NL9201617A - Voertuigstoel. - Google Patents
Voertuigstoel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9201617A NL9201617A NL9201617A NL9201617A NL9201617A NL 9201617 A NL9201617 A NL 9201617A NL 9201617 A NL9201617 A NL 9201617A NL 9201617 A NL9201617 A NL 9201617A NL 9201617 A NL9201617 A NL 9201617A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- seat
- bearing
- backrest
- coupling member
- lever
- Prior art date
Links
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 68
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 68
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 68
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 claims 1
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 description 2
- 238000012937 correction Methods 0.000 description 1
- 230000000994 depressogenic effect Effects 0.000 description 1
- 230000000007 visual effect Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60N—SEATS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES; VEHICLE PASSENGER ACCOMMODATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60N2/00—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles
- B60N2/24—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles
- B60N2/242—Bus seats
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60N—SEATS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES; VEHICLE PASSENGER ACCOMMODATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60N2/00—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles
- B60N2/24—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles
- B60N2/30—Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats
- B60N2/3002—Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats back-rest movements
- B60N2/3029—Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats back-rest movements by composed movement
- B60N2/3031—Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats back-rest movements by composed movement in a longitudinal-vertical plane
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60N—SEATS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES; VEHICLE PASSENGER ACCOMMODATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60N2/00—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles
- B60N2/24—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles
- B60N2/30—Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats
- B60N2/3038—Cushion movements
- B60N2/3063—Cushion movements by composed movement
- B60N2/3065—Cushion movements by composed movement in a longitudinal-vertical plane
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60N—SEATS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES; VEHICLE PASSENGER ACCOMMODATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60N2/00—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles
- B60N2/24—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles
- B60N2/30—Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats
- B60N2/3088—Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats characterised by the mechanical link
- B60N2/309—Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats characterised by the mechanical link rods
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60N—SEATS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES; VEHICLE PASSENGER ACCOMMODATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60N2/00—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles
- B60N2/24—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles
- B60N2002/247—Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles to support passengers in a half-standing position
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Aviation & Aerospace Engineering (AREA)
- Transportation (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Seats For Vehicles (AREA)
- Chairs For Special Purposes, Such As Reclining Chairs (AREA)
Description
Korte aanduiding : Voertuigstoel.
De uitvinding betreft een voertuigstoel, in het bijzonder een bestuurder-bijstoel in bussen, volgens de kop van de conclusie 1.
Bij een bekende voertuigstoel van deze soort voor landbouwvoertuigen (DE 21 07 231 C3) dient het aan de ene arm en aan de rugleuning onder diens zwenkas aan de zittingschaal aangekoppeld koppelorgaan gelijktijdig voor de hellinginstelling van de rugleuning. Hiertoe is het middengedeelte van de koppelstang telescoopachtig uitgevoerd, zodat zijn lengte te veranderen en daarmede de steilheid van de rugleuning instelbaar is. Bij het verzwenken in de niet-gebruikstand van de voertuigzitting richt de arm het zittingdeel en het koppelorgaan de rugleuning op, zodat beiden ongeveer verticaal staan en daarbij een maximale vrije ruimte voor de voertuig-zitting ter beschikking stellen, welke bijvoorbeeld voor doorlopen of voor het rijden in staande houding benut kan worden.
In bedrijfsvoertuigen worden dergelijke wegklapbare voertuig-zittingen als zogenaamde bestuurder-bijzittingen in het instapgebied van het voertuig aangebracht. Het instappen wordt door wegklappen van de voertui gzitting in zijn niet-gebruikstand vergemakkelijkt. Daarna wordt de voertuigzitting weer in zijn gebruikstand teruggezwenkt en biedt plaats aan een aanvullende persoon. De met behulp van het koppelorgaan ingestelde rug!euninghelling blijft daarbij behouden, zodat de benutter van de stoel na het terugzwenken van de voertuigstoel weer de gelijke zi tinstel ling terugvindt. Bij bepaalde voertuig-bijstoelen, bijvoorbeeld in bussen, is het gewenst, deze voertuigstoel in de gebruikstand voor zitten om zijn verticale as te kunnen draaien, opdat de gebruiker van de stoel een aan verschillende situaties optimaal aangepaste zitstand kan innemen. Een over ongeveer 180° gedraaide stand van de stoel is bijvoorbeeld gewenst voor een reisbegeleider om op aangename wijze zichtcontact met de passagiers van de bus te verkrijgen.
De uitvinding ligt de opgave ten gronde een voertuigstoel van de in aanvang genoemde soort draaibaar te maken, zonder daarbij af te zien van het voordeel van de maximale vrijgave van ruimte door oprichten van het zittingdeel en rugleuning in de teruggezwenkte niet-gebruikstand van de voertuigstoel. Aanvullend moet de rugleuning in alle draaistanden instelbaar zijn.
De opgave is bij een voertuigstoel van de in de kop van de conclusie 1 gedefinieerde soort volgens de uitvinding door de kenmerken in het kenmerkende deel van de conclusie 1 opgelost.
De voertuigstoel volgens de uitvinding heeft het voordeel, dat het zittingdeel tesamen met de rugleuning van de zich in zijn gebruikstand bevindende voertuigstoel na het losmaken van een eerste koppelingselement over nagenoeg 360° in iedere gewenste draaistand kan worden gedraaid en in ieder van deze draai standen ook de mogelijkheid bestaat op de instelling van de rugleuning correcties aan te brengen. Na terugdraaien van de voertuigstoel in zijn uitgangs-, basis- of nulstand, in welke de rugleuning in rijrichting achter het zittingdeel staat en dwars op de rijrichting uitgericht is en de zittingschaal weer met het zittingleger vergrendeld is, laat de voertuigstoel zich door losmaken van een verder koppelingselement in zijn niet-gebruikstand wegklappen. Onafhankelijk van de telkens ingestelde helling van de rugleuning worden, zoals bij de bekende voertuigstoel, zittingdeel en rugleuning bij het wegklappen zo verzwenkt, dat beiden ongeveer verticaal en evenwijdig aan elkaar uitgericht zijn en zodoende een maximale vrije ruimte voor de omhoog geklapte voertuigstoel ontstaat. Bij terugzwenken van de voertuigstoel in zijn gebruikstand neemt de rugleuning weer zijn voorgaande opstelling ten opzichte van het zittingdeel in. De bediening van de stoel is in vergaande mate comfortabel gehouden, daar zowel de draaibaarheid van de zich in gebruikstand bevindende voertuigstoel als ook het gereed zijn van de voertuigstoel voor het wegklappen telkens door een enkele handhefboom resp. handgreep tot stand kan worden gebracht.
Gunstige uitvoeringsvormen van de voertuigstoel volgens de uitvinding met doelmatige verdere vormgevingen en uitvoeringen van de uitvinding zijn in de verdere conclusies aangegeven.
Wordt volgens een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding de op de zitschaal vastgehouden verstelinrichting voor de rugleuning gevormd door een gasveer, is een traploze instelling van de rugleuning binnen een vooraf gegeven comforthoek mogelijk.
Volgens een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het tussen de verstelinrichting en de rugleuning werkzame koppelingselement met behulp van een aan het stoelleger van het zittingdeel aangebrachte handhefboom bediend, welke via een krachtstroomleiding zodanig met een veerbelaste grendel in het koppelingselement is verbonden, dat door zwenken van de handhefboom de grendel tegen veer-terugstelkracht uit een in de rugleuning aanwezig grendelopneemorgaan uitgetrokken wordt. De kracht-stroomleiding is in het gebied tussen stoelleger en zittingschaal voorzien van een snijplaats, in welke hij door draaien van de zittingschaal uit diens basis- of nul stand uit automatisch onderbroken en na terugdraaien van de zittingschaal in de basis- of nul stand weer gesloten wordt. Daar de axiaal verschuifbare grendel draai vast met een op de zwenkas van de rugleuning draai beweeg!ijk zittende, door de verstel inrichting bediende hefboom aan hem verbonden is en het met de grendel corresponderende grendelopneemorgaan aan de rugleuning aangebracht is, kan na uittrekken van de grendel uit het grendelopneemorgaan de rugleuning bij het wegklappen van de voertuigstoel onafhankelijk van zijn hellinginstelling door het koppel in zijn verticale stand overgebracht worden.
Het tussen de zittingschaal en het stoelleger werkzame tweede koppelingselement wordt volgens een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding gevormd door een grendelhefboom, welke zwenkbaar aan het stoelleger bevestigd is en in de basis- of nulstand van de zittingschaal in een in deze aangebrachte grendelgroef invalt. Met behulp van een handgreep kan de grendelhefboom voor het vrijgeven van de draaibeweging van de zittingschaal uit de grendelgroef worden uitgezwenkt.
Om voor het vrijgeven van de draaiing resp. voor het wegklappen slechts telkens een koppelingselement met de hand te moeten bedienen is volgens een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding het koppelorgaan tussen arm en rugleuning in tweëen gedeeld en het derde koppelingselement tussen de beide koppeldelen in de vorm van een in het ene koppeldeel uitgevoerd sleufgat en een in het koppeldeel zijdelings uitstekende tap aangebracht. De tap van het ene koppeldeel steekt in de basis- of nulstand van de zittingschaal in het sleufgat en is in deze axiaal verschuifbaar geleid. Bij het uitzwenken van de zittingschaal uit de basis- of nulstand zwenkt de tap uit het sleufgat en is de verbinding tussen de armen en de rugleuning opgeheven. Bij het terugzwenken van de zittingschaal in zijn basis- of nulstand komt de tap in iedere hellingstand van de rugleuning automatisch in het sleufgat en is de koppeling weer tot stand gebracht. Vanzelfsprekend kan daarbij de voertuigstoel slechts in een richting uit de basisstand gedraaid en in de tegengestelde richting weer in de basisstand terugge- draaid worden.
Opdat de koppelingsdelen van het derde koppelingselement bij het terugdraaien van de voertuigstoel weer automatisch onderling in werkver-binding kunnen treden is het aan de voorste armen zwenkbaar gelegerde koppeldeel in een geleiding aan de achterste arm geleid, zodat het na losmaken van het koppelingselement zijn stand ongewijzigd behoudt en zodoende na terugdraaien van de voertuigstoel het koppelingselement weer automatisch sluit.
De uitvinding is aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in het onderstaande nader beschreven. Er tonen:
Figuur 1 een schematische weergave van het zijaanzicht van een voertuigstoel in gebruikstand voor het zitten,
Figuur 2 een schematische weergave van de voertuigstoel in figuur 1 in zijn omhoog geklapte buiten gebruikstand,
Figuur 3 gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede een constructieve uitvoeringsvorm van de voertuigstoel in figuren 1 en 2,
Figuur 4 een aanzicht van de voertuigstoel in richting pijl IV in figuur 3.
De in figuren 1 en 2 schematisch en in figuren 3 en 4 meer gedetailleerd weergegeven bestuurder-bijzitting voor een bus, als voorbeeld voor een algemeen weg te klappen voertuigstoel, omvat op bekende wijze een zittingdeel 11 en een in zijn opstelhoek ten opzichte van het zittingdeel 11 instelbare rugleuning 12. Het zittingdeel 11 omvat een stoelleger 13 en een zittingschaal 14 tussen welke voor de draai baarheid van de zitting-schaal 14 ten opzichte van het stoelleger 13 een draaischotel 15 is aangebracht. Het stoelleger 13 is via een stoelgestel 16 met de vloer 17 van het voertuig verbonden. Daarbij is het stoelgestel 16 zo uitgevoerd, dat de voertuigstoel zich in zijn stand voor het gebruiken als stoel in het instapgebied van het voertuig resp. bus bevindt. De instap van het voertuig is in figuren 1 en 2 met 18 aangeduid. Voor het vrijgeven van de instap 18 is het stoelgestel 16 zo uitgevoerd, dat de voertuigstoel uit de gebruikstand voor zitten (figuur 1) naar achteren in een buiten-gebruikstand (figuur 2) weg te zwenken is, in welke het zittingdeel 11 en de rugleuning 12 voor het vrijgeven van een maximale vrije ruimte in het instapgebied ongeveer verticaal zijn uitgericht. Hiertoe bezit het stoelgestel 16 een armparallelogram uit een achterste arm 20 en twee voorste armen 21, 22 (figuur 4), die met hun ene einde aan het stoelleger 13 en met hun andere einde aan een aan de vloer 17 van het voertuig in het instapgebied 18 bevestigde legersteun 19 draaibaar zijn gelegerd. De legersteun 19 bezit daarbij twee met elkaar in lijn liggende onderste legerplaatsen 23, 24, en een op verticale afstand daarvan en horizontaal terug versprongen aangebrachte bovenste legerplaats 25, in welke telkens de onderste einden van de beide voorste armen 21, 22 resp. van de achterste arm 20 aangekoppeld zijn. Het stoelleger 13 bezit overeenkomstig twee nabij de voorkant van de zitting liggende, dwars op de 1angsrichting van het voertuig met elkaar in lijn liggende voorste legerplaatsen 26, 27 evenals een op horizontale afstand daarvan aangebrachte achterste legerplaats 28, waarin telkens de bovenste einden van de voorste armen 21, 22 resp. van de achterste arm 20 zwenkbaar zijn vastgehouden. Tussen de voorste armen 21, 22 en de achterste arm 20 zijn twee trekveren 29, 30 gespannen, welke na het oprichten van het zittingdeel 11 de zwenkbeweging van de voertuigstoel in zijn buiten-gebruikstand ondersteunen. De achterste arm 20 is daarbij in het midden ten opzichte van de beide voorste armen 21, 22 aangebracht. De trekveren 29, 30 zijn aan tappen 31, 32, die aan de beide voorste armen 21, 22 op de naar elkaar toegekeerde zijden uitsteken, en aan een tap 33,die bij de achterste arm 20 aan weerszijden uitsteekt, gehaakt (figuur 4).
Tot het stoelgestel 16 behoort nog een koppelorgaan 34, welke voor het op gang brengen van de oprichtbeweging van de rugleuning 12 bij het wegzwenken van de voertuigstoel de armen 21, 22 resp. 20 met de rugleuning 12 verbindt. Het koppelorgaan 34 is daarbij verzwenkbaar met de armen 20 resp. 21, 22 en star met de rugleuning 12 verbonden. In figuren 1 en 2 is daarbij het ene einde van het koppelorgaan 34 aangekoppeld aan de achterste arm 20, terwijl hij in een alternatieve uitvoering volgens figuren 3 en 4 zwenkbaar beweeglijk met de beide voorste armen 21, 22 is verbonden. Om een draaibeweging van de draaivast met de zittingschaal 14 verbonden rugleuning 12 mogelijk te maken is het koppelorgaan 34 in tweëen gedeeld en tussen de beide delen 341, 342 van het koppelorgaan een koppe-lingselement 35 aangebracht, dat zich bij draaien van de zittingschaal 14 uit zijn basis- of nul stand uit automatisch vrijmaakt en bij het terugdraaien van de zittinschaal 14 in zijn basis- of nulstand weer automatisch sluit. Het koppelingselement 35 bestaat hiertoe uit een in het voorste, met de voorste armen 21, 22 zwenkend beweegbaar verbonden deel 341 van het koppelorgaan aangebracht sleufgat 36 en een aan het achterste, vast met de rugleuning verbonden deel 342 van het koppelorgaan zijdelings uitstekende tap 37, die in de nulstand van de zittingschaal 14 in het sleufgat 36 insteekt en daarin verschuifbaar geleid is. Vanzelfsprekend kunnen sleufgat 36 en tap 37 op de beide delen 341,342 van het koppelorgaan verwisseld aangebracht zijn. Bij het uitdraaien van de zittingschaal 14 uit zijn basisof nulstand, hetgeen voor een op de voertuigzitting zittende passagier slechts tegen de richting van de wijzers van de klok in mogelijk is, glijdt de tap 37 zijdelings uit het sleufgat 36, en wordt de verbinding tussen de beide delen 341, 342 van het koppelorgaan opgeheven. Het voorste deel 341 van het koppelorgaan is in een zijdelings aan de achterste arm 20 aangebrachte geleiding 38 geleid, zodat het bij het scheiden van het koppelings-element 35 zijn stand behoudt en het bij terugdraaien van de zittingschaal 14 terugkomende deel 342 van het koppelorgaan met zijn tap 37 het sleufgat 36 automatisch vindt.
Zoals reeds in de aanvang vermeld en in figuur 4 schematisch aangeduid is, is de rugleuning 12 om een horizontale zwenkas in een vooraf gegeven hoekgebied ten opzichte van het zittingdeel 11 zwenkbaar op de zittingschaal 14 vastgehouden. Hiertoe is de rugleuning 12 aan twee tegenover elkaar liggende zijden van de zittingschaal 14 met behulp van twee bouten 39, van welke in figuur 4 slechts de in rijrichting rechter bout 39 te zien is, draaibaar in de zittingschaal 14 vastgehouden. Op de rechter bout 39 zit een zwenkhefboom 40 draai beweegbaar, aan wiens hefboomarmeinde een verstelinrichting 41 voor het instellen van de opstelhoek van de rugleuning 12 ten opzichte van het zittingdeel 11 aangrijpt. Zoals in figuur 3 is geschetst is de verstelinrichting 41 uitgevoerd als gasveer, welke een continue verstelling van de rugleuning 12 binnen een toegelaten hellings-hoek toestaat. Opdat de verstelinrichting 41 bij het omhoog klappen van de voertuigzitting de oprichtbeweging van de rugleuning 12 niet hindert, is in de verbinding tussen verstelinrichting 41 en rugleuning 12 een verder koppelingselement 42 aangebracht, dat met behulp van een handhefboom 43 kan worden vrijgemaakt en daarmede de starre verbinding tussen de verstelinrichting 41 en de rugleuning 12 voor zwenkbeweging van de rugleuning 12 vrijgeeft. Het koppelingselement 42 bezit hiertoe een met de zwenkhefboom 40 verbonden vergrendelingsblok 44, waarin een veerbelaste grendel 45 axiaal verschuifbaar geleid is. De grendel 45 correspondeert met een grendelopneemorgaan 46 in de rugleuning 12, in welke hij door de grendel-veer 47 vormsluitend wordt ingedrukt. Het grendelopneemorgaan 46 is daarbij zodanig in de rugleuning 12 aangebracht, dat in de gebruikstand voor zitten de grendel 45 door veerbelasting in het grendelopneemorgaan 46 invalt. Het van het grendelopneemorgaan 46 afgekeerde grendeleinde is via een Bowden kabel 48 verbonden met een zwenkoor 49, welke in het voorste deel van de zittingschaal 14 nabij de voorkant van de zitting zwenkbeweegbaar is vastgehouden. De zwenkplaat 49 grijpt met een meenemer 50 in een naar de zittingschaal 14 toe open goot 51 aan het vooreinde van een in het stoel-leger 13 in horizontale richting axiaal verschuifbare veerbelaste bout 52. Het van de goot 51 afgekeerde einde van de bout 52 is door een trekkabel 53 met een aan het achtereinde van het zittingleger 13 zwenkbaar beweegbaar vastgehouden vergrendelingshefboom 54 verbonden, waaraan de handhefboom 43 star is bevestigd. De vergrendelingshefboom 54 is twee-armig uitgevoerd, waarbij aan het einde van de ene hefboomarm de trekkabel 53 bevestigd is en de andere hefboomarm is uitgevoerd als vergrendelingsklink 55. De ver-grendelingsklink 55 omsluit in de gebruikstand van de stoel een aan de achterste arm 20 zijdelings uitstekende vergrendelingstap 56 en borgt zodoende het stoelgestel 16 in de gebruikstand voor zitten tegen onbeoogd omhoog klappen van de voertuigstoel.
De krachtstroom tussen de bediende hefboom 43 en de grendel 45 in het koppelingselement 42 is als volgt:
Bij het omhoog trekken van de handhefboom 43 in figuur 3 in de richting van de wijzers van de klok wordt de vergrendelingshefboom 54 gezwenkt en geeft de vergrendelingsklink 55 eerst de vergrendelingstap 56 vrij, zodat een omhoogklapbeweging van het stoelgestel 16 niet meer wordt verhinderd. Gelijktijdig wordt door het met de trekkabel 53 verbonden hef-boomarmeinde van de vergrendelingshefboom 54 via de trekkabel 53 de bout 52 tegen de kracht van de terugstel veer 57 in figuur 3 naar rechts verschoven. De bout 52 zwenkt via zijn met de meenemer 50 in ingrijping staande goot 51 de zwenkplaat 49 tegen de wijzers van de klok in. De zwenkplaat 49 trekt op zijn beurt via de Bowden kabel 48 de grendel 45 tegen de kracht van de grendelveer 47 uit het grendelopneemorgaan 46. Daarmede is de starre verbinding tussen de zwenkhefboom 40 en de rugleuning 12 opgeheven en bij het omhoog klappen van de zitting (figuur 2) kan de rugleuning 12 via het koppelorgaan 34 onafhankelijk van de hel 1ing-instel1ing van de zwenkhefboom 40 in zijn opstaande stand draaien. In de omhoog geklapte buiten gebruik-stand wordt een eindstand-aanslag door een aan de achterste arm 20 bevestigde plaat 64 gevormd, tegen welke de bout 52 aanligt. Opdat bij het opheffen van de verbinding tussen zwenkhefboom 40 en rugleuning 12 laatstgenoemde niet een onbepaalde stand inneemt, is aan de in figuur 4 niet zichtbare, in rijrichting linker bout 39 voor het tegen draaien vasthouden van de rugleuning 12 een spiraal veer aangebracht, welke een terugstelmoment uitoefent op de rugleuning 12, welke het omhoog stellen van de rugleuning 12 ondersteunt.
Om in de gebruikstand van de stoel de door de draai schotel 15 tussen stoelleger 13 en zittingschaal 14 gegeven draai beweegbaarheid van de zittingschaal 14 om zijn verticale as mogelijk te maken, is enerzijds een tussen stoelleger 13 en zittingschaal 14 werkzaam koppelingselement 58 en anderzijds een snijplaats 59 in de krachtstroomleiding tussen handhefboom 43 en grendel 45 aangebracht, in welke de krachtstroomleiding door draaien van de zittingschaal 14 uit zijn basis- of nulstand uit automatisch onderbroken en na terugdraaien van de zittingschaal 14 in de basis- of nulstand weer gesloten wordt. Deze snijplaats 59 wordt door de goot 51 aan het voorste einde van de bout 52 en aan de meenemer 50 op de zwenkplaat 49 gevormd. De goot 51 is naar beide zijden toe open, zodat bij een draai-beweging van de zittingschaal 14 ten opzichte van het stoelleger 13 de meenemer 50 uit de goot 51 zijdelings uitglijdt en daarmede de verbinding tussen bout 52 en zwenkplaat 49 opheft. Het tussen stoelleger 13 en zittingschaal 14 werkzame koppelingselement 58 bestaat uit een zwenkbaar aan het stoelleger 13 aangebrachte grendel hefboom 60 en een in de zittingschaal 14 aangebrachte grendelgroef 61, in welke de grendelhefboom 60 in de basis- of nulstand van de zittingschaal 14 kan worden ingezwenkt. Voor het zwenken van de grendelhefboom 60 is met diens zijdelings uit de zittingschaal 13 uitstekende legeras 62 een handgreep 63 draaivast verbonden (figuur 4).
Voor het draaien van de zittingschaal 14 in de gebruikstand voor zitten van de voertuigzitting is de handgreep 63 op een zodanige wijze te verzwenken, dat de grendelhefboom 60 uit de grendelgroef 61 uittreedt. Nu kan de zittingschaal 14 met daaraan bevestigde rugleuning 12 in de vooraf gegeven draairichting in iedere willekeurige draai stand worden gezwenkt.
Bij het zwenken van de rugleuning 12 treedt daarbij in het koppelings-element 35 automatisch de tap 37 uit het sleufgat 36 uit en is de koppeling van de rugleuning 12 aan het stoelgestel 16 automatisch opgeheven. In iedere draaistand kan de rugleuning 12 door in werking stellen van de verstel inrichting 41 in zijn opstelhoek tot de zittingschaal 14 gewijzigd worden. Indien de zittingschaal 14 met rugleuning 12 weer in de basis- of nulstand teruggedraaid wordt, dan worden daarin stoelleger 13 en zittingschaal 14 weer met elkaar vergrendeld. Gelijktijdig treedt de tap 37 in in het sleufgat 36, zodat het koppelorgaan 34 tussen de voorste armen 21, 22 en de rugleuning 12 weer gesloten is. Nu kan de voertuigzitting na omhoog trekken van de handhefboom 43 op de beschreven wijze in zijn buiten gebruik stand teruggeklapt worden.
Claims (10)
1. Voertuigzitting, in het bijzonder bestuurder-bijstoel in bussen, met een uit zittingschaal en stoelleger bestaand zittingdeel, met een aan de zittingschaal om een horizontale as verzwenkbare rugleuning, wiens opstelhoek tot het zittingdeel instelbaar is, en met een het stoelleger met de vloer van het voertuig verbindend stoelgestel, dat voor het ter beschikking stellen van een vrije ruimte voor de voertuigstoel een wegzwenken van de voertuigstoel uit zijn gebruikstand naar achteren in een buiten-gebruik-stand mogelijk maakt en hiertoe een armparallelogram uit enerzijds aan het stoelleger en anderzijds aan de vloer van het voertuig zwenkbaar vastgehouden armen en een een arm en rugleuning verbindend koppel orgaan bezit, die zo aangekoppeld en uitgericht zijn, dat in de buiten-gebruikstand van het zittingdeel als ook de rugleuning ongeveer verticaal opgericht zijn, met het kenmerk, dat tussen stoelleger (13) en zittingschaal (14) een draaischotel (15) is aangebracht, dat de rugleuning (12) met een op de zittingschaal (14) vastgehouden verstelinrichting (41) voor het instellen van de helling van de rugleuning (12) verbonden is, dat telkens een losmaakbaar koppelingselement (42, 58, 35) in de verbinding tussen verstelinrichting (41) en rugleuning (12), tussen stoelleger (13) en zittingschaal (14) en in het koppelorgaan (34) aangebracht is, en dat de koppelings-elementen (42, 58, 35) zo uitgevoerd zijn, dat voor de draaiverstelling en voor het wegzwenken van de voertuigstoel telkens slechts een koppelingselement (58, 42) met de hand moet worden vrijgemaakt.
2. Stoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op de zwenkas van de rugleuning (12) een zwenkhefboom (40) draai beweegbaar zit, op diens hefboomarm de verstelinrichting (41) aangrijpt, dat het in verbinding tussen verstel inrichting (41) en rugleuning (12) werkzame eerste koppelingselement (42) een star met de zwenkhefboom (40) verbonden vergrende-lingsblok (44) met een daarin axiaal verschuifbare, veerbelaste grendel (45) en een star met de rugleuning (12) verbonden grendelopneemorgaan (46) bezit, dat zo uitgevoerd en aangebracht is, dat de veerbelaste grendel (45) in de gebruikstand van de stoel in het grendelopneemorgaan (46) invalt.
3. Stoel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op het stoelleger (13) een handhefboom (43) zwenkbaar is aangebracht, welke met de veerbelaste grendel (45) van het eerste koppelingselement (42) via een krachtstroomleiding zodanig verbonden is, dat door zwenken van de hand-hefboom (43) de grendel (45) tegen terugstel kracht van de veer uit het grendelopneemorgaan (46) uit te trekken is, en dat de krachtstroomleiding in het gebied tussen stoelleger (13) en zittingschaal (14) een snijplaats (59) bezit, waarin de krachtstroomleiding door draaien van de zittingschaal (14) uit zijn basis- of nulstand uit automatisch onderbroken en na terugdraaien van de zittingschaal (14) in de basis- of nulstand weer gesloten wordt.
4. Stoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de krachtstroomleiding is voorzien van: - een zwenkbaar op het stoelleger (13) gelegerde, twee-armige vergrendelingshefboom (54), die star met de handhefboom (43) is verbonden, - een op het stoelleger (13) naar de voorste zittingkant toe uitstekende, axiaal verschuifbare, veerbelaste bout (52), die voor axiale i verschuiving tegen terug stel kracht van een veer via een trekkabel (53) met de ene hefboomarm van de vergrendelingshefboom (54) verbonden is en bij zijn uitstekend deel een naar de zittingschaal (14) toe open goot (51) draagt, - een draaibaar op de zittingschaal (14) gelegerde zwenkplaat (49), welke een in de goot (51) ingrijpende, met deze de krachtstroom-snijplaats (59) vormende meenemer (50) draagt, en - een Bowden kabel (48), welke de verbinding tot stand brengt tussen de zwenkplaat (49) en de grendel (45) in het vergrendelingsblok (44).
5. Stoel volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de verstel inrichting (41) voor de rugleuning (12) wordt gevormd door een gas-veer._
6. Stoel volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het tussen stoelleger (13) en zittingschaal (14) werkzame tweede koppe- i lingselement (58) wordt gevormd door een zwenkbaar op het stoelleger (13) aangebrachte grendel hefboom (60), welke in de basis- of nulstand van de zittingschaal (14) met behulp van een handgreep (63) in een grendelgroef (61) in de zittingschaal (14) in en uit te zwenken is.
7. Stoel volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat ; het koppelorgaan (34) in tweëen is gedeeld en de beide delen (341, 342) van het koppelorgaan via het in het koppelorgaan (34) werkzame derde koppe- 1ingselement (35) met elkaar zijn verbonden, en dat het derde koppelings-element (35) zodanig is uitgevoerd, dat de beide delen (341, 342) van het koppelorgaan slechts in de basis- of nulstand van het zittingdeel (11), waarin de zittingschaal (14) en stoelleger (13) via het tweede koppelings-element (38) met elkaar zijn vergrendeld, met elkaar in ingrijping zijn.
8. Stoel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het derde koppe-1 ingsel ement (35) een in het ene deel (341) van het koppelorgaan gevormd sleufgat (36) en een zijdelings van het andere deel (342) van het koppelorgaan uitstekende tap (37) bezit, welke in de basis- of nulstand van het zittingdeel (11) in het sleufgat (35) insteekt en daarin verschuifbaar geleid is en bij draaien van de zittingschaal (14) uit deze uitzwenkt, en dat het ene deel (341) van het koppelorgaan met zijn van de koppeling afgekeerde einde zwenkbaar beweegbaar met een van de armen (21, 22) verbonden is en het andere deel (342) van het koppelorgaan met zijn van de koppeling afgekeerde einde star aan de rugleuning (12) is bevestigd.
9. Stoel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het stoel-gestel (16) twee op afstand van elkaar gelegen evenwijdige voorste armen (21, 22) bezit, die met hun einden enerzijds in een nabij de voorkant van de zitting liggend legerpunt (26, 27) aan het stoelleger (13) en anderzijds in een onderste legerpunt (23, 24) van een vast met de vloer (17) van het voertuig verbonden legersteun (19) zijn vastgehouden, en verder is voorzien van een ten opzichte van de voorste armen (21, 22) in het midden aangebrachte achterste arm (20), die met zijn uiteinden enerzijds in een in horizontale afstand tot het voorste legerpunt (26, 27) liggend achterste legerpunt (28) aan het stoelleger (13) en anderzijds aan een op verticale afstand en bij voorkeur horizontaal terug versprongen liggend bovenste legerpunt (25) van de legersteun (19) is vastgehouden, en dat de zwenk-verbinding van het ene deel (341) van het koppelorgaan aan de beide voorste armen (21, 22) is getroffen en dat het andere deel (342) van het koppelorgaan in een aan de achterste arm (20) aangebrachte geleiding (38) in langsrichting verschuifbaar geleid is.
10. Stoel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat tussen de voorste armen (21, 22) en de achterste arm (20) tenminste een trekveer (29, 30) is gespannen, die zo is aangebracht, dat hij bij het omhoog bewegen van het zittingdeel (11) met het oog op het wegzwenken van de voertuigstoel, een het wegzwenken ondersteunende kracht opwekt. Π. Stoel volgens een van de conclusies 4-10, met het kenmerk, dat de andere hefboomarm van de star met de handhefboom (43) verbonden twee-armige vergrendelingshefboom (54) is uitgevoerd als vergrendelingsklink (55), die in de gebruikstand van de voertuigstoel over een aan de achterste arm (20) zijdelings uitstekende vergrendelingstap (56) valt en zo het stoelgestel (16) tegen een zwenkbeweging vergrendelt.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE4134053 | 1991-10-15 | ||
DE4134053A DE4134053C2 (de) | 1991-10-15 | 1991-10-15 | Fahrzeugsitz |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9201617A true NL9201617A (nl) | 1993-05-03 |
NL192511B NL192511B (nl) | 1997-05-01 |
NL192511C NL192511C (nl) | 1997-09-02 |
Family
ID=6442696
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9201617A NL192511C (nl) | 1991-10-15 | 1992-09-18 | Voertuigstoel. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE4134053C2 (nl) |
ES (1) | ES2100779B1 (nl) |
FR (1) | FR2682334B1 (nl) |
IT (1) | IT1258862B (nl) |
NL (1) | NL192511C (nl) |
Families Citing this family (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2738192B1 (fr) * | 1995-09-01 | 1997-11-07 | Productions Sa B V | Dispositif de maintien et de guidage d'une assise de siege |
DE19630214C1 (de) * | 1996-07-26 | 1997-09-18 | Evo Bus Gmbh | Fahrzeugsitz |
EP1106422A1 (de) * | 1999-11-30 | 2001-06-13 | Johnson Controls GmbH | Halterung für einen Fahrzeugsitz |
US6540294B2 (en) * | 2001-08-23 | 2003-04-01 | Freedman Seating Company | Stowable swing away flip seat |
US6676216B1 (en) * | 2002-03-22 | 2004-01-13 | Lear Corporation | Vehicle seat assembly |
FR2885560B1 (fr) * | 2005-05-11 | 2007-07-20 | Faurecia Sieges Automobile | Siege pour vehicule automobile ayant une position avec un encombrement longitudinal reduit |
FR2885558B1 (fr) * | 2005-05-11 | 2007-07-06 | Faurecia Sieges Automobile | Siege pour vehicule automobile ayant une position limitant son encombrement longitudinal |
GB2455090A (en) * | 2007-11-27 | 2009-06-03 | Ford Global Tech Llc | A compact stowable seat |
ITTO20120711A1 (it) * | 2012-08-07 | 2014-02-08 | Marco Marzolla | Sedile convertibile |
DE102013214779A1 (de) * | 2013-07-29 | 2015-01-29 | Siemens Aktiengesellschaft | Ergonomisch flexibler Fahrerstand eines Schienenfahrzeugs |
US11820265B2 (en) | 2022-02-03 | 2023-11-21 | Brose Fahrzeugteile SE & Co. Kommanditgesellschaft, Coburg | Vehicle seat |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR795457A (fr) * | 1935-09-28 | 1936-03-14 | Faurax & Chaussende Reunis Ets | Système de fauteuil ou autre siège repliable et escamotable automatiquement, destiné aux véhicules, avions, bateaux, salles de spectacles et de réunions quelconques, etc. |
CH443024A (de) * | 1965-11-25 | 1967-08-31 | Daimler Benz Ag | Klappsitz für Fahrzeuge, insbesondere für Omnibusse |
US3630478A (en) * | 1970-05-15 | 1971-12-28 | Otto Klepp | Seat structure for agricultural tractor |
FR2544263B1 (fr) * | 1983-03-31 | 1988-05-27 | Fenwick Manutention Ste Indle | Siege pour vehicules industriels, notamment pour engins de travaux publics et chariots de manutention |
JPS601033A (ja) * | 1983-06-16 | 1985-01-07 | Ikeda Bussan Co Ltd | ジヤンプシ−ト |
-
1991
- 1991-10-15 DE DE4134053A patent/DE4134053C2/de not_active Expired - Fee Related
-
1992
- 1992-09-18 NL NL9201617A patent/NL192511C/nl not_active IP Right Cessation
- 1992-10-07 IT ITRM920727A patent/IT1258862B/it active IP Right Grant
- 1992-10-13 FR FR9212218A patent/FR2682334B1/fr not_active Expired - Fee Related
- 1992-10-15 ES ES09202055A patent/ES2100779B1/es not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE4134053C2 (de) | 1996-01-11 |
ITRM920727A1 (it) | 1994-04-07 |
ES2100779A1 (es) | 1997-06-16 |
IT1258862B (it) | 1996-03-01 |
FR2682334B1 (fr) | 1994-03-25 |
ES2100779B1 (es) | 1998-02-01 |
ITRM920727A0 (it) | 1992-10-07 |
NL192511B (nl) | 1997-05-01 |
FR2682334A1 (fr) | 1993-04-16 |
DE4134053A1 (de) | 1993-04-22 |
NL192511C (nl) | 1997-09-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6550856B1 (en) | Vehicle seat | |
NL9201617A (nl) | Voertuigstoel. | |
EP1315637B1 (en) | Seat assembly with self positioning head restraint | |
DE60319278T2 (de) | Herunterklappbare, im Boden verstaubare Kraftfahrzeugsitzanordnung | |
US5700054A (en) | Vehicle seat assembly including integral child restraint seat | |
CN100404308C (zh) | 车辆座椅 | |
US5246271A (en) | Vehicle seats with built-in safety belt | |
US6814404B2 (en) | Passenger seat headrest platform | |
US6000755A (en) | Swivel chair | |
JPH11155669A (ja) | 改良された移動式座席構成 | |
CA2436004A1 (en) | Vehicular seat assembly having a cam driven self positioning head restraint | |
US7901007B2 (en) | Self-raising headrest for vehicle seat and method | |
JPH11346862A (ja) | 椅子、特にオフィス用椅子 | |
JPS6187505A (ja) | 後方へ傾けることができるシートサポートと背もたれ支持体とを備えた椅子 | |
US5429414A (en) | Relating to a child seat | |
US7413251B2 (en) | Vehicle seat, particularly for a motor vehicle, comprising a folding back rest and a foldable seat base and method | |
JPH0657512B2 (ja) | 角度の変わる背もたれを持った自動車シート | |
NL1020764C2 (nl) | Kindervoertuigstoel voorzien van een onderstel en een met het onderstel verbonden stoel alsmede een dergelijk onderstel. | |
GB2397558A (en) | A powered vehicle for personal transport | |
CN221617789U (zh) | 可折叠平台 | |
NL8100272A (nl) | Stoel. | |
US20220111768A1 (en) | Vehicle seat adjustable between a forward facing setup and a rearward facing setup | |
EP1230120A2 (en) | Improved wheelchair with tilting seat | |
EP0243361A1 (en) | Chair | |
CN117227604A (zh) | 用于车辆座椅的小腿支撑装置以及车辆座椅 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
SNR | Assignments of patents or rights arising from examined patent applications |
Owner name: DAIMLER-BENZ AKTIENGESELLSCHAFT |
|
SNR | Assignments of patents or rights arising from examined patent applications |
Owner name: DAIMLERCHRYSLER AG |
|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20060401 |