NL9300512A - Via een wrijvingsdrijfwerk aangedreven strooiapparaat voor de winterdienst. - Google Patents

Description

Via een wrijvingsdrijfwerk aangedreven strooiapparaat voor de winterdienst.

De uitvinding heeft betrekking op een via een wrijvingsdrijfwerk aangedreven strooiapparaat voor de winterdienst met een door het wrijvingswiel aangedreven hydraulische inrichting voor de werking van het strooiapparaat, in het bijzonder een opzetbaar strooiapparaat voor wisselende dragende voertuigen.

Vaak worden strooiapparaten voor de winterdienst door een wrijvingswiel, ook loopwiel genoemd, aangedreven. Deze manier van aandrijving wordt vooral bij opzetbare strooiapparaten toegepast, die voor hun gebruik op een ondersteunend voertuig worden geplaatst en waarbij én de strooischijf én de transportelementen voor het transport van het strooigoed uit de opslagcontainer naar de strooischijven hydraulisch worden aangedreven. Een verbinding van de strooihydraulica met het leidingnet van de hydraulisch systeem van het dragende voertuig kan niet tot stand worden gebracht. Wrijvingsdrijfwerken worden ook voor de werking van strooiapparaten ingezet, die op dragende voertuigen zonder eigen hydraulisch systeem worden geplaatst of op deze vast zijn aangebracht, bv. voor aanhangwagens van voertuigen. Het wrijvings-of loopwiel van een strooiapparaat is met een strooipomp verbonden, die de noodzakelijke hydraulische energie voor de werking van de strooier opwekt. Een groot nadeel hierbij is, dat bij stilstand van het dragende voertuig geen energie voor de aandrijving kan worden geproduceerd. Zonder het gebruik van externe aggregaten voor de strooier was een stationaire strooiing of stationaire lediging niet mogelijk. Als externe aggregaten voor de standlediging worden bv. hydraulische aggregaten of elektrische inrichtingen met een spanning 380/220 volt ingezet. De bij de gebruikelijke dragende voertuigen aanwezige kipper-hydraulica of andere aan de zijde van het voertuig ter beschikking staande aandrijfsystemen kunnen niet worden toegepast, omdat de hydraulische oliën van de afzonderlijke systemen van elkaar verschillen en hun vermenging tot schade aan beide systemen zou kunnen leiden.

Doel van de uitvinding is daarom, een strooiapparaat volgens de in de inleiding vermelde soort te creëren, waarmee zonder gebruik van externe aggregaten een stationaire strooiing of stationaire lediging kan worden uitgevoerd. Kenmerk van de uitvinding voor het bereiken van dit doel is, dat het hydraulische circuit van de strooier met een om de strooipomp heen lopende hydraulische shunt-of parallelleiding is uitgerust, in welke parallelgeleiding een van de hydraulische inrichting van het dragende voertuig aandrijfbare extra- of parallelpomp is aangebracht. De met de strooipomp parallel lopende pomp kan bij voorkeur afhankelijk van een grenswaarde van de hoeksnelheid van het drijfwiel in- en uitgeschakeld worden. Andere, het onderwerp van de uitvinding voordelig vormende kenmerken zijn in de afzonderlijke conclusies aangegeven.

Door de uitvinding wordt het mogelijk, zonder vermenging van hydraulische oliën, de hydraulische energie van het dragende voertuig voor het strooiapparaat te gebruiken. Door een eenvoudige beveiliging met terugslagkleppen kunnen beide systemen parallel worden aangedreven. Zodra het voertuig begint te rijden of een bepaalde snelheids-grenswaarde heeft bereikt, waarmee een bepaalde hoeksrielheid of een bepaald aantal omwentelingen van het wrijvingswiel overeenkomt, neemt het oliecircuit van de wrijvingsaandrijving de krachtvoorziening van de strooier over. Als het voertuig stilstaat, kan de krachtvoorziening door het hydraulische systeem van het dragende voertuig worden bijgeschakeld. De bijschakeling is ook reeds dan mogelijk, als men onder een beoogde snelheidsgrens blijft. De aandrijving van de strooier wordt dan via de motor-pompcombinatie met het oliecircuit van de strooier uitgevoerd. Dit extra aandrijfsysteem' kan naast de functie van strooien ook nog extra functies overnemen. Hierbij hoort bv. een sneeuwploeg-bediening, verschillende hefsystemen e.d., die via de motor-pompcombinatie in het parallelcircuit van energie voor de aandrijving worden voorzien. Bij een rijdend dragend voertuig worden de extra functies echter door de wielaandrijving van de strooier overgenomen. Bijzonder belangrijk is echter de mogelijkheid, dat de dosering en de instelling van de strooier evenals het legen van strooigoed-restanten stilstaand mogelijk is. Vaak is het noodzakelijk, op bepaalde gebieden van verkeersvlakten, bv. kruispunten, extra te strooien, wat bij voorkeur met een stilstaand voertuig kan plaatsvinden. Van dezelfde betekenis is het strooien bij een zeer lage, bijv. stapvoetse snelheid van het dragende voertuig. Hierdoor kan bij een asymmetrische instelling van de strooier zijdelings bij stilstaand verkeer, bv. bij files, worden gestrooid. Bij een toenemende snelheid kan het strooi-aandrijvingssysteem het strooien dan automatisch overnemen via het wrijvingswiel bij uitschakeling van het aandrijfsysteem van het dragende voertuig.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding samen met het voorbeeld van een hydraulische schema voor het gehele apparaat met bedienbare extra inrichtingen schematisch weergegeven en in het nu volgende nader uiteengezet. Hierin toont:

Fig. 1 een schematische weergave van een leidingsverloop met aanduiding van lichaamsranden van de strooier en van het dragende voertuig en fig. 2 het hydraulische schema voor een geheel apparaat met hydraulische schema's voor de extra inrichtingen.

Aan het strooiapparaat 1 wordt bij de normale werking, dus tijdens het rijden van het dragende voertuig 2, via de strooipomp 3 en de leiding van het hydraulische circuit 4 energie voor de aandrijving toegevoerd. Vanaf de strooier 1 leidt een terugloopleiding 5 in de strooitank 6. De pomp 3 wordt door een op de grond lopend wrijvingswiel 7 aangedreven. Het wiel 7 wordt door een houderinrichting 8 gedragen.

Vanaf de zuigleiding 9 leidt een aftakking 10 naar een parallelpomp 11, waarvan de persleiding 12 in de leiding 4 van de strooipomp 3 uitmondt. De leidingsgedeelten 10 en 12 vormen een shunt naar het leidingssysteem 4, 9 van de strooipomp 3. Met de hydraulische pomp 11 is mechanisch een hydraulische motor 13 verbonden, die aandrijfenergie van het hydraulisch systeem van het dragende voertuig 2 verkrijgt, De voorloopleiding 14 en terugloopleiding 15 van de hydraulische motor 13 zijn via opsteekkoppelingen 16 met aan de voertuigzijde gelegen hydraulische toevoerleidingen 17 en 18 verbonden. De noodzakelijke drukenergie voor de hydraulische motor 13 wordt door de aan de voertuigzi jde gelegen hydraulische pomp 19 opgewekt. De parallele hydraulische motor 13 kan via een bedieningsklep 20 worden in- en uitgeschakeld. De terugloop van de motor 13 leidt naar de aan de zijde van het voertuig liggende hydraulische tank 21.

Het gehele hydraulische schema volgens fig. 2 toont behalve de verbinding van de hydraulische strooiaandrijving met het parallel geschakelde pomp-motoraggregaat 11, 13 de toevoer van verdere extra inrichtingen, als hefcilinder en sneeuwploeg, waarbij voor de belangrijkste hydraulische elementen de volgende verwijzingstekens volgens de tabel gelden; 68 hydraulische cilinder 67 hydraulisch 4/2 weg-klep 66 hydraulische cilinder 65 hydraulische cilinder 64 hydraulische cilinder 63 instelbaar drukbegrensingsklep 62 drukbegrenzingsklep 61 drukbegrenzingsklep 60 bedieningsorgaan-blok 59 hydraulische koppeling 58 hydraulische koppeling 57 terugslagklep 56 hydraulische motor-pomp-combinatie 55 zuigerpomp 54 v-riem-aandrijving 53 terugslagklep 52 hydraulische motor 51 hydraulische 4/2-weg-klep 50 wegopneemdeel, wiel 49 meetaansluiting 48 meetaansluiting 47 meetaansluiting 46 meetaansluiting 45 inschroef-kegelklep 44 drukreduceerklep 43 terugslagklep 42 drukbegrenzingsklep 41 membraangeheugen 40 hydraulische 4/2-weg-klep 39 hydraulische cilinder 38 hydraulische pomp 37 opzetbaar drijfwerk 36 terugloopfilter voor hydraulische olie 35 hydraulische tank 34 hydraulische motor 33 tachogenerator 32 haakse tandwieloverbrenging 31 opzetbaar drijfwerk 30 hydraulische motor 29 drukbegrenzingsklep 28 hydraulische stuurklep 27 hydraulische stuurklep 26 hydraulische opbouwplaat - conclusies -

Claims (8)

1. Via een wrijvingsdrijfwerk aangedreven strooiapparaat voor de winterdienst met een door het wrijvingswiel aangedreven hydraulische inrichting voor de werking van het strooiapparaat, in het bijzonder een opzetbaar strooiapparaat voor wisselende dragende voertuigen, met het kenmerk, dat het hydraulische circuit (4, 5) van de strooier (1) een om de strooipomp (3) heen lopende hydraulische shunt- of parallelleiding (10, 12) bezit, in welke parallelleiding een van de hydraulische inrichting van het dragende voertuig (2) aandrijfbare extra- of parallelpomp (11) is aangebracht.

2. Strooiapparaat volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de parallelpomp afhankelijk van een grenswaarde van de hoeksnelheid van het wrijvingswiel in- en uitschakelbaar is.

3. Strooiapparaat volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de parallelpomp door een hydraulische motor (13) kan worden aangedreven, waarvan de aansluitingen met het hydraulische circuit (17, 18, 19, 21) van het dragende voertuig zijn verbonden.

4. Strooiapparaat volgens één van de conclusies l tot 3, met het kenmerk, dat én de toevoerleiding (4) van de strooierhydraulica én de persleiding (12) van de parallelpomp (11) met eenvoudige, gelijkgerichte terugslagkleppen (22, 23) zijn uitgerust.

5. Strooiapparaat volgens één van de conclusies l tot 4, met het kenmerk, dat de parallelpomp met haar hydraulische aandrijfmotor (13) een aggregaateenheid vormt, waarvan de aan de zijde van de motor gelegen aansluitingen (14, 15) via opsteekkoppelingen (16) met het hydraulisch net (17, 18) van het dragende voertuig zijn verbonden.

6. Strooiapparaat volgens één van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de hydraulische inrichting van de strooier aansluitingen aan verdere inrichtingen van het strooivoertuig voor de olietoevoer bezit.

7. strooiapparaat volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat het hydraulische circuit van de strooier met een sneeuwploegsturing is verbonden.

8. Strooiapparaat volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat het hydraulische circuit van de strooier met een hefcilinder voor het heffen van het strooi- wrijvingswiel (7) is verbonden. - uittreksel -