NL1026515C2 - Spoorwegconstructie, in het bijzonder voor brug of viaduct. - Google Patents

Description

SPOORWEGCONSTRUCTIE, IN HET BIJZONDER VOOR BRUG OF VIADUCT

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een spoor-5 wegconstructie, in het bijzonder voor een brug of viaduct, met twee met de brug- of viaductconstructie verbonden opleg-platen, een met elke oplegplaat verbonden spoorstaafconstruc-tie met een spoorstaaf, waarbij elke oplegplaat ondersteund wordt door een in hoofdzaak verticale langssteun waarvan het 10 dwarsdoorsnede-oppervlak aanzienlijk groter is dan het dwarsdoorsnede-oppervlak van de oplegplaat.

Een voorbeeld van een dergelijke spoorwegconstructie wordt bijvoorbeeld beschreven in het Europees octrooi EP 0 771 908 van aanvraagster. Bij dergelijke spoorwegcon-15 structies is het van belang om de geluidsoverlast zoveel mogelijk te beperken. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. EP 0 628 660 beschrijft bijvoorbeeld een spoorstaaf-constructie waarbij beide zijden van de spoorstaaf in een gietbaar materiaal, zoals Corkelast® zijn ingebed. Volgens 20 een andere mogelijkheid kunnen akoestische dempingslagen aangebracht worden aan weerszijden van de spoorstaaf.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een spoorwegconstructie voor te stellen waarmee de geluidsoverlast verder kan worden beperkt.

25 Daartoe onderscheidt de uitvinding zich doordat over brengingsmiddelen voprzien zijn tussen elke spoorstaaf en bijbehorende oplegplaat voor het concentreren van de op de spoorstaafconstructie uitgeoefende krachten in de bijbehorende langssteun teneinde het geluid te verminderen.

30 Door de op de spoorstaafconstructie, en in het bijzonder de op de spoorstaaf uitgeoefende krachten te concentreren in de verticale langssteunen, wordt het geluid aanzienlijk beperkt in vergelijking met een spoorwegconstructie waarin deze 1026515 2 overbrengingsmiddelen niet aanwezig zijn en waarin bijvoorbeeld alleen een elastische laag aanwezig is tussen de spoorstaaf en de oplegplaat.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de over-5 brengingsmiddelen een laag elastisch materiaal die in een centraal deel dat in hoofdzaak boven de langssteun ligt een hogere hardheid vertoont dan in de rest van de laag. Deze hogere hardheid in het centraal deel zorgt ervoor dat de op de spoorstaafconstructie uitgeoefende krachten in hoofdzaak 10 naar de langssteun worden geleid.

In een mogelijke uitvoeringsvorm omvatten de overbrengingsmiddelen een elastische mat of loper die ter hoogte van het centraal deel een hogere hardheid heeft dan aan de zijkanten. Zo kan de mat bijvoorbeeld in delen buiten het cen-15 traal deel voorzien zijn van perforaties of groeven in het materiaal voor het verlagen van de hardheid van deze delen.

Volgens een andere mogelijkheid kan men de delen buiten het centraal deel vervaardigen uit een zachter materiaal voor het verlagen van de hardheid van deze delen. Uiteraard zijn nog 20 tal van andere constructies denkbaar waarmee hetzelfde effect, namelijk het concentreren van de krachten in de verticale langssteunén, kan worden verkregen.

Volgens nog een andere mogelijke uitvoeringsvorm omvatten de overbrengingsmiddelen een in het centraal deel aangebrach-25 te elastische mat en een aantal daarmee in hoofdzaak evenwijdig aangebrachte elastische zijmatten, waarbij de centrale elastische mat een hogere hardheid heeft dan de zijmatten.

De oplegplaat ligt bij voorkeur onder een kleine hoek ten opzichte van de horizontale. Dit is een bijkomende maatregel 30 die voor een gunstige krachtoverbrenging zorgt en de spoorstaaf in de gewenste positie brengt.

Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm is nabij de spoorstaafconstructie een ópstaande ongeveer evenwijdig aan de 1 02651 5__ 3 spoorstaaf verlopende beveiligingsrail voorzien die een omgezet of aangelast deel van de oplegplaat is en zich uitstrekt tot boven het bovenoppervlak van de spoorstaaf. Op die manier wordt de oplegplaat in één bewerking voorzien van een veilig-5 heidsrail, hetgeen het aanbrengen van afzonderlijke beveili-gingsrails door middel van bouten overbodig maakt. Meer details hierover zijn te lezen in het Europees octrooi EP 0 771 908 op naam van aanvraagster.

Om de dynamische eigenschappen te verbeteren en het ge-10 luid nog verder te dempen kunnen één of meerdere holle delen van de brug- of viaductconstructie gevuld zijn met een vulmateriaal zoals zand.

De spoorstaafconstructie kan op de oplegplaat bevestigd zijn met behulp van een bout- en moersysteem met een verend 15 klemstuk voor het vastzetten van de spoorstaaf. Volgens een andere mogelijkheid is de oplegplaat voorzien van twee opstaande wanden waartussen de spoorstaaf is geplaatst, waarbij de spoorstaaf ingebed is in een gietbaar materiaal. Een dergelijke constructie wordt in detail beschreven in het Euro-20 pees octrooi EP 0 628 660.

Verder kan de brug- of viaductconstructie tenminste gedeeltelijk voorzien zijn van een geluidsabsorberende laag, zoals een laag poreus materiaal.

Ook kan de brug- of viaductconstructie, en typisch de 25 dunste delen daarvan, tenminste gedeeltelijk voorzien zijn van dempingsmiddelen, typisch een sandwichdemping voor het dempen van de trillingen.

Bovendien kan de spoorstaaf zelf ook voorzien zijn van raildempingsmiddelen.

30 Tenslotte kan elke oplegplaat van de brug- of viaductcon structie aan de buitenkant van de spoorstaafconstructie voorzien zijn van een in hoofdzaak evenwijdig met de spoorstaaf, 1026515 4 schuin omhoog verlopende afschermwand. Hierdoor wordt het geluid van rail en wielen afgeschermd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op overbrengingsmiddelen voor gebruik in een spoorwegconstructie volgens de 5 uitvinding.

De uitvinding zal nu nader toegelicht worden aan de hand van een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden van de spoorwegconstructie volgens de uitvinding. Deze voorbeelden worden beschreven aan de hand van de figuren in bijlage waar-10 in: fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een spoorwegconstructie volgens de uitvinding; fig. 2 is een doorsnede-aanzicht van de spoorwegconstruc-15 tie van fig. 1; fig. 3 is een detail van de spoorstaafconstructie van fig. 2; fig. 4 is een doorsnede-aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een spoorwegconstructie volgens de uitvinding; 20 fig. 5 is een doorsnede-aanzicht van een derde uitvoe ringsvorm van een spoorwegconstructie volgens de uitvinding; fig. 6A-6D tonen verschillende uitvoeringsvarianten van de overbrengingsmiddelen volgens de uitvinding; en fig. 7A-7C tonen verschillende mogelijk aanbrengingen van 25 de overbrengingsmiddelen volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de spoorwegconstructie volgens de uitvinding. Een overbruggings-constructie 16 is aangebracht op kolommen 14 en 15. De over-bruggingsconstructie 16 draagt een brugdek 9 dat voorzien is 30 van oplegplaten 3 waarop telkens een spoorstaafconstructie 4 is geplaatst.

In de eerste uitvoeringsvorm die getoond is in de fig. 1 tot en met 3 zijn de spoorstaven via een moer-boutsamenstel 1026515 5 17, 18 met een klemstuk 13 op de oplegplaat 3 vastgezet (omwille van eenvoud is het moer-boutsamenstel weggelaten in fig. 1). Tussen de spoorstaaf 5 en de oplegplaat 3 bevinden zich van boven naar onder een rubberen beddingplaat 11, een 5 stalen verdeelplaat 10 en een elastische mat 8. De elastische mat 8 fungeert als overbrengingsmiddel voor het concentreren van de op de spoorstaafconstructie uitgeoefende krachten in de verticale langssteunen 7.

Het dwarsdoorsnede-oppervlak van de langssteunen 7 is 10 aanzienlijk groter dan het dwarsdoorsnede-oppervlak van de oplegplaat 3 en derhalve ook groter dan het dwarsdoorsnede-oppervlak van de omgezette delen 19 en het brugdek 9. Proefnemingen hebben aangetoond dat hierdoor de geluidsuitstraling aanzienlijk wordt verminderd, en dit in het bijzonder wanneer 15 de krachten geconcentreerd worden in deze verticale langssteunen 7.

Het omgezette deel 19 vormt de beveiligingsrail. De over-bruggingsconstructie 16 is verder voorzien van een opstaande afschermwand 24 bijvoorbeeld in de vorm van een omgezet deel 20 van de oplegplaat 3, welke wand 24 zich uitstrekt langs het profiel van vrije ruimte waarin de railvoertuigen zich bewegen. Hierdoor wordt het geluid van rail en wielen afgeschermd. Deze opstaande afschermwand 24 staat bijvoorbeeld onder een hoek van 30’ naar buiten en is bij voorkeur in 25 hoofdzaak even hoog als het hoogste punt van de brug.

De spoorstaaf 5 kan optioneel aan weerszijden voorzien zijn van spoorstaafdempingsmiddelen 25.

Fig. 4 toont een tweede uitvoeringsvariant van de spoorwegconstructie volgens de uitvinding. De oplegplaat is hier 30 voorzien van twee opstaande wanden ter vorming van een goot-vormig deel 20 waarin de spoorstaaf 5 is geplaatst. Tussen de spoorstaaf 5 en de oplegplaat 3 is een elastische mat 8 aangebracht, welke in het centraal deel dat in hoofdzaak boven 1026515 6 de langssteun 7 ligt, een hogere hardheid heeft dan in de rest van de elastische mat 8. De spoorstaaf 5 is ingebed in een gietbaar materiaal zoals Corkelast® onder vrijlating van cilindrische kamers 22. Deze worden bij voorkeur gevuld met 5 een massa en fungeren als dempend element. De omgezette delen 23 welke zich uitstrekken tot boven het bovenoppervlak van de spoorstaaf 5, vormen telkens een beveiligingsrail.

Fig. 5 toont een derde uitvoeringsvorm van de spoorwegconstructie volgens de uitvinding. Deze dwarsdoorsnede toont 10 een zogenaamde hulpbrug met vier langsliggers 30-33. Opnieuw is de oplegplaat 3 ondersteund op een in hoofdzaak verticale langssteun 7 waarvan het dwarsdoorsnede-oppervlak aanzienlijk groter is dan het dwarsdoorsnede-oppervlak van de oplegplaat 3 en van de vier langsliggers 30-33. Verder zorgen overbreng-15 ingsmiddelen in de vorm van een elastische mat die harder is in het centraal deel dan in de zijdelen voor een concentratie van de krachten in de langssteun 7.

Fig. 6 toont een aantal mogelijke uitvoeringsvarianten van de overbrengingsmiddelen volgens de uitvinding. Fig. 6A 20 toont een elastische mat waarvan het centraal deel 40 een hogere hardheid heeft dan de zijdelen 41. Fig. 6B toont overbrengingsmiddelen die drie matten omvatten: een centrale mat 44 en twee zijmatten 43, waarbij de centrale mat 44 een hogere hardheid heeft dan de twee zijmatten 43. Uiteraard is het 25 ook mogelijk om een reeks evenwijdig aan elkaar geplaatste zijmatten 43, 43' te voorzien, zoals getoond in fig. 6D. Fig. 6C toont een variant die lijkt op fig. 6A, waarbij de lagere hardheid in de zijdelen 41 verkregen wordt door het aanbrengen van een aantal perforaties 45 in de zijdelen van de elas-30 tische mat.

Zoals getoond in fig. 7 kan men bijvoorbeeld in de langs-richting van de oplegplaat ofwel een opeenvolging van tegen elkaar geplaatste matten (fig. 7A), ofwel een opeenvolging 1026515 7 van op een afstand van elkaar geplaatste matten (fig. 7B), . ofwel één lange elastische mat in de vorm van een loper (fig. 7C) voorzien. Afhankelijk van de gebruikte spoorstaafcon-structie kunnen bepaalde manieren van aanbrengen van de mat-5 ten de voorkeur genieten.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden, en de vakman zal begrijpen dat vele modificaties mogelijk zijn zonder het kader van de onderhavige uitvinding te verlaten.

1026515

Claims (15)

1. Spoorwegconstructie (1,2), in het bijzonder voor een brug of viaduct, met twee met de brug- of viaductconstructie 5 verbonden oplegplaten (3), een met elke oplegplaat verbonden spoorstaafconstructie (4) met een spoorstaaf (5), waarbij elke oplegplaat ondersteund wordt door een in hoofdzaak verticale langssteun (7) waarvan het dwarsdoorsnede-oppervlak aanzienlijk groter is dan het dwarsdoorsnede-oppervlak van de 10 oplegplaat, met het kenmerk, dat overbrengingsmiddelen voorzien zijn tussen elke spoorstaaf (5) en bijbehorende oplegplaat (3) voor het concentreren van de op de spoorstaafconstructie uitgeoefende krachten in de bijbehorende langssteun (7) teneinde het geluid te verminderen.

2. Spoorwegconstructie volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de overbrengingsmiddelen een laag elastisch materiaal omvatten, welke laag in een centraal deel (40) dat in hoofdzaak boven de langssteun ligt, een hogere hardheid vertoont dan in de rest van de laag.

3. Spoorwegconstructie volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de overbrengingsmiddelen een elastische mat omvatten, waarbij de elastische mat ter hoogte van het centraal deel (40) een hogere hardheid heeft dan in de zijdelen (41).

4. Spoorwegconstructie volgens conclusie 3, met het ken-25 merk, dat de elastische mat in delen (41) buiten het centraal deel (40) voorzien is van perforaties (45) voor het verlagen van de hardheid van deze delen.

5. Spoorwegconstructie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de elastische mat in delen (41) buiten het centraal 30 deel (40) voorzien is van groeven (45) voor het verlagen van de hardheid van deze delen.

6. Spoorwegconstructie volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de elastische mat in delen buiten het een- 1026515 traal deel (40) vervaardigd is uit een zachter materiaal voor het verlagen van de hardheid van deze delen.

7. Spoorwegconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de overbrengingsmiddelen een in het centraal deel 5 aangebrachte elastische mat (44) en een aantal daarmee in hoofdzaak evenwijdig aangebrachte elastische zijmatten (43, 43') omvatten, waarbij de centrale elastische mat een hogere hardheid heeft dan de zijmatten.

8. Spoorwegconstructie volgens één der voorgaande conclu- 10 sies, met het kenmerk, dat de oplegplaat (3) onder een hoek ligt ten opzichte van de horizontale.

9. Spoorwegconstructie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij de spoorstaafconstructie een opstaande, ongeveer evenwijdig aan de spoorstaaf verlopende, 15 beveiligingsrail (19) voorzien is, welke een omgezet deel van de oplegplaat (3) is en zich uitstrekt tot boven het bovenoppervlak van de spoorstaaf.

10. Spoorwegconstructie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één of meerdere holle delen van 20 dé brug- of viaductconstructie gevuld zijn met een vulmateriaal, zoals zand.

11. Spoorwegconstructie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spoorstaaf ingebed is in gietbaar materiaal.

12. Spoorwegconstructie volgens één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de brug- of viaductconstructie tenminste gedeeltelijk voorzien is van een geluidsabsorberen-de laag.

13. Spoorwegconstructie volgens één der voorgaande con- 30 clusies, met het kenmerk, dat de brug- of viaductconstructie tenminste gedeeltelijk voorzien is van de trillingen dempende middelen. 1026515

14. Spoorwegconstructie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke oplegplaat aan de buitenkant van de spoorstaafconstructie voorzien is van een in hoofdzaak evenwijdig met de spoorstaaf (9), schuin omhoog 5 verlopende afschermwand (24).

15. Overbrengingsmiddelen voor gebruik in een inrichting volgens één der voorgaande conclusies. 1026515