NL9301514A - Inrichting voor het geconditioneerd bewaren van in op een laadbord geplaatste houders bewaard fruit. - Google Patents

Description

Inrichting voor het geconditioneerd bewaren van in op een laadbord geplaatste houders bewaard fruit.

De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor het geconditioneerd bewaren van in op een laadbord geplaatste houders bewaard fruit, zoals bananen, omvattende een kast met een toevoer en een afvoer voor lucht, en toevoer- en verstuivingsmiddelen voor vloeistof.

Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend. Laadborden met daarop gestapelde houders met fruit worden hierbij in een afgesloten geconditioneerde kamer bewaard. De kamer wordt hierbij geconditioneerd door de vochtigheid en/of de temperatuur in de kamer te reguleren. Dergelijke kamers nemen veel ruimte in, en zijn kostbaar. Om deze reden worden dergelijke kamers nauwelijks tot niet gebruikt in winkels en/of supermarkten om het fruit zodanig te bewaren dat de rijping en/of het bederf ervan wordt vertraagd.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een inrichting voor het geconditioneerd bewaren van fruit te verschaffen, die op zichzelf weinig ruimte inneemt en in een gewone open loods of magazijn kan worden gebruikt om verdere rijping en afbraak of rot van het fruit te vertragen of tegen te gaan.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de afvoer voor lucht wordt gevormd door een in hoofdzaak open vlakke voorzijde van de kast, waarbij de afmetingen van de afvoer in hoofdzaak overeenkomen met die van een tegen de kast te plaatsen zijde van de in houders op een laadbord geplaatste lading fruit, doordat de toevoer voor lucht uitmondt in een ruimte waarin de verstuivingsmiddelen zijn aangebracht, en doordat een luchtdoorlatend filter deze ruimte van de afvoer scheidt.

De lucht wordt hierbij geforceerd aan de kast toegevoerd via en/of door de toevoer. De toevoer kan hiertoe bijvoorbeeld zijn voorzien van een aanzuigventilator, maar ook kan de toevoer zijn aangesloten op een uitlaat van een beluchtingsstelsel. Een laadbord beladen met houders met fruit wordt tegen de open voorzijde van de kast geplaatst, zodanig dat weinig of geen lucht tussen de voorzijde van de kast en de in houders op het laadbord geplaatste lading door kan ontsnappen. De geforceerd via de toevoer toegevoerde lucht, wordt door middel van de verstuivingsmiddelen bevochtigd, waardoor de relatieve vochtigheid van de lucht toeneemt en de temperatuur van deze lucht zal dalen tengevolge van de verdamping, en wordt vervolgens door het luchtdoorlatende filter gedreven om daarna via de afvoer en via in de houders voor fruit aangebrachte openingen langs het fruit te stromen. De hoge relatieve vochtigheid en de lagere temperatuur van deze lucht hebben een gunstige invloed op de houdbaarheid van het fruit. Het luchtdoorlatende filter voorkomt hierbij dat verstoven, niet verdampte vloeistof bij het fruit komt. Dit zou tot rot kunnen leiden, en bij houders in de vorm van kartonnen dozen zou dit tot verweking van het karton kunnen leiden.

De uitvinding en voordelige uitvoeringsvormen hiervan zullen in het nu volgende aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. Hierin toont:

Fig. 1 een aanzicht in perspectief van een inrichting volgens de uitvinding met een daartegenaan geplaatste met dozen bananen gevuld laadbord, en

Fig. 2 een schematisch zijaanzicht in dwarsdoorsnede van fig. 1, waarbij de verstuivingsrichting is omgekeerd.

De inrichting voor het geconditioneerd bewaren van in dit voorbeeld bananen wordt gevormd door een in hoofdzaak blokvormige kast 1 met een voorzijde 2, een bovenzijde 3« een achterzijde 4, twee zijkanten 5 en 6, en een bodem.

In de bovenzijde van de kast 1 bevindt zich een toevoer 7 voor lucht, omvattende een inlaatopening 8, en een ventilator 9· In een achter de toevoer 7 gelegen ruimte 10 is een sproeibuis 11 aangebracht. De ruimte 10 wordt van de afvoer gescheiden door een spatscherm 12, bijvoorbeeld in de vorm van een stalen of kunststofplaat, en een luchtdoorlatend filter 13. Dit filter 13 is bij voorkeur zo fijnmazig gevormd, dat het lucht en verdampte vloeistof doorlaat, maar condens en vochtdruppels tegenhoudt.

In fig. 2 is te zien dat aan de onderzijde van de kast 1, bij de voorzijde 2 hiervan, een stootbalk 14 voor het laadbord 16, alsmede een tweede stootbalk 15 zijn aangebracht. Verder is de kast 1 voorzien van twee zich vanaf de voorzijde 2 uitstrekkende geleidingen 17. Deze geleidingen 17 zorgen ervoor dat de lading op een laadbord, dat door middel van bijvoorbeeld een vorkheftruck tegen de kast wordt geplaatst, hierbij zodanig wordt geleid, dat de naar de kast toegekeerde zijde van de lading op het laadbord zo vlak mogelijk tegen de voorzijde van de kast aan komt te liggen, opdat de afsluiting tussen de omtrek van de zich op het laadbord bevindende lading en de voorzijde 2 van de kast optimaal is. Deze afdichting kan worden verbeterd door aan de voorzijde 2 van de kast langs de omtrek van de lading op het laadbord afdichtmiddelen aan te brengen. Deze afdichtmiddelen kunnen bijvoorbeeld stroken 21 van een flexibel materiaal omvatten.

De afmetingen van de in de voorzijde 2 van de kast gevormde af voer 18 komen in hoofdzaak overeen met die van de tegen de kast te plaatsen zijde van de op een laadbord geplaatste lading fruit. Dat wil zeggen, de afvoer 18 is zo gevormd, dat via het gehele vlak van die zijde van de lading lucht in de lading kan stromen. De afvoer kan dus bijvoorbeeld worden gevormd door één in hoofdzaak rechthoekige opening met afmetingen iets kleiner dan die van die zijde van de lading. Maar ook is het denkbaar dat de afvoer wordt gevormd door meerdere openingen, bijvoorbeeld door de voorzijde 2 van de kast te voorzien van een veelheid perforaties.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding is als volgt. Een met fruit beladen laadbord 16 wordt tegen de voorzijde 2 van de kast geplaatst. Door de ventilator 9 wordt via inlaatopening 8 lucht aangezogen vanuit de loods waarin de inrichting is opgesteld. Deze lucht wordt langs de sproeibuis 11 geleid, die is aangesloten op een waterbron. Via de sproeibuis 11 wordt water in de lucht verstoven, waardoor de vochtigheid van de lucht toeneemt, en de temperatuur van de lucht tengevolge van verdamping afneemt. Het spatscherm 12 zorgt er hierbij voor dat geen water direct in de afvoer wordt gesproeid, en ook niet direct tegen het filter komt. De lucht met een hogere vochtigheid en lagere temperatuur komt via het filter 13 in een tweede ruimte 19, en zal tengevolge van de overdruk via de afvoer 18 door de dozen 20 met bananen stromen. De lucht zal vervolgens weer in de veelal niet afgesloten loods terechtkomen.

Daar fruit, zoals bananen, een levend produkt is, komt na de rijping ervan direct een afbraakproces op gang. Hierbij produceert het fruit warmte, waardoor het afbraakproces nog wordt versneld. Door deze warmte af te voeren en het fruit te koelen naar een lagere temperatuur, wordt dit proces wezenlijk vertraagd, waardoor het fruit langer houdbaar is en over een langere tijdsduur een hogere kwaliteit heeft, hetgeen voor de verkoopbaarheid van het fruit van wezenlijk belang is. Door de hoge relatieve vochtigheid wordt verder de afgifte van vocht door het fruit bemoeilijkt, hetgeen eveneens gunstig is voor de houdbaarheid van het fruit. Met de inrichting volgens de uitvinding is de houdbaarheid van het fruit op voordelige wijze wezenlijk te verlengen. Immers de inrichting volgens de uitvinding is zeer compact als een platte doos uit te voeren, goedkoop te vervaardigen, en in een gewone open opslagruimte of magazijn bruikbaar. Een laadbord met 48 dozen van elk 18,8 kg bananen kan met de inrichting volgens de uitvinding gemakkelijk 2 tot 3 dagen langer worden bewaard, waarbij door de versproeiing van water de lucht ±2°C wordt afgekoeld en de relatieve vochtigheid van de lucht gemakkelijk 20% kan toenemen. In het bijzonder zijn relatieve vochtigheden van hoger dan 90% gemakkelijk realiseerbaar, hetgeen voor de houdbaarheid van fruit zeer gunstig is.

In figuur 2 zijn, in tegenstelling tot in fig. 1, de verstuivings-middelen zodanig aangebracht, dat de verstuivingsrichting van de vloeistof in hoofdzaak tegengesteld is aan de stromingsrichting van de via de toevoer naar de verstuivingsmiddelen stromende lucht. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm is dit gerealiseerd, door de sproeimondstukken van de sproeibuis omhoog te richten, zodat de vloeistof in hoofdzaak omhoog wordt gespoten of gesproeid, terwijl de toegevoerde lucht vertikaal in neerwaartse richting langs de sproeibuis stroomt. Het gevolg van deze maatregelen is dat de contacttijd tussen de verstoven vloeistof en de toegevoerde lucht toeneemt. Enerzijds neemt hierdoor de relatieve vochtigheid toe doordat meer vloeistof kan verdampen, en anderzijds wordt de toegevoerde lucht hierdoor tot een lagere temperatuur gekoeld omdat er meer vloeistof kan verdampen en omdat het contact van de lucht met niet verdampende relatief koude vloeistofdelen langer duurt. Bij voorkeur zijn de sproeidruk en/of plaatsing van de sproeibuis zodanig, dat er geen vloeistof uit de kast naar buiten kan worden gespoten.

Het zal duidelijk zijn dat er vele varianten op de onderhavige uitvinding denkbaar zijn. Zo kunnen voor de verstuivingsmiddelen vele op zich bekende middelen voor het maken van fijne druppeltjes worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld zogenaamde trilbaden, waarbij door trillingen fijne druppeltjes van een vloeistofoppervlak omhoog springen.

Claims (8)

1. Inrichting voor het geconditioneerd bewaren van in op een laadbord (16) geplaatste houders (20) bewaard fruit, zoals bananen, omvattende een kast (1) met een toevoer (7) en een afvoer (18) voor lucht, en toevoer- en verstuivingsmiddelen (11) voor vloeistof, met het kenmerk. dat de afvoer (18) voor lucht wordt gevormd door een in hoofdzaak open vlakke voorzijde (2) van de kast (1), waarbij de afmetingen van de af voer (18) in hoofdzaak overeenkomen met die van een tegen de kast te plaatsen zijde van de in houders (20) op een laadbord (16) geplaatste lading fruit, dat de toevoer (7) voor lucht uitmondt in een ruimte (10) waarin de verstuivingsmiddelen (11) zijn aangebracht, en dat een luchtdoorlatend filter (13) deze ruimte (10) van de afvoer (18) scheidt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verstuivingsmiddelen zodanig zijn aangebracht, dat de verstuivingsrichting van de vloeistof in hoofdzaak tegengesteld is aan de stromingsrichting van de via de toevoer naar de verstuivingsmiddelen stromende lucht.

3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat de verstuivingsmiddelen een zich door de kast uitstrekkende sproeibuis (11) met sproeimondstukken omvat, waarbij bij de sproeibuis een spatscherm (12) is aangebracht. k. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de toevoer een ventilator (9) omvat.

5· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij de afvoer (18) afdichtmiddelen (21) zijn aangebracht voor afdichting langs de omtrek van de tegen de voorzijde (2) van de kast (1) te plaatsen zijde van het met houders (20) voor fruit beladen laadbord (16).

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat de toevoer (7) voor lucht een bij de bovenzijde (3) van de kast (1) aangebrachte opening (8) omvat, dat de verstuivingsmiddelen een zich boven in de kast in hoofdzaak horizontaal en evenwijdig aan de voorzijde van de kast uitstrekkende sproeibuis (11) omvatten, en dat tussen de sproeibuis (11) en de voorzijde (2) van de kast (1) een spatscherm (12) is aangebracht.

7· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat bij de onderkant bij de voorzijde (2) van de kast een stootbalk (l4, 15) voor een laadbord is aangebracht.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat zich vanaf de voorzijde (2) van de kast (1) geleidingen (17) voor het opnemen en geleiden van een laadbord uitstrekken.

9· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat het filter (13) geen condens doorlaat. #***##*#