NL9302124A - Werkwijze voor het bewerken van afval en/of compost. - Google Patents

Description

korte aanduiding: Werkwijze voor het bewerken van afval en/of compost

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bewerken van afval, tenminste omvattende het door voorsorteren verwijderen van grof materiaal uit het afval-uitgangsmengsel, het scheiden van het verkregen afvalmengsel onder toevoeging van water in een grove organische fractie die eventueel wordt gecomposteerd en een fijnere fractie en het afscheiden van inert materiaal uit de fijnere fractie.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Nederlandse terinzagelegging met publikatienummer 9200751. Een nadeel van de in deze publikatie beschreven werkwijze is echter dat deze slechts geschikt is voor het verwerken van groente-fruit-tuinafval, ook wel aangeduid als GFT-afval.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een werkwijze te verschaffen voor het bewerken van afval die niet alleen toepasbaar is op GFT-afval, maar die ook gebruikt kan worden in de bewerking van bijvoorbeeld grijs afval en/of compost, waarin onder andere resten van papier, plastic en ijzer aanwezig kunnen zijn.

Tevens beoogt de uitvinding een goede scheiding van het afvalmengsel in een grove organische fractie en een fijnere fractie en een goede afscheiding van inerte materiaal uit de fijnere fractie te bewerkstelligen opdat in hoofdzaak alle ongewenste verontreinigingen, zoals bijvoorbeeld zware metalen in de overblijvende organische fractie terecht komen.

De onderhavige uitvinding is hiertoe gekenmerkt, doordat grof materiaal met een maximale afmeting groter dan 70 mm door voorsorteren uit het afval-uitgangsmengsel wordt verwijderd; dat voorafgaand aan het scheiden van het verkregen afvalmengsel in een grove organische fractie en een fijnere fractie het afvalmengsel met water wordt vermengd, opdat een zogenaamde slurrie wordt verkregen, en een voorscheiding van zware inerte delen die in hoofdzaak groter zijn dan 2 mm uit de slurrie plaatsvindt; de afgescheiden grove inerte delen zonodig worden onderworpen aan een nawassingsbehandeling waarbij het mogelijk meegevoerde lichte materiaal wordt afgescheiden en teruggevoerd naar de slurrie; dat na het afscheiden van de grove organische fractie uit de aldus verkregen fijnere fractie inert materiaal wordt afgescheiden waarbij inerte deeltjes die in hoofdzaak groter zijn dan 0,02-0,10 mm worden afgescheiden en zonodig aan een nawassingsbehandeling worden onderworpen, en mogelijk meegevoerde lichte deeltjes, samen met de overgebleven fijnere organische fractie, worden onderworpen aan een eindbehandeling in de vorm van een zeefbehandeling waarbij deeltjes die in hoofdzaak groter zijn dan 0,2-1 mm worden gescheiden van deeltjes die in hoofdzaak kleiner zijn dan 0,2-1 mm.

Door allereerst een voorselectie van grof materiaal, groter dan 70 mm, uit het afvalmengsel te maken en vervolgens het verkregen afvalmengsel met water te vermengen, zodat een vermenging van afvalmengsel met water, hier ook wel slurrie genaamd, verkregen wordt, van waaruit een voorscheiding van grove inerte delen plaatsvindt, is de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding niet alleen toepasbaar op de bewerking van groente-fruit-tuinafval, maar ook op de bewerking van andere afvalsoorten waarin zich grovere inerte delen bevinden, zoals bijvoorbeeld grijs afval.

Ook is het mogelijk om afval gedurende enige tijd te com-posteren of te vergisten om vervolgens het reeds gedeeltelijk afgebroken, fijner geworden materiaal te onderwerpen aan de bewerkingswerkwijze volgens de onderhavige uitvinding.

De in de onderhavige uitvinding toegepaste voorscheiding verzekert de verwijdering van de zware inerte delen opdat deze niet in de, in de volgende stap af te scheiden, grove organische fractie terecht komen en dientengevolge bij eventuele compostering een kwaliteitsvermindering van het compost zouden veroorzaken. Het, in het geval van de aanwe- zigheid van verontreinigingen, nawassen van de grove inerte delen bewerkstelligt, evenals het nawassen van het (fijnere) inerte materiaal uit de fijnere fractie, dat de nog aanwezige verontreinigingen, waaronder bijvoorbeeld zware metalen, uit respectievelijk de grove inerte delen en het fijnere inerte materiaal worden gewassen en in de uiteindelijke slibkoek terecht komen. Daarbij wordt na de nawas-singsbehandelingen zowel 'schoon' grof inert materiaal, als 'schoon' fijner inert materiaal verkregen.

In het bijzonder wordt de grove organische fase ontwaterd, waarbij het vrijkomende water in de werkwijze wordt hergebruikt.

Doelmatig wordt de afgescheiden fractie van inert materiaal uit de fijnere fractie na de nawassingsbehande-ling ontwaterd, waarbij het vrijkomende water in de werkwijze wordt hergebruikt.

Bij voorkeur worden de na de zeefbehandeling verkregen deeltjes die in hoofdzaak kleiner zijn dan 0,2-1 mm aan een scheidings- en ontwateringsbehandeling onderworpen en wordt het water dat vrijkomt in de werkwijze hergebruikt.

Met voordeel worden de bij de zeefbehandeling afgescheiden deeltjes die in hoofdzaak groter zijn dan 0,2-1 mm aan een ontwateringsbehandeling onderworpen, waarbij het vrijkomende water in de werkwijze wordt hergebruikt en de vaste stof eventueel wordt toegevoegd aan het grove organische materiaal.

De uitvinding zal in het navolgende voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van het bijgevoegde processchema dat de opvolgende stappen in de bewerking van afval en/of compost volgens de onderhavige uitvinding toont.

Het afval-uitgangsmengsel, dat bijvoorbeeld uit GFT-afval, grijs afval of -al dan niet volledig- gecomposteerd of vergist afval bestaat, wordt allereerst voorgesorteerd door het verwijderen van materiaal dat groter is dan 70 mm. Dit voorsorteren vindt in het onderhavige voorbeeld plaats met behulp van een trommelzeef, maar kan ook op andere, voor de vakman bekende, manieren plaatsvinden. Vervolgens wordt het voorgesorteerde afvalmengsel 1 vermengd met water ('opgeslurried'). Uit de slurrie vindt dan een voorscheiding 2 van de zware, inerte delen 3 plaats door middel van een opstroomscheider. In dit voorbeeld wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde Bo-scheider; er bestaan echter ook andere mogelijkheden. Het zware inerte materiaal 3 dat in hoofdzaak groter is dan 2 mm wordt na afscheiding 2 nagewassen in een schroef- of trommelwasser 4, waarbij het zware inerte materiaal 3 wordt opgebracht als 'schoon' zwaar inert materiaal en het mogelijk meegevoerde lichte materiaal 5 wordt teruggevoerd naar de slurrie. Deze slurrie wordt vervolgens in een trommelzeef 6 onder toevoeging van sproeiwater gezeefd op 1-5 mm, bij voorkeur 2 mm. Door gebruik te maken van een trommelzeef die een draaiende beweging uitvoert vindt een aanvullende wasbewerking plaats. De zeefbewerking kan echter ook uitgevoerd worden in een andere zeefinrichting.

Het materiaal met een deeltjesgrootte die in hoofdzaak groter is dan de zeefopeningen, het grove organische materiaal 7, wordt vervolgens ontwaterd met behulp van persfiltratie-ontwatering 16. In dit voorbeeld wordt, afhankelijk van het gewenste droge-stof gehalte van het grove organische materiaal gebruik gemaakt van een spiraal-of schroefpers. Het is echter ook mogelijk om andersoortige ontwateringsinrichtingen toe te passen. Het water dat bij deze ontwateringsbehandeling vrijkomt wordt teruggevoerd om te worden hergebruikt.

Van de doorloop van zeefbehandeling 6, de fijnere fractie 8, wordt in een volgende stap 9 het fijnere inerte materiaal dat in hoofdzaak bestaat uit zand afgescheiden. Deze afscheiding 9 vindt plaats in een aangepaste hydrocy-cloon waarbij het inerte materiaal dat groter is dan 0,02-0,10 mm, en bij voorkeur groter dan 0,06 mm, wordt afge-cheiden. In het onderhavige voorbeeld wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde Linatex-separator. Deze scheidingsin-richting is zodanig uitgevoerd dat bij scheiding al het grove inerte materiaal zich met een minimale hoeveelheid water in de onderloop bevindt, terwijl de overloop bestaat uit water met fijn organisch en fijn inert materiaal. De onderloop, dat wil zeggen het inerte materiaal van 0,06-2 mm 10, wordt vervolgens nagewassen in een opstroomkolom 12. In deze opstroomkolom 12 wordt organisch materiaal met een laag soortelijk gewicht afgescheiden door opstroomwater onder in de kolom in te spuiten. De overloop bevat water met daarin het lichtere materiaal 13. Het nawassen van de onderloop kan ook plaatsvinden in een andere, voor de vakman bekende, wasinrichting. Het nagewassen inerte materiaal 10* kan vervolgens met behulp van een ontwaterings-zeef 17 worden ontwaterd. In dit voorbeeld wordt een schud-of trilzeef gebruikt. Het water dat hierbij vrijkomt kan in het proces worden hergebruikt.

In stap 14 worden de fijnere organische fractie 11 en het lichte materiaal 13 uit de overloop van opstroomkolom 12 gezeefd door een zeef met openingen van ongeveer 0,2-1 mm. De in dit voorbeeld toegepaste zeven zijn een zeefbocht of een trommelzeef, maar ook andere soorten zeven kunnen worden toegepast. De deeltjes die groter zijn dan 0,2-1 mm 18 worden in een volgende stap 19 ontwaterd met behulp van een persfiltratiewerkwijze met in dit geval een spiraalpers. De ontwaterde fractie kan vervolgens aan het grove organische materiaal worden toegevoegd. Het vrijgekomen water wordt hergebruikt in het proces.

De doorval van deeltjes 15 door de zeef van stap 14 wordt onderworpen aan een sedimentatie- en/of centrifuge-ringsbehandeling 20 zodat zeer fijn organisch en inert materiaal, waaraan de eventuele verontreinigingen in hoofdzaak gehecht kunnen zijn, worden afgescheiden en ontwaterd in een slibkoek 21. Deze slibkoek 21 kan vervolgens gestort worden. Het water dat vrijkomt bij de ontwateringsbehande-ling kan worden teruggevoerd in het proces.

Claims (5)

1. Werkwijze voor het bewerken van afval, tenminste omvattende het door voorsorteren verwijderen van grof materiaal uit het afval-uitgangsmengsel, het scheiden (6) van het verkregen afvalmengsel onder toevoeging van water in een grove organische fractie (7) die eventueel wordt gecompos-teerd en een fijnere fractie (8) en het afscheiden (9) van inert materiaal (10) uit de fijnere fractie (8), met het kenmerk, dat grof materiaal met een maximale afmeting groter dan 70 mm door voorsorteren uit het afval-uitgangs-mengsel wordt verwijderd; dat voorafgaand aan het scheiden (6) van het verkregen afvalmengsel in een grove organische fractie (7) en een fijnere fractie (8) het afvalmengsel met water wordt vermengd, opdat een zogenaamde slurrie wordt verkregen, en een voorscheiding (2) van zware inerte delen (3) die in hoofdzaak groter zijn dan 2 mm uit de slurrie plaatsvindt; de afgescheiden grove inerte delen (3) zonodig worden onderworpen aan een nawassingsbehandeling (4) waarbij het mogelijk meegevoerde lichte materiaal wordt afgescheiden en teruggevoerd naar de slurrie; dat na het afscheiden van de grove organische fractie (7) uit de aldus verkregen fijnere fractie (8) inert materiaal (10) wordt afgescheiden (9) waarbij inerte deeltjes die in hoofdzaak groter zijn dan 0,02-0,10 mm (10) worden afgscheiden en zonodig aan een nawassingsbehandeling (12) worden onderworpen, en mogelijk meegevoerde lichte deeltjes (13), samen met de overgebleven fijnere organische fractie (11), worden onderworpen aan een eindbehandeling in de vorm van een zeefbehandeling (14) waarbij deeltjes die in hoofdzaak groter zijn dan 0,2-1 mm (18) worden gescheiden van deeltjes die in hoofdzaak kleiner zijn dan 0,2-1 mm (15).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grove organische fase (7) ontwaterd wordt (16), waarbij het vrijkomende water in de werkwijze wordt hergebruikt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afgescheiden fractie inert materiaal (10*) uit de fijnere fractie (8) na de nawassingsbehandeling (12) ontwaterd wordt (17), waarbij het vrijkomende water in de werkwijze wordt hergebruikt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat na de zeefbehandeling (14) verkregen deeltjes die in hoofdzaak kleiner zijn dan 0,2-1 mm (15) aan een scheidings- en ontwateringsbehandeling (20) worden onderworpen en dat het water dat vrijkomt in de werkwijze wordt hergebruikt.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bij de zeefbehandeling afgescheiden deeltjes die in hoofdzaak groter zijn dan 0,2-1 mm (18) aan een ontwateringsbe-handeling (19) worden onderworpen, waarbij het vrijkomende water in de werkwijze wordt hergebruikt en de vaste stof eventueel wordt toegevoegd aan het grove organische materiaal.