NL9300757A - Inrichting voor het vervaardigen van zakken met een geruwd oppervlak. - Google Patents

Description

Inrichting voor het vervaardigen van zakken met een geruwd oppervlak

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het achtereenvolgend vervaardigen en vullen van zakken uitgaande van een baan lasbaar materiaal, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een gestel, een door het gestel gedragen voorraadhouder voor een rol van het lasbare materiaal, een staande vulbuis voor de toevoer van het te verpakken produkt, bij het boveneinde van de vulbuis aangebrachte vouwmiddelen voor de baan materiaal, naast de vulbuis aangebracht warmte-element voor het vormen van een langsnaad ter verkrijging van een doorlopende slang verpakkingsmateriaal en een tweetal naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare klemorganen met tenminste een paar warmte-elementen voor het telkens vormen van een dwarsnaad onder de vulbuis ter verkrijging van een zak, alsmede separatiemiddelen voor het afzonderen van een gevulde en dichtgelaste zak.

Het is gebruikelijk om voor lasbaar materiaal, kunststoffen te kiezen welke geschikt zijn voor verpakkingsmateriaal. Het nadeel van dergelijke kunststoffen is dat deze relatief glad zijn aan de buitenzijde, zodat de gevulde zakken gemakkelijk weg kunnen glijden indien deze worden gestapeld.

De uitvinding beoogt een inrichting van het in de aanhef genoemde type te verschaffen, waarmee zakken kunnen worden vervaardigd zodanig dat aan bovengenoemd nadeel wordt ontkomen.

De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat langs de voortbewegingsbaan van het lasbare materiaal drukmiddelen zijn aangebracht voor het maken van een ruw reliëf in die baan.

Dankzij het ruwe reliëf, dat vooraf in de baan foliemateriaal wordt aangebracht, zal de uiteindelijke zak een ruw buitenoppervlak hebben, waarmee het wegglijden van zakken van een stapel wordt vermeden.

In een uitvoeringsvorm zijn de drukmiddelen tussen de voorraadhouder en de staande vulbuis aangebracht, waarmee wordt bereikt dat de baan foliemateriaal voor het vouwen tot een slang reeds is bewerkt, hetgeen de inrichting aanzienlijk vereenvoudigt.

Bij voorkeur zijn de drukmiddelen uitgevoerd door ten minste een walsenpaar tussen tie kneep waarvan^de baan lasbaar materiaal is gevoerd, waarbij althans een der walsen een oppervlak vertoont dat overeenkomt met het gewenste reliëf.

Volgens een verdere ontwikkeling kunnen de wals-rollen zodanig zijn gestuurd dat het aanbrengen van het reliëf op de baan lasbaar materiaal wordt onderbroken en volgens een bepaald patroon wordt aangebracht, overeenstemmend met de vorm en afmeting van de uiteindelijke zak.

Bovengenoemde en andere kenmerken zullen nader worden toegelicht in de hieronderstaande figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld. In de tekening toont: fig. 1 een perspectivisch schematisch bovenaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding voorzien van een drukmiddel voor het aanbrengen van een reliëf, fig. 2 een perspectivisch bovenaanzicht van een mogelijke uitvoeringsvorm van de drukmiddelen volgens de uitvinding voor het aanbrengen van een reliëf toepasbaar bij de inrichting uit fig. 1, fig. 3 een perspectivisch bovenaanzicht van een gevulde, gerede zak voorzien van een bepaald patroon aan geruwd reliëf in het zijvlak daarvan, fig. 4a en 4b telkens een bovenaanzicht van andere patronen in de zijvlakken van de gerede zakken.

In fig. 1 is met het cijfer 1 het gestel van de inrichting aangegeven, welke willekeurig kan zijn opgebouwd en bijvoorbeeld een kast 2 omvat, waarin diverse besturingssystemen zijn ondergebracht.

Aan de kast is een spoel 2 bevestigd, waarop een rol lasbaar materiaal M is geschoven. Via een afwikkel-systeem 3, welke verder buiten het kader van de uitvinding valt, wordt de baan materiaal naar het boveneinde van de in het gestel 1 opgehangen vulbuis 4 gevoerd. De vulbuis hangt verticaal en is aan de bovenzijde uitgevoerd met een trechtervormige kraag 5, waarop een vulsysteem voor het te verpakken materiaal kan worden aangesloten.

De onderzijde van de vulbuis 4 hangt vrij en eindigt op enige afstand boven een kastvormig deel 6 van het gestel, waarin laselementen zijn opgenomen, welke hieronder nog nader worden toegelicht.

Nabij het boveneinde van de vulbuis 4 zijn vouw-middelen 4' aangebracht voor het geleiden van de strook materiaal M en het rond de vulbuis vouwen daarvan, zodat een slangvormig halfprodukt wordt verkregen, welk nauw aansluit langs de buitenwand van de vulbuis 4.

Aan de voorzijde van de vulbuis 4 is een eerste warmte-element geplaatst voor het tot stand brengen van de langsnaad van de slang rond de vulbuis 4. De werking van dit warmte-element 7 wordt bekend verondersteld en wordt verder niet nader toegelicht. Opgemerkt wordt dat telkens de baan materiaal door middel van een eindloze transportinrichting 8 ter weerszijden van de vulbuis 4 de slang stapsgewijs omlaag wordt getrokken, gedurende welke beweging het warmte-element 7 zich iets terugtrekt. Bij stilstand kan dan telkens de las worden gelegd.

Eveneens is het bekend om in het kastvormige gesteldeel 6 warmte-elementen 9 aan te brengen, in de vorm van van elkaar af en naar elkaar toe beweegbare klembekken, welke elk zijn voorzien van warmte-elementen teneinde een dwarslas onder de vulbuis 4 te kunnen aanbrengen over de volle breedte van de slang. Zodoende ontstaat een onderste dwarslas 0 en een bovenste dwarslas B, welke tezamen met de langslas L de totale zak vormt, die inmiddels is gevuld door materiaal via de vulbuis 4 omlaag te storten. De verkregen zak wordt vervolgens afgesneden van het ondereinde van de slang, waarna de volgende cyclus kan plaatsvinden. Het is duidelijk dat de vervaardiging en het vullen van de zakken continu kan plaatsvinden.

De onder in fig. 1 getoonde, gerede zak kan vervolgens worden afgevoerd en gestapeld op pallets en derge- lijke. Een dergelijke zak blijft moeilijk op zijn plaats in een stapel, aangezien het kunststof materiaal, waarvan de zak is gemaakt tamelijk glad is.

De uitvinding beoogt de inrichting uit fig. 1 te voorzien van middelen om het oppervlak van de zak te ruwen.

Daartoe zijn drukmiddelen voor het maken van een ruw reliëf aangebracht, die in de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm bestaan uit een tweetal walsrollen 10 respectievelijk 11, welke zodanig tegen elkaar te drukken zijn, dat het oppervlak van bijvoorbeeld de rol 10, die tegen de toekomstige buitenwand van de zak aanligt een oppervlakte kan hebben, welke geschikt is om het kunststof materiaal te ruwen. Dit ruwen gebeurt door het indrukken van het materiaal, zodat een ruw reliëf ontstaat.

In fig. 1 zijn de rollen 10 en 11 van elkaar verwijderd getekend, maar is de rol 10 door een niet getoond aandrijfmiddel in de richting van de steunrol 11 te bewegen volgens de pijl PI en omgekeerd.

Zodoende kan bij het aanbrengen van een nieuwe rol materiaal M het begin tussen de rollen worden doorgevoerd.

Zodra het reliëf moet worden aangebracht, wordt de rol 10 tegen de rol 11 gedrukt. Indien het noodzakelijk is om het reliëf te doen ophouden, kan de rol 10 weer worden teruggevoerd en worden vrijgemaakt van de rol 11.

Het is zodoende mogelijk om alleen dan het reliëf in de baan materiaal M aan te brengen, wanneer dat gedeelte overeenkomt met de steeklengte van de boven- en onderdwars-las 0 respectievelijk B, waartussen een reliëf R moet worden verkregen.

Het is ook mogelijk om de rol 10 niet over de volle lengte van een ruw oppervlak te voorzien, maar over delen daarvan, zodat stroken reliëf kunnen worden verkregen, zie de zak onder in fig. 1.

Het zal duidelijk zijn dat de rollen 10, 11 voor de wals in een subgestel zijn gelagerd, dat is bevestigd aan het hoofdgestel l'van de inrichting uit fig. 1. De sturing van de rol 10 vindt eveneens plaats afhankelijk van de sturing van de transportvoortbeweging van de strook materi- aal M langs de vulpijp 4, welke gewoonlijk stapsgewijs plaatsvindt vanwege het aanbrengen van de dwarslassen 0 respectievelijk B.

De plaats van de walsrollen 10, 11 is hier getoond in het transportgedeelte tussen de spoel 2 respectievelijk afneemmechanisme 3 en de vulbuis 4. Het is duidelijk dat de walsrollen 10, 11 op willekeurige hoogte daartussen kan zijn aangebracht.

Voorts is het mogelijk om de drukmiddelen, anders dan als walsrollen 10, 11 uit te voeren, maar bijvoorbeeld als drukstempels, die aan voor- en achterzijde met de vulbuis 4 samenwerken. Deze drukstempels (niet getoond) kunnen zijn aangebracht boven of onder de warmte-elementen 7 langs de vulbuis 4.

Fig. 2 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de walsrollen 10, 11 ter vervanging van de walsrollen uit fig. 1.

De walsrollen 10, 11 bestaan uit een centrale as 15 respectievelijk 16, waarop rollen in de vorm van schijven 17, 18 zijn bevestigd.

De as 11 is draaibaar gelagerd in een niet-getoond gestel.

De as 10 is gelagerd in een niet-getoonde slede van een subgestel en is zodoende door middel van bijvoorbeeld pneumatische cilinders 19 in de richting van de as 16 te brengen, zodanig dat de rolschijven 17 in aanraking komen met de rolschijven 18.

De buitenomtrek van de rolschijven 17 zijn geruwd met een reliëf dat overeenkomt met het gewenste ruwe reliëf, dat dient te worden aangebracht in de baan materiaal M. De rolschijven 17 zijn vrij draaibaar ten opzichte van de as 15, zodat bij het doortrekken van de baan materiaal door de kneep tussen de rolschijven 17, 18 deze vrij met de baan materiaal kunnen meedraaien en het gewenste reliëf kunnen indrukken.

Ook hier kan de drukcilinder 19 elk zijn gestuurd door het centrale stuurmechanisme van de inrichting, zodanig dat alleen daar het reliëf op de baan materiaal M wordt aangebracht, waar dit is gewenst, dat wil zeggen tussen de toekomstige dwarslassen 0 respectievelijk B van de gerede zak.

Met de vier rollen uit fig. 2 kunnen een viertal parallelle reliëfstroken worden verkregen, welke uiteindelijk aan de voor- en achterzijde van de gerede zak terechtkomen, dat wil zeggen per zijde telkens twee reliëfstroken, zie fig. 3.

Door het veranderen van het aantal van de rol-schijven 17, 18 en het instellen van de afstand daartussen kunnen diverse patronen worden verkregen, hetgeen in fig. 4a en 4b is getoond.

Het is ook niet direct nodig dat de reliëfstroken zich over de volle hoogte van de zak uitstrekken, maar slechts over een gedeelte daarvan, zie eveneens fig. 4a en 4b.

Wordt gebruik gemaakt van een combinatie van doorlopende walsrollen 10, 11 uit fig. 1 en onderbroken walsrollen volgens fig. 2, dan kan door een passende besturing van de druktijd van de rol 10 ook in breedte afwijkende reliëfstroken worden verkregen, zie het deel 20 in fig. 4a en 4b. De reliëfstroken R kunnen dan zijn gemaakt met de onderbroken rollen uit fig. 2, terwijl de reliëfstroken R' in het deel 20 kunnen zijn gemaakt met de doorlopende walsrol 10 uit fig. 1.

Het is in het kader van de uitvinding ook mogelijk om de dwarsreliëfstroken R' in het deel 20 van de zakvorm volgens fig. 4a en 4b te vervaardigen door drukmiddelen langs de buitenomtrek van de vulbuis 4.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

Claims (6)

1. Inrichting voor het achtereenvolgend vervaardigen en vullen van zakken uitgaande van een baan lasbaar materiaal, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een gestel, een door het gestel gedragen voorraadhouder voor een rol van het lasbare materiaal, een staande vulbuis voor de toevoer van het te verpakken produkt, bij het boveneinde van de vulbuis aangebrachte vouwmiddelen voor de baan materiaal, naast de vulbuis aangebracht warmte-element voor het vormen van een langsnaad ter verkrijging van een doorlopende slang verpakkingsmateriaal en een tweetal naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare klemorganen met tenminste een paar warmte-elementen voor het telkens vormen van een dwarsnaad onder de vulbuis ter verkrijging van een zak, alsmede sepa-ratiemiddelen voor het afzonderen van een gevulde en dichtgelaste zak, met het kenmerk, dat langs de voortbewegings-baan van het lasbare materiaal drukmiddelen zijn aangebracht voor het maken van een ruw reliëf in die baan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drukmiddelen tussen de voorraadhouder van de baan lasbaar materiaal en de staande vulbuis zijn aangebracht .

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de drukmiddelen zijn gevormd door tenminste een walsenpaar tussen de kneep waarvan de baan lasbaar materiaal is gevoerd, waarbij althans een der walsen een oppervlak vertoont dat overeenkomt met het gewenste reliëf.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat althans de wals met het reliëfoppervlak bestaat uit een aantal op afstand van elkaar gelegen rollen voor het maken van reliëfstroken.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 3 en 4, met het kenmerk, dat althans de wals met het reliëf oppervlak ten opzichte van de andere wals daar naar toe en daarvan af beweegbaar is aangebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de baan lasbaar materiaal stapsgewijs is voortbewogen, met het kenmerk, dat de beweging van de walsrol is gestuurd in afhankelijk heid van de voortbewegingsstappen van de baan lasbaar materiaal.