NL1018257C1

NL1018257C1 - Werkwijze en inrichting voor het vervoeren van een container.

Info

Publication number: NL1018257C1
Application number: NL1018257A
Authority: NL
Inventors: Eeuwe Durk Kooi
Original assignee: Trs Transportkoeling B V
Priority date: 2001-06-11
Filing date: 2001-06-11
Publication date: 2002-12-12
Also published as: DE20209212U1; US20030005715A1; US6662586B2

Description

5

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VERVOEREN VAN EEN CONTAINER

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het over de weg vervoeren van een container die voorzien is van een elektrisch aangedreven installatie, in het bijzonder een koel- of vriesinstallatie, waarbij de container op een 10 voertuig is geplaatst. Ook meerdere containers kunnen daarbij op het voertuig aanwezig zijn.

Een container waarin goederen worden vervoerd kan zijn voorzien van een elektrisch aangedreven installatie, 15 bijvoorbeeld een koelinstallatie, een vriesinstallatie of een airconditioninginstallatie. Het is van belang om een dergelijke installatie tijdens het vervoer van elektrische stroom te voorzien, teneinde de goederen steeds in een goede conditie te houden. Wanneer de container in een 20 containerschip is geplaatst, kan de elektrische installatie door middel van een elektrisch snoer worden aangesloten op de stroomvooziening op het schip. Maar als de container ook op een vrachtwagen over de weg moet worden getransporteerd, moeten er speciale voorzieningen worden getroffen, als ook 25 tijdens dat wegtransport elektrische stroom aan de container moet worden toegevoerd. Zo'n voorziening kan een dieselgenerator zijn, bestaande uit een dieselmotor met een generator die elektrische stroom kan opwekken, welke dieselgenerator op de vrachtwagen, bijvoorbeeld naast de 30 container wordt geplaatst.

Een dieselgenerator kan elektrische stroom met de gewenste spanning en de gewenste frequentie opwekken. Dat is van belang omdat de installatie van sommige containers moeten 35 worden voorzien van elektrische stroom met een bepaalde frequentie en/of spanning, of met een frequentie en/of spanning die tussen bepaalde grenzen moeten liggen, bijvoorbeeld een frequentie tussen ongeveer 50 Hz en 101 825 7 2 ongeveer 6 0 Hz en een spanning van ongeveer 380 V of van ongeveer 440 V.

De betreffende containers zijn bijvoorbeeld de standaard 5 containers die op een vrachtwagen kunnen worden vervoerd, zoals containers met een lengte van 45', 40' of 20' (foot). Van de laatste soort staan er meestal twee op een vrachtwagen. Onder vrachtwagen wordt ieder voertuig verstaan dat met een lading over de weg kan rijden, inclusief en trekker 10 met een aanhanger of met een oplegger of een ander voertuig dat uit meerdere delen bestaat.

De uitvinding beoogt een werkwij ze voor het over de weg vervoeren van een container, die tijdens het vervoer op een 15 efficiënte manier van elektrische stroom wordt voorzien.

Hiertoe drijft volgens de uitvinding de aandrijfmotor van het voertuig een hydraulische pomp aan, welke hydraulische pomp een hydraulische motor aandrijft, waarbij de motor een 20 generator aandrijft voor het opwekken van de naar de container toe te voeren elektrische stroom. Bij voorkeur is de hydraulische pomp mechanisch verbonden met de aandrijf-motor, waartoe de pomp aan de aandrijfmotor kan zijn bevestigd. De hydraulische motor kan direct naast de 25 hydraulische pomp zijn gepositioneerd, maar bij voorkeur zijn tussen de hydraulische pomp en de hydraulische motor flexibele vloeistofleidingen aanwezig, zodat zij op afstand van elkaar kunnen worden aangebracht in de vrachtwagen. De hydraulische motor kan dan worden aangebracht op een plaats 30 waar voldoende ruimte aanwezig is voor zowel de motor als de generator, die dan direct naast de motor kan worden aangebracht, teneinde een eenvoudige mechanische verbinden daartussen mogelijk te maken. Bij voorkeur worden ze tegen elkaar aan, coaxiaal ten opzichte van een gemeenschap-35 pelijke rotatie-as, aangebracht, zodat zij direct aan elkaar kunnen worden gekoppeld.

f 0 i 3257^ 3

Een ander voordeel van de toepassing van een hydraulische pomp, die een hydraulische motor aandrijft, is de betrekkelijk eenvoudige regel-mogelijkheid die daarmee wordt bereikt. De vloeistofstroom tussen de pomp en de motor kan 5 gemakkelijk worden beïnvloed. Door bijvoorbeeld het debiet (vloeistofvolume per tijdseenheid) van de vloeistof die naar de hydraulische motor wordt gevoerd door middel van een hydraulisch ventiel op een bepaalde waarde, of binnen bepaalde grenzen, te houden, blijft het toerental van de 10 hydraulische motor, en daarmee het toerental van de generator binnen bepaalde grenzen, waardoor ook de frequentie van de gegenereerde elektrische stroom binnen bepaalde grenzen blijft. Hetzelfde geldt voor het aan de generator toegevoerde vermogen, dat eveneens door middel 15 van een hydraulisch ventiel kan worden geregeld.

Bij voorkeur heeft de hydraulische pomp een regelbaar vloeistofvolume per omwenteling, waartoe het bijvoorbeeld een plunjerpomp met een regelbaar slagvolume kan zijn. Door 20 het vloeistofvolume per omwenteling te variëren bij een wisselend toerental van de hydraulische pomp kan de vloeistofopbrengst steeds ongeveer constant worden gehouden, waarbij bovendien ervoor kan worden gezorgd dat voor het opwekken van de elektrische stroom de minimaal 25 nodige hoeveelheid energie van de aandrijfmotor van het voertuig wordt afgenomen.

Ook kan het voordelig zijn dat de hydraulische motor een regelbaar vloeistofvolume per omwenteling heeft. Daarmee 30 kan het toerental van de generator ten opzichte van het toerental van de aandrijfmotor eveneens worden aangepast. Wanneer zowel de hydraulische pomp als de hydraulische motor een variabel vloeistofvolume per omwenteling hebben kan een groter regelbereik van het toerental van de 35 generator ten opzichte van de aandrijfmotor worden bewerkstelligd.

1 0 < 8L 5 7 t 4

Bij voorkeur wordt het toerental van de generator binnen voorafbepaalde grenzen gehouden door het variëren van het vloeistofvolume per omwenteling van de hydraulische pomp en/of van de hydraulische motor. Daarbij wordt het 5 toerental van de generator bij voorkeur zodanig geregeld dat de frequentie van de afgegeven wisselstroom tussen 40 en 70 Hz ligt, meer bij voorkeur tussen ongeveer 50 en 60 Hz.

10 In een voorkeursuitvoering heeft de hydraulische pomp een regelbaar vloeistofvolume per omwenteling en heeft de hydraulische motor een vast vloeistofvolume per omwenteling. Het toerental van de hydraulische motor en de daaraan gekoppelde generator, en daarmee de frequentie van 15 de gegenereerde elektrische stroom, wordt daarbij binnen bepaalde grenzen gehouden, door bij wisselend toerental van de aandrijfmotor en de daaraan gekoppelde hydraulische pomp, het vloeistofvolume per omwenteling van de pomp te variëren.

20

In een voorkeursuitvoering wordt de vloeistofopbrengst van de hydraulische pomp gemeten en wordt, afhankelijk van de gemeten waarde, het vloeistofvolume per omwenteling van de hydraulische pomp zodanig gevarieerd dat de vloeistof-25 opbrengst van de pomp ongeveer constant blijft bij een eventueel wisselend toerental. Daarmee wordt een vrijwel constante frequentie van de elektrische stroom bereikt, wanneer de motor een vast vloeistofvolume per omwenteling heeft.

30

Het meten van een vloeistofstroom door een leiding is betrekkelijk eenvoudig. Bijvoorbeeld kan daartoe het vloeistofdrukverschil over een restrictie worden gemeten.

De gemeten waarde kan worden teruggekoppeld naar de 35 stuurinrichting van de hydraulische pomp, waarvan op grond van de gemeten waarde het vloeistofvolume per omwenteling wordt aangepast.

•f p 4 5

Bij voorkeur genereert de generator een wisselstroom met een spanning van meer dan 200 V, bij voorkeur van meer dan 350 V. In een voorkeursuitvoering heeft de wisselstroom een spanning van ongeveer 380 V en in een andere voorkeurs-5 uitvoering heeft de wisselstroom een spanning van ongeveer 440 V, in beide gevallen kan de frequentie van de wisselstroom bij voorkeur tussen 40 Hz en 70 Hz worden gehouden, meer bij voorkeur tussen ongeveer 50 Hz en 60 Hz.

10 In een voorkeursuitvoering kunnen meerdere containers op het voertuig zijn geplaatst, waarbij elk van de containers elektrische stroom krijgt toegevoerd van de generator. De verschillende containers kunnen daarbij op verschillende delen van het voertuig zijn geplaatst, bijvoorbeeld een 15 eerste container op een eerste deel van het voertuig, waarin ook de aandrijfmotor is aangebracht, en een tweede container op een aanhangwagen die achter het eerste deel van het voertuig is gekoppeld. Bij een oplegger bevindt de aandrijfmotor zich in het trekkende deel van het voertuig, 20 terwijl de container zich op het daaraan gekoppelde deel bevindt. In alle gevallen is de hydraulische pomp bij of aan de aandrijfmotor aangebracht, terwijl de hydraulische motor en de generator bij voorkeur eveneens zijn aangebracht op het deel van het voertuig waarin de 25 aandrijfmotor zich bevindt.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een voertuig voor het over de weg vervoeren van een container die voorzien is van een elektrisch aangedreven installatie, in het 30 bijzonder een koel- of vriesinstallatie, waarbij de container op het voertuig kan worden geplaatst en waarbij de aandrijfmotor van het voertuig een hydraulische pomp aandrijft, welke hydraulische pomp een hydraulische motor aandrijft, waarbij de motor een generator aandrijft, welke 35 generator is voorzien van geleidingsmiddelen, bijvoorbeeld een aansluitsnoer, om opgewekte elektrische stroom naar de container te voeren.

10 1 8257 6

Bij voorkeur is het voertuig voorzien van meetmiddelen om de vloeistofopbrengst van de hydraulische pomp te meten en van een stuurinrichting om het vloeistofvolume per omwenteling van de hydraulische pomp te variëren 5 afhankelijk van de gemeten vloeistofopbrengst.

Het voertuig kan zijn samengesteld uit meerdere delen die aan elkaar zijn gekoppeld, bijvoorbeeld een trekker met oplegger of een aangedreven voertuig met een aanhangwagen.

10

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van een voertuig, met een voorziening voor het aan een container toevoeren van elektrische stroom, worden beschreven.

-t r~

±D

De tekening is een schematische weergave van een inrichting voor het opwekken van elektrische stroom, zoals dat op een voertuig aanwezig kan zijn.

20 De tekening toont de aandrijfmotor 1 van het voertuig, welke aandrijfmotor 1 in het algemeen een wisselend toerental heeft, met name tijdens het rijden van het voertuig. Het toerental kan bijvoorbeeld variëren tussen 1.000 en 5.000 omwentelingen per minuut.

25

Aan de aandrijfmotor 1 is een hydraulische pomp 2 " ~- bevestigd, die via een mechanische verbinding 3 door de aandrijfmotor 1 wordt aangedreven, en derhalve hetzelfde toerental heeft als de aandrijfmotor 1. Pijl 4 geeft de 30 rotatie van verbinding 3 aan.

Hydraulische pomp 3 heeft een persleiding 5, waarmee hydraulische vloeistof naar een hydraulische motor 6 wordt gevoerd, en een retourleiding 7, waarmee hydraulische 35 vloeistof wordt teruggevoerd van de motor 6 naar de pomp 2. Op deze wijze wordt de motor 6 aangedreven door de pomp 2.

iQ1 8257^ 7

De hydraulische motor 6 drijft op zijn beurt een generator 8 aan via een mechanische verbinding 9, waarvan de rotatie is aangegeven met pijl 10. De motor 6 en de generator 8 kunnen zijn samengevoegd tot een eenheid. De leidingen 5 en 5 7 kunnen een zodanige lengte hebben dat die eenheid 6,8,9 op een geschikte plaats in het voertuig kan zijn aangebracht, eventueel op een relatief grote afstand van de aandrijfmotor 1. Daarbij kunnen de vloeistofleidingen 5,7 geheel of gedeeltelijk zijn uitgevoerd als flexibele 10 leidingen, waardoor de hydraulische pomp 2 en de hydraulische motor 6 op verschillende, onderling bewegende delen van het voertuig kunnen zijn aangebracht.

De hydraulische pomp 2 heeft een regelbaar slagvolume, dat 15 wil zeggen dan het vloeistofvolume per omwenteling kan worden ingesteld, hetgeen is aangegeven met pijl 11. Het slagvolume wordt geregeld door stuurinrichting 13.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt de grootte 20 van de vloeistofstroom in retourleiding 7 gemeten door middel van een meetinstrument 14, dat de gemeten waarde doorgeeft via leiding 15 aan de stuurinrichting 13. De stuurinrichting 13 regelt het slagvolume van de hydraulische pomp 2 zodanig dat de grootte van de gemeten 25 vloeistofstroom ongeveer gelijk blijft. Daardoor blijft het toerental van de hydraulische motor 6 ongeveer constant, met als gevolg dat de frequentie van de door de generator 8 gegenereerde elektrische stroom een ongeveer constant is.

30 De door de generator 8 gegenereerde elektrische stroom wordt via een elektrisch snoer 16 naar een container, die zich op het voertuig bevindt, geleid, teneinde bijvoorbeeld een vriesinstallatie in de container aan te drijven.

h U t P ζ J 1

Claims

1. Werkwijze voor het over de weg vervoeren van een 5 container die voorzien is van een elektrisch aangedreven installatie, in het bijzonder een koelof vriesinstallatie, waarbij de container op een voertuig is geplaatst en waarbij de aandrijfmotor (1) van het voertuig een hydraulische pomp (2) aandrijft, 10 welke hydraulische pomp (2) een hydraulische motor (6) aandrijft, waarbij de motor (6) een generator (8) aandrijft voor het opwekken van naar de container toe te voeren elektrische stroom.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hydraulische pomp (2) een regelbaar vloeistof-volume per omwenteling heeft.

3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat de hydraulische motor (6) een regelbaar vloeistofvolume per omwenteling heeft.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het toerental van de generator (8) 25 binnen voorafbepaalde grenzen wordt gehouden door het variëren van de het vloeistofvolume per omwenteling van de hydraulische pomp (2) en/of van de hydraulische motor (6) .

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het toerental van de generator (8) zodanig wordt geregeld dat de frequentie van de afgegeven wisselstroom tussen 40 en 70 Hz ligt, bij voorkeur tussen ongeveer 50 en 60 Hz. 35

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hydraulische pomp (2) een regel- 1018257 ' baar vloeistofvolume per omwenteling heeft en dat de hydraulische motor (6) een vast vloeistofvolume per omwenteling heeft, waarbij het toerental van de hydraulische motor (6) en de daaraan gekoppelde 5 generator (8) binnen bepaalde grenzen wordt gehouden, door bij wisselend toerental van de aandrijfmotor (1) en de daaraan gekoppelde hydraulische pomp (2), het instelbare vloeistofvolume per omwenteling te variëren. 10

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloeistofopbrengst van de hydraulische pomp (2) wordt gemeten en dat afhankelijk van de gemeten waarde het vloeistofvolume 15 per omwenteling van de hydraulische pomp (2) wordt gevarieerd.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de generator (8) een wisselstroom 20 gegenereerd met een spanning van meer dan 200 V, bij voorkeur van meer dan 350 V.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat meerdere containers op het voertuig 25 zijn geplaatst en elk van de containers elektrische stroom krijgt toegevoerd van de generator (8)." --

10. Voertuig voor het over de weg vervoeren van een container die voorzien is van een elektrisch 30 aangedreven installatie, in het bijzonder een koel of vriesinstallatie, waarbij de container op het voertuig kan worden geplaatst en waarbij de aandrijfmotor (1) van het voertuig een hydraulische pomp (2) aandrijft, welke hydraulische pomp (2) een 35 hydraulische motor (6) aandrijft, waarbij de motor (6) een generator (8) aandrijft, welke generator (8) is voorzien van geleidingsmiddelen (16) om opgewekte i 0 'i 825 7 ^ * elektrische stroom naar de container te voeren.

11. Voertuig volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de hydraulische pomp (2) een regelbaar vloeistof- 5 volume per omwenteling heeft.

12. Voertuig volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk dat de hydraulische pomp (2) en de hydraulische motor (6) onderling zijn verbonden door middel van 10 flexibele vloeistofleidingen (5,7).

13. Voertuig volgens een der conclusies 10-12, gekenmerkt door meetmiddelen (14) om de vloeistofopbrengst van de hydraulische pomp (2) te meten en een stuur- 15 inrichting (13) om het vloeistofvolume per omwenteling van de hydraulische pomp (2) te variëren afhankelijk van de gemeten vloeistofopbrengst. '7‘ ^57,I