NL9300055A

NL9300055A - Stappentransporteur.

Info

Publication number: NL9300055A
Application number: NL9300055A
Authority: NL
Original assignee: Elten Systems Bv
Priority date: 1993-01-12
Filing date: 1993-01-12
Publication date: 1994-08-01
Also published as: EP0606676B1; US5409102A; DE69303357T2; DE69303357D1; EP0606676A1

Description

Stappentransporteur.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een stappentransporteur, omvattende een vaste drager voor de te transporteren voorwerpen, een heen en weer aandrijf-bare transportbalk die kan samenwerken met een uit meerdere afzonderlijke mechanismen bestaande hef- en neerlaat-inrichting, zodanig, dat de transportbalk zich tijdens de heengaande slag boven het bovenoppervlak van de vaste drager bevindt en tijdens de teruggaande slag onder dat bovenoppervlak, en een ondersteuning voor de hef- en neerlaatmechanismen.

Een dergelijke stappentransporteur is bekend uit het document EP-B-35.818. Deze bekende stappentransporteur bestaat uit een transportbalk, uit een geprofileerde draaggoot, waarvan het bodemgedeelte in langsrichting is voorzien van twee draagvlakken voor de te transporteren voorwerpen, van twee V-vormige groeven en van twee steun-vlakken voor de transportbalk, waarbij de transportbalk aan de onderzijde is voorzien van dwars op de transport-richting gemonteerde assen, waarop draagsegmenten zwenk-baar zijn gemonteerd, welke draagsegmenten een velg met een spiraalvormig oploopvlak met aanslagvlakken en een gijvlak bezitten, waarbij het spiraalvormige oploopvlak samenwerkt met de flanken van de V-vormige groeven, de aanslagvlakken met een ondervlak van de transportbalk en het glijvlak met de bodem van de V-vormige groeven en waarbij de dwarsdoorsnede van de velg V-vormig is, met een in het bereik van het spiraalvormige oploopvlak grotere en in het bereik van het glijvlak kleinere breedte dan de breedte van de bodem van de V-vormige groeven in de draag-goot.

Bij de heengaande slag, de transportslag, van de transportbalk wordt het spiraalvormige oploopvlak van de draagsegmenten als gevolg van hun eigen gewicht in de V-vormige groeven gedrukt, waardoor de draagsegmenten om hun scharnieras worden gezwenkt en de transportbalk wordt opgetild, totdat het glijvlak op de bodem van de V-vormige groeven rust en het ene aanslagvlak tegen het ondervlak van de transportbalk aanligt, waarbij het bovenvlak van de transportbalk zich boven het bovenvlak van de draagvlakken bevindt en de voorwerpen over een bepaalde afstand worden getransporteerd. Bij de teruggaande slag van de transportbalk draaien de draagsegmenten eerst weer met hun spiraalvormige oploopvlak in de V-vormige groeven en wordt de transportbalk neergelaten, totdat het andere aanslagvlak tegen de onderzijde van de transportbalk aanligt en de transportbalk op de steunvlakken ligt. Daarbij ligt het bovenvlak van de transportbalk onder het bovenvlak van de draagvlakken en kan de transportbalk de teruggaande slag vrij uitvoeren.

Een groot bezwaar van deze bekende stappentrans-porteur is, dat het transport van de voorwerpen glijdend geschiedt, waarbij het glijvlak van de draagsegmenten over de bodem van de V-vormige groeven in de draaggoot glijdt. Als gevolg van de wrijving die daarbij optreedt zijn relatief grote transportkrachten nodig. Een tweede nadeel is dat de bij voorkeur van een slijtvaste kunststof vervaardigde draag- of kantelsegmenten als gevolg van de wrijvingswarmte op het glijvlak week worden, zodat de toelaatbare belasting en de transportfrequentie beperkt zijn. Een derde nadeel is dat de bekende stappentranspor-teur door het glijdende transport veel lawaai maakt, vooral wanneer hij in een groot aantal in één ruimte of installatie is gemonteerd, in het bijzonder in een opslag-inrichting, zoals die in het document EP-B-35.818 is beschreven.

Een vierde nadeel van de bekende stappentrans-porteur is verder, dat hij moeilijk kan worden schoongemaakt bij lekkage vanuit de getransporteerde voorwerpen, die bijvoorbeeld uit kratten met zuivelproducten kunnen bestaan.

De uitvinding heeft ten doel, de bezwaren van deze bekende stappentransporteur op te heffen en een stappentransporteur te verschaffen, die een eenvoudige en robuuste constructie heeft en waarbij alleen de transport-balk behoeft te worden aangedreven.

Dit doel wordt bereikt, doordat elk hef- en neerlaatmechanisme bestaat uit tenminste één vrij draaibare rol die is voorzien van tenminste één steunorgaan en die met een deel van zijn buitenoppervlak continu in contact is met een zich in transportrichting uitstrekkend loopvlak, en uit een rolsteun die is voorzien van tenminste één hellend loopvlak, dat een scherpe hoek insluit met de ondersteuning en dat kan samenwerken met een deel van het buitenoppervlak van de vrij draaibare rol, en van tenminste één oplegvlak voor het steunorgaan aan beide einden van het hellende loopvlak, welke oplegvlakken aan hun vrije einden zijn voorzien van een aanslag voor het steunorgaan, een en ander zodanig, dat bij de heengaande slag van de transportbalk eerst alleen het steunorgaan met het ene oplegvlak in aanraking is, waarbij de vrij draaibare rol vrij is van het hellende loopvlak, vervolgens alleen de rol samenwerkt met het hellende loopvlak, waarbij het steunorgaan vrij is van de oplegvlakken en tenslotte alleen het steunorgaan samenwerkt met het andere oplegvlak, waarbij de vrij draaibare rol vrij is van het hellende loopvlak, en omgekeerd bij de teruggaande slag.

Door toepassing van deze maatregelen wordt bereikt, dat bij het transport van de voorwerpen tijdens de heengaande slag en tijdens de teruggaande slag van de transportbalk tussen de transportbalk en elk hef- en neerlaatmechanisme in hoofdzaak alleen rollende wrijving optreedt, waardoor de aandrijfkrachten op de transportbalk relatief klein kunnen blijven, het ontstaan van wrijvings-warmte wordt vermeden en het lawaai tijdens het bedrijf van de stappentransporteur tot een minimum is teruggebracht .

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding is elk hef- en neerlaatmechanisme voorzien van twee steunrollen aan weerszijden van de vrij draaibare rol, die met de steunrollen op een gemeenschappelijke as is gemonteerd en bestaat de rolsteun uit één gootvormig stuk van slijtvaste kunststof met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede, waarbij de oplegvlakken zijn aangebracht op de bovenranden en nabij de uiteinden van de benen van de U-vormige rolsteun en het hellende loopvlak zich over een gedeelte van de lengte van de benen en binnen de benen van de U-vormige roldrager uitstrekt.

Deze maatregelen bewerkstelligen een constructief eenvoudige en relatief goedkope uitvoeringsvorm van het hef- en neerlaatmechanisme, dat een relatief klein aantal onderdelen en een grote belastbaarheid heeft.

Bij een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding zijn de steunrollen axiaal verschuifbaar op de gemeenschappelijke as gemonteerd en kunnen zij tegen de druk van een verend element in naar de vrij draaibare rol toe worden gedrukt en heeft de transportbalk respectievelijk de ondersteuning een U-vormige dwarsdoorsnede, waarvan de inwendige breedte kleiner is dan de axiale lengte van het samenstel van de gemeenschappelijke as en de steunrollen in ontspannen toestand van het verende element.

Deze maatregelen vergroten de bedrijfszekerheid van het hef- en neerlaatmechanisme aanzienlijk; dankzij de aandrukking van de steunrollen tegen de binnenzijde van de benen van de U-vormige transportbalk wordt extra zekerheid geschapen, dat het rollenstelsel met de gemeenschappelijke as door de transportbalk wordt meegenomen.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een schematisch getekende, gedeeltelijke langsdoorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van de stappentransporteur volgens de uitvinding, figuur 2 toont een gedeeltelijk zij-aanzicht en een gedeeltelijke dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II in figuur 1, waarbij twee uitvoeringsvormen van een vaste drager zijn getekend, figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van de stappentransporteur volgens de lijn III-III in figuur 2, en figuur 4 toont een ander uitvoeringsvoorbeeld van de stappentransporteur volgens de uitvinding in een dwarsdoorsnede ongeveer op de plaats van de lijn III-III in figuur 1, figuur 5 toont een dwarsdoorsnede overeenkomstig aan figuur 4, waarbij een andere uitvoeringsvorm van de steunrollen is toegepast, en figuur 6 toont de stappentransporteur volgens de figuren 1, 2 en 3, die over 180° om zijn langsas is gedraaid.

De stappentransporteur volgens de figuren 1-3 omvat een vaste drager 1 voor de te transporteren voorwerpen, een met behulp van een niet getekende aandrijfinrichting heen en weer aandrijf bare transportbalk 2, en een uit meerdere afzonderlijke mechanismen 3 bestaande hef- en neerlaatinrichting. De vaste drager 1 voor de te transporteren voorwerpen bestaat uit een U-vormig gebogen profiel 4 van bijvoorbeeld plaatstaal, dat met bouten 5 is bevestigd op een draagbalk 6. In normale gevallen is bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 aan de rechterzijde van de transportbalk 2 ook een vaste drager 1 opgesteld, maar beide vaste dragers IA zouden ook kunnen bestaan uit een rollenbaan, die is voorzien van vrij draaibare rollen 7, die op assen 8 zijn gelagerd, die op hun beurt in een vaste ondersteuning (niet getekend) zijn gemonteerd.

Elk hef- en neerlaatmechanisme 3 is voorzien van een uit één stuk van slijtvaste kunststof, bijvoorbeeld nylon, vervaardigde rolsteun 9, die een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede heeft met een bodem 10 en twee benen 11. De rolsteun 9 kan met twee bouten 12 zijn vastgezet op dezelfde ondergrond B als de vaste dragers 1 en IA. Daartoe kunnen boringen 13 zijn aangebracht. De bodem 10 van de rolsteun 9 heeft een uit twee delen bestaand bovenvlak, waarvan het linker gedeelte 14 een scherpe hoek a van ± 20° insluit met het bovenvlak 15 van de transport-balk, respectievelijk het bovenvlak 16 van de vaste drager 1. Het rechter gedeelte 17 sluit een willekeurige scherpe hoek in met de bovenvlakken 15 respectievelijk 16.

De rolsteun 9 is voorzien van twee hellende loopvlakken 18, die zich in hoofdzaak over de lengte van het gedeelte 14 van het bovenvlak van de bodem 10 uitstrekken en zijn aangebracht aan de binnenzijde van de onderrand van de benen 11 boven het bovenvlak 14. De hellende loopvlakken 18 verlopen schuin binnenwaarts ten opzichte van de binnenvlakken van de benen 11 en sluiten een stompe hoek van ongeveer 100° in met het bovenvlak van de bodem 10.

De rolsteun 9 is verder voorzien van platte oplegvlakken 19 en 20 aan de bovenzijde van en nabij de uiteinden van de benen 11 van de U-vormige rolsteun 9, welke oplegvlakken 19 en 20 in hoofdzaak evenwijdig zijn aan de bewegingsrichting van de transportbalk. De oplegvlakken 19 en 20 zijn aan de vrije einden van de benen 11 afgesloten door een aanslag 21 respectievelijk 22, waarvan het aanslagvlak 23 respectievelijk 24 een cirkelboog is. De binneneinden van de oplegvlakken 19 en 20 kunnen zijn verbonden door een plat vlak 25.

Elk hef- en neerlaatmechanisme is verder voor- zien van een vrij draaibare rol 26 op een holle as 27, waarop aan beide uiteinden steunorganen in de vorm van rollen 28 zijn gemonteerd. De vrij draaibare rol 26 is nabij de buitenomtrek van zijn zijvlakken voorzien van een afschuining 26a, die een stompe hoek van ± 100° insluit met het cilindrische buitenoppervlak van de vrij draaibare rol 26. De steunrollen 28 zijn met een buitenste ringvormig gedeelte 29 axiaal verschuifbaar op de holle as 27 gemonteerd en zijn voorzien van een centraal naar binnen gericht uitsteeksel 30, tussen welke uitsteeksels een drukveer 31 is gemonteerd. De steunrollen 28 zijn aan hun platte buitenvlakken 32 voorzien van afschuiningen 33, die een scherpe hoek van ±80° met de hartlijn 34 van de holle as 27 insluiten.

De transportbalk 2 bestaat uit een U-profiel met een "bodem" 35 en "benen" 36. Nabij de bodem 35 van het U-profiel verlopen de "onderste" delen 36a van de benen 36 onder een hoek van ± 10° naar binnen en deze delen zijn voorzien van een schuin vlak 36b, dat kan samenwerken met de afschuiningen 33 aan de steunrollen. De bodem 35 rust met zijn binnenvlak 35a permanent op het cilindrische buitenoppervlak 26b van de vrij draaibare rol 26.

De werking van het hef- en neerlaatmechanisme is als volgt, waarbij wordt uitgegaan van het begin van de heengaande slag H, welke situatie in figuur 1 is getekend.

De steunrollen 28 rusten op de oplegvlakken 19, de transportbalk 2 rust met het binnenoppervlak 35a van de bodem 35 op het buitenomtreksoppervlak 26b van de vrij draaibare rol 26 en de te transporteren voorwerpen (niet getekend) steunen op het bovenvlak 16 van de vaste dragers 1 of IA.

Aandrijfinrichtingen (niet getekend, meestal zuigercilindercombinaties) trekken de transportbalk 2 in de richting van de pijl H naar rechts. Daarbij rollen de steunrollen 28 op de oplegvlakken 19 naar rechts, waarbij zij, en dus ook de vrij draaibare rol 26, te allen tijde worden meegenomen met de transportbalk 2 dankzij het contact tussen de afschuiningen 33 en de schuine vlakken 36b aan de binnenzijde van de benen 36 van de transport-balk 2, waardoor een draaimoment om de hartlijn 34 op het rollenstelsel 26, 28 wordt uitgeoefend en het rollenstel-sel als het ware positief wordt aangedreven. Daarbij worden de steunrollen 28 door de drukveer 31 nog met een zekere kracht buitenwaarts tegen de binnenzijde van de benen 36 van de transportbalk 2 gedrukt.

Het rollenstelsel 26, 28 rolt op de oplegvlakken 19 zo ver naar rechts, totdat de afschuiningen 26a op de rol 26 in aanraking komen met de hellende loopvlakken 18 van de rolsteun 9. Zo wordt bij de rollende beweging van de vrij draaibare rollen 26 op de hellende loopvlakken 18 ook een als het ware positieve aandr ij f kracht op het rollenstelsel 26, 28 uitgeoefend, om zeker te zijn, dat het rollenstelsel 26, 28 langs de hellende loopvlakken 18 omhoog rolt en de transportbalk 2 de te transporteren voorwerpen van de vaste dragers 1 of IA kan optillen.

Tijdens het rollen van de vrij draaibare rol 26 op de hellende loopvlakken 18 volgt de buitenomtrek van de steunrollen 28 een baan 25a, die in een streeplijn in figuur 1 is getekend. De baan 25a heeft een beginpunt 25b, een tussenpunt 25c en een eindpunt 25d. Wanneer de omtrek van de steunrollen 28 het beginpunt 25b van de baan 25a bereikt, komen de afschuiningen 26a op de rol 26 in contact met de hellende loopvlakken 18.

De hef beweging van het rollenstelsel 26, 28 en van de transportbalk 2 met de voorwerpen wordt voortgezet, totdat de omtrek van de steunrollen 28 het tussenpunt 25c van de baan 25a bereikt. Dan hebben de genoemde onderdelen en de voorwerpen hun hoogste punt bereikt. De hellende loopvlakken 18 vallen nu geleidelijk aan weg, zodanig, dat de steunrollen 28 in een beweging in hoofdzaak evenwijdig aan de bewegingsrichting van de transportbalk 2 via een punt 25d op de oplegvlakken 20 komen te liggen en vervolgens tegen de aanslagen 22, 24 rollen. Deze stand van het rollenstelsel 26, 28 is in streepstippellijnen in figuur 1 rechts getekend. De rol 26 is nu vrij draaibaar op de as 27 en de transportbalk 2 voert zijn transportslag H uit.

Wanneer de transportbalk 2 het einde van de transportslag H heeft bereikt, trekken aandrijfinrichtingen (niet getekend) de transportbalk 2 terug in de richting T. Daarbij rolt het stelsel 26, 28 met de steunrollen 28 eerst over de oplegvlakken 20 tot aan punt 25d terug, waarna de rol 26 via het tussenpunt 25c in contact komt met de hellende loopvlakken 18 en de transportbalk 2 omlaag beweegt en de over de transportslag H verplaatste voorwerpen op de vaste dragers 1 of IA afzet. Het rollen-stelsel 26, 28 en de transportbalk 2 bewegen verder omlaag, waarbij de rol 26 de hellende loopvlakken 18 volgt, totdat de omtrek van de steunrollen het punt 25b bereikt en de transportbalk zijn laagste stand bereikt. Daarna komen de steunrollen 28 op de oplegvlakken 19 en de transportbalk 2 drijft de rol 26 met de steunrollen 28 tot tegen de aanslagen 21, 23, waarna de transportbalk zijn teruggaande slag T tot het einde daarvan kan voortzetten. Daarmee is weer de uitgangsstand volgens figuur 1 bereikt.

Bij de stappentransporteur volgens de uitvinding kan het rollenstelsel 26, 28 ook zodanig zijn uitgevoerd, dat het stelsel een vaste breedte heeft, die kleiner is dan de inwendige breedte van de transportbalk 2, waarbij de afschuiningen 33 aan de steunrollen 28 en de schuine vlakken 36b aan de binnenzijde van de benen 36 van de transportbalk 2 zijn weggelaten. Tevens kunnen de hellende loopvlakken 18 aan de binnenzijde van de benen 11 van de rolsteun 9 zijn weggelaten, waarbij de breedte van de rol 26 kleiner is de inwendige breedte van de rolsteun.

Volgens de uitvinding is bij deze laatstgenoemde uitvoeringsvorm van de stappentransporteur de vrij draaibare rol 2 6 op tenminste een deel van zijn cilindrische buitenoppervlak 26b gekarteld en werkt dit deel samen met het hellende loopvlak 14, dat op tenminste een overeenkomstig oppervlakgedeelte is gekarteld.

Volgens de uitvinding kan daarbij de transport- balk 2 aan zijn met de vrij draaibare rol 26 samenwerkende oppervlak 35a op een overeenkomstig gedeelte zijn gekarteld.

De zojuist beschreven uitvoeringsvorm van de stappentransporteur is niet in de tekening weergegeven.

Figuur 4 toont een uitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding, waarbij het hef- en neerlaatmechanisme 3A is voorzien van een roldrager 37 uit één stuk van slijtvaste kunststof, bijvoorbeeld nylon. De rolsteun 37 heeft een U-vormige dwarsdoorsnede met een bodem 38 en twee benen 39. Tussen de benen 39 en de bodem 38 is de rolsteun voorzien van hellende loopvlakken 40, die een scherpe hoek van ± 30° insluiten met het binnenvlak van de benen 39. De rolsteun 37 kan verder zijn uitgevoerd op dezelfde of overeenkomstige wijze als de rolsteun 9 volgens de figuren 1-3.

Het hef- en neerlaatmechanisme 3A is verder voorzien van een vrij draaibare rol 41 op een holle as 42, waarop aan de uiteinden steunrollen 43 zijn gemonteerd, tussen welke in de holle as een voorgespannen drukveer 44 is gemonteerd. De vrij draaibare rol 41 is aan de overgang van zijn cilindrische buitenomtreksoppervlak 45 op zijn zijvlakken 46 voorzien van afschuiningen 46 onder een hoek van ± 30® ten opzichte van de zijvlakken, welke afschuiningen 47 bij bedrijf van de stappentransporteur samenwerken met de hellende loopvlakken 40 van de rolsteun 37. De steunrollen 43 hebben aan de buitenzijde een plat vlak 49.

Het hef- en neerlaatmechanisme 3A omvat verder eën transportbalk 2A, die bestaat uit een langwerpige profielstaaf 50 met een U-vormige dwarsdoorsnede, die is voorzien van benen 51, overgangsdelen 52 en een bodem 53. De platte buitenvlakken 49 van de steunrollen 43 worden door de veer 44 aangedrukt tegen de binnenvlakken van de benen 51 van de transportbalk, de afschuiningen 47 aan de vrij draaibare rol 45 rollen over de hellende loopvlakken 40 en zijn in contact met de binnenvlakken van de overgangsdelen 52, die onder dezelfde hoek staan als de af- schuiningen 47. Deze afschuiningen 47 steunen de trans-portbalk 2A, waardoor deze bij zijn beweging door de vrij draaibare rollen 41 wordt gedragen. Dankzij de rollende wrijving tussen de samenwerkende vlakken van de steunrol-len 43/vrij draaibare rol 41 en de rolsteun 37/transport-balk 50 is ten allen tijde een bedrijfszekere werking van het hef- en neerlaatmechanisme 3A gegarandeerd. De werking van het mechanisme 3A is voor het overige gelijk aan die van het mechanisme 3 volgens de figuren 1-3.

Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 5 hebben de rolsteun 37 en de transportbalk 2A dezelfde constructie en vorm als die van de uitvoeringsvorm volgens figuur 4, naar de beschrijving waarvan hier wordt verwezen.

Volgens figuur 5 is een rollenstelsel 54 toegepast, dat bestaat uit een vrij draaibare rol 55 met een relatief grote axiale boring 56, waarin coaxiaal en cilindrische bus 57 is gemonteerd. Deze cilindrische bus 57 vormt met zijn buiten de vrij draaibare rol 55 uitstekende einddelen de steunrollen 57a. In de bus 57 is een tweedelige as 58, 59 geplaatst, die m,et zijn eindvlakken respectievelijk 61 tegen de binnenzijde van de benen 51 van de U-vormige transportbalk 2A aanligt. Tussen de asdelen 58 en 59 is een drukveer 62 gemonteerd, die de asdelen 58 en 59 uit elkaar tracht te drukken en daardoor tegen de binnenzijde van de benen 51 van de transportbalk 2A drukt.

De werking van de stappentransporteur volgens figuur 5 is dezelfde als die van de stappentransporteur volgens figuur 4.

Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede van de stappentransporteur overeenkomstig figuur 3 die over 180° om zijn langsas is gedraaid. De constructie van de stappentransporteur volgens figuur 6 is dezelfde als die van de stappentransporteur volgens figuur 3, behalve dat volgens figuur 6 de balk 2 dienst doet als ondersteuning, die met bevestigingsmiddelen 63 op de ondergrond B is vastgezet, en een omgekeerd U-profiel 64, dat door bevestigingsmiddelen 65 met de rolsteunen 9 is verbonden, dienst doet als transportbalk.

De werking van de stappentransporteur volgens figuur 6 is als volgt, uitgaande van de beginstand volgens figuur 1.

De oplegvlakken 19 rusten op de steunroliën 28, het buitenomtreksoppervlak 26b van de vrij draaibare rolllen 26 rust op het binnenoppervlak 35a van de bodem 35 van de ondersteuning 2 en de te transporteren voorwerpen steunen op het bovenvlak 16 van de vaste dragers 1 of IA.

Aandrijfinrichtingen (niet getekend, meestal zuigercilindercombinaties) drijven de transportbalk 64 met de daaraan bevestigde rolsteunen 9 in de heengaande slag H aan. Daarbij rollen de oplegvlakken over de steunrollen 28 waarbij de steunrollen 28 en dus ook de vrij draaibare rol 26, te allen tijde worden meegenomen met de rolsteunen 9 dankzij het contact tussen de afschuiningen 33 en de schuine vlakken 36b aan de binnenzijde van de benen 36 van de ondersteuning 2, waardoor een draaimoment om de hartlijn 34 op het rollenstelsel 26, 28 wordt uitgeoefend en het rollenstelsel als het ware positief wordt aangedreven. Daarbij worden de steunrollen 28 door de drukveer 31 nog met een zekere kracht buitenwaarts tegen de binnenzijde van de benen 36 van de ondersteuning 2 gedrukt.

De oplegvlakken 19 rollen de steunrollen 28 zo ver in de richting van de heengaande slag, totdat de afschuiningen 26a op de vrij draaibare rol 26 in aanraking komen met de hellende loopvlakken 18 van de rolsteun. Zo wordt bij de rollende beweging van de vrij draaibare rollen 26 op de hellende loopvlakken ook een als het ware positieve aandrijfkracht op het rollenstelsel 26, 28 uitgeoefend, om zeker te zijn, dat het rollenstelsel 26, 28 langs de hellende loopvlakken 18 omhoog rolt en de transportbalk 2 de te transporteren voorwerpen van de vaste dragers 1 of IA kan optillen.

Tijdens het rollen van de vrij draaibare rol 26 op de hellende loopvlakken 18 volgt de buitenomtrek van de steunrollen 28 een baan 25a, die in een streeplijn in figuur 1 is getekend. De baan 25a heeft een beginpunt 25b een tussenpunt 25c en een eindpunt 25d. Wanneer de omtrek van de steunrollen 28 het beginpunt 25b van de baan 25a bereikt, komen de afschuiningen 26a op de vrij draaibare rol 26 in contact met de hellende loopvlakken 18.

De hef beweging van het rollenstelsel 26, 28 en van de rolsteunen 9 met de transport ba lk 64, waarop de voorwerpen rusten, wordt voorgezet, totdat de omtrek van de steunrollen 28 het tussenpunt 25c van de baan 25a bereikt. Dan hebben de genoemde onderdelen en de voorwerpen hun hoogste punt bereikt. De hellende loopvlakken 18 vallen nu geleidelijk aan weg, zodanig, dat de oplegvlak-ken 19 in een beweging in hoofdzaak evenwijdig aan de bewegingsrichting van de balk 64 op de steunrollen 28 komen te liggen en de steunrollen 28 vervolgens tegen de aanslagen 22, 24 rollen. De vrij draaibare rol 26 is nu vrij draaibaar op de as 27 en de balk 64 voert zijn trans-portslag uit, waarbij de vrij draaibare rol 26 met zijn buitenomtreksoppervlak 26b over het binnenoppervlak 35a van de bodem 35 van de ondersteuning 2 rolt.

Wanneer de balk 64 het einde van de transport-slag heeft bereikt, trekken aandrijfinrichtingen (niet getekend) de balk 64 met de rolsteunen 9 terug in tegengestelde richting aan de transportslag. Daarbij rollen de steunrollen 28 eerst over de oplegvlakken 20 terug tot aan het punt 25d, waarna de vrij draaibare rol 26 via het tussenpunt 25c in contact komt met de hellende loopvlakken 18 en de balk 64 omlaag beweegt en de over de transportslag verplaatste voorwerpen op de vaste dragers 1 of IA af zet. Het rollenstelsel 26, 28 en de balk 64 bewegen verder omlaag, waarbij de vrij draaibare rol 26 de hellende loopvlakken 18 volgt, totdat de omtrek van de steunrollen 28 het punt 25b bereikt en de balk 64 zijn laagste stand bereikt. Daarna komen de steunrollen 28 op de oplegvlakken 19 en de balk 64 drijft de vrij draaibare rol 26 met de steunrollen 28 tot tegen de aanslagen 21, 23, waarna de balk 64 zijn teruggaande slag tot aan het einde daarvan kan voortzetten, waarbij de vrij draaibare rollen 26 weer met hun buitenomtreksvlak 26b over het binnenvlak 35a van de bodem 35 van de ondersteuning 2 rollen. Daarmee is weer de uitgangsstand bereikt.

Hoewel hierboven aan de hand van figuur 6 alleen de stappentransporteur volgens de figuren 1-3 in zijn over 180° om zijn langsas gedraaide stand is beschreven, kunnen natuurlijk ook de stappentransporteurs volgens de figuren 4 en 5 in hun over 180° om hun langsas gedraaide stand op overeenkomstige wijze worden toegepast.

Claims

1. Stappentransporteur, omvattende een vaste drager voor de te transporteren voorwerpen, een heen en weer aandrijfbare transportbalk die kan samenwerken met een uit meerdere afzonderlijke mechanismen bestaande hef-en neerlaatinrichting, zodanig, dat de transportbalk zich tijdens de heengaande slag boven het bovenoppervlak van de vaste drager bevindt en tijdens de teruggaande slag onder dat bovenoppervlak, en een ondersteuning voor de hef- en neerlaatmechanismen, met het kenmerk, dat elk hef- en neerlaatmecha-nisme (3; 3A) bestaat uit tenminste één vrij draaibare rol (26; 41) die is voorzien van tenminste één steunorgaan (28; 44) en die met een deel (26b, 46) van zijn buitenoppervlak continu in contact is met een zich in transport-richting (Η, T) uitstrekkend loopvlak (35a; 52), en uit een rolsteun (9; 37), die is voorzien van tenminste één hellend loopvlak (14; 18; 40), dat een scherpe hoek (a) insluit met de ondersteuning (B. resp. 2, 2A) en dat kan samenwerken met een deel (26a; 48) van het buitenoppervlak van de vrij draaibare rol, en van tenminste één oplegvlak (19; 20) voor het steunorgaan (28; 44) aan beide einden van het hellende loopvlak, welke oplegvlakken aan hun vrije einden zijn voorzien van een aanslag (21, 23; 22, 24) voor het steunorgaan, een en ander zodanig, dat bij de heengaande slag van de transportbalk (2, 2A resp. 64) eerst alleen het steunorgaan (28; 44) met het ene oplegvlak (19) in aanraking is, waarbij de vrij draaibare rol (26; 41) vrij is van het hellende loopvlak (14; 18; 40), vervolgens alleen de vrij draaibare rol samenwerkt met het hellende loopvlak, waarbij het steunorgaan vrij is van de oplegvlakken en tenslotte alleen het steunorgaan samenwerkt met het andere oplegvlak (20), waarbij de vrij draaibare rol vrij is van het hellende loopvlak, en omgekeerd bij de teruggaande slag van de transportbalk (2, 2A resp. 64).

2. Stappentransporteur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rolsteun (9; 37) is bevestigd op een vaste ondergrond (B) en dat het zich in transportrichting (Η, T) uitstrekkende loopvlak (35a; 52) is aangebracht aan de transportbalk (2; 2A).

3. Stappentransporteur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rolsteun (9; 37) is bevestigd aan de transportbalk (64) en dat het zich in transportrichting (Η, T) uitstrekkende loopvlak (35a; 52) is aangebracht aan de ondersteuning (2; 2A).

4. Stappentransporteur volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat elk hef- en neerlaatmechanisme (3; 3A) is voorzien van twee steunrollen (28; 43) aan weerszijden van de vrij draaibare rol (26; 41), die met de steunrollen op een gemeenschappelijke as (27; 42) is gemonteerd en dat de roldrager (9; 37) bestaat uit één goot-vormig stuk van slijtvaste kunststof met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede, waarbij de oplegvlakken (19, 20) zijn aangebracht op de bovenranden en nabij de uiteinden van de benen (11; 39) van de U-vormige roldrager en het hellende loopvlak (14; 18; 40) zich over een gedeelte van de lengte van de benen en binnen de benen van de U-vormige roldrager uitstrekt.

5. Stappentransporteur volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de steunrollen (28; 43) axiaal verschuifbaar op de gemeenschappelijke as (27; 42) zijn gemonteerd en tegen de druk van een verend element (31; 44) in naar de vrij draaibare rol (26; 41) toe kunnen worden gedrukt en dat de transportbalk resp. de ondersteuning (2; 2A) een U-vormige dwarsdoorsnede heeft, waarvan de inwendige breedte kleiner is dan de axiale lengte van het samenstel van de gemeenschappelijke as (27; 42) en de steunrollen (28; 43) in ontspannen toestand van het verende element (31; 44).

6. Stappentransporteur volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de steunrollen (28) nabij de buitenomtrek van hun platte buitenvlak (32), dat met de transportbalk resp. ondersteuning (2; 2A) kan samenwerken, zijn voorzien van een afschuining (33), en dat de U-vormige transportbalk resp. ondersteuning (2; 2A) aan de binnenzijde van de'benen (36) van de U is voorzien van een met de afschuining (33) aan de steunrollen (28) samenwerkend overeenkomstig schuin vlak (36b).

7. Stappentransporteur volgens een van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat de steunrollen zijn gevormd door de einddelen (57a) van een cilindrische bus (57) die concentrisch in de vrij draaibare rol (55) is gemonteerd, dat in de cilindrische bus (57) een tweedelige holle as (58, 59) is gemonteerd, tussen welke delen een drukveer (62) is geplaatst en dat de transportbalk (2A) een U-vormige dwars-doornsede heeft, waarvan de inwendige breedte kleiner is dan de axiale lengte van de tweedelige as in ontspannen toestand van de drukveer.

8. Stappentransporteur volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het hellende loopvlak bestaat uit een tweede schuin vlak (18; 40) aan de binnenzijde van elk van de benen van de U-vormige roldrager (9; 37) en dat de vrij draaibare rol (26; 41) nabij de buitenomtrek van zijn zijvlakken is voorzien van een met de schuine vlakkken samenwerkende, overeenkomstige afschuining (26a; 47).

9. Stappentransporteur volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de U-vormige transportbalk resp. ondersteuning (2; 2A) aan de binnenzijde van de benen (51) is voorzien van een met de afschuining (47) samenwerkend overeenkomstig schuin vlak (52).

10. Stappentransporteur volgens een van de conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat de vrij draaibare rol (26) op tenminste een deel van zijn cilindrische buitenoppervlak (26b) is gekarteld en dat het hellende loopvlak (14) op tenminste een overeenkomstig oppervlakgedeelte is gekarteld.

11. Stappentransporteur volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de transportbalk resp. ondersteuning (2) aan zijn met de vrij draaibare rol (26) samenwerkende oppervlak (35a) op een overeenkomstig gedeelte is gekarteld.

12. Stappentransporteur volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vaste drager (IA) voor de te transporteren voorwerpen is voorzien van een rollenbaan (7).