NL9300141A - Plaatwandsysteem. - Google Patents

Description

PLAATWANDSYSTEEM

De uitvinding heeft betrekking op een wandplaatgeschikt voor bevestiging aan twee, zich vertikaal langsde randen van de wandplaat uitstrekkende profielen.

Dergelijke wandplaten zijn bekend uit deNederlandse octrooiaanvrage 88.03078.

Bij deze bekende wandplaat moet gebruik gemaaktworden van klemmen om deze aan profielen te bevestigen.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen vaneen wandplaat, waarbij geen gebruik gemaakt behoeft teworden van klemmen, waarbij de wandplaten zodanig aan deprofielen kunnen worden bevestigd, dat na het eventueleafbreken van de wand ten minste de wandplaten te herge¬bruiken zijn, en die sneller kan worden gebouwd, diedemontabel is, en waarbij alle oppervlakte-afwerkingenmogelijk zijn.

Dit doel wordt bereikt, doordat de wandplaat isingericht om door vormopsluiting door de profielen teworden aangegrepen.

Als gevolg van deze maatregel behoeft geen gebruikte worden gemaakt van bevestigingsmiddelen die direkt opde wandplaat zelf aangrijpen, zodat beschadiging van dewandplaat zelf wordt vermeden, en de platen met de profie¬len geheel hergebruikbaar zijn. Het is zelfs mogelijk voorde montage afwerkingen op de platen aan te brengen.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm worden deaangrijpmiddelen aan ten minste een eerste rand van dewandplaat gevormd door op het profiel aangebrachte neuzen,waarbij tussen de neus en de wandplaat zich een groef voorhet profiel gedeeltelijk uitstrekt.

Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aande hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: fig. 1: een gedeeltelijk weggebroken perspecti¬visch aanzicht van de eerste uitvoeringsvorm van de uit¬vinding; fig. 2: een gedeeltelijk weggebroken perspecti¬visch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van deuitvinding; fig. 3: een perspectivisch aanzicht van een derdeuitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 4: een gedeeltelijk weggebroken perspecti¬visch aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van deuitvinding; fig. 5: een gedeeltelijk weggebroken perspecti¬visch aanzicht van een profiel ten gebruike bij de wand¬plaat volgens de onderhavige uitvinding; fig. 6: een perspectivisch aanzicht van een vijfdeuitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 7: een perspectivisch aanzicht van een zesdeuitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 8: een doorsnede-aanzicht van een eindcon-structie met een eindprofiel; fig. 9: een doorsnede-aanzicht van het proces vanhet dubbelzijdig opbouwen van een wand met wandplatenvolgens de uitvinding; fig. lOa-e: doorsnede-aanzichten van het procesvan het enkelzijdig opbouwen van een wand met wandplatenvolgens de uitvinding; fig. 11: een gedeeltelijk weggebroken perspecti¬visch aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm vaneen bij de uitvinding te gebruiken profiel; en fig. 12a-g: met fig. 10 overeenkomende aanzichtenbij gebruik van het in fig. 11 afgebeelde profiel.

In fig. 1 is een profiel 1 met een hoofdzakelijkH-vormige structuur getoond. Het profiel is gevormd vaneen gerolde staalplaat die zodanig vervormd is, dat de infig. 1 getoonde structuur ontstaat. Deze structuur omvateen verbindingsstuk 2, waaraan vier poten 3 bevestigd zijndie elk aan hun einde van een kraalrand 4 zijn voorzien.Het is uiteraard mogelijk ook een andersoortig vervaardigdprofiel, bijvoorbeeld een geëxtrudeerd aluminiumprofieltoe te passen.

Het profiel strekt zich in vertikale richting uit,en de bevestiging ervan zal aan de hand van fig. 5 wordenbeschreven.

Tegen het profiel aan worden wandplaten 4 beves¬tigd die elk gevormd worden door bijvoorbeeld een gips¬plaat 6, tegen de binnenzijde waarvan twee van kunststof-schuim vervaardigde lijsten 7, respectievelijk 8 zijnbevestigd. In plaats van kunststofschuim is het mogelijkandere materialen toe te passen, bijvoorbeeld niet-ge-schuimde kunststoffen, hout of gips.

Beide op één plaat 6 bevestigde lijsten 7,8 strek¬ken zich in de nabijheid van een zijrand van de plaat 6uit. Zij strekken zich, bij deze uitvoeringsvorm, niet totvoorbij de desbetreffende zijrand uit. In elk van delijsten 7,8 is een uitsparing 9, respectievelijk 10 aange¬bracht, tot waarin een van de poten 3 van het profiel 1kan worden ingeschoven, en waarbij aldus de poten 3 doorhet opsluiten daarvan tussen de lijst 7, respectievelijk 8en de plaat 6 zorgen voor een goede fixatie.

Bij het opbouwen gaat men als volgt te werk. Doorhet plaatsen van een eerste profiel 1 kunnen aan weerszij¬den daarvan de wandplaten 5 worden geschoven, waarna hetdaaropvolgende profiel geplaatst kan worden, en de aan hetdesbetreffende profiel bevestigde poten 3 de wandplaten5,6 opsluiten, en het proces kan worden voortgezet. Het ismogelijk, doch niet noodzakelijk, de ruimte tussen dewandplaten 5 op te vullen met geluiddempend en/of isole¬rend materiaal, bijvoorbeeld minerale wol 11.

De in fig. 2 afgeheelde uitvoeringsvorm wijkt vande in fig. 1 afgebeelde uitvoeringsvorm af door het feitdat een van de twee aan een plaat bevestigde lijstenvervangen is door lijsten 12 met een andere configuratie.De lijst 12 is direkt op de gipsplaat 6 bevestigd, enstrekt zich tot iets buiten de rand van de gipsplaat 6uit. Verder is aan de van de gipsplaat 6 afgekeerde zijdevan de lijst 12 een uitsparing 13 aangebracht.

Het profiel 1 is desbetreffend gewijzigd. Twee van de poten 3 van het profiel 1 zijn van een vervorming 14voorzien die in de uitsparing 13 in de desbetreffendelijst past. Bij deze uitvoeringsvorm vindt fixatie doormiddel van de lijsten 7 plaats op de dezelfde wijze alsbij de in fig. 1 afgebeelde uitvoeringsvorm; fixatie bijde lijsten 12 vindt plaats, doordat de lijst 12 uitsteektbuiten de rand van de gipsplaat 6, en opgesloten wordttussen de rand van de aansluitende gipsplaat 6 en dedesbetreffende poten 3 van het profiel 1. Fixatie in delengterichting vindt plaats door de uitsparing 13 en dedaarin aangrijpende vervorming 14 van de desbetreffendepoot 3. Een ander voordeel van de in fig. 2 afgebeeldeuitvoeringsvorm is dat de neuzen buiten de plaat uitste¬ken, zodat beschadigingen van de rand zoveel mogelijkworden voorkomen.

De in fig. 3 afgebeelde uitvoeringsvorm komt ingrote lijnen overeen met de in fig. 2 afgebeelde uitvoe¬ringsvorm met dien verstande dat in de lijsten 7 andersgevormde uitsparingen 9 zijn aangebracht. De in dezelaatste uitvoeringsvorm aangebrachte uitsparingen 9 wordengevormd door zich parallel aan de wand uitstrekkende in delijst 6 aangebrachte sleuven 15, waarin een aan de desbe¬treffende poot 3 van het profiel 1 aangebracht veer 16 kanworden gestoken. Aldus vindt opsluiting plaats, zodatfixatie van de wandplaat 5 ten opzichte van het profiel 1ontstaat.

Ook voor deze in fig. 2 en 3 afgebeelde uitvoe¬ringsvormen geldt dat de lijsten 7,8 niet noodzakelijker¬wijs van hout vervaardigd behoeven te zijn, doch eveneensvan geschuimde kunststof vervaardigd kunnen zijn.

Een dergelijke uitvoeringsvorm, waarvan de lijstenvan geschuimde kunststof zijn vervaardigd, is in fig. 4getoond. Hierbij strekt de geschuimde kunststof zich overhet gehele inwendige oppervlak van de wandplaat uit, zodatgeen sprake meer is van specifiek gevormde lijsten. Dezeuitvoeringsvorm heeft aldus het voordeel dat een beterethermische isolatie wordt verkregen dan bij de andere uitvoeringsvormen. Uiteraard is het mogelijk slechts eendeel van het inwendige oppervlak van de plaat te bedekkenmet schuim, bijvoorbeeld door alleen in het midden eenschuimstrook aan te brengen, wanneer de plaat tegen eenextra aan te brengen profiel rust. Zoals in fig. 4 getoondis, kan de resterende ruimte eveneens opgevuld worden meteen minerale wol.

Een voordeel van de zich over het gehele oppervlakuitstrekkende laag is dat bijvoorbeeld in het midden vande plaat extra dragende profielen kunnen worden aange¬bracht, zodat de wand grotere krachten kan weerstaan. Ditis ook een voordeel in een situatie, waarbij in een wandopeningen voor ramen en deuren moeten worden aangebracht,zodat plaatbevestiging moet plaatsvinden op afstand van deoorspronkelijke rand van de plaat. Deze extra dragendeprofielen kunnen gevormd worden door in de bouwwereldgebruikelijke standaardprofielen. De maatvoering van debij de uitvinding behorende profielen is hierop afgestemd.

In fig. 5 is een profiel 16 getoond dat lichtafwijkt van de bij de uitvoeringsvormen volgens fig. 3 enfig. 4 toegepaste profielen. Uit deze afbeelding blijkteveneens hoe het profiel gemakkelijk op de vloer, respec¬tievelijk aan het plafond kan worden bevestigd door het opde vloer aanbrengen van een houten balk of metalen U-profiel 17 en het aan het plafond aanbrengen van eendesbetreffende houten balk of metalen U-profiel 18. Devorm van het H-vormige profiel is zodanig, dat, na het oplengte zagen van het profiel aan de onder-, respectie¬velijk bovenzijde gemakkelijk een klein stuk van hetverbindingsdeel 2 van het profiel kan worden verwijderd omhet over de desbetreffende balk 17, respectievelijk 18heen te laten vallen. Er vindt door de zich uitstrekkendepoten 3 van het profiel een voldoende fixatie in zijwaart¬se richting plaats. Indien nodig, kan het profiel op debalken 17 en 18 extra worden gefixeerd door het horizon¬taal, in zijwaartse richting verschroeven van de poten 3op de balken 17 en 18. Het is eveneens mogelijk het te verwijderen deel van het verbindingsdeel 2 om te zetten enbijvoorbeeld door middel van een schroefverbinding met debalk te verbinden.

Het zal duidelijk zijn dat voor het doorvoeren vanbijvoorbeeld waterleidingen, elektriciteitspijpen endergelijke het slechts noodzakelijk is gaten aan te bren¬gen in het middendeel 2 van het profiel. Bij gebruik vaneen metalen U-profiel vormt dit een uitstekende schachtvoor het doortrekken van kabels, pijpen en leidingen. Ditbeperkt de hoeveelheid in het profiel aan te brengenboringen, terwijl eveneens de sterkte van het profielzoveel mogelijk wordt gehandhaafd.

Bij de in fig. 6 afgeheelde uitvoeringsvorm vindtfixatie van de wandplaten 4 plaats door middel van eenprofiel 20, waarvan de vorm afwijkend is van de bij deeerste vier uitvoeringsvormen toegepaste profielen. Bijdeze uitvoeringsvorm is het profiel 20 voorzien van eenrand 21, waardoor een groef 22 wordt gevormd, waarin deranden van de platen 4 kunnen worden geschoven. Door beidezijden 21, respectievelijk 23 van de groef 22 wordt de inde groef 22 geschoven plaat opgesloten, zodat fixatie vande platen wordt verkregen.

De platen 4 zijn aan één zijde voorzien van stro¬ken 24, waaraan neuzen 25 zijn bevestigd. Het profiel 20heeft een zodanige vorm dat de neuzen 25 aan beide zijdendoor het profiel worden opgesloten, zodat fixatie in dedwarsrichting wordt verkregen, terwijl het profiel van eenzodanige uitstulping 26 is voorzien, dat ook fixatie in delongitudinale richting wordt verkregen. Ook met dezeuitvoeringsvorm is het mogelijk de platen 4 aanvankelijkmet de neus 25 in het profiel te steken en door draaiingde plaat naar zijn gewenste, vlakke eindpositie te bren¬gen.

Uiteraard kunnen diverse veranderingen op dezeuitvoeringsvorm worden aangebracht. Zo kunnen de platen 4aan hun kopse rand tegenover de rand, waaraan de lijst 24is bevestigd, van een zaagsnede zijn voorzien, en kan het profiel 20 van een smallere groef 22 zijn voorzien, zodatde rand 21 van het profiel onzichtbaar wordt, doordat dezein de groef wordt opgenomen. Bovendien is het mogelijk,zoals in fig. 7 is weergegeven, de platen 4 zonder neuzenuit te voeren.

Deze uitvoeringsvormen zijn in het bijzondergeschikt voor toepassingen bij houtachtig materiaal,bijvoorbeeld van spaanplaat vervaardigde wandplaten.

Fig. 8 toont hoe, met behulp van een apart profiel 29, deplaten 4 schroefloos en dus demontabel tegen een wand aankunnen worden bevestigd.

Fig. 9 toont hoe met behulp van de wandplaten enprofielen volgens de uitvinding een wand wordt gebouwd.Aanvankelijk wordt, uitgaande van een vaste wand 27, tegendeze vaste wand een standaard ü-profiel 28 toegepast datin de bouwwereld algemeen gebruikelijk is. Vervolgenswordt tegen het standaardprofiel de eerste twee platen 4aangebracht, waarbij bevestiging tegen het standaardpro¬fiel 28 plaatsvindt, zoals in fig. 8 is weergegeven, ofdoor middel van schroeven. Vervolgens wordt in de groefvan de aldus gepositioneerde platen 4 een profiel volgensde uitvinding 1 aangebracht, zodat de eerste platen 4gefixeerd zijn. Uiteraard wordt hierna het profiel 1 inuitsparingen van de wandplaten geschoven, en eventueelvanaf de zijvlakken van het profiel aan de boven- enonderzijde van de wand vastgeschroefd. Vervolgens wordende volgende platen 4 aangebracht, waarbij deze afhankelijkmet hun neus 12 aangebracht worden in de ruimte tussen hetprofiel en de voorste rand van de vorige plaat 4, envervolgens de platen 4 naar binnen worden gevouwen, zoalsmet de pijlen 29 is aangegeven. Daarna herhaalt het proceszich.

Met het plaatwandsysteem volgens de uitvinding ishet eveneens mogelijk enkelzijdig te bouwen, hetgeen infig. 10 is weergegeven. Aanvankelijk wordt, evenals bijdubbelzijdige montage, een enkele wandplaat 4 aangevrachttegen een standaardprofiel 28, zoals in fig. 10a is weer- gegeven. Daarna wordt, zoals in fig. 10b is weergegeven,een profiel 1 volgens de uitvinding geplaatst. Daarnawordt eveneens in overeenstemming met fig. 9 de volgendewandplaat 4 aangebracht, zoals in fig. 10c getoond is, enwordt dezelfde procedure voortgezet tot één zijde van dedesbetreffende wand bedekt is. Vervolgens kunnen in dealdus gevormde enkelzijdige wand diverse aansluitingenvoor water, electriciteit enzovoorts worden aangebracht,waarna, zoals in fig. 10e getoond is, de wand kan wordengesloten. Hierbij wordt, zoals in fig. 20e getoond is, deneus van een plaat 4 over een neus van de tot de voorgaan¬de plaat 4 behorende lijst geschoven.

Deze handelwijze is eveneens toepasbaar bij deuitvoeringsvorm volgens fig. 1, doch hierbij zal een deelvan het profiel 1 telkens moeten worden uitgebogen.

In fig. ll is een alternatieve uitvoeringsvorm vaneen profiel getoond. Het in deze figuur afgeheelde profiel26 heeft hoofdzakelijk dezelfde vorm als het in fig. 5afgebeelde profiel 16. Bij de in fig. 5 afgebeelde uitvoe¬ringsvorm zijn ten opzichte van een zich parallel aan dewand uitstrekkende lijn de veren voor aangrijping van dein de platen aangebrachte groeven tegenover elkaar aange¬bracht, terwijl de aangrijpelementen voor het aangrijpenvan de in de platen aangebrachte holten eveneens tegenoverelkaar zijn aangebracht. Bij de in fig. ll afgebeeldealternatieve uitvoeringsvorm van het profiel 26 zijn deveren 27 diagonaal tegenover elkaar aangebracht, en zijnde uitsteeksels 28 eveneens diagonaal tegenover elkaaraangebracht.

Het gevolg van deze uitvoeringsvorm is dat op eenandere wijze muren kunnen worden opgebouwd, hetgeen infig. 12 is weergegeven. Dat wil zeggen dat, uitgaande vaneen situatie waarin slechts een ü-profiel geplaatst is,zoals in fig. 12a is weergegeven, aanvankelijk een wand¬plaat wordt geplaatst, vervolgens een profiel 27 geplaatstwordt, waarna, zoals in fig. 12b is weergegeven, de met deeerste wandplaat overeenkomende tweede wandplaat aange- bracht kan worden, zoals in fig. 12c is weergegeven. Dezebouwwijze kan worden voortgezet, zoals in de figuren 12d-12g weergegeven is.

Claims (16)

1. Wandplaat, geschikt voor bevestiging aan twee,zich vertikaal langs de randen van de wandplaat uitstrek¬kende profielen, met het kenmerk, dat de wandplaat isingericht om door vormopsluiting door de profielen teworden aangegrepen.

2. Wandplaat, volgens conclusie 1, met het ken¬merk, dat de wandplaat aan ten minste een van zijn randenis voorzien van aangrijpmiddelen voor aangrijping op hetbetreffende profiel

3. Wandplaat volgens conclusie 1 of 2, geschiktvoor bevestiging aan twee zich vertikaal langs de randenvan de wandplaat uitstrekkende profielen, gekenmerkt doorzich langs beide randen, aan de binnenzijde van de wand¬plaat uitstrekkende lijsten die over hoofdzakelijk hungehele lengte voorzien zijn van aangrijpmiddelen vooraangrijping op het betreffende profiel.

4. Wandplaat volgens conclusie 3, met het kenmerk,dat aan ten minste een eerste rand van de wandplaat deaangrijpmiddelen gevormd worden door op het profiel aan¬grijpende neuzen, waarbij tussen de neus en de wandplaatzich een groef voor het profiel uitstrekt.

5. Wandplaat volgens conclusie 4, met het kenmerk,dat de aan beide randen van de wandplaat de aangrijpmidde¬len gevormd worden door op het profiel aangrijpende neu¬zen.

6. Wandplaat volgens conclusie 4, met het kenmerk,dat aan de tweede rand van de wandplaat de aangrijpmidde¬len gevormd worden door tussen het profiel en de andere,aan dezelfde zijde van het profiel aan te brengen wand¬plaat op te sluiten, zich tot buiten de rand van de plaatuitstrekkende neuzen.

7. Wandplaat volgens conclusie 6, met het kenmerk,dat de zich buiten de rand van de plaat uitstrekkende veren van een zich aan de binnenzijde uitstrekkende groefzijn voorzien ter fixatie in horizontale richting door eenaan het profiel aangebrachte nok.

8. Wandplaat volgens conclusie 4, 5, 6 of 7, methet kenmerk, dat de neuzen voorzien zijn van een groef teraangrijping door een aan het profiel bevestigde veer.

9. Wandplaat volgens conclusie 4, 5, 6 of 7, methet kenmerk, dat de neuzen zijn ingericht om te wordenaangegrepen tussen de neus een de wandplaat.

10. Wandplaat volgens een van de voorafgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de lijsten van een ge¬luiddempend materiaal, bijvoorbeeld een geschuimde kunst¬stof of hout zijn vervaardigd.

11. Profiel ten gebruike bij een wandplaat volgenseen van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door aan-grijpmiddelen voor het door vormopsluiting aangrijpen vande wandplaten.

12. Profiel volgens conclusie 11, met het kenmerk,dat het profiel een hoofdzakelijk H-vormige configuratieheeft, en aan weerszijden van een veer is voorzien.

13. Profiel volgens conclusie 12, met het kenmerk,dat het profiel asymmetrisch is en dat beide veren diago¬naal tegenover elkaar geplaatst zijn.

14. Profiel volgens conclusie 12 of 13, met hetkenmerk, dat het profiel van gerolde staalplaat is ver¬vaardigd.

15. Systeem, gevormd door wandplaten volgens eenvan de conclusies 1-10 en door profielen volgens conclusie 11, 12, 13 of 14.

16. Wand, vervaardigd met wandplaten volgens eenvan de conclusies 1-10, en profielen volgens conclusie 11, 12, 13 of 14.