NL9201885A - Vloerbedekkingssysteem en ondertapijt daarvoor. - Google Patents

Description

Vloerbedekkingssysteem en ondertapijt daarvoor

De uitvinding heeft betrekking op een vloerbedekkingssysteem, omvattende: een op een te bedekken vloer te leggen ondertapijt, en een op dat ondertapijt te leggen boventapijt.

Een dergelijk vloerbedekkingssysteem is bekend. Gebruik wordt veelal gemaakt van ondervloerpanelen, bijvoorbeeld van het type "Thermofelt”. Dit is een zachtboard-achtig materiaal dat een zekere krachtverdeling combineert met een isolerende functie. Hierop kan vloerbedekking worden gelegd, die aan de randen door middel van hakende verbindingen onder spanning wordt vastgezet. Eventuele losse randdelen kunnen worden vastgezet door middel van kleefband-stroken.

Tevens is bekend het vastplakken van tapijt op een vloer. Dit systeem heeft het nadeel, dat het tapijt zich zeer moeilijk laat verwijderen.

Doel van de uitvinding is een vloerbedekkingssysteem te verschaffen, dat het voordeel heeft zich zeer eenvoudig te laten verwijderen, maar zonder klevende verbinding met de vloer het tapijt niettemin slipvrij daarmee te koppelen, zonder dat een spansysteem noodzakelijk is.

Het vloerbedekkingssysteem volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk dat het ondertapijt aan zijn ondervlak vooraf is voorzien van een anti-sliplaag; en het ondertapijt na het leggen aan zijn bovenvlak is voorzien van een kleeflaag voor het vastkleven van een boventapijt aan het ondertapijt.

Bij voorkeur vertoont het systeem het kenmerk dat het ondertapijt een aantal lagen non-wovens omvat die met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld door doornaaiden, en vervolgens verdicht.

In een bepaalde uitvoering vertoont het systeem het kenmerk dat op de lagen non-wovens een non-woven vlies is gelegd en met die lagen is verbonden, bijvoorbeeld door doornaaiden of kalanderen, zodanig dat het verkregen ondertapijt een min of meer dicht bovenoppervlak bezit. Hierdoor wordt een bovenoppervlak van het ondertapijt verkregen, dat weinig lijm opneemt en niettemin een zeer goede hechting kan verzekeren.

Opgemerkt wordt, dat de toegepaste lijm afhankelijk is van de materialen aan de aan elkaar te hechten oppervlakken.

De hiervoor beschreven uitvoering kan eenvoudig zo worden verkregen, dat het met elkaar verbinden van de lagen non-wovens door bijvoorbeeld vernaalden plaatsvindt in dezelfde productiestap als die, waarin het non-woven vlies met die lagen wordt verbonden. Een kalander-bewerking kan het voordeel bezitten, dat de vezels van het bovenoppervlak ten dele met elkaar versmelten, waardoor het oppervlak een geringere porositeit bezit.

Bij voorkeur vertoont het systeem het kenmerk dat de anti-sliplaag is verkregen door het opsproeien en, bijvoorbeeld door verwarming, laten drogen, van een dispersie van een rubberachtige substantie, zoals latex.

Afhankelijk van de toegepaste kleeflaag, bijvoorbeeld het type lijm, kan gebruik worden gemaakt van een variant, waarin na het leggen van het boventapijt op het ondertapijt op het boventapijt een drukkracht is uitgeoefend, die de klevende hechting tussen het boventapijt en het ondertapijt versterkt, bijvoorbeeld met gebruikmaking van een wals of zogenaamde glider.

De uitvinding betreft tevens een ondertapijt, dat een onderdeel is van een vloerbedekkingssysteem van het hiervoor gespecificeerde type. Dit ondertapijt is gekenmerkt door een aan de onderzijde daarvan aangebrachte anti-sliplaag.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening van een willekeurig uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening tonen: figuur 1 een sterk geschematiseerd perspectivisch aanzicht van een inrichting voor het vervaardigen van een ondertapijt; figuur 2, 3, 4, 5 en 6 respectieve fasen van het leggen van vloerbedekking met het systeem volgens de uitvinding; en figuur 7 een gedeeltelijk dwarsdoorsnede-aanzicht van vloerbedekking volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een inrichting 1 voor het vervaardigen van ondertapijt.

In een voorraad 2 bevindt zich een laminaat, bestaande uit een aantal door doornaaiden met elkaar verbonden lagen non-wovens. Dit laminaat 3 wordt via een omleidrol 4 samengevoegd met een van een voorraadrol 5 afgewikkeld non-woven vlies 6. In een doornaald-station 7 vindt door middel van een van naalden voorziene rol 8 een doornaald bewerking plaats, waardoor het vlies 6 innig met het laminaat 3 wordt verbonden. Stroomafwaarts in de transportrichting 9 ten opzichte van het doornaald-station 7 is een sproeistation 10 geplaatst waar een latex-dispersie via een spuitkop 11 tegen het onder-oppervlak van het laminaat 3 wordt gesproeid. Vervolgens wordt deze dispersie gedroogd door middel van een stroomafwaarts geplaatst verwarmingsstation 12. Het aldus verkregen ondertapijt wordt opgewikkeld op een rol 13 voor opslag en transport.

Het verkregen ondertapijt 14 bezit door de aanwezigheid van de latex aan zijn onder-oppervlak aldaar een anti-sliplaag, terwijl zijn bovenvlak, dat is verkregen door het aanbrengen van het non-woven vlies 6 een ruwe, maar niettemin min of meer gesloten bovenoppervlak bezit.

Figuur 2 toont, dat banen ondertapijt 14 op een vloer 15 worden gelegd door afrollen van de rol 13. Door middel van een mes 14 wordt het eventueel overstekende materiaal van het ondertapijt 14 weggesneden. Het ondertapijt 14 ligt los in banen op de vloer, maar is ten opzichte van die vloer in de praktijk niet verschuifbaar door de aanwezigheid van de anti-sliplaag. In de in figuur 3 getoonde volgende fase wordt op het bovenoppervlak van het ondertapijt 14 een laag lijm 17 aangebracht. Figuur 4 toont, dat vervolgens, althans op het reeds van lijm 17 voorziene deel, boventapijt 18 kan worden geplaatst.

Na het gereedkomen van deze fase wordt door middel van een zwaar blok 19 een extra aandrukkracht op het boventapijt 18 uitgeoefend, waardoor de klevende hechting tussen het boventapijt 18 en het ondertapijt 14 wordt versterkt.

Figuur 6 toont, dat met het mes 16 eventuele overstekende randen 20 van het boventapijt 18 langs de muren 21 of plinten worden weggesneden. Na voltooiing van de fase volgens figuur 6 is de gehele bewerking voltooid. Figuur 7 toont de structuur van de verkregen vloerbedekking in dwarsdoorsnede. Op de vloer 15 ligt het ondertapijt 14, dat een anti-sliplaag 22 omvat, die innig is verbonden met het zich daarboven bevindende laminaat 3, alsmede het daar aan de bovenzijde innig mee verbonden non-wovenvlies 6.

Op dit non-wovenvlies 6 bevindt zich de aangebrachte lijmlaag 17, waarop de rug 23 van het boventapijt 18 zich uitstrekt. Met de rug 23 zijn de polen 24 van het boventapijt 18 verbonden.

De aandacht wordt erop gevestigd dat, anders dan in figuur 7 is weergegeven, de diverse lagen niet strikt van elkaar onderscheiden kunnen worden, maar dat ze via overgangszones in elkaar overgaan. In het bijzonder is dit het geval voor de overgang tussen het laminaat 3 en het non-woven vlies 6 en de lijmlaag 17 die zich ten dele uitstrekt in het vlies 6 en de rug 23 van het boventapijt 18.

Desgewenst kan het gerede tapijt worden opgenomen. Er bestaat immers geen onlosmakelijke koppeling tussen de anti-sliplaag 22 en de vloer 15. Wel blijven in het geval van opnemen van het volledige tapijt het ondertapijt 14 en het boventapijt 18 onverbrekelijk met elkaar verbonden.

Claims (6)

1. Vloerbedekkingssysteem, omvattende: een op een te bedekken vloer te leggen ondertapijt, en een op dat ondertapijt te leggen boventapijt, met het kenmerk, dat het ondertapijt aan zijn ondervlak vooraf is voorzien van een anti-sliplaag; en het ondertapijt na het leggen aan èijn bovenvlak is voorzien van een kleeflaag voor het vastkleven van een boventapijt aan het ondertapijt.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ondertapijt een aantal lagen non-wovens omvat die met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld door doornaaiden, en vervolgens verdicht.

3. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op de lagen non-wovens een non-woven vlies is gelegd en met die lagen is verbonden, bijvoorbeeld door doornaaiden of kalanderen, zodanig dat het verkregen ondertapijt een min of meer dicht bovenoppervlak bezit.

4. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de anti-sliplaag is verkregen door het opsproeien en, bijvoorbeeld door verwarming, laten drogen, van een dispersie van een rubberachtige substantie, zoals latex.

5. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat na het leggen van het boventapijt op het ondertapijt op het ondertapijt een drukkracht is uitgeoefend, die de klevende hechting tussen het boventapijt en het ondertapijt versterkt, bijvoorbeeld met gebruikmaking van een wals.

6. Ondertapijt, zijnde een onderdeel van een vloerbedekkingssysteem volgens één der voorgaande conclusies gekenmerkt door een aan de onderzijde daarvan aangebrachte anti-sliplaag.