NL9202007A - Stapelbare krat. - Google Patents

Description

Titel: Stapelbare krat

De uitvinding heeft betrekking op een stapelbare krat, in het bijzonder voor het transport van bloemen en planten in potten of emmers, welke krat is voorzien van een bodem, van vier opstaande wanden en van een aantal poten.

Voor het transport van dergelijke potplanten en bloemen wordt gebruik gemaakt van stapelbare kratten.

Het is bekend dergelijke kratten goedkoop te vervaardigen van hout, waarbij om een bodemdeel een viertal wanden wordt bevestigd, waarbij onder de bodem bijvoorbeeld door middel van een aantal klossen poten worden aangebracht. Een dergelijke krat heeft als nadeel dat die slechts een beperkte tijd kan worden gebruikt, omdat de krat snel beschadigd raakt bij gebruik, bijvoorbeeld door stoten of omdat de krat zijn stevigheid verliest door vochtopname tijdens gebruik.

Teneinde een meer duurzame krat te verkrijgen is eerder voorgesteld een krat van de in de aanhef beschreven soort te vervaardigen van metaal, bijvoorbeeld aluminium. Een dergelijke krat bestaat bijvoorbeeld uit een rechthoekige, metalen bak, waarbij aan de buitenzijde daarvan vier onder het bodemvlak uitstekende poten zijn aangebracht. De poten zijn aan de bak bevestigd door bijvoorbeeld klinknagels of dergelijke bevestigingsmiddelen.

Een nadeel van een dergelijke krat is dat de vervaardiging daarvan een duur stempel vergt, en in de praktijk blijkt dat ook deze krat relatief snel beschadigt. Zo kunnen de poten eenvoudig verbuigen of loskomen van de bak, en kunnen door stoten tegen een zijwand van de bak deuken ontstaan, waardoor de bak, en daarmee de krat zijn vorm en functionaliteit verliest.

De uitvinding beoogt derhalve een krat van de in de aanhef beschreven soort, waarbij de bovengenoemde nadelen worden vermeden. Daartoe wordt volgens de uitvinding een dergelijke stapelbare krat gekenmerkt doordat de zijwanden zijn vervaardigd van stootbestendig kunststof plaatmateriaal, waarbij de zijwanden aan de binnenzijde zijn voorzien van groeven waarin zijrandzones van de plaatvormige bodem zijn opgenomen.

Op deze wijze ontstaat een stapelbare krat, die eenvoudig van constructie is, en die goed tegen de optredende belastingen bestand is, door de elastische eigenschappen en de stootbestendigheid van de zijwanden.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van de stapelbare krat, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een tweetal boven op elkaar geplaatste kratten; fig. 2 toont een bovenaanzicht van een hoek van een tussen twee zijrekken geplaatste krat; fig. 3 toont een doorsnede-aanzicht volgens de lijn III - III in figuur 2; en fig. 4 toont een zij-aanzicht van twee direct op elkaar geplaatste kratten, gedeeltelijk in doorsnede, met in de bovenste krat opgenomen zijrekken.

Figuur 1 toont in een stapeling van twee kratten een onderste krat 1, met gemonteerde, losneembare zijrekken 2, en een op de zijrekken 2 geplaatste bovenste krat 1'. In de bovenste krat 1’ is een tweetal zijrekken 2 plat neergelegd, in de opbergstand weergegeven.

Zoals in het bijzonder blijkt uit de figuren 1 en 2 is de krat 1 opgebouwd uit een bodemplaat 3, twee langswanden 4 en twee kopwanden 5. De langswanden 4 en de kopwanden 5 zijn vervaardigd uit harde, stootvaste kunststof plaat en zijn elk aan de binnenzijde voorzien van een langsgroef 14 (zie fig.

4), waarin een randzone van de bodem 3 passend is opgenomen.

In de vier hoeken van de krat 1 zijn de betreffende wanddelen 4, respectievelijk 5 met elkaar verbonden door een langs de buitenzijde van de wanddelen aangebrachte, bij voorkeur door twee maal omzetten gebogen plaatdeel 11, en een langs de binnenzijde van de wanddelen aangebracht, eveneens door omzetten gebogen plaatdeel 12, waarbij de beide plaatdelen 11 en 12 door de betreffende wanddelen 4, 5 heen onderling zijn verbonden door geschikte bevestigingsmiddelen, zoals schroeven 13.

De bodem 3 is voorzien van een tweetal zich in de dwarsrichting uitstrekkende, tegen de kopwanden aanliggende, door omzetten in de bodemplaat 3 gevormde doordiepingen 16, welke doordiepingen naar de einden 17 toe open goten 16 vormen. De open einden 17 van de goten 16 maken een goede afwatering van de krat 1 mogelijk. Bovendien wordt bij dicht gestapelde kratten, zoals getoond in fig. 4, door het aanliggen van de goten 16 van een bovenliggende krat 1' tegen corresponderende kopwanden van een onderliggende krat een verschuiving van de kratten 1 en 1' in langsrichting verhinderd.

De twee kopwanden 5 zijn ieder voorzien van een zodanige profilering, dat aan de onderzijde twee poten 9, en aan de bovenzijde twee uitsparingen 10 zijn gevormd, zodanig, dat de poten 9 van een kopwand 5 van een bovenliggende krat 1' passend kunnen worden opgenomen in de uitsparingen 10 in de kopwand 5 van een onderliggende krat 1. Twee op deze wijze op elkaar geplaatste kratten 1 en 11 kunnen als gevolg van deze constructie in dwarsrichting niet ten opzichte van elkaar bewegen.

De poten 9 van de krat 1 zijn zodanig uitgevoerd, dat bij een op een hoofdzakelijk vlakke ondergrond geplaatste krat 1 de lepels van een pompwagen eenvoudig onder de bodem 3 kunnen worden gebracht.

De zijrekken 2 zijn opgebouwd uit een tweetal staanders 18, die bij voorkeur een ronde doorsnede hebben, en die een enigszins grotere lengte hebben dan de lengte van de kopwanden 5 van de krat 1, 1’. Daardoor is tussen twee op de in fig. 1 afgeheelde wijze gestapelde kratten voldoende hoogte aanwezig voor te transporteren potplanten en bloemen. De staanders 18 zijn onderling verbonden door twee dwarsstrips 6 en 7. De onderste dwarsstrip 7 is op zodanige wijze tussen de staanders 18 aangebracht, dat wanneer het zijrek 2 op een krat is gemonteerd en de onderste uiteinden van de staanders 18 bij twee hoeken van de onderliggende krat 1 van boven af in uitsparingen 19 zijn opgenomen, de onderste dwarsstrip 7 op de bovenzijde van de betreffende kopwand 5 van de krat 1 rust. De uitsparingen 19 worden begrensd door de kopse zijden van de in de respectieve hoeken samenkomende kopwand 5 en langswand 4, en het deze wanden verbindende, gebogen plaatdeel 11.

De bovenste dwarsstrip 6 is op zodanig wijze tussen de staanders 18 van een zijrek 2 aangebracht dat, wanneer een krat 1' op een zijrek 2 is geplaatst, de bovenste strip 6 met de binnenzijde aan tegen de buitenzijde van de corresponderende kopwand 5 van de bovenliggende krat 1' ligt. Daarbij zijn de bovenste uiteinden van het zijrek 2 van onder af in uitsparingen 19 in de bovenliggende krat 1' opgenomen, en de gebogen plaatdelen liggen met de respectieve onderzijde aan tegen de bovenzijde van de strip 6. Op deze wijze ontstaat bij het stapelen van de kratten 1, 1' met behulp van de zijrekken 2 een stabiele stapel, waarbij in de kratten 1, 1' op elke bodem 3 bijvoorbeeld potten of emmers bloemen kunnen worden geplaatst, waarbij de potten, emmers en bloemen duidelijk boven de randen 4, 5 van de krat 1 kunnen uitsteken.

Wanneer de kratten 1, 1’ leeg worden gestapeld of vervoerd kunnen de zijrekken 2 tussen de wanden 4, 5 van de krat 1, 1' plat worden§ neergelegd, waarbij de staanders 18 zich in de breedte van de krat 1, 1' tussen de langswanden 4 uitstrekken. Wanneer daarbij aan de binnenzijden van de langswanden 4 uitsparingen 8 zijn aangebracht, voor het opnemen van de uiteinden van de staanders 18 wordt enerzijds bereikt dat verschuiving van elk zijrek 2 in langs- of dwarsrichting ten minste grotendeels wordt verhinderd. Op deze wijze wordt voorkomen dat bij transport van de lege, al dan niet gestapelde kratten 1, 1' de zijrekken kwijtraken of overmatig gaan rammelen. Anderzijds kan onder behoud van de opbergmogelijkheid voor de zijrekken 2 de rekhoogte maximaal zijn en daarmee de hoogte van de beschikbare transportruimte optimaal zijn.

De uitvinding is niet beperkt tot de voorgaand beschreven uitvoeringsvorm. Zo kan de bodem zodanig worden omgezet, dat de doordiepingen tevens een tweetal poten vormen, waarbij de kopwanden, evenals de langswanden, in hoofdzaak als rechthoekige platen kunnen worden uitgevoerd. Verder kunnen openingen in de langswanden worden aangebracht, welke openingen kunnen worden gebruikt als handvatten, en kan de bodem zijn voorzien van openingen, voor een verbeterde afwatering. Wezenlijk aan de uitvinding is dat de stapelbare krat in hoofdzaak is opgebouwd uit een bodemplaat en vier uit kunststof vervaardigde wanden, waarbij de zijrandzones van de bodemplaat in in de wanden aangebrachte groeven zijn opgenomen. Op deze wijze ontstaat een constructief eenvoudige, goed en stabiel stapelbare, degelijke krat.

Claims (9)

1. Stapelbare krat, in het bijzonder voor het transport van bloemen en planten in potten of emmers, welke krat is voorzien van een bodem, van vier opstaande wanden en van een aantal poten, met het kenmerk, dat de zijwanden (4, 5) zijn vervaardigd van kunststof plaatmateriaal, waarbij de zijwanden (4, 5) aan de binnenzijde zijn voorzien van groeven (14) waarin zijrandzones van de plaatvormige bodem (3) zijn opgenomen.

2. Krat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de bodem (3), die is vervaardigd van metaalplaat, in hoofdzaak door omzetten een afwateringsvoorziening (16) is aangebracht.

3. Krat volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat althans twee tegenover elkaar liggende kopwanden (5) zodanig zijn geprofileerd dat aan de onderzijde poten (9) zijn gevormd en aan de bovenzijde complementaire uitsparingen (10) aanwezig zijn, zodat bij stapeling van lege kratten (1, 1') de poten (9) van een bovenliggende krat (1') in de uitsparingen (10) van een onderliggende krat (1) zijn opgenomen.

4. Krat volgens conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat de afwateringsvoorziening (16) in de bodem wordt gevormd door ten minste één gootvormige, aan ten minste één zijde open doordieping (16).

5. Krat volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door losneembare zijrekken (2) met ten minste twee, door een aantal strippen (6, 7) met elkaar verbonden staanders (18), waarbij de boven- en ondereinden van de staanders (18) opneembaar zijn in opneemholten (19) bij de hoeken van een bovenliggende (!')/ respectievelijk onderliggende krat (1).

6. Krat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de opneemholten (19) zijdelings worden begrensd door de bij de kopvlakken van bij de betreffende krathoek bijeenkomende opstaande zijwanden (4, 5) en door een zich aan de buitenzijde over de krathoek uit strekkend hoekstuk (11) in de vorm van een omgezet plaatdeel.

7. Krat volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de zijrekken (2) voor leeg transport in de krat passend kunnen worden opgenomen, waarbij in tegenoverliggende langswanden (4) uitsparingen (8) kunnen zijn gevormd voor het opnemen van boven-, respectievelijk ondereinden van de rekstaanders (18).

8. Krat volgens één der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat althans één van de dwarsstrippen (7) bij een rek in gemonteerde toestand vast aanligt tegen opstaande delen van de onderliggende krat.

9. Krat volgens één der conclusies 5-8, met het kenmerk, dat bij een bovenop een rek (2) geplaatste krat (1') althans één van de dwarsstrippen (6) van het rek (2) vast aanligt tegen opstaande delen van de bovenliggende krat (!').