NL9301636A

NL9301636A - Method for erecting sheet piling

Info

Publication number: NL9301636A
Application number: NL9301636A
Authority: NL
Original assignee: Tijmen Van Halteren
Priority date: 1993-09-22
Filing date: 1993-09-22
Publication date: 1995-04-18

Abstract

The invention relates to the action of driving profiled sheet piles into the ground, the free longitudinal edge of which piles, which is to engage with a following pile, is always provided with a detection wire. This detection wire is attached to the relevant longitudinal edge at a certain distance from the bottom end of the pile and runs transversely through the lock chamber which is delimited by the longitudinal edge and the opposite sheet-pile section, to the top end of the pile. When the following pile is driven in, provided it remains in the lock, it engages with the detection-wire piece extending through the lock chamber at a given moment, with the result that the detection wire is either severed or pulled downwards. <IMAGE>

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het slaan van een dainwand.Short indication: Method for hitting a dain wall.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het slaan van een dainwand door het achtereenvolgens in de grond drijven van met hun geprofileerde langsranden schuifbaar in elkaar grijpende damwand-plariken.The invention relates to a method for hitting a dainwall by successively driving in the ground sheet piles with slidably engaging sheet piles with their profiled longitudinal edges.

Een dergelijke werkwijze, waarbij stalen damwandplanken door heien of trillen in de grond worden gedreven, is algemeen bekend. De planken hébben veelal een trapeziumvormige of Z-vormige dwarsdoorsnede en worden achtereenvolgens, hetzij één voor één, hetzij in stellen van twee vooraf met elkaar in ingrijping gebrachte planken, in de grond gébracht. Bij een juiste samenwerking tussen de aangrenzende damwand-planken, d.w.z. bij een zich over de gehele hoogte (lengte) uitstrekkende onderlinge ingrijping van de langsranden van die planken, heeft een aldus verkregen dainwand in het algemeen de gewenste mate van waterdichtheid. In de praktijk komt het echter dikwijls voor, dat een damwandplank bij het in de grond drijven aan zijn benedeneinde buiten ingrijping met de aangrenzende, zich reeds in de grond bevindende damwandplank geraakt. In vakkringen spreekt men dan van een "uit het slot lopende" damwandplank.Such a method, in which steel sheet pile planks are driven into the ground by ramming or vibrating, is generally known. The planks usually have a trapezoidal or Z-shaped cross-section and are successively placed in the ground either one by one or in sets of two pre-interlocked planks. With proper cooperation between the adjacent sheet pile planks, i.e. with a mutual engagement of the longitudinal edges of those planks extending over the entire height (length), a dainwall thus obtained generally has the desired degree of watertightness. In practice, however, it often happens that a sheet pile plank, when it is driven into the ground, gets out of engagement with the adjacent sheet pile plank already in the ground at its lower end. In professional circles one speaks of a "sheet pile wall running out of lock".

Een damwand met een of meer van dergelijke, uit het slot gelopen planken is uiteraard verre van waterdicht. De moeilijkheid daarbij is, dat boven de grond veelal niet goed is vast te stellen, of men met een uit het slot lopende damwandplank te maken heeft, dan wel waar dit euvel precies optreedt.A sheet pile wall with one or more such planks that have run out of the lock is of course far from watertight. The difficulty here is that it is often difficult to determine above ground whether one is dealing with a sheet pile plank that runs out of the lock or where exactly this problem occurs.

Er zijn reeds voorstellen gedaan om aan deze moeilijkheid tegemoet te kernen door het toepassen van sensoren. Deze oplossing heeft echter geen ingang gevonden in verband met de kwetsbare signaal-leidingen, die daartoe met de planken mee in de grond moeten worden gébracht en in verband met de onbetrouwbaarheid van de door de sensoren af gegeven signalen.Proposals have already been made to address this difficulty by using sensors. However, this solution has not been accepted because of the vulnerable signal lines, which have to be brought into the ground along with the planks and because of the unreliability of the signals delivered by the sensors.

Er is derhalve behoefte aan een eenvoudig, ook onder zwaar bedrijf betrouwbaar werkend middel voor het signaleren van een uit het slot lopende damwandplank, welk middel nauwelijks voorzieningen aan de planken zelf vraagt.There is therefore a need for a simple means, which also work reliably under heavy duty, for signaling a sheet pile plank that runs out of the lock, which means hardly requires any provisions for the planks themselves.

Volgens de uitvinding wordt daartoe bij een werkwijze van de in de aanhef omschreven soort zo te werk gegaan, dat men planken indrijft, die aan hun vrije langsrand zijn voorzien van een detectie-draad, welke draad op enige afstand boven het ondereinde van de plank met één einde is verankerd aan de betreffende langsrand (kraalrand), vandaar af dwars door de door de langsrand begrensde slotruimte en door een opening in het tegenover liggende plarikwandgedeelte heen reikt en langs de buitenzijde van het genoemde plarikwandgedeelte naar boven loopt, waarbij men telkens bij het indrijven van een volgende plank de tot boven de grond reikende detectiedraad van de voorafgaande, reeds in de grond zittende plank onder trekspanning houdt.According to the invention, in a method of the type described in the preamble, this is done in such a way that boards are driven in, which are provided at their free longitudinal edge with a detection wire, which wire is spaced some distance above the bottom end of the shelf one end is anchored to the respective longitudinal edge (beaded edge), from there transversely through the lock space bounded by the longitudinal edge and extending through an opening in the opposite panel wall section and running upwards along the outside of the said panel wall section, always driving a next plank keeps the detection wire reaching above the ground of the previous plank already in the ground under tension.

Bij een aldus uitgevoerde werkwijze kan men in de eindfase van het indrijven van elke plank op een eenvoudige en betrouwbare wijze vaststellen, of de plank al dan niet uit het slot is gelopen. Zodra fi^roslijk bij het indrijven van een plank het benedeneinde daarvan het punt bereikt waar de detectielijn aan de tot dan toe vrij liggende langsrand van de voorgaande plank is bevestigd, zal de plank - mits nog steeds in het slot - in ingrijping treden met het dwars door de slotruimte reikende detectiedraadstuk. Vanaf dat moment kan zich bij het uitvoeren van de laatste fase van het indrijven van een nog goed in het slot zittende plank één van de beide volgende mogelijkheden voordoen.In a method thus carried out, it is possible to determine in a simple and reliable manner in the final phase of driving each plank whether or not the plank has run out of the lock. As soon as the bottom end of the plank has been physically attached to the point where the detection line is attached to the hitherto exposed longitudinal edge of the previous plank, the plank will - if still in the lock - engage with the detection wire section extending through the lock space. From that moment on, one of the following two possibilities may arise during the execution of the last phase of driving in a board that is still properly locked.

1. Het door de slotruimte reikende detectiedraadstuk wordt onder afschuiving doorgesneden, zodat de draad los van de reeds ingedreven plank raakt en onder invloed van de boven de grond erop uitgeoefende trekkracht uit de grond wordt getrokken.1. The detection wire piece extending through the lock space is sheared to cut the wire from the already driven board and to be pulled out of the soil under the influence of the tensile force exerted on it above the ground.

2. De detectiedraad blijft in tact en het door de slotruimte stekende detectiedraadstuk wordt tot een lus getrokken, waarbij de draad tegen de werking van de boven de grond erop werkende trekkracht in verder in de grond wordt getrokken.2. The sense wire remains intact and the sense wire piece passing through the lock space is drawn into a loop, drawing the wire further into the soil against the action of the pull force acting on it above the ground.

In beide gevallen geeft het boven de grond waargenomen verschijnsel (hetzij een uit de grond kamende detectiedraad, hetzij een in de grond getrokken detectiedraad) duidelijk aan, dat de plank goed in het slot zit.In both cases, the phenomenon observed above the ground (either a detection wire coming out of the ground or a detection wire pulled into the ground) clearly indicates that the shelf is properly seated.

Wordt daarentegen in de eindfase van het indrijven van de plank geen van beide verschijnselen waargenomen, dan is dit een teken, dat de langsrand van de betreffende plank langs het de slotruimte doorkruisende detectiedraadstuk heen is gegaan en derhalve uit het slot moet zijn gelopen. De plank moet dan worden "getrokken" om vervolgens een nieuwe plank te kunnen indrijven.If, on the other hand, neither of the two phenomena is observed in the final phase of driving the plank, this is a sign that the longitudinal edge of the plank in question has passed past the detection wire section crossing the lock space and must therefore have run out of the lock. The plank must then be "pulled" in order to drive in a new plank.

Als detectiedraad kan bijvoorbeeld een enkele millimeters dikke staaldraadkabel worden toegepast.As a detection wire, for example, a few millimeters thick steel wire cable can be used.

Voor het verankeren van het benedeneinde van de detectiedraad bestaan verschillende mogelijkheden.There are various options for anchoring the lower end of the detection wire.

Een praktische wijze van verankeren bestaat daarin, dat het betreffende einde van de detectiedraad van een zich conisch verwijdende verdikking wordt voorzien, welke in een corresponderend conisch gat in de langsrand van de plank opgesloten komt te zitten. Deze wijze van verankeren heeft het voordeel, dat daarbij (praktisch) geen uitsteeksel aan de buitenzijde van de betreffende langsrand wordt gevormd.A practical way of anchoring consists in that the respective end of the detection wire is provided with a conically widening thickening, which is enclosed in a corresponding conical hole in the longitudinal edge of the board. This method of anchoring has the advantage that no (practically) protrusion is formed on the outside of the relevant longitudinal edge.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een van een detectiedraad voorziene damwandplank, bestemd voor toepassing bij de bovenomschreven werkwijze.The invention also relates to a sheet pile plank provided with a detection wire, intended for use in the above-described method.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.The invention is explained in more detail below with reference to the drawing with an exemplary embodiment.

Fig. 1 is een aanzicht in perspectief, waarin het indrijven van een damwandplank overeenkomstig de werkwijze volgens de uitvinding wordt geïllustreerd; fig. 2A is een dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1, waarin het door de slotruimte stekende detectiedraadstuk alsmede een "uit het slot gelopen" damwandplank zijn te zien en fig. 2B toont een zelfde dwarsdoorsnede, waarin de samenwerking tussen de detectiedraad en een in het slot gebleven damwandplank wordt geïllustreerd.Fig. 1 is a perspective view illustrating driving a sheet pile plank in accordance with the method of the invention; Fig. 2A is a cross-sectional view taken on the line II-II in Fig. 1, showing the detection wire piece protruding through the lock space as well as a sheet pile plank "run out of the lock" and Fig. 2B shows the same cross-section, in which the cooperation between the detection wire and a sheet pile plank that has remained in the lock is illustrated.

In fig. 1 zijn op schematische wijze twee trapeziumvormige dam-wandplanken 1 en 2 weergegeven, waarvan de plank 1 reeds op de gewenste diepte in de grond zit en de plank 2 nog verder in de grond moet worden gedreven.Fig. 1 schematically shows two trapezoidal dam wall planks 1 and 2, the plank 1 of which is already in the ground at the desired depth and the plank 2 has to be driven even further into the ground.

De planken 1 en 2 grijpen op bekende wijze met hun langsranden of "kraalranden" la en 2a in elkaar.Planks 1 and 2 interlock in known manner with their longitudinal edges or "beaded edges" 1a and 2a.

Aan de vrije langsrand la van de plank 1, d.w.z. die langsrand, die in ingrijping moet worden gebracht met de aangrenzende langsrand 2a van de volgende in te drijven plank 2, is op enige afstand boven het ondereinde van de plank 1 een detectiedraad 3 bevestigd. Het benedeneinde van de detectiedraad 3 is daarbij met een zich conisch verwijdende verdikking 4 in een corresponderend conisch gat in de langsrand la verankerd. De detectiedraad 3 loopt dwars door de slotruimte 5 en door een opening (bij 6) in het tegenover liggende plarik-wanddeel lb langs de buitenzijde van dit laatste plankwanddeel naar boven.A detection wire 3 is mounted at some distance above the lower end of the shelf 1 to the free longitudinal edge 1a of the shelf 1, i.e. that longitudinal edge to be engaged with the adjacent longitudinal edge 2a of the next shelf 2 to be driven. The lower end of the detection wire 3 is anchored with a conical widening bead 4 in a corresponding conical hole in the longitudinal edge 1a. The detection wire 3 runs transversely through the lock space 5 and upwards through an opening (at 6) in the opposite plarik wall part 1b along the outside of this last plank wall part.

In fig. 2A is het geval aangegeven, waarin de plank 2 bij het (verder) indrijven uit het slot is gelopen. Te zien is, dat de kraal-rand 2a van de plank 2 daarbij buiten ingrijping is gebleven met het dwars door de slotruimte 5 lopende detectiedraadstuk 3a. Deze situatie kan boven de grond worden vastgesteld aan de hand van het strak en onbeweeglijk blijven van de detectiedraad 3.Fig. 2A shows the case in which the shelf 2 has run out of the lock during (further) driving. It can be seen that the beaded edge 2a of the board 2 has remained out of engagement with the detection wire piece 3a running transversely through the lock space 5. This situation can be determined above ground by keeping the detection wire 3 tight and immobile.

In fig. 2B is de voor de duidelijkheid met streep-puntlijnen aangegeven plank 2 in het slot gebleven en is de langsrand 2a van de plank 2 op het moment, waarop deze laatste met zijn benedeneinde het verankeringspunt van de detectiedraad 3 heeft bereikt, in ingrijping gekomen met het dwars door de slotruimte 5 reikende detectiedraadstuk 3a. Het zal daarbij duidelijk zijn, dat vervolgens, bij het uitvoeren van de laatste fase van het indrijven van de plank 2 ofwel een lus in de detectiedraad 3 wordt getrokken, danwel een afschuiving van de detectiedraad 3 langs de binnenzijde van de langsrand la plaatsvindt. In het eerste geval wordt het boven de grond uitstekende detectie-draadeinde, waarop tijdens het indrijven van de plank een trekkracht wordt uitgeoefend, naar beneden getrokken. In het tweede geval wordt de detectiedraad 3 van de langsrand la losgetrokken, en wordt deze vervolgens onder invloed van de boven de grond erop uitgeoefende trekkracht uit de grond getrokken. In beide gevallen is duidelijk vast te stellen, dat men met een in het slot gebleven plank te doen heeft.In Fig. 2B the shelf 2 indicated for the sake of clarity with dotted lines has remained in the lock and the longitudinal edge 2a of the shelf 2 is engaged when the latter has reached the anchoring point of the detection wire 3 with its lower end. with the detection wire piece 3a extending transversely through the lock space 5. It will be clear that, when the last phase of driving the board 2 is carried out, either a loop is drawn into the detection wire 3 or a sliding of the detection wire 3 takes place along the inner side of the longitudinal edge 1a. In the first case, the detection wire end protruding above the ground, on which a tensile force is exerted during driving of the plank, is pulled down. In the second case, the detection wire 3 is pulled away from the longitudinal edge 1a, and is subsequently pulled out of the ground under the influence of the tensile force exerted on it above the ground. In both cases it can be clearly established that one has to do with a plank left in the lock.

Op soortgelijke wijze als hierboven voor de plank 1 is beschreven, is aan de vrije langsrand 2b van de plank 2 een detectiedraad 3' bevestigd.In a similar manner as described above for the shelf 1, a detection wire 3 'is attached to the free longitudinal edge 2b of the shelf 2.

Claims

Method for striking a sheet pile wall by driving successively into the ground in the ground slidable interlocking sheet pile planks with their profiled longitudinal edges, characterized in that boards are driven in which are provided on their free longitudinal edge with a detection wire, which wire is some distance above the bottom end of the single-ended plank is anchored to the respective longitudinal edge (beaded edge), thence extends straight through the lock space bounded by the longitudinal edge and through an opening in the opposite plank wall portion and along the outside of the said shelf wall section runs upwards, each time the next plank is driven in, the tension wire reaching above the ground of the preceding plank, already in the ground, is kept under tensile tension.

Method according to claim 1, characterized in that a steel wire cable a few millimeters thick is used as the detection wire.

Method according to claims 1-2, characterized in that the lower end of the detection wire is secured with a conical widening thickening in a corresponding conical hole in the respective longitudinal edge.

4. Sheet pile parapet with a detection wire attached to one longitudinal edge thereof, extending through the lock space adjacent to that edge, intended for use in the method according to claims 1-3.