NL1019871C1 - Transportinrichting. - Google Patents

Description

Transportinrichting. I

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrich- I

ting omvattende een transportband en een geleider voor het I

ondervlak daarvan, welke transportband bestaat uit schalmen I

5 uit metaal of kunststof zodanig dat de band een nagenoeg

vlakke bocht kan beschrijven, waarbij is voorzien in midde- I

len om het ondervlak van de transportband, in het bijzonder H

bij een bochtstuk, nabij de geleider te houden. H

Bij bekende inrichtingen omvat de geleider hoekstuk- H

10 ken, die om de randen van de transportband heen vallen. Het H

hoekstuk bij de binnenzijde van de bocht is uiteraard nood- I

zakelijk om te voorkomen dat de transportband naar binnen H

toe wordt getrokken. Het hoekstuk bij de buitenzijde van de H

bocht voorkomt dat door de op de transportband uitgeoefende H

15 trekkracht de transportband omhoog, van de geleider af, zal H

bewegen. Een deel van dit hoekstuk bevindt zich dus boven H

een deel van de transportband. H

Bij een dergelijke inrichting doet zich het bezwaar

voor dat, bij het door de bocht heen bewegen, de transport- H

20 band tegen de binnenzijde van het in de binnenbocht aanwe- H

zige hoekstuk wordt aangedrukt waardoor grote wrijvings- H

krachten ontstaan. Hierdoor is veel energie nodig voor het H

verplaatsen van de transportband, waardoor deze ook zwaar H

wordt belast en aan slijtage onderhevig is.

25 De uitvinding beoogt nu dit bezwaar op te heffen en H

voorziet er daartoe in, dat in de geleider een sleuf dan H

wel een onderbreking is aangebracht zodanig dat een in H

hoofdzaak verticaal vlak wordt verkregen, waarvan het ver- H

loop correspondeert met de vorm van de binnenbocht, terwijl

30 het ondervlak van de transportband is voorzien van een aan- H

tal, op onderlinge afstand van elkaar staande, rollen waar- I

van de draaiingsassen haaks op het vlak van de transport- H

band staan en welke rollen tegen het genoemde, vertikale H

vlak van de geleider aan komen te liggen daar waar de H

35 transportband een bocht beschrijft. H

De wrijving optredende bij het door de bocht heen I

bewegen van de transportband wordt daardoor aanzienlijk

beperkt. Hierdoor kunnen langere transportbanden worden I

'J ί I 2 I toegepast en kunnen zwaardere lasten door middel van de I transportband worden getransporteerd.

I Om de wrijving tussen de transportband en de geleiders I verder te beperken, kan het ondervlak van de transportband I 5 zijn voorzien van naar beneden toe gerichte steunen, die I horizontaal gerichte assen dragen voor het ondersteunen van rollen, die aanliggen tegen horizontaal lopende vlakken van I de geleider.

I De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van 10 uitvoerings-voorbeelden getoond in de tekening, waarin: I Fig. 1 een bovenaanzicht toont van een transportin- I richting volgens de uitvinding, maar met weglating van de I transportband zelf;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede toont, op grotere schaal, I 15 volgens de lijn II - II van fig. 1, waarbij de transport- I band wel aanwezig is; en I Fig. 3, 4 en 5 dwarsdoorsneden tonen over een deel van de transportinrichting maar van verschillende uitvoerings- vormen.

I 20 Zoals getoond in de figuren 1 en 2 omvat een trans- I portinrichting volgens de uitvinding een frame 1 voor het I ondersteunen van de geleider 2 waar de transportband 3 met zijn ondervlak 4 over heen beweegt. De geleider 2 bezit I hoekstukken 5, die om de randen 6 van de transportband 3 I 25 heen grijpen. Hierdoor blijft de transportband 3 op de I geleider 2 liggen wanneer hij door de bocht 7 heen wordt I getrokken.

I Zoals op grotere schaal eveneens is getoond in fig. 3 I is de geleider 2 voorzien van een sleuf 8 voor het opnemen I 3 0 van rollagers 9 die door middel van de assen 10 met de I transportband 3 zijn verbonden, zodanig dat de assen 10 I haaks op het ondervlak 4 van de transportband 3 staan. De rollagers 9 komen tegen het ene vertikale vlak 11 van de sleuf 8 aan te liggen daar waar de transportband 3 een I 35 bocht 7 beschrijft. De binnen liggende rand 6 van de trans- I portband 3 zal dan nagenoeg vrij blijven van het binnen I liggende verticale vlak 12 van de hoekstukken 5.

Bij fig. 2 is het frame 1 voorzien van geleidings- I organen 13 voor het geleiden van de voorwerpen die zich op

H

3 de transportband 3 bevinden.

Bij de uitvoerings-vorm van fig. 3 ontbreken de gelei-dings-organen 13 en is de transportband 3 bij de randen 6 voorzien van een uitsparing 14, zodat het bovenvlak van het 5 hoekstuk 5 van de geleider 2 zich onder het niveau van het bovenvlak van de transportband 3 bevindt. Een op de transportband 3 staand voorwerp kan dan buiten de langsranden van de transportband uitsteken, zonder dat dit bezwaren oplevert .

10 Fig. 4 toont een andere mogelijkheid voor het op de geleider 2 vasthouden van de transportband 3 . Hiertoe is het ondervlak 4 van de transportband 3 voorzien van haken 15, die samenwerken met horizontale vlakken 16 van de geleider 2. Tussen de haken 15 in zijn assen 10 aangebracht 15 met daarop rollen 9, die weer aanliggen tegen het vlak 11.

Tenslotte toont fig. 5 nog de mogelijkheid het ondervlak 4 van de transportband 3 te voorzien van steunen 17, die zijn voorzien van assen 18 waarop zich rollen 19 bevinden, die aan kunnen liggen tegen het vlak 16 van de gelei-2 0 der 2. Hierdoor wordt de wrijving verlaagt, die in het bijzonder optreedt bij een bochtstuk, om de transportband 3 op de geleider 2 te houden.

Hoewel de geleider 2 bij de verschillende uitvoeringsvormen als een geheel is getoond, terwijl daarin een sleuf 25 8 is aangebracht, kan uiteraard de geleider 2 ook uit enkele delen bestaan, die dan afzonderlijk met het frame 1 zijn verbonden. Hierdoor kan de vervaardiging van de geleider 2 worden vereenvoudigd.

De inrichting kan ook zodanig zijn uitgevoerd, dat de 30 transportband een spiraalvormige, tenminste gedeeltelijk vertikaal lopende, baan beschrijft bijvoorbeeld over een hoek van meer dan 360°.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts enkele mogelijke uitvoerings-vormen van een inrichting volgens de uitvinding 35 in de tekening zijn weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindings-gedachte te vallen, zoals deze in de conclusies is aangegeven.

conclusies s i

Claims (2)

1. Transportinrichting omvattende een transportband (3) en een geleider (2) voor het ondervlak (4) daarvan, welke transportband (3) bestaat uit schalmen uit metaal of kunst-5 stof zodanig dat de transportband een nagenoeg vlakke bocht (7) kan beschrijven, waarbij is voorzien in middelen om het ondervlak (4) van de transportband (3), in het bijzonder bij een bochtstuk (7), nabij de geleider (2) te houden, met het kenmerk, dat in de geleider (2) een sleuf (8) dan wel 10 een onderbreking is aangebracht zodanig dat een in hoofdzaak vertikaal vlak (11) wordt verkregen, waarvan het verloop correspondeert met de vorm van de binnenbocht, terwijl het ondervlak (4) van de transportband (3) is voorzien van een aantal, op onderlinge afstand van elkaar 15 staande, rollen (9) waarvan de draaiingsassen (10) haaks op het vlak van de transportband (3) staan en welke rollen tegen het genoemde, vertikale vlak (11) van de geleider (2) aan komen te liggen daar waar de transportband een bocht (7) beschrijft.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ondervlak (4) van de transportband (3) is voorzien van naar beneden toe gerichte steunen (17), die horizontaal gerichte assen (18) dragen voor het ondersteunen van rollen (19), die aanliggen tegen horizontaal lopen-25 de vlakken (16) van de geleider (2). % £ ]: ' ' 1 'V'