NL9301393A - Uit pijlers en daarop ondersteunde liggers bestaande brug. - Google Patents

Description

Titel: Uit pijlers en daarop ondersteunde liggers bestaande brug.

De uitvinding heeft betrekking op een brug bestaande uit een aantal met tussengelegen dilatatievoegen achter elkaar geplaatste liggers en een aantal met flinke afstand achter elkaar geplaatste pijlers op elk waarvan een ligger via een vaste oplegging rust.

Bij bekende spoorbruggen van dit type moeten de opleggingen tussen de liggers en pijlers in staat zijn de versnellings- en vertragingskrach-ten van op een brug rijdende voertuigen (treinen) aan de onderbouw door te geven en tevens lengteveranderingen van de liggers, die het gevolg zijn van temperatuurvariaties, mogelijk te maken. Dit laatste gebeurt door toepassing van dilatatievoegen en door elke brugligger aan één zijde glijdend en aan de andere zijde vast op een pijler op te leggen. Eventuele versnellings- en vertragingskrachten worden via spoorstaven, een ballas tbed, een brugligger en de vaste oplegging op een pijler overgebracht die dan ook in lengterichting voldoende stijfheid moet bezitten. De con-'sequentie van een en ander is dat het treinspoor niet voegloos kan worden uitgevoerd, immers dan zou een voegloos spoor temperatuuruitzetting van de brugligger niet kunnen volgen. Bovendien zouden pijlers voor het opnemen van remkrachten zeer stijf moeten zijn of de remkrachten zouden over zeer veel pijlers verdeeld moeten kunnen worden, wat door dilataties onmogelijk is geworden.

De uitvinding beoogt een oplossing voor dit probleem te verschaffen door de brugliggeropleggingen zodanig uit te voeren dat een op de brug liggend treinspoor voegloos kan worden uitgevoerd terwijl niettemin remkrachten - afkomstig van een op het voegloze treinspoor remmende trein -zonder verplaatsing van de liggers kunnen worden opgenomen terwijl leng-tevariaties van de liggers als gevolg van temperatuurwisselingen wel mogelijk zijn.

Volgens de uitvinding is de in de aanhef genoemde brug hiertoe gekenmerkt, doordat van de naar elkaar gekeerde einden van twee opeenvolgende liggers het ene einde van een uitstekend deel is voorzien dat via een glij-oplegging rust op een uitstekend deel van het andere einde.

Ter plaatse van de glij-opleggingen zal de wrijving bij voorkeur zodanig gekozen zijn dat onderling bewegen van de liggers in geval van temperatuursuitzetting wel mogelijk is en in geval van door voertuigen veroorzaakte versnellings- of vertragingskrachten niet.

Bij voorkeur zijn ter plaatse van de glij-opleggingen wrijvings-beheersende middelen aangebracht bestaande uit voorspanelementen die ter plaatse van elke glij-oplegging de op elkaar rustende liggerdelen in verticale richting met elkaar koppelen en - te zamen met de wrijvingsco-ëfficiënt van de op elkaar liggende glij-opleggingsmaterialen - de horizontale wrijvingsweerstand bepalen.De voorspanelementen kunnen door schroefmoeren of wiggen zijn verankerd.

In verband met een hoge toelaatbare contactspanning, weinig onderhoud en beperkte spreiding van de wrijvingscoëfficiënt verdient het de voorkeur dat de op elkaar liggende materialen van de glij-opleggingen bestaan uit roestvrij staal.

In geval van een spoorbrug rust tenminste één voegloos treinspoor via een grintbed en een betondek op de brug.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren nader worden toegelicht .

Fig. 1 toont een zij-aanzicht van een gedeelte van een brug volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een oplegging van brugliggers in langsdoorsnede op grotere schaal.

Fig. 3 toont de oplegging volgens fig. 2 na temperatuuruitzetting van de liggers.

Fig. 4 toont een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 2.

Fig. 5 toont een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 1.

De weergegeven brug bestaat uit een aantal achter elkaar geplaatste brugliggers 1 en een aantal met onderlinge afstand achter elkaar geplaatste pijlers 2 (of landhoofden) ter ondersteuning van de liggers. Elke ligger heeft aan één einde een eerste uitsteekgedeelte 3 dat via een vaste oplegging 4 op een pijler 2 steunt, en aan het andere einde een tweede uitstekend gedeelte 5 dat via een glij-oplegging 6 op een eerste uitstekend gedeelte 3 van een aangrenzende ligger steunt.

Ter plaatse van elke glij-oplegging 6 zijn twee bij voorkeur uit roestvrij staal bestaande voeringplaten op elkaar gelegd en zijn voorpan-elementen ^ door de uitstekende gedeelten 3 en 5 en de voeringplaten gestoken. Deze elementen 7 bestaan bij de weergegeven uitvoering uit spanstaven met aan beide uiteinden gerold schroefdraad waarop moeren 8 zijn geschroefd die op een stalen ankerplaat 9 aangrijpen. De spanelementen 7 kunnen echter ook spankabels zijn en in plaats van schroefdraadver-ankeringen kunnen ook wigverankeringen worden toegepast.

De wrijving kan ook op andere wijze worden beheerst bijvoorbeeld door keuze van een ander materiaal voor de voeringen of door ballasten van de brugliggers.

De dilatatievoegen tussen twee brugliggers 1 zijn met 10 aangeduid.

De voorspanelementen 7 drukken de roestvrij stalen voeringplaten van de glij-opleggingen 6 op elkaar. De wrijvingskracht is gelijk aan het produkt van wrijvingscoëfficiënt en normaalkracht die gedeeltelijk door het eigen gewicht van de brugliggers en gedeeltelijk door de voorspankracht van de elementen 7 wordt bepaald.

In dit geval wordt de wrijvingsweerstand zo gekozen dat de brugliggers vast met elkaar zijn gekoppeld als een snel over de brug rijdende trein moet remmen, dat wil zeggen dat de rembelasting deze wrijvingsweerstand niet overschrijdt. Daarentegen kunnen de brugliggers ten opzichte van elkaar bewegen, in geval van uitzetting van de liggers door tempera-tuurvariaties, waarbij de kracht aanzienlijk groter is dan de door de elementen 7 ingestelde wrijvingsweerstand.

Door toedoen van de brugliggerverbinding volgens de uitvinding worden de pijlers bijvoorbeeld door de remkracht van een trein over een grote lengte van het traject geactiveerd waardoor zij met beperkte stijfheid uitgevoerd kunnen worden. Het aantal geactiveerde pijlers is afhankelijk van de verhouding van de axiale stijfheid van de brugliggers en de horizontale stijfheid van de pijlers op het niveau van de brugopleggin-gen. Bijvoorbeeld strekt het aantal geactiveerde pijlers zich over een lengte van kilometers uit.

Bijvoorbeeld is de maximale remkracht veroorzaakt door een remmende trein 6000 kN, terwijl de axiale belasting uit de brugliggers, indien deze star zijn gekoppeld in orde van grootte 300.000 kN zou kunnen bedragen .

In de figuur is voorts te zien dat op de liggers 1 een betondek 11, een grintbed 12, voegloze spoorrails 13 en geluidwerende schermen 14 zijn ondersteund.

Fig. 3 laat zien dat als gevolg van temperatuuruitzetting de roestvrij stalen voeringplaten van de glij-oplegging 6 ten opzichte van elkaar zijn verschoven en de breedte van de dilatatie zeer klein geworden is. De voorspanelementen 7 zijn enigszins scheef komen te staan. Omdat de kop van de moeren 8 aan de aangrijpzijde op de ankerplaat 9 een lichte ronding heeft, worden de voorspanelementen 7 niet door locale buigende momenten belast.

Een maximale verplaatsing van de op elkaar rustende delen van de glij-opleggingen 6 kan worden begrensd door aanslagen 15.

De mogelijkheid bestaat van opeenvolgende liggers de ene van twee uitstekende delen 3 en de andere van twee uitstekende delen 5 te voor-

Claims (6)

1. Brug bestaande uit een aantal met tussengelegen dilatatievoegen (10) achter elkaar geplaatste liggers (1) en een aantal met flinke afstand achter elkaar geplaatste pijlers (2) op elk waarvan een ligger via een vaste oplegging rust, met het kenmerk, dat van de naar elkaar gekeerde einden van twee opeenvolgende liggers het ene einde van een uitstekend deel (5) is voorzien dat via een glij-oplegging (6) rust op een uitstekend deel (3) van het andere einde.

2. Brug volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ter plaatse van de glij-opleggingen (6) de wrijving zodanig is gekozen dat onderling bewegen van de liggers in geval van temperatuursuitzetting wel mogelijk is en in geval van door voertuigen veroorzaakte versnellings- of vertra-gingskrachten niet.

3· Brug volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ter plaatse van de glij-opleggingen (6) wrijvingsbeheersende middelen (7) zijn aangebracht bestaande uit voorspanelementen (7) die ter plaatse van elke glij-oplegging (6) de op elkaar rustende liggerdelen (3. 5) in verticale richting met elkaar koppelen en - te zamen met de wrijvingscoëfficiënt van de op elkaar liggende glij-opleggingsmaterialen - de horizontale wrij-vingsweerstand bepalen.

4. Brug volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de voorspanelementen (7) bestaan uit spanstaven of spankabels die zijn verankerd.

5. Brug volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de op elkaar liggende materialen van de glij-opleggingen (6) bestaan uit roestvrij staal.

6. Brug volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één voegloos treinspoor via een grintbed en een betondek op de brug rust.