen, een toongenerator circuit, een toondetectie circuit, een audio opname- en weergave-eenheid, ) een DTMF ontvanger, een en ander zodanig gebouwd en geschakeld dat op de telefoonlijn aanwezige belsignalen kunnen worden gedetecteerd, de telefoonlijn kan worden belegd, een op de telefoonlijn aangeboden FAX Calling signaal kan worden herkend, op de telefoonlijn aangeboden DTMF cijfers kunnen 5 worden herkend, een in de opname- en weergave-eenheid opgenomen boodschap op de telefoonlijn kan worden weergegeven, één of meer toestellen kunnen worden gebeld, nadat van één van genoemde toestellen de hoorn van de haak is genomen een audio verbinding tussen de telefoonlijn en dat toestel tot stand kan worden gebracht, en door een toestel gegenereerde impulssignalen door het genoemde systeem op de telefoonlijn kunnen worden geregenereerd.
Tenslotte betreft de uitvinding een systeem waarbij een centrale eenheid, aan te sluiten op een telefoonlijn van een openbare centrale of een huistelefooncentrale, en een aantal interface eenheden waarop telefoontoestellen, een antwoordapparaat en een FAX apparaat kunnen zijn aangesloten, waarbij genoemde centrale eenheid en genoemde interface eenheden onderling met elkaar verbonden zijn door een twee-draads bekabeling waarop de interface eenheden parallel zijn aangesloten, waarbij de centrale eenheid een op de telefoonlijn aan te sluiten detectiecircuit voor het belsignaal, een schakeleenheid voor het beleggen van de telefoonlijn, een vorkschakeling voor het splitsen en bijeenvoegen van het van de telefoonlijn komende en naar de telefoonlijn gaande audiosignaal, een microprocessor en een modulator- demodula-toreenheid voor de verbinding met de bekabeling omvat, waarbij genoemde modulator- demodulatoreenheid een buffer-versterker, een data discriminator, een vorkschakeling, een lusvoeding, een lus- en ringtripdetector en een belgenerator omvat, met het kenmerk dat in de centrale eenheid verder zijn opgenomen een schakeleenheid voor het schakelen van audio signalen, een toongenerator circuit een toondetectie circuit, een audio opname- en weergave-eenheid, een DTMF ontvanger, dat elke interface eenheid een lusdetector, een data interface, een schakeleenheid en een microprocessor omvat, een en ander zodanig gebouwd en geschakeld dat op de telefoonlijn aanwezige belsignalen kunnen worden gedetecteerd, de telefoonlijn kan worden belegd, een op de telefoonlijn aangeboden FAX Calling signaal kan worden herkend, op de telefoonlijn aangeboden DTMF cijfers kunnen worden herkend, een in de opname- en weergave-eenheid opgenomen boodschap op de telefoonlijn kan worden weergegeven, één of meer toestellen kunnen worden gebeld, nadat van één van genoemde toestellen de hoorn van de haak is genomen een audio verbinding tussen de telefoonlijn en dat toestel tot stand kan worden gebracht, en door een toestel gegenereerde impulssignalen door het genoemde systeem op de telefoonlijn kunnen worden geregenereerd. Bij voorkeur wordt het systeem zo uitgevoerd dat een opbeller een persoon kan bereiken doordat, aan de hand van de door hem gemaakte keuze een van de in het systeem opgeslagen gesproken boodschappen via luidsprekers, ingebouwd in de interface-eenheden, worden weergegeven als aanvulling op resp. vervanging van het gebruikelijke belsignaal. Dit kan worden bereikt op de wijzen die respectievelijk zijn aangegeven in conclusies 4 en 5.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.
Fig. 1 geeft de algemene opbouw van het systeem;
Fig. 2 geeft een detaillering van de centrale verwer-kingseenheid.
Fig. 3 toont bijzonderheden voor het geval gebruik gemaakt wordt van het lichtnet, en
Fig. 4 toont bijzonderheden voor het geval gebruik gemaakt wordt van een tweedraads telefoonbekabeling.
Aan de hand van figuur 1 wordt nu de algemene opzet van het systeem beschreven.
De centrale eenheid 2 wordt enerzijds verbonden met de openbare centrale door middel van netlijn 1 en anderzijds via de bekabeling 3 verbonden met interface eenheden 4, die vervolgens weer aansluiten op de telefoontoestellen 5, een antwoordapparaat 6 en een FAX apparaat 7.
De centrale eenheid 2 en de interface eenheden 4 kunnen met elkaar berichten uitwisselen. Het berichtenverkeer vindt plaats door middel van in de audioband gemoduleerde bitreek-sen in het geval van de uitvoering waarbij de bekabeling 3 gevormd wordt door het lichtnet. In de uitvoering waarbij de bekabeling 3 de reeds in de woning aanwezige telefoonbekabeling is, wordt voor het berichtenverkeer ook gebruik gemaakt worden van de gelijkstroomtoestand op de bekabeling.
De centrale eenheid 2 kan zowel geadresseerde als ongeadresseerde berichten versturen. Geadresseerde berichten worden alleen herkend door die interface eenheden 4 waarvan het adres overeenkomt met het in het bericht opgenomen adres. Ongeadresseerde berichten worden door alle interface eenheden 4 herkend.
De interface eenheden 4 kunnen alleen berichten uitsturen die bestemd zijn voor de centrale eenheid 2. De berichten van een interface eenheid 4 bevatten het adres van die interface eenheid 4, zodat de centrale eenheid 2 in staat is te herkennen van welke interface eenheid 4 een bepaald bericht afkomstig is.
In figuur 2 is een nadere detaillering gegeven van de centrale eenheid 2. Hierin zijn de volgende onderdelen te onderscheiden: een belsignaal detector 8, een schakeleenheid 9 voor het beleggen van de netlijn 1, een vorkschakeling 10, een schakeleenheid 11, een modulatie- demodulatie-eenheid 12 als interface met de bekabeling 3, een toongenerator 13, een toondetector 14, een audio opname- en weergavecircuit 15 met een daarin opgenomen audiogeheugen, een DTMF ontvanger 16 en een microprocessor 17 met daarin een softwareprogramma, één en ander zodanig gebouwd en geschakeld dat de hierna te beschrijven procedures voor inkomende en uitgaande oproepen onder besturing van de microprocessor uitgevoerd kunnen worden.
De belsignaal detector 8 zet een op de netlijn 1 aanwezig belsignaal om in voor de microprocessor geschikt sig-naalniveau. Afhankelijk van de uitvoeringsvorm van de belsignaal detector 8 als wel van de software in de microprocessor 17 is het door de belsignaal detector 8 gegenereerde signaal een omhullende van het op de netlijn 1 aanwezige belsignaal, of een in spanning aangepast belsignaal. In het laatste geval is het de taak van de software in de microprocessor om bijvoorbeeld aan de hand van de tijd tussen twee nuldoorgangen, de frequentie en de omhullende van het op de netlijn 1 aanwezige belsignaal te bepalen.
Onder besturing van de microprocessor 17 kan de scha- keleenheid 9 de netlijn 1 beleggen of vrijgeven. Tevens wordt in de schakeleenheid 9 het audiosignaal van en naar de vorkschakeling 10 gescheiden van de gelijkspanning op de netlijn 1.
De vorkschakeling 10 heeft als functie de audiosignalen komend van de netlijn 1 te scheiden van de audiosignalen komend van de toestellen.
De schakeleenheid 11 heeft als doel het doorverbinden dan wel het ontkoppelen van de audiosignalen van de netlijnzijde en de secundaire zijde van het systeem en het in- en uitkoppelen van door het systeem gegenereerde, dan wel te ontvangen signalen.
De modulator- en demodulator-eenheid 12 kent verschillende uitvoeringsvormen, afhankelijk van de aard van de transmissie van de signalen naar de interface eenheden 4. Voor de technische realisatie hiervan wordt verwezen naar de literatuur.
De toongenerator 13 heeft tot doel audio tonen op de audioverbinding te injecteren. De tonen kunnen door de schakeleenheid 11 worden toegevoerd aan de audio verbinding van netlijn 1 naar bekabeling 3, ofwel aan de audio verbinding van de bekabeling 3 naar de netlijn 1.
De toondetector 14 heeft tot doel audiosignalen met een stabiele enkele frequentie te herkennen en door te geven aan de microprocessor 17. Afhankelijk van de uitvoeringsvorm kan de toondetector 14 de jitiiullende van het herkende signaal aan de microprocessor 17 doorgeven of kan de toondetector 14 slechts het audiosignaal omzetten tot voor de microprocessor 17 acceptabele niveau's. In het laatste geval dient software 1 in de microprocessor, bijvoorbeeld door het meten van de tijd die verloopt tussen twee nuldoorgangen, te bepalen of een juiste frequentie en omhullende worden ontvangen.
In de audio opname- en weergave-eenheid 15 kunnen gesproken boodschappen worden opgenomen. Onder besturing van ; de microprocessor 17 en, na het door de microprocessor 17 instellen van de juiste schakelaars in de schakeleenheid 11, wordt een audiosignaal opgenomen of weergegeven. Het op te nemen signaal is in de hier beschreven toepassing van het systeem afkomstig van een toestel 5, 6 of 7. Afhankelijk van de technische uitvoering van de schakeleenheid 11 en de door de microprocessor 17 bestuurde instelling daarvan, kan het audiosignaal echter ook afkomstig zijn van de netlijn 1. Het weergegeven audiosignaal kan, afhankelijk van de door de microprocessor 17 bepaalde instelling van de schakeleenheid 11, gestuurd worden naar de netlijn 1 of naar een toestel 5, 6 of 7.
Het doel van de DTMF ontvanger 16 is het ontvangen van toonkiessignalen van ofwel de netlijn 1, dan wel van een toestel 5, 6 of 7, één en ander afhankelijk van de aansturing van de schakelaars van de schakeleenheid 11 door de microprocessor 17.
Figuur 3 geeft een nadere detaillering van het trans-missiekanaal 3 tussen de centrale eenheid 2 en de interface eenheden 4 in het geval gebruik gemaakt wordt van het licht-net.
Zowel in de centrale eenheid 2 als in de interface eenheid 4 bevindt zich een door de microprocessoren 17 resp. 17' in- en uitschakelbare FM modulator 18 resp. 18'. Elke modulator 18, 18' heeft twee ingangen. Aan de eerste ingang worden de audiosignalen komend van respectievelijk de netlijn 1 en de toestellen 5, 6 of 7 toegevoerd en aan de tweede ingang door de microprocessor 17, 17' gegenereerde bitreeksen. De door de modulatoren 18, 18' opgewekte hoogfrequent signalen worden via transformatoren 20, 20' toegevoerd aan de bekabeling van het lichtnet.
De zowel in de centrale eenheid 2 als de interface eenheden 4 aanwezige FM demodulatoren 19 resp. 19' ontvangen hoogfrequentsignalen via transformatoren 21 resp. 21' van de bekabeling van het lichtnet. Het ontvangen signaal wordt gedemoduleerd en het aldus verkregen audiosigaal komt beschikbaar op de eerste van twee uitgangen. Op het audiosignaal wordt een aanvullende bewerking gedaan om de in het signaal aanwezige bitreeksen om te zetten naar voor de microprocessoren 17, 17' geschikte signaalniveau's.
Het spreekt voor zich dat de modulator frequentie voor transmissie van de centrale eenheid 2 naar de interface eenheden 4 een andere is dan de modulator frequentie voor transmissie van signalen van de interface eenheden 4 naar de centrale eenheid.
Door afspraken betreffende het berichtenverkeer tussen de centrale eenheid 2 en de interface eenheden 4 is geregeld dat slechts één interface eenheid 4 de in die interface eenheid 4 aanwezige modulator 18 zal inschakelen.
Er is ook een uitvoering mogelijk waarbij, in het schema van fig. 3, de trafo's 20, 21, resp. 20', 21' vervangen zijn door gecombineerde zend/ontvangantennes. Dan wordt geen gebruik gemaakt van het lichtnet, maar van een radioverbinding tussen de centrale eenheid 2 en de verschillende interface-eenheden 4.
Figuur 4 geeft een overzicht van het transmissiekanaal 3' tussen de centrale eenheid 2 en de interface eenheden 4 in het geval van de bestaande telefoonbekabeling gebruikt wordt gemaakt.
In de centrale eenheid 2 is als interface met de bekabeling 3' aanwezig een bufferversterker 22, een data discriminator 23, een vorkschakeling 24, een transformator 25, een lusvoeding 26, een lusstroomdetector 27 en een belsignaalge-nerator 28.
Het doel van de bufferversterker 22 is om de bitstroom komend van de microprocessor 17 te injecteren in het audio-signaal komend van de netlijn 1 om dat toe te voeren aan de vorkschakeling. De data discriminator 23 bewerkt het van de bekabeling 3 * komende audio signaal zodanig dat de erin voorkomende bitreeksen worden omgezet naar voor de microprocessor geschikte signaalniveau's.
De vorkschakeling 24 verzorgt de scheiding van de audiosignalen van en naar de bekabeling 3'. Het gecombineerde audiosignaal van de vorkschakeling wordt via transformator 25 toegevoerd aan en afgenomen van de gelijkstroom stroomloop van de bekabeling 3'. Deze stroomloop wordt opgewekt door de in de lus aanwezige lusvoeding 26.
De lus- en ringtripdetector 27 detecteert of er al dan niet stroom door bekabeling 3' loopt. De lustoestand wordt aan de microprocessor 17 toegevoerd.
Onder besturing van de microprocessor 17 injecteert de belsignaal generator 28 belsignalen in de bekabeling 3·.
In de interface eenheid 4 is aanwezig een lusdetector 29, een data interface 30, een schakeleenheid 31 en een microprocessor 171.
De lusdetector 29 detecteert, aan de hand van het spanningsniveau op de lus, of de lus open of gesloten is. Is de lus gesloten, doordat bij een van op de lus aangesloten interface eenheden 4 van een toestel 5, 6 of 7 de hoorn van de haak genomen is, dan is de spanning op de bekabeling 3' merkbaar lager dan de open klem spanning van de lusvoeding 26. Slecht als van het eigen toestel 5, 6, of 7 de hoorn van de haak wordt genomen loopt er stroom van de bekabeling 3', door de interface eenheid 4 naar het toestel 5, 6 of 7. De lusdetector signaleert de spanningstoestand en de stroomtoe-stand van de lus aan de in de interface eenheid aanwezige microprocessor 17'.
De data interface 30 dient om bitreeksen van de microprocessor 17' in het audiosignaal op de lus te injecteren en bitreeksen komend van de centrale eenheid 2 of van de andere interface eenheden 4 daarvan af te nemen en om te zetten naar voor de microprocessor 17' geschikt signaalniveau's. De schakeleenheid 30 tenslotte heeft tot doel de lus te kunnen openen, onafhankelijk van het feit of van het op de interface eenheid 4 aangesloten toestel 5, 6 of 7 de hoorn van de haak is genomen of niet.
In rusttoestand - alle toestellen 5, 6 of 7, aangesloten op in het systeem aanwezige interface eenheden 4, hebben de hoorn op de haak liggen - is de lus van de bekabeling open. Zodra van een van de toestellen 5, 6, of 7 de hoorn van de haak wordt genomen wordt dit door zowel de centrale eenheid 2 als door alle interface eenheden 4 gedetecteerd. De interface eenheden 4, waarbij van de er op aangesloten toestellen 5, 6 of 7 de hoorn niet van de haak is genomen, bedienen onmiddellijk de schakeleenheid 31, zodat mocht een toestel 5, 6 of 7 alsnog afhaken, dit niet verbonden wordt met de bekabeling 3'. De interface eenheid 4, waarbij van het daarop aangesloten toestel 5, 6 of 7 de hoorn van de haak is genomen, stuurt een afhaken bericht naar de centrale eenheid 2.
Indien het in een bepaalde uitvoeringsvorm van de uitvinding niet nodig is het adres van de interface eenheid 4 te weten waarvan het daarop aangesloten toestel 5, 6 of 7 de hoorn van de haak heeft genomen, kan het hierboven geschetste berichtenverkeer achterwege blijven. In dit geval detecteert de centrale eenheid 2 door middel van de lus- en ringtripdetector 27 dat ergens in het systeem een toestel is afgehaakt en kan de audio verbinding met de netlijn 1 worden gemaakt. Het veranderen van de lusstroom is voor de centrale eenheid 2 het "bericht" dat van een toestel 5, 6 of 7 de hoorn van de haak is genomen. Het gelijktijdig merkbaar lager worden van de lusspanning is voor de andere interface eenheden 4 het "bericht" dat het systeem bezet is.
Als een of meer toestellen 5, 6 of 7 gebeld moeten worden, dan stuurt de centrale eenheid 2 een bericht naar die interface eenheden 4 waarvan de er op aangesloten toestellen 5, 6 of 7 juist niet moeten bellen. De interface eenheden 4 die een dergelijk bericht ontvangen schakelen door middel van de schakeleenheid 31 de aangesloten toestellen 5, 6 of 7 af. De centrale eenheid 2 stuurt nu de belsig-naal generator 28 aan. Na het afschakelen van het belsignaal worden door middel van berichten van de centrale eenheid 2 aan de interface eenheden 4 de niet bellende toestellen 5, 6 of 7 weer op de bekabeling 3 geschakeld.
In de navolgende procedure-beschrijvingen is uitgegaan van de uitvoering van de uitvinding waarbij gebruik gemaakt is van het lichtnet als de bekabeling 3. Met hetgeen hierboven beschreven is aangaande de uitvoeringsvorm waarbij de bestaande telefoonbekabeling is gebruikt voor de bekabeling 3, zal het de lezer niet moeilijk vallen de juiste "vertaalslag" te maken.
Procedure bii een uitgaande oproep
In afwijking van hetgeen gebruikelijk is bij PABX systemen, behoeft de gebruiker bij het maken van een uitgaande oproep niet eerst het cijfer 0 te kiezen. De verbinding met de netlijn 1 wordt "direkt" na afhaken tot stand gebracht.
Zodra van één van de aangesloten toestellen 5, 6 of 7 de hoorn van de haak wordt genomen, wordt dit door de interface eenheid 4 waarop het betreffende toestel is aangesloten herkend. Deze interface eenheid 4 stuurt via de verbinding 3 een afhaken-bericht naar de centrale eenheid 2, waarna de centrale eenheid 2 een bevestigingsbericht terugstuurt. De interface eenheid 4 zal nu een audio verbinding tot stand brengen tussen het aangesloten toestel 5, 6 of 7 en de verbindingskabel 3.
Het bevestigingsbericht is voor alle andere interface eenheden 4 een teken om verder geen berichten naar de centrale eenheid 2 te sturen totdat van de centrale eenheid 2 een vrijgavebericht is ontvangen. In de periode tussen het bevestigingsbericht en het vrijgavebericht zijn deze andere interface eenheden 4 geblokkeerd. Indien in deze periode van een toestel 5, 6 of 7, dat is aangesloten op een geblokkeerde interface eenheid 4, de hoorn van de haak wordt genomen, zal de betreffende interface eenheid 4 in plaats van een afhaken-bericht naar de centrale eenheid 2, niet reageren of een bezettoon signaal naar het aangesloten toestel 5, 6 of 7 sturen.
Na het versturen van het bevestigingsbericht door de centrale eenheid 2, als antwoord op het afhaken-bericht van één van de interface eenheden 4, belegt de centrale eenheid 2 de netlijn 1 en wordt een audio verbinding tussen de netlijn 1 en de bekabeling 3 tot stand gebracht.
Doordat er een tweeweg audio verbinding tot stand is gekomen van het toestel 5, 6 of 7, via de interface eenheid 4, de bekabeling 3 en de centrale eenheid 2 naar de netlijn 1, kan de gebruiker van het toestel 5, 6 of 7 door middel van DTMF signalen rechtstreeks het gewenste nummer kiezen. Is het toestel 5, 6 of 7 uitgerust voor het kiezen door middel van impulsen, dan worden deze impulsen door de interface eenheid gedetecteerd. Per ontvangen impuls stuurt de interface eenheid 4 een bericht naar de centrale eenheid 2, die bij ontvangst van dit impulsbericht een impuls op de netlijn 1 genereert.
Als de gebruiker van een toestel 5, 6 of 7 de hoorn weer op het toestel legt, stuurt de interface eenheid 4 een inhaken-bericht naar de centrale eenheid 2. Bij ontvangst van dit bericht geeft de centrale eenheid 2 de netlijn 1 vrij en bevestigd dit door een vrijgave bericht naar alle interface eenheden 4 te sturen.
Procedures bii een inkomende ooroeo
Inkomende oproep zonder "distinctive ringing"
Direct na het herkennen van een geldig belsignaal op de netlijn 1, ongeacht het ritme, wordt de oproep beantwoord. Tevens worden de toondetector 14 en DTMF ontvanger 16 met behulp van de schakeleenheid 11 op de lijn geschakeld. Gedurende maximaal vierenhalve seconde wordt geluisterd naar een DTMF cijfer of een FAX Calling toon (CCITT CNG tone).
Als een FAX Calling toon wordt herkend, stuurt de microprocessor 17 via de modulator- demodulator-eenheid 12 en de bekabeling 3 een bel-bericht naar die interface eenheid 4 waaraan het FAX toestel 7 is aangesloten. Als het FAX toestel 7 de oproep beantwoordt, wordt de audio verbinding tussen de netlijn 1 en de bekabeling 3 tot stand gebracht.
Als inplaats van een FAX Calling toon een DTMF cijfer wordt ontvangen, wordt het toestel 5 gebeld dat aan het desbetreffende cijfer is "gekoppeld". Dit kan overigens ook het antwoordapparaat 6 of het FAX apparaat 7 zijn.
Indien noch een FAX Calling toon, noch een DTMF cijfer wordt ontvangen wordt de toondetector 14 van de lijn geschakeld. De DTMF ontvanger 16 blijft echter op de lijn geschakeld. De geluidsopname- en weergave-eenheid 13 wordt op de lijn geschakeld en microprocessor 17 in de centrale eenheid 2 aangestuurd om het erin opgeslagen bericht weer te geven. De opbeller hoort nu de boodschap en kan alsnog door middel van het sturen van een DTMF cijfer een keuze maken. Maakt de opbeller een keuze dan zal het aan het gestuurde DTMF cijfer gekoppelde toestel 5, 6 of 7 worden gebeld. Maakt de opbeller geen keuze, dan worden alle toestellen 5 gebeld.
Tijdens het bellen van een toestel 5, 6 of 7 hoort de opbeller een vrijtoon die onder aansturing van de microprocessor 17 door de toongenerator 13 wordt gegenereerd.
Als nu de hoorn van een toestel 5, 6 of 7 wordt opgenomen, wordt de verbinding met dat toestel tot stand gebracht door de juiste aansturing van de schakeleenheid 11 en wordt de toongenerator 14 gestopt.
Indien de opbeller geen keuze heeft gemaakt en alle toestellen 5 een aantal malen hebben gebeld zonder dat van een van de toestellen 5, 6 of 7 de hoorn van de haak is genomen, stopt de centrale eenheid met het bellen van de toestellen 5 en wordt het antwoordapparaat 6 gebeld. Indien ook hier de oproep niet wordt beantwoord, dan wordt de netlijn 1 afgeschakeld en de verbinding verbroken.
Inkomende oproep met "distinctive ringing"
Indien het systeem is ingericht voor het herkennen van verschillende belritme's is het mogelijk direct aan de hand van het ontvangen belritme een keuze te maken welk van de op het systeem aangesloten toestellen 5, 6 of 7 moet worden gebeld. Het is hierbij pas nodig de netlijn te beantwoorden als van één van de toestellen 5, 6 of 7 de hoorn van de haak is genomen.
Bij een dergelijke uitvoering van de uitvinding kunnen de toongenerator 13, de toondetector 14 en de opname- en weergave-eenheid 15 achterwege worden gelaten.
Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan bovengenoemde varianten met en zonder "distinctive ringing" combineren. Bij een bepaald belritme wordt dan direct een vooraf bepaald toestel 5, 6 of 7 gebeld, terwijl bij een ander belritme de procedure zonder "distinctive ringing" gevolgd wordt.
Aanroepen van personen
Zoals reeds eerder is vermeld, wordt in een huishouden vaak niet een bepaald toestel gezocht, maar een bepaalde persoon. Een in dit kader interessante uitbreiding van het systeem is die waarbij in de interface eenheden 4 een luidspreker is opgenomen.
Als de opbeller voor, tijdens of direct na het horen van de door de opname- en weergave-eenheid 16 gegenereerde boodschap een DTMF cijfer kiest en dit cijfer "gekoppeld” is aan een bepaalde persoon in de huishouding, dan stuurt de microprocessor 17 in de centrale eenheid 2 een bericht naar alle interface eenheden 4 om de in de interface eenheden 4 aanwezige luidspreker middels een transformator, buffer en/of versterker te verbinden met de bekabeling 3. Vervolgens wordt herhaalde malen vanuit de opname- en weergave-eenheid 15 een aan het gekozen DTMF cijfer gekoppelde op-roepboodschap naar de interface eenheden 4 gestuurd. Wordt de oproep beantwoord, dan stopt het weergeven van de boodschap. Is na herhaald weergeven van de boodschap de oproep nog steeds niet beantwoord, dan wordt het antwoordapparaat 6 gebeld op de eerder beschreven manier.
Als de opbeller voor, tijdens of direct na het horen van de boodschap geen cijfer kiest kan afhankelijk van de uitvoeringsvorm van de uitvinding een algemene oproepbood-schap naar de luidsprekers van de interface eenheden 4 worden gestuurd of kunnen in plaats daarvan de toestellen 5 op de eerder beschreven manier worden gebeld.
Als de opbeller voor, tijdens of direct na het horen van de boodschap een cijfer kiest dat gekoppeld is aan de interface eenheid waarop het antwoordapparaat 6 of het FAX apparaat 7 is aangesloten, dan wordt op de normale manier het antwoordapparaat 6 of het FAX apparaat 7 gebeld. Eventueel kan tussen de belsignalen door alsnog een audio oproep-boodschap naar de luidsprekers van alle interface eenheden 4 gestuurd worden om de bewoners te waarschuwen dat er een FAX bericht wordt ontvangen of dat het antwoordapparaat wordt aangeroepen.
Bij een verdere variant op dit thema is in de interface eenheid 4 naast de luidspreker een opname- en weergave-eenheid ingebouwd. De oproepboodschappen worden dan niet door de centrale eenheid 2 gegenereerd maar direct door de interface eenheden 4. In het oproepbericht van de centrale eenheid 2 aan de interface eenheden 4 wordt het nummer van de boodschap aangegeven die moet worden weergegeven. De gebruikers kunnen de oproepboodschappen geheel naar eigen wens per interface eenheid 4 opnemen. In feite is deze variant een bijzondere toepassing van een uitvinding waarvoor eerder door de aanvragers onder nummer 9301876 in Nederland octrooi is aangevraagd.
Doorverbinden
De gebruiker heeft de mogelijkheid een gesprek met de buitenlijn naar een ander toestel door te verbinden door tijdens het gesprek de R-toets in te drukken of kortstondig het haakcontact te bedienen. Afhankelijk van de uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt door de interface eenheid 4 een hookflash-bericht naar de centrale eenheid 2 gestuurd in het geval dat de bekabeling 3 gevormd wordt door het lichtnet of detecteert de centrale eenheid 2 direct de korte lusonder-breking met behulp van de lus- en ringtripdetector 27. De centrale eenheid 2 verbreekt vervolgens de audio verbinding tussen de netlijn 1 en de bekabeling 3 en schakelt de toon-detector 13 en de DTMF ontvanger 16 op de audio verbinding naar de bekabeling 3. De door de toongenerator 13 gegenereerde kiestoon is voor de gebruiker teken om een cijfer te kiezen. De gebruiker kan nu een cijfer kiezen. De centrale eenheid 2 verandert de kiestoon in een bezettoon en de gèbruiker wordt geacht de hoorn op de haak leggen. De centrale eenheid 2 handelt het gesprek verder af als een inkomend gesprek zoals eerder is omschreven. Als de gebruiker de hoorn op de haak legt zonder eerst een cijfer te kiezen handelt de centrale eenheid 2 het gesprek af als een inkomende oproep waarbij de opbeller geen cijfer heeft gekozen (algemene oproep).
Een verfijning van deze procedure is nog mogelijk als de bekabeling 3 de bestaande telefoonbekabeling is en de interface eenheden 4 zijn uitgerust met een luidspreker. Na de hookflash kan de centrale eenheid 2 de andere interface eenheden 4 door middel van een bericht de luidspreker op de lijn laten schakelen en tevens die andere interface eenheden 4 dwingen de aangesloten toestellen 5 met de bekabeling 3 te verbinden. De gebruiker kan nu zelf het gesprek aankondigen door de luidsprekers van de andere interface eenheden 4 en als de opgeroepene de hoorn van de haak neemt kan intern gesproken worden. Zodra één van de interne partijen de hoorn weer op de haak legt wordt in de centrale eenheid de audio verbinding tussen de netlijn 1 en de bekabeling hersteld. Voorwaarde voor een goed functioneren van deze verfijning is dat de lusdetector 27 in de centrale eenheid 2 in staat is te discrimineren of van geen, één of twee toestellen de hoorn van de haak is genomen.
Programmeren van het systeem
Voor het realiseren van bepaalde instellingen in het systeem en voor het opnemen en weergeven van boodschappen wordt hier als voorbeeld een procedure gegeven. Er wordt van uitgegaan dat programmering in principe vanaf elk op het systeem aangesloten toestel 5 kan geschieden. In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding kan daarvan worden afgeweken.
De gebruiker neemt de hoorn van de haak en geeft direct daarna een korte lusonderbreking door het indrukken van de R-toets op het toestel of door het kort bedienen van het haak-contact. Als deze lusonderbreking binnen een vooraf bepaalde tijd, bijvoorbeeld 10 seconden, na het opnemen van de hoorn door de centrale eenheid 2 wordt herkend, wordt de netlijn 1 weer vrijgegeven en stuurt de centrale eenheid 2 door middel van het inschakelen van de toongenerator 13 een kiestoon naar het toestel. Door middel van cijfercodes kunnen nu instellingen in het systeem worden gewijzigd of kan de opname- en weergave-eenheid 15 worden ingesteld op opnemen of weergeven. Zo kan ingesteld worden aan welke interface eenheid 4 een toestel 5, of een antwoordapparaat 6, of een FAX apparaat 7 is aangesloten, kunnen koppelingen gemaakt worden tussen personen en de door de opbeller te kiezen cijfers en kunnen de boodschappen worden opgenomen en voor controle worden weergegeven.
Intercom
Een intercom functie is alleen mogelijk in die uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij de bekabeling 3 bestaat uit de bestaande telefoonbekabeling.
De gebruiker gaat daarbij te werk alsof hij het systeem wil gaan programmeren, zoals hierboven is beschreven. Na het geven van de voor de intercom functie gedefinieerde cijfercode kan een oproep worden gedaan naar een ander toestel, zoals hiervoor omschreven is bij het doorverbinden, waarbij in dit geval de netlijn 1 niet in gebruik is. Het systeem kan, afhankelijk van de gebruikte cijfercode, een toestel bellen, een persoon via de in de interface eenheden 4 ingebouwde luidsprekers oproepen, of de gebruiker zelf via de luidsprekers een boodschap laten geven.
Als de opgeroepene de hoorn van de haak neemt komt een tweeweg verbinding tussen de interne partijen tot stand.

Claims (10)

1. Huistelefo.onsysteem, bestaande uit een centrale eenheid (2), aan te sluiten op een telefoonlijn (1) van een openbare centrale of een huistelefooncentrale, en een aantal interface eenheden (4) waarop telefoontoestellen (5), een antwoordapparaat (6) en een FAX apparaat (7) kunnen zijn aangesloten, waarbij de centrale eenheid (2) en interface eenheden (4) onderling verbonden zijn door de bekabeling (3) van het lichtnet, waarop de interface eenheden parallel zijn aangesloten, en waarbij de centrale eenheid (2; figuur 2) een op de telefoonlijn (1) aan te sluiten detectiecircuit (8) voor het belsignaal, een schakeleenheid (9) voor het beleggen van de telefoonlijn (1), een vorkschakeling (10) voor het splitsen en bijeenvoegen van het van de telefoonlijn (1) komende en naar de telefoonlijn (1) gaande audiosignaal, een microprocessor (17) en een modulator- demodulatoreenheid (12) voor de verbinding met het lichtnet omvat, en de modulator-demodulator eenheid (12; figuur 3) een FM modulator circuit (18) en een FM demodulator circuit (19) omvat, en waarbij elke interface eenheid (4; figuur 3) minimaal een FM modulator circuit (18'), een demodulatorcircuit (191) en een microprocessor (17') omvat, met het kenmerk dat in de centrale eenheid (2) verder zijn opgenomen een schakeleenheid (11) voor het schakelen van audio signalen, een toongenera-tor circuit (13), een toondetectie circuit (14), een audio opname- en weergave-eenheid (15), een DTMF ontvanger (16), een en ander zodanig gebouwd en geschakeld dat op de telefoonlijn (1) aanwezige belsignalen kunnen worden gedetecteerd, de telefoonlijn (1) kan worden belegd, een op de telefoonlijn (1) aangeboden FAX Calling signaal kan worden herkend, op de telefoonlijn (1) aangeboden DTMF cijfers kunnen worden herkend, een in de opname- en weergave-eenheid (15) opgenomen boodschap op de telefoonlijn (1) kan worden weergegeven, één of meer toestellen (5, 6, 7) kunnen worden gebeld, nadat van één van genoemde toestellen (5, 6, 7) de hoorn van de haak is genomen een audio verbinding tussen de telefoonlijn (1) en dat toestel tot stand kan worden ge- bracht, en door een toestel (5, 6 of 7) gegenereerde impulssignalen door het genoemde systeem op de telefoonlijn (1) kunnen worden geregenereerd.
2. Huistelefoonsysteem, bestaande uit een centrale eenheid (2), aan te sluiten op een telefoonlijn (1) van een openbare centrale of een huistelefooncentrale, en een aantal interface eenheden (4) waarop telefoontoestellen (5), een antwoordapparaat (6) en een FAX apparaat (7) kunnen zijn aangesloten, waarbij de centrale eenheid (2) en interface eenheden (4) onderling radiografisch verbonden zijn, en waarbij de centrale eenheid (2; figuur 2) een op de telefoonlijn (1) aan te sluiten detectiecircuit (8) voor het belsignaal, een schakeleenheid (9) voor het beleggen van de telefoonlijn (I) , een vorkschakeling (10) voor het splitsen en bijeenvoegen van het van de telefoonlijn (1) komende en naar de telefoonlijn (1) gaande audiosignaal, een microprocessor (17) en een modulator- demodulatoreenheid (12) omvat, en de modulator- demodulatoreenheid (12; figuur 3) een FM modulator circuit (18) en een FM demodulator circuit (19) omvat, met daaraan gekoppelde zend- en ontvangantenne, en waarbij elke interface eenheid (4; figuur 3) minimaal een FM modulator circuit (18'), een demodulatorcircuit (19'), beide aangesloten op een zend- en ontvangantenne, alsmede een microprocessor (17') omvat, met het kenmerk dat in de centrale eenheid (2) verder zijn opgenomen een schakeleenheid (II) voor het schakelen van audio signalen, een toongenera-tor circuit (13), een toondetectie circuit (14), een audio opname- en weergave-eenheid (15), een DTMF ontvanger (16), een en ander zodanig gebouwd en geschakeld dat op de telefoonlijn (1) aanwezige belsignalen kunnen worden gedetecteerd, de telefoonlijn (1) kan worden belegd, een op de telefoonlijn (1) aangeboden FAX Calling signaal kan worden herkend, op de telefoonlijn (1) aangeboden DTMF cijfers kunnen worden herkend, een in de opname- en weergave-eenheid (15) opgenomen boodschap op de telefoonlijn (1) kan worden weergegeven, één of meer toestellen (5, 6, 7) kunnen worden gebeld, nadat van één van genoemde toestellen (5, 6, 7) de hoorn van de haak is genomen een audio verbinding tussen de telefoonlijn (lj en dat toestel tot stand kan worden gebracht, en door een toestel (5, 6 of 7) gegenereerde impulssignalen door het genoemde systeem op de telefoonlijn (1) kunnen worden geregenereerd.
3. Huistelefoonsysteem, bestaande uit een centrale eenheid (2), aan te sluiten op een telefoonlijn (1) van een openbare centrale of een huistelefooncentrale, en een aantal interface eenheden (4) waarop telefoontoestellen (5), een antwoordapparaat (6) en een FAX apparaat (7) kunnen zijn aangesloten, waarbij genoemde centrale eenheid (2) en genoemde interface eenheden (4) onderling met elkaar verbonden zijn door een tweedraads bekabeling (3') waarop de interface eenheden parallel zijn aangesloten, en waarbij de centrale eenheid (2; figuur 2) een op de telefoonlijn (1) aan te sluiten detectiecircuit (8) voor het belsignaal, een scha-keleenheid (9) voor het beleggen van de telefoonlijn (l), een vorkschakeling (10) voor het splitsen en bijeenvoegen van het van de telefoonlijn (1) komende en naar de telefoonlijn (1) gaande audiosignaal, een microprocessor (17) en een modulator- demodulatoreenheid (12) voor de verbinding met de bekabeling (3') omvat, waarbij genoemde modulator- demodulatoreenheid (12; figuur 4) een bufferversterker (22), een data discriminator (23), een vorkschakeling (24), een lus-voeding (26) , een lus- en ringtripdetector (27) en een belgenerator (28) omvat, met het kenmerk dat in de centrale eenheid (2) verder zijn opgenomen een schakeleenheid (11) voor het schakelen van audio signalen, een toongenerator circuit (13) een toondetectie circuit (14), een audio opname- en weergave-eenheid (15), een DTMF ontvanger (16), dat elke interface eenheid (4; figuur 4) een lusdetector (29), een data interface (30) , een schakeleenheid (31) en een microprocessor (17') omvat, een en ander zodanig gebouwd en geschakeld dat op de telefoonlijn (1) aanwezige belsignalen kunnen worden gedetecteerd, de telefoonlijn (1) kan worden belegd, een op de telefoonlijn (1) aangeboden FAX Calling signaal kan worden herkend, op de telefoonlijn (1) aangebo- den DTMF cijfers kunnen worden herkend, een in de opname- en weergave-eenheid (15) opgenomen boodschap op de telefoonlijn (1) kan worden weergegeven, één of meer toestellen (5, 6, 7) kunnen worden gebeld, nadat van één van genoemde toestellen (5, 6, 7) de hoorn van de haak is genomen een audio verbinding tussen de telefoonlijn (1) en dat toestel tot stand kan worden gebracht, en door een toestel (5, 6 of 7) gegenereerde impulssignalen door het genoemde systeem op de telefoonlijn (1) kunnen worden geregenereerd.
4. Huistelefoonsysteem volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk dat de interface eenheden (4) zijn uitgerust met een luidspreker en dat inplaats van één of meer toestellen (5, 6, of 7) te laten bellen, vanuit de opname- en weergave-eenheid (15) een oproepboodschap naar de genoemde luidspreker (s) kan worden gezonden.
5. Huistelefoonsysteem volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk dat de interface eenheden (4) zijn uitgerust met een opname- en weergave-eenheid en een luidspreker en dat inplaats van één of meer toestellen (5, 6 of 7) te laten bellen, vanuit de genoemde opname- en weergave-eenheden in de interface eenheden (4) oproepboodschappen via de genoemde luidsprekers kan worden weergegeven.
6. Huistelefoonsysteem volgens conclusies 3 en 4 of 3 en 5, met het kenmerk dat via één of meer genoemde luidsprekers in de interface eenheden (4) direct audio signalen komend van een toestel (5, 6 of 7) kunnen worden weergegeven.
7. Werkwijze voor het verwerken van een inkomende oproep door een huistelefoonsysteem, gekenmerkt door de volgende stappen na het herkennen van een geldig belsignaal op de netlijn wordt de oproep beantwoord, worden een toondetector en een DTMF ontvanger op de lijn geschakeld en wordt geluisterd naar een DTMF cijfer of een FAX Calling toon (CCITT CNG tone); als een FAX Calling toon wordt herkend, wordt een bel-bericht gezonden naar die interface eenheid waaraan een FAX toestel is aangesloten; als het FAX toestel de oproep beant- woordt, wordt de audio verbinding met de netlijn tot stand gebracht; als een DTMF cijfer wordt ontvangen, wordt het toestel gebeld dat aan het desbetreffende cijfer is gekoppeld; indien noch een FAX Calling toon, noch een DTMF cijfer wordt ontvangen wordt de toondetector van de lijn geschakeld en wordt een geluidsopname- en weergave-eenheid op de lijn geschakeld en het erin opgeslagen bericht weergegeven, waarna de opbeller alsnog door middel van het sturen van een DTMF cijfer een keuze kan maken; maakt de opbeller een keuze dan wordt het aan het gestuurde DTMF cijfer gekoppelde toestel gebeld; maakt de opbeller geen keuze, dan worden alle toestellen gebeld; tijdens het bellen van de toestellen wordt een vrijtoon naar de opbeller gezonden; als nu de hoorn van een toestel wordt opgenomen, wordt de verbinding met dat toestel tot stand gebracht en wordt de vrijtoon gestopt; als alle toestellen een aantal malen hebben gebeld zonder dat van een van de toestellen de hoorn van de haak is genomen, wordt het antwoordapparaat gebeld; als ook hier de oproep niet wordt beantwoord, dan wordt de netlijn afgeschakeld en de verbinding verbroken.
8. Werkwijze voor het verwerken van een inkomende oproep door een huistelefoonsysteem waarbij het ritme van het bel-signaal bepalend is voor de keuze welk toestel gebeld moet worden ("distinctive ringing"), gekenmerkt door de volgende stappen na het herkennen van een geldig belritme op de netlijn wordt het aan dat belritme "gekoppelde" toestel, antwoordapparaat of FAX-apparaat gebeld; als geen geldig belritme wordt herkend wordt de werkwijze als in conclusie 6 gevolgd; als nu de hoorn van een toestel wordt opgenomen, wordt de netlijn beantwoord en de verbinding met dat toestel tot stand gebracht; - als een toestel een aantal malen heeft gebeld zonder dat van een van de toestellen de hoorn van de haak is genomen, worden alle toestellen gebeld; als alle toestellen een aantal malen hebben gebeld zonder dat van een van de toestellen de hoorn van de haak is genomen, wordt het antwoordapparaat gebeld; het bellen van de toestellen uit de vorige stappen wordt voortijdig beëindigd als het belsignaal op de netlijn stopt.
9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, voor een systeem waarin de interface eenheden van de aangesloten toestellen/ apparaten voorzien zijn van een luidspreker, gekenmerkt door de volgende stappen: als de opbeller een DTMF cijfer kiest en dit cijfer "gekoppeld" is aan een bepaalde persoon, wordt een bericht gezonden naar alle interface eenheden om de in de interface eenheden aanwezige luidspreker te verbinden met de bekabeling; vervolgens wordt herhaalde malen vanuit de opname- en weergave-eenheid een aan het gekozen DTMF cijfer gekoppelde oproepboodschap naar de interface eenheden gestuurd; wordt de oproep beantwoord, dan stopt het weergeven van de boodschap; is na herhaald weergeven van de boodschap de oproep nog steeds niet beantwoord, dan wordt het antwoordapparaat gebeld; als de opbeller geen DTMF cijfer kiest wordt ofwel een algemene oproepboodschap naar de luidsprekers van alle interface eenheden gestuurd of worden de toestellen gebeld; als de opbeller een cijfer kiest dat gekoppeld is aan de interface eenheid waarop het antwoordapparaat of het FAX apparaat is aangesloten, dan wordt het betreffende apparaat gebeld; eventueel wordt tussen de belsignalen door alsnog een audio oproepboodschap naar de luidsprekers van alle interface eenheden gestuurd.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, voor een systeem waarin in de interface eenheid naast de luidspreker een opname- en weergave-eenheid ingebouwd, gekenmerkt doordat de oproepboodschappen door de interface eenheden worden gegenereerd; in het oproepbericht het nummer van de boodschap wordt aangegeven die moet worden weergegeven.
NL9400239A 1994-02-17 1994-02-17 Huistelefoonsysteem. NL9400239A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400239A NL9400239A (nl) 1994-02-17 1994-02-17 Huistelefoonsysteem.
EP95200364A EP0668686A1 (en) 1994-02-17 1995-02-15 Home telephone system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400239 1994-02-17
NL9400239A NL9400239A (nl) 1994-02-17 1994-02-17 Huistelefoonsysteem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9400239A true NL9400239A (nl) 1995-10-02

Family

ID=19863842

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400239A NL9400239A (nl) 1994-02-17 1994-02-17 Huistelefoonsysteem.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0668686A1 (nl)
NL (1) NL9400239A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN1185851C (zh) * 1995-07-18 2005-01-19 自适应网络公司 可重新配置的按需电话和数据线路系统
CN1053544C (zh) * 1996-08-13 2000-06-14 马绍庸 同频准双工无中心频分多址抗噪载波通信系统及方法
US5950123A (en) * 1996-08-26 1999-09-07 Telefonaktiebolaget L M Cellular telephone network support of audible information delivery to visually impaired subscribers
WO1999055065A1 (en) * 1998-04-20 1999-10-28 Premisenet Incorporated Telephone control module and user site network and methods of operation
EP0986235A1 (en) * 1998-09-10 2000-03-15 Peter Hsu Single-line multi-extension telephone system
EP1076443A1 (en) * 1999-08-13 2001-02-14 Alcatel Method of establishing a call between a cordless terminal and another external terminal, with an analog network and the power line
ATE343296T1 (de) * 1999-08-13 2006-11-15 Cit Alcatel Kommunikationsendgerät mit übertragung von signalisierungsinformation in einem elektrizitätsnetz zu anderen endgeräten in parallelverbindung zum gleichen netzabschlussgerät
DE10011303C2 (de) * 2000-03-09 2003-09-25 Siedle & Soehne S Türanlage, Verfahren zum Betreiben einer Türanlage sowie Verwendung des OFDM-Verfahrens beim Betreiben einer Türanlage
FR2844125B1 (fr) * 2002-09-03 2004-12-17 Inventel Systemes Base centrale pour reseau local de radiocommunication prive et dispositif de radiocommunication incluant une telle base.

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2095512A (en) * 1981-03-23 1982-09-29 Mitel Corp Home telephone exchange
EP0112678A1 (en) * 1982-12-20 1984-07-04 Western Electric Company, Incorporated A telecommunications system
EP0196781A2 (en) * 1985-03-04 1986-10-08 Kabushiki Kaisha Toshiba Method & apparatus for automatically transmitting a message to a telephone terminal
WO1986006570A1 (en) * 1985-04-25 1986-11-06 International Standard Electric Corporation Single line telephone communication system
US4706274A (en) * 1984-05-11 1987-11-10 Southwestern Bell Telecommunications, Inc. Cordless telephone system
US4720848A (en) * 1983-12-05 1988-01-19 Nippo Communication Industrial Co. Communication system with voice announcement means
EP0352827A2 (en) * 1988-07-26 1990-01-31 ITALTEL TELEMATICA S.p.A. Intercommunicating telephone set system on bifilar line
US5048076A (en) * 1990-01-16 1991-09-10 Maurer David L Control apparatus for an automated telephone attendant
EP0445375A1 (de) * 1990-03-09 1991-09-11 KRONE Aktiengesellschaft Verfahren zur hausinternen Sprach- und Datenkommunikation über das hauseigene Stromversorgungsnetz
EP0553754A1 (de) * 1992-01-31 1993-08-04 Siemens Aktiengesellschaft Fernsprechnebenstellenanlage mit Sammelanschluss

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2095512A (en) * 1981-03-23 1982-09-29 Mitel Corp Home telephone exchange
EP0112678A1 (en) * 1982-12-20 1984-07-04 Western Electric Company, Incorporated A telecommunications system
US4720848A (en) * 1983-12-05 1988-01-19 Nippo Communication Industrial Co. Communication system with voice announcement means
US4706274A (en) * 1984-05-11 1987-11-10 Southwestern Bell Telecommunications, Inc. Cordless telephone system
EP0196781A2 (en) * 1985-03-04 1986-10-08 Kabushiki Kaisha Toshiba Method & apparatus for automatically transmitting a message to a telephone terminal
WO1986006570A1 (en) * 1985-04-25 1986-11-06 International Standard Electric Corporation Single line telephone communication system
EP0352827A2 (en) * 1988-07-26 1990-01-31 ITALTEL TELEMATICA S.p.A. Intercommunicating telephone set system on bifilar line
US5048076A (en) * 1990-01-16 1991-09-10 Maurer David L Control apparatus for an automated telephone attendant
EP0445375A1 (de) * 1990-03-09 1991-09-11 KRONE Aktiengesellschaft Verfahren zur hausinternen Sprach- und Datenkommunikation über das hauseigene Stromversorgungsnetz
EP0553754A1 (de) * 1992-01-31 1993-08-04 Siemens Aktiengesellschaft Fernsprechnebenstellenanlage mit Sammelanschluss

Also Published As

Publication number Publication date
EP0668686A1 (en) 1995-08-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5438616A (en) Method and apparatus for storing telephone numbers and for automatically calling the stored numbers
US5822406A (en) Switching circuit for automatically routing audio and data signals between a modem, telephone, and I/O devices
JP3186918B2 (ja) 着信ディレクトリ番号の識別方法
US5113432A (en) Arrangement for connecting a telefax device or a telephone set to a telecommunication line
NL9400239A (nl) Huistelefoonsysteem.
GB2287610A (en) Telecommunication systems
NL192172C (nl) Facsimile-inrichting met een intern en een extern telefoontoestel.
JPH05160886A (ja) ディジタル端末装置
US6128382A (en) System and method for enabling a caller to selectively leave a message on a telephone without ringing the telephone
JPH07203006A (ja) ボタン電話装置
US5574571A (en) Facsimile machine with diverse communication facilities
JPH1065765A (ja) 転送電話装置
US6055300A (en) System and method for forwarding a message left on a telephone by a caller to one or more telephone numbers
JP2506695B2 (ja) 回線端末装置
KR100218882B1 (ko) 전자 교환기의 발신자 전화번호 통보방법
US6636595B1 (en) Non-KSU message delivery system
JPH10271204A (ja) 留守応答装置及び留守番機能付き電話機
KR960011828B1 (ko) 2라인 전화기를 이용한 자동응답, 녹음 및 착신전화전환장치
JP3879467B2 (ja) 電話装置
JP2500418B2 (ja) 加入者回線音声情報伝送装置
JP3765126B2 (ja) 無線固定端末装置
JPH0884189A (ja) 通信端末装置およびボタン電話装置
JPH02117250A (ja) 音声通信端末装置
JPH04846A (ja) 電話機および通信装置
JPH0983634A (ja) 電話装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed