NL9300154A - Inrichting voor het automatisch melken van dieren. - Google Patents

Inrichting voor het automatisch melken van dieren. Download PDF

Info

Publication number
NL9300154A
NL9300154A NL9300154A NL9300154A NL9300154A NL 9300154 A NL9300154 A NL 9300154A NL 9300154 A NL9300154 A NL 9300154A NL 9300154 A NL9300154 A NL 9300154A NL 9300154 A NL9300154 A NL 9300154A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
animals
stable
milking
milking robot
place
Prior art date
Application number
NL9300154A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19861978&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9300154(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL9300154A priority Critical patent/NL9300154A/nl
Priority to EP19940200145 priority patent/EP0608941B1/en
Priority to DE1994621949 priority patent/DE69421949T2/de
Priority to DE9422333U priority patent/DE9422333U1/de
Publication of NL9300154A publication Critical patent/NL9300154A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

INRICHTING VOOR HET AUTOMATISCH MELKEN VAN DIEREN
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot en met een stal waar de dieren zich vrij kunnen bewegen.
De uitvinding beoogt hierbij een stalorganisatie te verschaffen, waarbij een vrijwel optimaal gebruik van de melkrobot kan worden gemaakt.
Overeenkomstig de uitvinding heeft de inrichting daartoe het kenmerk, dat deze een plaats voor het voeren van ruwvoeder, zoals gras of hooi, omvat en deze plaats in de inrichting, gerekend in de looprichting van het dier, meer nè de melkrobot dan vóór de melkrobot is gelegen.
Doordat op deze wijze de voerplaats in de looprichting van het dier op relatief korte afstand nè de melkrobot kan worden aangebracht, worden de dieren gestimuleerd naar de melkrobot te gaan.
De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot en met een stal waar de dieren zich vrij kunnen bewegen, met het kenmerk, dat de stal een aantal afdelingen voor groepen van dieren omvat, welke afdelingen in een rij naast elkaar in de stal zijn aangebracht. Deze afdelingen kunnen worden aangemerkt als rustplaatsen, welke naast de melkrobotafdeling en de voerplaats van belang zijn ten einde de gewenste stalorganisatie te verkrijgen, waarbij de melkrobot vrijwel optimaal kan worden gebruikt.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot en met een stal waar de dieren zich vrij kunnen bewegen, met het kenmerk, dat de stal een voerplaats voor ruwvoeder omvat en na de voerplaats een verzamelplaats voor de dieren is aangebracht.
De uitvinding heeft verder nog betrekking op een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot en met een stal waar de dieren zich vrij kunnen bewegen, met het kenmerk, dat de stal, in de looprichting van het dier gerekend, vóór een voerplaats en na de melkrobot een verzamelplaats voor de dieren omvat. Naast de rustplaatsen, de melkplaats en de voerplaats is het gunstig om vóór en/of na de voerplaats nog een verzamelplaats voor de dieren aan te brengen. Deze laatstgenoemde verzamelplaatsen dienen als een soort bufferruimte om het doorlopen van de stal vanuit een rustplaats via de melkplaats en de voerplaats, terug naar de rustplaats op een efficiënte wijze te laten verlopen, waarbij de groepen van dieren constant van elkaar gescheiden blijven.
De uitvinding berust daarbij op het inzicht dat, als de dieren in gescheiden groepen de inrichting doorlopen en een aantal malen, bijvoorbeeld drie maal per etmaal worden gemolken, er steeds een behoorlijke tijdsduur zal verlopen voordat een gemolken dier opnieuw wordt gemolken. Het is in principe een nadeel als een dier met een te korte tussenpauze opnieuw zou worden gemolken.
De uitvinding en haar voordelen zullen nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren, waarvan:
Figuur 1 tot en met 8 de indeling van een stal laat zien, waarbij in de onderscheiden figuren is aangegeven hoe de in deze stal verblijvende groepen dieren in opeenvolgende tijdintervallen de stal met daarin de melkrobot doorlopen; en
Figuur 9 de indeling van een weide in weide-percelen laat zien, waarbij voorts de voor de dieren bestemde stalruimte is aangegeven en de langs de weidepercelen gelegen weg om van de desbetreffende weidepercelen naar de stal te komen.
De inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, wordt in de Figuren 1 tot en met 8 gevormd door een stal 1 met een robotafdeling 2, een voerplaats 3 alsmede een aantal afdelingen voor groepen van dieren met een aantal verzamelplaatsen. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is uitgegaan van acht groepen van dieren, waarvoor de afdelingen 4 tot en met 11 zijn bestemd. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn deze afdelingen 4 tot en met 11 naast elkaar in de langsrichting van de stal gelegen. Langs de afdelingen 4 tot en met 11 loopt ongeveer in het midden van de stal een weg of gang 12. De toegang tot de afdelingen 4 tot en met 11 vanaf deze gang 12 en omgekeerd wordt mogelijk gemaakt door deuren, in het bijzonder computergestuurde deuren 13. Aan de andere zijde van de gang 12 zijn, in de figuren van rechts naar links, een verzamelplaats 14, een verzamelplaats 15, de robotafdeling 2, een verzamelplaats 16, de voerplaats 3 en een verzamelplaats 17 gelegen. Door de plaatsing van de voerplaats in de loop-richting relatief dicht achter de robotafdeling, zullen met name in de winter de dieren door hun eetlust gestimuleerd worden naar de robotafdeling te gaan om aldaar te worden gemolken. Tussen de gang 12 en de verzamelplaatsen 14 en 17 zijn weer deuren, in het bijzonder computergestuurde deuren 18 aanwezig, terwijl tussen de verzamelplaatsen 14 en 15 en tussen de verzamelplaats 16 en de voerplaats 3, en tussen de voerplaats 3 en de verzamelplaats 17 deuren, in het bijzonder computergestuurde deuren 19, aanwezig zijn. Tussen de verzamelplaats 15 en de robotafdeling 2, en tussen de robot-afdeling 2 en de verzamelplaats 16 zijn deuren, in het bijzonder computergestuurde deuren, 20 en 21 aanwezig. In de ruimte gelegen tussen de verzamelplaats 14 en een deel van de verzamelplaats 15 enerzijds, en de buitenmuur van de stal 1 anderzijds is een ruimte 22 voor de melktank en een deel van de bijbehorende melkapparatuur aanwezig, terwijl daarnaast tussen de robotafdeling 2 en een deel van de verzamelplaats 15 enerzijds, en de buitenmuur van de stal 1 anderzijds een computerruimte 23 aanwezig is. In de robotafdeling 2 is, behalve de melkrobot, ook een deel van de melkapparatuur geplaatst. In de ruimte 23 is de melkprocescomputer 24 opgesteld. Tussen de voerplaats 3 en de verzamelplaats 17 enerzijds en de buitenmuur van de stal 1 anderzijds is een ruimte 25 aanwezig voor de opslag van ruwvoer en krachtvoer. In deze ruimte 25 zijn langs de voerplaats 3 een goot en/of voederbakken aangebracht voor het verstrekken van ruwvoer en/of krachtvoer aan de in de voerplaats 3 aanwezige dieren. De toegang tot de gang 12 en de ruimte 25 wordt verkregen door deuren 26. De computerruimte 23 is vanuit de ruimte 25 te bereiken via deuren 27 en de gang 28. Vanuit de computerruimte 23 zijn via deuren 29 de robotafdeling 2 en de ruimte 22 voor de melktank en een deel van de bijbehorende melk-apparatuur te bereiken. De robotafdeling 2 is eveneens te bereiken vanuit de gang 12 en wel via de deur 30. In de robotafdeling 2 zijn twee compartimenten 31 en 32 aangebracht, waarbij slechts één melkrobot aanwezig is, die beurtelings van het ene naar het andere compartiment verzwenkbaar is, zodat in beide compartimenten aanwezige dieren beurtelings hierin kunnen worden gemolken. In deze compartimenten is voorts alle apparatuur ondergebracht, die daarin noodzakelijk is voor het op efficiënte wijze automatisch melken van de dieren. Behalve een melkrobot zullen in deze compartimenten de benodigde middelen aanwezig zjn voor het reinigen van de spenen van de te melken dieren alsmede een automatisch voedersysteem; de hiervan deel uitmakende voedertroggen zijn bevestigd aan de deuren 21 en slechts zeer schematisch aangegeven. Om de dieren vanuit de onderscheiden afdelingen naar de verzamelplaats 14 te drijven, zijn in de gang 12 drijfmiddelen 33 aanwezig. Voor deze drijfmiddelen komen alle mogelijke bekende drijfmiddelen in aanmerking, zoals verschuifbare hekken, schotten, al dan niet onder stroom staande draden, enz. Bij de in het voorgaande beschreven stalinrichting is uitgegaan van een indeling van de te melken dieren in acht groepen van dieren, waarbij elke groep uit tien dieren bestaat. Van deze dieren wordt aangenomen dat zij driemaal per etmaal dienen te worden gemolken. De groepen dieren die hun rustplaats hebben in de afdelingen 4 tot en met 11 zullen in het hiernavolgende worden aangeduid als groep I, respectievelijk groep II, groep III, enz., tot en met groep VIII. In de figuren zijn de groepnummers omcirkeld aangegeven.
Voor alle dieren tezamen staat per melkbeurt acht uur ter beschikking. Door de verdeling van de dieren in acht groepen, geldt dat elke groep dieren in één uur dient te worden gemolken. Aangezien per groep tien dieren aanwezig zijn, betekent dit dat het melken per dier zes minuten in beslag mag nemen. Het tijdschema voor het doorlopen van de stal door de groepen dieren is zodanig dat steeds één uur wordt uitgetrokken voor het melken van elke groep dieren, één uur voor het voeren van elke groep dieren, terwijl elke groep dieren per acht-uur-cyclus zes uur de tijd heeft om te rusten en om van de desbetreffende rustafdeling naar de robot-afdeling te gaan en van de voerplaats terug naar de desbetreffende rustafdeling. Om een dergelijke stalorganisatie te realiseren, dient ook binnen de één-uur-cyclus een strak tijdschema te worden aangehouden. In Figuur 1 is de aanvangssituatie van een dergelijke één-uur-cyclus aangegeven. Deze cyclus begint bijvoorbeeld om zes uur 's morgens. Van 6 uur tot 6.10 uur worden de zich in afdeling 4 bevindende dieren van groep I naar de verzamelplaats 14 geleid. Om 6.10 uur kunnen alle dieren van deze groep op de verzamelplaats 14 zijn en wordt de deur 18 van deze verzamelplaats gesloten. Tegelijkertijd wordt de deur 13 van de afdeling 4 gesloten. Om 6.11 uur worden de deur 18 van de verzamelplaats 17 en de deur 13 van de afdeling 9 geopend en kunnen de dieren van groep VI vanuit de verzamelplaats 17 naar de afdeling 9 gaan. Om 6.21 uur worden de deuren van de verzamelplaats 17 en van de afdeling 9 gesloten. Op dat moment dienen de laatste dieren van groep VIII, die zich daarvoor nog op de verzamelplaats 15 bevonden, in de robotafdeling 2 te zijn. In de periode van 6.22 uur tot 6.27 uur dient het voorlaatste dier van groep VIII te worden gemolken en kunnen de dieren van groep I van de verzamelplaats 14 naar de verzamelplaats 15 gaan. Om 6.27 uur dienen alle dieren van groep I in de verzamelplaats 15 aanwezig te zijn en wordt de deur 19 tussen de verzamelplaatsen 14 en 15 gesloten, terwijl op dat moment tevens het voorlaatste dier van groep VIII is gemolken en daarop de robotafdeling 2 dient te verlaten en naar de verzamelplaats 16 te gaan. In de periode van 6.28 uur tot 6.33 uur dienen de dieren van groep VII, die zich op de voerplaats 3 bevinden, naar de verzamelplaats 17 te gaan, wordt het laatste dier van groep VIII gemolken en kan het eerste dier van groep I de robotafdeling betreden om aldaar te worden gemolken. Om 6.33 uur zullen alle dieren van groep VII op de verzamelplaats 17 aanwezig zijn en alle dieren van groep VIII op de verzamelplaats 16. In de periode van 6.34 uur tot 6.39 uur kunnen de dieren van groep VIII van de verzamelplaats 16 naar de voerplaats 3 gaan, terwijl een tweede dier van groep I de robotafdeling 2 kan betreden. Om 6.39 uur zijn alle dieren van groep VIII op de voerplaats 3 en bevinden zich in de robotafdeling 2 twee dieren van groep I, terwijl de overige dieren van groep I nog steeds op de verzamelplaats 15 aanwezig zijn. Na de periode van 6.40 uur tot 7.00 uur, dat wil zeggen aan het einde van de één-uur-cyclus, is de situatie weer zoals aan het begin van de één-uur-cyclus, met dien verstande dat nu groep VII op de verzamelplaats 17 aanwezig is, groep VIII op de voerplaats 3, terwijl een gedeelte van de dieren van groep I op de verzamelplaats 15 aanwezig is, een gedeelte op de verzamelplaats 16 en twee dieren van deze groep in de robotafdeling 2. Deze situatie is weergegeven in Figuur 2. Om 7.00 uur worden nu vervolgens de drijfmiddelen 33 verplaatst naar de stand zoals aangegeven in Figuur 2, en worden de dieren van groep II vanuit de afdeling 5 naar de verzamelplaats 14 geleid. Zodra de dieren van groep II op de verzamelplaats 14 zijn gekomen, worden de drijfmiddelen buiten werking gesteld, bijvoorbeeld omhoog geklapt. De om 7.00 uur begonnen tweede één-uur-cyclus verloopt op dezelfde wijze als de eerste één-uur-cyclus en eindigt ermee dat alle dieren van groep VIII zich bevinden op de verzamelplaats 17, alle dieren van groep I op de voerplaats 3, terwijl de dieren van groep II zich bevinden deels op de verzamelplaats 15, deels op de verzamelplaats 16 en twee daarvan in de robotafdeling 2. Deze situatie is weergegeven in Figuur 3. Aan het einde van deze tweede één-uur-cyclus, d.w.z. om 8.00 uur, worden de drijfmiddelen 33 gebracht naar de stand aangegeven in Figuur 3 en kan groep III vanuit de afdeling 6 naar de verzamelplaats 14 gaan. Aan het einde van deze derde één-uur-cyclus, d.w.z. om 9.00 uur, bevinden zich dan alle dieren van groep I op de verzamelplaats 17, alle dieren van groep II op de voerplaats 3 en de dieren van groep III deels op de verzamelplaats 15, deels op de verzamelplaats 16 en weer twee dieren van deze groep in de robotafdeling 2. Deze situatie is weergegeven in Figuur 4. De drijfmiddelen 33 worden verder opgeschoven, zodat de dieren van groep IV vanuit de afdeling 7 naar de verzamelplaats 14 kunnen gaan. De opeenvolgende cycli herhalen zich, waarbij om 10.00 uur de dieren van groep V vanuit de afdeling 8 naar de verzamelplaats 14 kunnen gaan (zie Figuur 5), om 11.00 uur de dieren van groep VI van de afdeling 9 naar de verzamelplaats 14 (zie Figuur 6), om 12.00 uur de dieren van groep VII vanaf de afdeling 10 naar de verzamelplaats 14 (zie Figuur 7) en om 13.00 uur de dieren van groep VIII vanuit de afdeling 11 naar de verzamelplaats 14 (zie Figuur 8). Om 14.00 uur is een acht-uur-cyclus voorbij en zijn alle dieren éénmaal gemolken en kan een volgende cyclus van acht uur beginnen en wel in de situatie, zoals aangegeven in Figuur 1. Per cyclus van acht uur heeft elke groep dieren derhalve één uur de tijd om van één van de afdelingen 4 tot en met 11 naar de verzamelplaats 14 te gaan, één uur om gemolken te worden, vervolgens één uur om te vreten, één uur om van de verzamelplaats 17 naar de desbetreffende afdeling terug te gaan en vier uur om daar te verblijven.
In Figuur 9 is een weide 34 afgebeeld, die is verdeeld in een achttal weidepercelen 35 tot en met 42. Elk van deze weidepercelen is ongeveer vijf ha groot. Langs de korte zijde van de weidepercelen loopt een weg 43. De in de Figuren 1 tot en met 8 afgebeelde stal is in Figuur 9 zodanig opgesteld dat de weg 43 in het verlengde van de gang 12 van de stal ligt. In de stal 1 zijn in deze situatie, die zich in de zomer voordoet, de afdelingen 4, 5 en 6 en de afdelingen 9, 10 en 11 gesloten en hiervoor in de plaats zijn ruimten 4', 5', 6' en 9', 10' en 11' gecreëerd, welke laatstgenoemde ruimten zich bevinden aan het uiteinde van de korte zijde van de weidepercelen, terwijl de deuren van deze laatstgenoemde ruimten weer toegang verlenen tot de weg 43. De afdelingen 4', 5', 6' en 9', 10' en 11' hebben aan de achterzijde een vrije toegang tot een apart en zonodig afsluitbaar deel van de desbetreffende weidepercelen. De afdelingen 7 en 8 van de stal 1 blijven normaal in gebruik, met dien verstande dat deze afdelingen ook aan de achterzijde dan vrij toegang verlenen tot een deel van de desbetreffende weidepercelen 38 en 39. In deze zomerperiode zullen de deuren 26, die toegang tot de gang 12 van de stal 1 verlenen, openstaan, zodat in de opeenvolgende één-uur-cycli telkens op dezelfde wijze en volgens hetzelfde tijdschema als hiervoor is beschreven, groepen van dieren vanuit een desbetreffend weideperceel over de weg 43 naar in eerste instantie de verzamelplaats 14 van de stal kunnen gaan. De dieren kunnen de melkrobotafdeling altijd weer terug gaan naar het voor hen bestemde weideperceel.
De uitvinding is niet beperkt tot het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld, de bijbehorende indeling in groepen en het bijbehorende tijdschema volgens welk de groepen dieren de stal doorlopen; de uitvinding strekt zich mede uit tot allerlei mogelijke varianten, vallende onder de bijgaande conclusies.

Claims (26)

1. Inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot en met een stal waar de dieren zich vrij kunnen bewegen, met het kenmerk, dat de inrichting een plaats voor het voeren van ruwvoeder, zoals gras of hooi, omvat en deze plaats in de inrichting, gerekend in de looprichting van het dier, meer nè de melkrobot dan vóór de melkrobot is gelegen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stal een aantal afdelingen voor groepen van dieren omvat, welke afdelingen in een rij naast elkaar in de stal zijn aangebracht.
3. Inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot en met een stal waar de dieren zich vrij kunnen bewegen, met het kenmerk, dat de stal een aantal afdelingen voor groepen van dieren omvat, welke afdelingen in een rij naast elkaar in de stal zijn aangebracht .
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de stal een voerplaats voor ruwvoeder omvat en nè de voerplaats een verzamelplaats voor de dieren is aangebracht .
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stal, in de looprichting van het dier gerekend, vóór een voerplaats en nè de melkrobot een verzamelplaats voor de dieren omvat.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de weg naar de melkrobotafdeling is gelegen langs het einde van een aantal weidepercelen.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de weg zich dwars op de weidepercelen uitstrekt.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat zich ongeveer in het midden van de weg een stal bevindt.
9. Inrichting volgens een der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de weg in de stal is gelegen in het verlengde van de weg naar de weidepercelen.
10. Inrichting volgens een der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat acht weidepercelen aanwezig zijn, waarbij elk weideperceel voor een groep van tien dieren is bestemd.
11. Inrichting volgens een der conclusies 6 - 10, met het kenmerk, dat een weideperceel ongeveer vijf ha groot is.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stal is uitgevoerd als een loopstal waar de dieren vrij kunnen lopen.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dieren, telkens nadat zij de melk-robotafdeling en de voerplaats hebben doorlopen, een rusttijd hebben van ongeveer zes uur.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dieren een voertijd hebben van ongeveer één uur.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melktijd van een dier ongeveer zes minuten bedraagt.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stal ruimte biedt aan ongeveer tachtig dieren.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dieren drie maal per dag worden gemolken.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee verzamelplaatsen vóór de melkrobot aanwezig zijn.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkrobotafdeling twee compartimenten met één melkrobot omvat, waarbij steeds in één van de compartimenten een dier aanwezig is.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de voor beide compartimenten bestemde melkrobot melkbekers omvat, die automatisch kunnen worden aangesloten op de spenen van een aan de ene zijde van de melkrobot aanwezig dier en, na het melken van dit dier, op de spenen van een aan de andere zijde hiervan aanwezig dier.
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de voerplaats en de melkrobot-afdeling een verzamelplaats aanwezig is.
22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een groep dieren, na te zijn gemolken eri van voer te zijn voorzien, naar de voor hen bestemde rustaf de ling gaat.
23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stal is aangesloten op een weide en de dieren via de weg langs of door de rustaf delingen de weide bereiken.
24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de weide is onderverdeeld in percelen, waarvan het aantal ongeveer overeenkomt met het aantal groepen van dieren.
25. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de weg, de verzamelplaatsen en de rustafdelingen door een computer bestuurde deuren zijn aangebracht .
26. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies en/of beschreven in de bijbehorende beschrijving met tekeningen.
NL9300154A 1993-01-27 1993-01-27 Inrichting voor het automatisch melken van dieren. NL9300154A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9300154A NL9300154A (nl) 1993-01-27 1993-01-27 Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
EP19940200145 EP0608941B1 (en) 1993-01-27 1994-01-21 A construction for automatically milking animals
DE1994621949 DE69421949T2 (de) 1993-01-27 1994-01-21 Vorrichtung zum automatischen Melken von Tieren
DE9422333U DE9422333U1 (de) 1993-01-27 1994-01-21 Vorrichtung zum automatischen Melken von Tieren

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9300154 1993-01-27
NL9300154A NL9300154A (nl) 1993-01-27 1993-01-27 Inrichting voor het automatisch melken van dieren.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9300154A true NL9300154A (nl) 1994-08-16

Family

ID=19861978

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9300154A NL9300154A (nl) 1993-01-27 1993-01-27 Inrichting voor het automatisch melken van dieren.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0608941B1 (nl)
DE (1) DE69421949T2 (nl)
NL (1) NL9300154A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE9404542D0 (sv) * 1994-12-28 1994-12-28 Tetra Laval Holdings & Finance An arrangement for managing a herd of freely walking animals, and a method of and a device for separating an animal from a herd of freely walking animals
NL1015435C2 (nl) 2000-06-14 2002-01-04 Lely Entpr Ag Inrichting voor het successievelijk ontvangen en/of behandelen van individuele dieren uit een groep van dieren alsmede werkwijze voor het verhogen van de gebruikscapaciteit van de inrichting.
SE524732C2 (sv) * 2003-02-04 2004-09-21 Delaval Holding Ab Arrangemang för att inrymma mjölkdjur
SE528623C2 (sv) 2005-03-14 2007-01-09 Delaval Holding Ab Arrangemang och förfarande för mjölkning av ett flertal mjölkdjur

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2232480C3 (de) * 1972-07-01 1980-02-28 Alfa-Laval Gmbh, 2050 Hamburg Anlage zur Aufstallung von Großvieh
SE430559B (sv) * 1982-04-08 1983-11-28 Alfa Laval Ab Sett att mjolka och anordning herfor
DE3702465A1 (de) * 1987-01-28 1988-08-11 Duevelsdorf & Sohn Gmbh & Co K Verfahren und vorrichtung zum melken und ggfs. fuettern von freilaufenden, identifizierungsmittel tragenden kuehen
DE3704495A1 (de) * 1987-02-13 1988-08-25 Werner Sauerbrey Melkstand

Also Published As

Publication number Publication date
DE69421949D1 (de) 2000-01-13
EP0608941B1 (en) 1999-12-08
EP0608941A1 (en) 1994-08-03
DE69421949T2 (de) 2000-07-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Gonyou et al. Eating behavior of beef cattle groups fed from a single stall or trough
EP0566201B1 (en) A construction for automatically milking animals, such as cows
DE3701864C2 (nl)
NL9201413A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL9300154A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
DE60220810T2 (de) Verfahren zur handhabung von tieren und melkstation
EP0567191B2 (en) A construction for automatically milking animals
AU676699B2 (en) A construction for automatically milking animals
EP0801894B1 (en) A construction for automatically milking animals
NL9300153A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
DE102014003218B3 (de) Verfahren zum automatischen Sammeln von Eiern und Eiersammelvorrichtung
EP0753249B1 (en) A method of milking animals
Sullivan et al. Drive-netting deer: incidence of mortality
Bonnevie Song and breeding observations of suburban Olive Thrushes (Turdus olivaceus olivaceus) in Grahamstown, South Africa
Albright et al. Voluntary entrance into the milking parlour
NL9200678A (nl) Inrichting voor het automatische melken van dieren, zoals koeien.
EP1552738B1 (en) Arrangement for breeding large herds of free-range animals in stables
Harris et al. A method of feeding supplements to individual cattle on winter range
Grandin Livestock handling needs improvement
Baker et al. Plan dairy chores
DE202013002292U1 (de) Anordnung zur tierindividuellen Überwachung einer Gruppe von Mastschweinen in Gruppenhaltungen
NL9300307A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
Mitchell Brush control with goats
SU1734607A1 (ru) Животноводческа ферма
SU1207445A1 (ru) Животноводческа ферма

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed