NL9301102A - Werkwijze voor het installeren van een steunmast op een platform. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het installeren van een steunmast qp een platform.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het installeren van een bolvormig lichaam op een platform zoals het oprichten van een tuimast (ook wel "piloon" genoemd) cp de centrale brugdeksectie van een tuibrug.

Tuimasten bij tuibruggen kunnen, afhankelijk van de ermede te verwezenlijken overspanningen, zo hoog en vooral zwaar (tot meer dan 1500 ton) zijn, dat zij niet in hun geheel door middel van ter plaatse inzetbare hulpdddelen, zoals drijvende bokken, zijn te hanteren. Grotere kraanschepen, die cp zee onder andere bij de bouw van boorplatforms worden gebruikt, zouden wel de benodigde hefkapaciteit hebben, doch zijn veelal vanwege hun te grote diepgang niet inzetbaar.

Bij het installeren van hoge en zware tuimasten voor bruggen wordt daarom tot nu toe zo te werk gegaan, dat men de mast in secties aanvoert en deze met behulp van een drijvende bok op de cp pijlers opgelegde brugdeksectie op elkaar stapelt en bevestigt.

Een dergelijke wijze van werken is omslachtig, tijdrovend en kostbaar.

De uitvinding nu beoogt aan dit bezwaar tegemoet te kanen en verschaft daartoe een werkwijze, die daardoor wordt gekenmerkt, dat men de mast in een tussenliggend punt scharnierend oplegt cp een cp het platform (brugdeksectie) geplaatste hulpsteun, men vervolgens de mast vanuit de in hoofdzaak liggende oplegpositie on het oplegpunt doet scharnieren en qpzwaaien naar de opgerichte positie, en men de mast tenslotte in deze laatste positie permanent aan het platform (brugdeksectie) verankert.

Bij deze wijze van werken wordt de mast dus geheel samengesteld alvorens deze cp zijn standplaats cp te richten. Dit samenstellen kan aan de vaste wal, dan wel op de uiteindelijke standplaats geschieden. In het eerste geval wordt de mast van de wal overgebracht op een drijvend ponton, waarop zich reeds de voor het dragen van de mast bestemde brugdeksectie met de (tijdelijke) hulpsteun bevindt. Het geheel, bestaande uit de brugdeksectie en de op de hulpsteun daarvan opgelegde mast wordt dan met het ponton overgebracht naar en afgezet op de cp de uiteindelijke standplaats aanwezige pijlers.

In het tweede geval wordt eerst de brugsectie op de pijlers afgezet en wordt de mast ter plaatse in liggende positie uit de secties samengesteld.

Bij de door de uitvinding voorgestelde wijze van oprichten - met behulp van een boven het platform (brugdeksectie) uitstekende hulpsteun -fungeert een gedeelte van de mast, namelijk het aan de mastvoetzijde van het cplegpunt gelegen gedeelte, als contragewicht. Hierdoor kan het cprichten van de zware mast met een beperkt (hef)vermogen geschieden. Het contragewicht-effect kan daarbij nog worden versterkt door het voetgedeelte van de mast ten behoeve van het cprichten van een tijdelijk ballastgewicht te voorzien.

Cpgemerkt dient te worden, dat het werken met een contra-gewicht algemeen bekend is bij basculëbruggen en spoorwegcwergangbomen en dat strijkbare (vlagge)masten cp het land en aan boord van schepen over het algemeen cm een cp een afstand van het mastvoeteinde gelegen as cp en neer klapbaar in een masthouder zijn gemonteerd.

In een praktische uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt voor het oprichten een bijvoorbeeld van een drijvende bok neerhangende hijskabel aan het bij het cprichten naar boven zwaaiende gedeelte van de mast bevestigd.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening nader toegelicht met een uitvoeringsvoorbeeld dat betrekking heeft cp het cprichten van een tuimast op een brugdéktsectie.

Fig. 1 is een schematisch zijaanzicht van een cp pijlers opgelegde brugdéksectie met een hulpsteun, waarop een tuimast in een hoofdzaak liggende positie scharnierend is opgelegd; fig. 2 is een zijaanzicht, dat in hoofdzaak overeenkomt met dat volgens fig. 1, doch waarbij de tuimast in een tussen het cplegpunt en het toppunt gelegen punt hangt aan een hijskabel; en fig. 3 toont hetzelfde aanzicht, doch thans met de tuimast in zijn van de brugdéksectie ópstaande positie.

In de tekening zijn met 1 en la de boven het wateroppervlak 2 uitstekende einden van een aantal pijlers aangegeven, waarop een brugdéksectie 3 steunt.

Cp de brugdéksectie 3 is een (tijdelijke) hulpsteun 4 geplaatst. Met 5 is een tuimast aangegeven, waarvan het voeteinde en het topeinde respectievelijk met 5a en 5b zijn aangeduid.

In fig. 1 is te zien, hoe de tuimast 5 in een punt X, dat cp enige afstand rechts van het voeteinde 5a is gelegen, in een in hoofdzaak liggende positie scharnierend is opgelegd cp de hulpsteun 4, terwijl de mast daarbij meer naar rechts steunt op een uitstékend deel 3a van de brugdéksectie 3.

In fig. 2 is te zien, dat de tuimast 5 in een tussen het cplegpunt X en het tcpeinde 5b gelegen punt Y hangt aan de haak 6 aan het einde van een hijskabel 7. Daarbij is de tuimast reeds over een zekere afstand van zijn rechtsgelegen steunpunt 3a gelicht, waarbij een scharnierbeweging in de pijlrichting rond het scharnierende cplegpunt X heeft plaatsgevonden.

Bij de scharnierbeweging in de pijlrichting rond het scharnierende cplegpunt X werkt het links van het cplegpunt X gelegen voetgedeelte van de tuimast 5 als contragewicht. Het van het rechts gelegen steunpunt 3a cplichten en verder oprichten met behulp van de hijskabel 7 vraagt daarom een naar verhouding gering hefvermogen.

Eventueel kan dit contragewicht-effect nog worden verhoogd door het voetgedeelte links van het scharnierpunt X tijdelijk te verzwaren met ballastgewicht. Bij een hol en dicht uitgevoerd voetstuk zou daarbij een geschikte vloeistof als ballastgewicht kunnen worden gebruikt.

Door de hijskabel 7 verder in te halen en de mast daardoor verder in de pijlrichting (fig. 2) te doen opzwaaien, kcaxrt de tuimast uiteindelijk in de cpgerichte positie volgens fig. 3. In deze positie valt het voetstuk in een links van de cplegsteun 4 gelegen verdieping 8 van de brugdeksectie 3 en kan een permanente verankering - bijvoorbeeld door lassen - van de mast aan de brugdeksectie 3 plaatsvinden.

De hulpsteun 4 kan daarna worden weggenomen.

Als alternatief voor het gebruik van een hef inrichting kan men ook op het voetstuk van de mast, nabij het uiteinde daarvan, een hydraulische cilinder laten aangrijpen.

In de tekening is voorts nog een met 9 aangegeven hulp- of veiligheidslijn aangegeven, die in fig. 2 slap hangt en in de opgerichte positie volgens fig. 3 min of meer strak gespannen staat tussen het uitstekende steunpunt 3a aan het rechtereinde van de brugdeksectie 3 en een op ongeveer de halve masthoogte gelegen punt van de mast.

In de cpgerichte en verankerde positie volgens fig. 3 kunnen aan het tcpeinde 5b van de tuimast 5 de verschillende tuien worden bevestigd ter ondersteuning van de links en rechts van de brugdeksectie 3 aan te brengen verdere brugdeksecties van de brug. De daarmede samenhangende werkzaamheden maken geen deel uit van de werkwijze volgens de uitvinding zij kunnen volgens de gangbare technieken worden uitgevoerd en worden daaron niet nader beschreven.

Claims (5)

1. Werkwijze voor het installeren van een bolvormig lichaam cp een platform, zoals het oprichten van een tuimast cp de centrale brugdéksectie van een tuibrug, met het kenmerk, dat men de mast in een tussenliggend punt scharnierend oplegt op een op het platform (brugdeksectie) geplaatste hulpsbeun, men vervolgens de mast vanuit de in hoofdzaak liggende oplegpositie cm het cplegpunt doet scharnieren en cpzwaaien naar de opgerichte positie, en men de mast tenslotte in deze laatste positie permanent aan het platform (brugdeksectie) verankert.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het platform (brugdeksectie) cp een ponton of dergelijk drijvend lichaam van de vaste wal naar de uiteindelijke standplaats van de mast wordt overgébracht, met het kenmerk, dat men de mast aan de vaste wal samenstelt en cp de cp het platform geplaatste hulpsteun cplegt alvorens het ponton met platform en tuimast naar de uiteindelijke standplaats over te brengen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de tuimast in liggende positie cp het vooraf cp de standplaats gébrachte platform uit secties cpbouwt.

4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat men aan de in liggende positie opgelegde mast een van een drijvende bok neerhangende hijkabel bevestigt en deze vervolgens inhaalt cm de mast naar zijn opgerichte positie te doen cpzwaaien.

5. Werkwijze volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat men cp het voetstuk van de mast een hydraulische cilinder doet aangrijpen en deze vervolgens bediend cm de mast naar zijn opgerichte stand te brengen. VERBETERINGEN VRN ERRATA blz. 1, regel 2: "bolvormig" wijzigen in "kolcswormig" blz. 4, regel 1: "bolvormig" wijzigen in "kolawormig"