NL192511C - Voertuigstoel. - Google Patents

Voertuigstoel. Download PDF

Info

Publication number
NL192511C
NL192511C NL9201617A NL9201617A NL192511C NL 192511 C NL192511 C NL 192511C NL 9201617 A NL9201617 A NL 9201617A NL 9201617 A NL9201617 A NL 9201617A NL 192511 C NL192511 C NL 192511C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
seat
backrest
seat shell
shell
coupling
Prior art date
Application number
NL9201617A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192511B (nl
NL9201617A (nl
Inventor
Klaus Ruigrok Van De Werve
Johann Hienz
Hans-Peter Kalt
Original Assignee
Daimler Benz Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Daimler Benz Ag filed Critical Daimler Benz Ag
Publication of NL9201617A publication Critical patent/NL9201617A/nl
Publication of NL192511B publication Critical patent/NL192511B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192511C publication Critical patent/NL192511C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60NSEATS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES; VEHICLE PASSENGER ACCOMMODATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60N2/00Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles
    • B60N2/24Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles
    • B60N2/242Bus seats
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60NSEATS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES; VEHICLE PASSENGER ACCOMMODATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60N2/00Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles
    • B60N2/24Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles
    • B60N2/30Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats
    • B60N2/3002Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats back-rest movements
    • B60N2/3029Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats back-rest movements by composed movement
    • B60N2/3031Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats back-rest movements by composed movement in a longitudinal-vertical plane
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60NSEATS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES; VEHICLE PASSENGER ACCOMMODATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60N2/00Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles
    • B60N2/24Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles
    • B60N2/30Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats
    • B60N2/3038Cushion movements
    • B60N2/3063Cushion movements by composed movement
    • B60N2/3065Cushion movements by composed movement in a longitudinal-vertical plane
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60NSEATS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES; VEHICLE PASSENGER ACCOMMODATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60N2/00Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles
    • B60N2/24Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles
    • B60N2/30Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats
    • B60N2/3088Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats characterised by the mechanical link
    • B60N2/309Non-dismountable or dismountable seats storable in a non-use position, e.g. foldable spare seats characterised by the mechanical link rods
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60NSEATS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES; VEHICLE PASSENGER ACCOMMODATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60N2/00Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles
    • B60N2/24Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles
    • B60N2002/247Seats specially adapted for vehicles; Arrangement or mounting of seats in vehicles for particular purposes or particular vehicles to support passengers in a half-standing position

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Aviation & Aerospace Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Seats For Vehicles (AREA)
  • Chairs For Special Purposes, Such As Reclining Chairs (AREA)

Description

I I »ai l
Voertuigstoel
De uitvinding heeft betrekking op een voertuigstoel, in het bijzonder een stoel voor een bijrijder in bussen, met een uit een zittingschaal en een zittingsteun bestaand stoelgedeelte met een ten opzichte van de 5 zittingschaal om een horizontale as zwenkbare rugleuning wiens instelhoek tot de zittingschaal instelbaar is, en met een de zittingsteun met de voertuigvloer verbindend stoelgestel, dat voor het beschikbaar stellen van een vrije ruimte voor de stoei een wegzwenken van de stoel uit zijn gebruiksstand naar achteren in een niet-gebruiksstand mogelijk maakt en hiertoe een parallellogrammechanisme uit enerzijds aan de zittingsteun en anderzijds aan de voertuigvloer zwenkbaar aangebrachte armen en een een arm en de rugleuning 10 verbindend koppelstuk bezit, een en ander zodanig uitgevoerd, dat in de niet-gebruiksstand zowel het zittinggedeelte als ook de rugleuning zich ongeveer verticaal uitstrekken.
Een dergelijke voertuigstoel is bekend uit het Duitse ’’Offenlegungsschrift” 2.107.231. Bij gebruik van een dergelijke stoel in bedrijfsvoertuigen zoals bussen kan door het in de niet-gebruiksstand verzwenken van de stoel het instappen worden vergemakkelijkt. Bij het vanuit een niet-gebruiksstand naar de gebruiksstand 15 terugzwenken wordt de rugleuning weer in de ingestelde stand teruggebracht zodat de gebruiker van de stoel in de gebruiksstand de stoel weer in de oorspronkelijke stand terugvindt.
Bij dergelijke stoelen bestaat er, in het bijzonder in bussen, de behoefte, dat de zittingschaal in de gebruiksstand om een zich omhoog uitstrekkende as kan worden verdraaid, opdat de gebruiker van de stoei steeds een aan optredende omstandigheden aangepaste zitstand kan innemen. Een op de stoel zittende 20 reisleider in een bus kan zo bijvoorbeeld zowel een stand innemen waarin hij in de rijrichting recht vooruit kijkt als een stand, waarin hij naar de verdere in de bus aanwezige passagiers kijkt.
Met de uitvinding wordt beoogd een voertuigstoel van bovengenoemde soort te verkrijgen, die op optimale wijze kan worden toegepast en daartoe tussen de gebruiksstand en de niet-gebruiksstand kan worden verplaatst, terwijl in de gebruiksstand de zitting verdraaibaar om een zich omhoog uitstrekkende as 25 en de rugleuning in alle draaistanden van de zitting instelbaar is.
Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt met een stoel, die zodanig is uitgevoerd, dat tussen de zittingsteun en de zittingschaal een draaischotel is aangebracht, dat de rugleuning met een op de zittingschaal aangebrachte verstelinrichting voor de instelling van de helling van de rugleuning verbonden is, dat een losmaakbaar koppelelement zowel in de verbinding tussen de verstelinrichting en de rugleuning als 30 tussen de zittingsteun en de zittingschaal en in het koppelstuk is aangebracht en dat de koppelelementen zo uitgevoerd zijn, dat voor het wegzwenken van de voertuigstoel slechts het tussen de verstelinrichting en de rugleuning aanwezige eerste koppelelement en voor het draaibaar verstellen van de hoek van de voertuigstoel slechts het tussen zittingsteun en zittingschaal aanwezige tweede koppelelement met de hand los te maken is en het in het koppelstuk aanwezige derde koppelelement slechts in de basis- of nulpositie 35 van het stoelgedeelte, waarin de zittingschaal en zittingleger met elkaar vergrendeld zijn, werkzaam is en zich bij het uit deze basispositie uitdraaien van de zittingschaal automatisch losmaakt en zich bij het terugdraaien van de zittingschaal in deze basispositie weer automatisch inschakelt.
Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan in de gebruiksstand van de stoel na het losmaken van het eerste koppelelement de zitting met de rugleuning over ten minste nagenoeg 360° in 40 iedere gewenste draaistand worden verdraaid en in ieder van deze draaistanden bestaat ook de mogelijkheid op de instelling van de rugleuning ten opzichte van de zitting correcties aan te brengen.
Na terugdraaien van de stoel in basispositie, waarin de rugleuning gerekend in de rijrichting vooruit achter de zitting en dwars op de rijrichting is gelegen en waarin de zittingschaal weer met de zittingsteun verbonden is, laat de stoel zich door losmaken van een verder koppelelement in zijn niet-gebruiksstand 45 wegklappen, waarbij zittingdeel en rugleuning ten minste nagenoeg verticaal staan en voor de stoel een maximale vrije ruimte aanwezig is. Bij vervolgens terugzwenken van de stoel in zijn gebruiksstand komen de zittingschaal en de rugleuning weer in de voordien ingestelde stand terug.
Opgemerkt wordt, dat uit het Amerikaanse octrooi 4.834.452 een stoelconstructie bekend is, waarbij een een zittingschaal ondersteunende verticale kolom evenwijdig aan de ten opzichte van de zittingschaal 50 verstelbare rugleuning verschuifbaar is. De zittingschaal is met behulp van een parallellogrammechanisme verbonden met het boveneinde van de de zittingschaal ondersteunende kolom, een en ander zodanig, dat de zitting met de rugleuning ten opzichte van de kolom enigszins naar voren te zwenken is. Deze bekende constructie wijkt echter sterk af van de constructie volgens onderhavige aanvrage en bij deze bekende constructie kunnen de zitting en de rugleuning ook niet in een nagenoeg verticale buiten-gebruiksstand 55 worden gebracht.
Een doelmatige uitvoering van het mechanisme voor het verstellen van de rugleuning wordt verkregen indien op de zwenkas van de rugleuning een zwenkhefboom op wiens hefboomarm de verstelinrichting aangrijpt draaibaar is aangebracht, en het eerste koppelelement een met de zwenkhefboom star verbonden vergrendelingsblok met een daarin axiaal verschuifbare veerbelaste grendel en een met de rugleuning star verbonden grendel-opneemorgaan bezit, een en ander zodanig, dat de veerbelaste grendel in de gebruiks-stand van de zitting in het opneemorgaan voor de grendel invalt.
5 Bij voorkeur is aan de zittingsteun een handhefboom zwenkbaar aangebracht, welke met de veerbelaste grendel van het eerste koppelelement via een kracht overbrengend mechanisme zodanig verbonden is, dat door zwenken van de handhefboom de grendel tegen verende terugstelkracht uit het opneemorgaan voor de grendel uit te trekken is, terwijl het kracht overbrengend mechanisme in het gebied tussen de zittingsteun en de zittingschaal een snijplaats bezit waarin het kracht overbrengend mechanisme door draaien van de 10 zittingschaal vanuit zijn basis- of nulpositie automatisch onderbroken en na terugdraaien van de zittingschaal in de basis- of nulpositie weer gesloten wordt. Daarbij kan na uittrekken van de grendel uit het opneemorgaan de rugleuning bij het wegklappen van de stoel onafhankelijk van zijn instelling ten opzichte van de zitting in zijn verticale niet-gebruiksstand worden overgebracht om bij het terugzwenken van de zitting weer in dezelfde stand te kunnen worden vergrendeld.
15 Daarbij wordt een robuuste en doelmatige opbouw van het kracht overbrengend mechanisme veikregen indien dit is voorzien van een een op de zittingsteun zwenkbaar gelegerde twee-armige vergrendelingshefboom, die star met de ------------ handhefboomwerbonden is,------------------------------------------------------------------------- een aan de zittingsteun naar de voorste zittingkant toe uitstekende, axiaal verschuifbare veerbelaste bout, 20 die voor de axiale verschuiving tegen verende verstelkracht via een kabel met de ene hefboomarm van de vergrendelingshefboom verbonden is en aan zijn uitstekende deel een naar de zittingschaal toe open goot draagt, een draaibaar op de zittingschaal gelegerd zwenkoor, welke een in de goot ingrijpende, met deze de snijplaats vormende meenemer draagt, en 25 een Bowden kabel, welke de verbinding tussen het zwenkoor en de grendel in het vergrendelingsblok tot stand brengt.
Door de verstelinrichting voor de rugleuning uit te voeren als gasveer is een traploze instelling van de rugleuning binnen een gewenst verzwenkgebied mogelijk.
Een eenvoudige uitvoering van het tussen de zittingsteun en de zittingschaal aanwezige koppelelement 30 kan worden verkregen indien dit tweede koppelelement wordt gevormd door een zwenkbaar aan de zittingsteun aangebrachte grendelhefboom, die in de basis- of nulpositie van de zittingschaal met behulp van een handgreep in een grendelgroef in de zittingschaal in en uit te zwenken is.
Een eenvoudige uitvoering van het tussen twee koppelstukdelen van het in tweeën gedeelde koppelstuk aangebrachte koppelelement wordt verkregen door toepassing van een in het ene koppelstukdeel gevormd 35 sleufgat en een zijdelings van het andere koppelstukdeel uitstekende tap, waarbij de tap in de basis- of nulpositie van het zittinggedeelte in het sleufgat insteekt en daarin verschuifbaar geleid is en bij draaiing van de zittingschaal uit deze uitzwenkt, terwijl het ene koppelstukdeel met zijn van de door het sleufgat en het tap gevormde koppeling afgekeerde einde zwenkbaar met een van de armen verbonden is en het andere koppelstukdeel met zijn van deze koppeling afgekeerde einde star aan de rugleuning is bevestigd.
40 Daarbij wordt een effectieve ondersteuning van het zittinggedeelte en rugleuning en een effectieve geleiding van het zittinggedeelte en rugleuning bij het verzwenken tussen de gebruiksstand en de niet-gebruiksstand verkregen, indien het stoelgestel is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen evenwijdige voorste armen, die met hun einden enerzijds in een nabij de voorkant van de zitting liggend legerpunt aan de zittingsteun en anderzijds in een onderste legerpunt van een met de voertuigvloer vast 45 verbonden steun aangekoppeld zijn en van een ten opzichte van de voorste armen in het midden aangebrachte achterste arm, die met zijn ene einde in een horizontaal gemeten op afstand van en achter het legerpunt liggend legerpunt aan de zittingsteun en met zijn andere einde aan een van zijn voorste einde in verticale richting op afstand gelegen en bij voorkeur horizontaal terug versprongen liggend bovenste legerpunt van de steun aangekoppeld is, terwijl het ene koppelstukdeel aan de voorste armen aangekoppeld 50 is en in een aan de achterste arm aangebrachte geleiding in lengterichting verschuifbaar geleid is.
Bij voorkeur is daarbij tussen de voorste arm en de achterste arm ten minste een trekveer gespannen, die zo is aangebracht, dat deze bij het omhoog bewegen van het zittinggedeelte voor het wegzwenken van de stoel een het wegzwenken ondersteunende kracht opwekt, zodat de stoel met verhoudingsgewijs kleine krachtsinspanning vanuit de gebruiksstand in de niet-gebruiksstand te verzwenken is en de beweging bij het 55 terugbewegen in de gebruiksstand wordt afgeremd.
Daarbij wordt bij het in de gebruiksstand brengen van de stoel automatisch een vergrendeling tot stand gebracht doordat de andere hefboomarm van de star met de handhefboom verbonden twee-armige 3 192511 vergrendelingshefboom is uitgevoerd als vergrendelingsklink, die in de gebruiksstand van de stoel over een aan de achterste arm zijdelings uitstekende vergrendeltap valt en zo het stoelgestel tegen een zwenk-beweging vergrendelt.
5 De uitvinding is aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in het onderstaande nader beschreven. Er tonen: figuur 1 een schematische weergave van het zijaanzicht van een voertuigstoel in gebruikstand voor het zitten, figuur 2 een schematische weergave van de voertuigstoel in figuur 1 in zijn omhoog geklapte buiten 10 gebruikstand, figuur 3 gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede een constructieve uitvoeringsvorm van de voertuigstoel in figuren 1 en 2, figuur 4 een aanzicht van de voertuigstoel in richting pijl IV in figuur 3.
15 De in figuren 1 en 2 schematisch en in figuren 3 en 4 meer gedetailleerd weergegeven bestuurder-bijzitting voor een bus, als voorbeeld voor een algemeen weg te klappen voertuigstoel, omvat op bekende wijze een zittingdeel 11 en een in zijn opstelhoek ten opzichte van het zittingdeel 11 instelbare mgleuning 12. Het zittingdeel 11 omvat een zittingsteün of stoelleger 13 en een zittingschaal 14 tussen welke voor de draaibaarheid van de zittingschaal 14 ten opzichte van het stoelleger 13 een draaischotel 15 is aangebracht.
20 Het stoelleger 13 is via een stoelgestel 16 met de vloer 17 van het voertuig verbonden. Daarbij is het stoelgestel 16 zo uitgevoerd, dat de voertuigstoel zich in zijn stand voor het gebruiken als stoel in het instapgebied van het voertuig respectievelijk bus bevindt. De instap van het voertuig is in figuren 1 en 2 met 18 aangeduid. Voor het vrijgeven van de instap 18 is het stoelgestel 16 zo uitgevoerd, dat de voertuigstoel uit de gebruikstand voor zitten (figuur 1) naar achteren in een buiten-gebruikstand (figuur 2) weg te zwenken 25 is, in welke het zittingdeel 11 en de rugleuning 12 voor het vrijgeven van een maximale vrije ruimte in het instapgebied ongeveer verticaal zijn uitgericht. Hiertoe bezit het stoelgestel 16 een arm-parallellogram uit een achterste arm 20 en twee voorste armen 21, 22 (figuur 4), die met hun ene einde aan het stoelleger 13 en met hun andere einde aan een aan de vloer 17 van het voertuig in het instapgebied 18 bevestigde iegersteun 19 draaibaar zijn gelegerd. De legersteun 19 bezit daarbij twee met elkaar in lijn liggende 30 onderste legerplaatsen 23, 24, en een op verticale afstand daarvan en horizontaal terug versprongen aangebrachte bovenste legeiplaats 25, in welke telkens de onderste einden van de beide voorste armen 21, 22 respectievelijk van de achterste arm 20 aangekoppeld zijn. Het stoelleger 13 bezit overeenkomstig twee nabij de voorkant van de zitting liggende, dwars op de langsrichting van het voertuig met elkaar in lijn liggende voorste legerplaatsen 26, 27 evenals een op horizontale afstand daarvan aangebrachte achterste 35 legerplaats 28, waarin telkens de bovenste einden van de voorste armen 21,22 respectievelijk van de achterste arm 20 zwenkbaar zijn vastgehouden. Tussen de voorste armen 21, 22 en de achterste arm 20 zijn twee trekveren 29, 30 gespannen, welke na het oprichten van het zittingdeel 11 de zwenkbeweging van_______________ de voertuigstoel in zijn buitengebruikstand ondersteunen. De achterste arm 20 is daarbij in het midden ten opzichte van de beide voorste armen 21,22 aangebracht. De trekveren 29, 30 zijn aan tappen 31,32, die 40 aan de beide voorste armen 21,22 op de naar elkaar toegekeerde zijden uitsteken, en aan een tap 33, die bij de achterste arm 20 aan weerszijden uitsteekt, gehaakt (figuur 4).
Tot het stoelgestel 16 behoort nog een koppelorgaan 34, welke voor het op gang brengen van de oprichtbeweging van de rugleuning 12 bij het wegzwenken van de voertuigstoel de armen 21, 22 respectievelijk 20 met de rugleuning 12 verbindt. Het koppelorgaan 34 is daarbij verzwenkbaar met de armen 20 45 respectievelijk 21,22 en star met de mgleuning 12 verbonden. In figuren 1 en 2 is daarbij het ene einde van het koppelorgaan 34 aangekoppeld aan de achterste arm 20, terwijl hij in een alternatieve uitvoering volgens figuren 3 en 4 zwenkbaar beweeglijk met de beide voorste armen 21,22 is verbonden. Om een draaibeweging van de draaivast met de zittingschaal 14 verbonden rugleuning 12 mogelijk te maken is het koppelorgaan 34 in tweeën gedeeld en tussen de beide delen 341, 342 van het koppelorgaan een 50 koppelingselement 35 aangebracht, dat zich bij draaien van de zittingschaal 14 uit zijn basis- of nulstand uit automatisch vrijmaakt en bij het terugdraaien van de zittingschaal 14 in zijn basis- of nulstand weer automatisch sluit. Het koppelingselement 35 bestaat hiertoe uit een in het voorste, met de voorste armen 21, 22 zwenkend beweegbaar verbonden deel 341 van het koppelorgaan aangebracht sleufgat 36 en een aan het achterste, vast met de mgleuning verbonden deel 342 van het koppelorgaan zijdelings uitstekende 55 tap 37, die in de nulstand van de zittingschaal 14 in het sleufgat 36 insteekt en daarin verschuifbaar geleid is. Vanzelfsprekend kunnen sleufgat 36 en tap 37 op de beide delen 341,342 van het koppelorgaan verwisseld aangebracht zijn. Bij het uitdraaien van de zittingschaal 14 uit zijn basis- of nulstand, hetgeen voor een op de voertuigzitting zittende passagier slechts tegen de richting van de wijzers van de klok in mogelijk is, glijdt de tap 37 zijdelings uit het sleufgat 36, en wordt de verbinding tussen de beide delen 341, 342 van het koppelorgaan opgeheven. Het voorste deel 341 van het koppelorgaan is in een zijdelings aan de achterste arm 20 aangebrachte geleiding 38 geleid, zodat het bij het scheiden van het koppelings-5 element 35 zijn stand behoudt en het bij terugdraaien van de zittingschaal 14 terugkomende deel 342 van het koppelorgaan met zijn tap 37 het sleufgat automatisch vindt.
Zoals reeds in de aanvang vermeld en in figuur 4 schematisch aangeduid is, is de rugleuning 12 om een horizontale zwenkas in een vooraf gegeven hoekgebied ten opzichte van het zittingdeel 11 zwenkbaar op de zittingschaal 14 vastgehouden. Hiertoe is de rugleuning 12 aan twee tegenover elkaar liggende zijden 10 van de zittingschaal 14 met behulp van twee bouten 39, van welke in figuur 4 slechts de in rijrichting rechter bout 39 te zien is, draaibaar in de zittingschaal 14 vastgehouden. Op de rechter bout 39 zit een zwenk· hefboom 40 draaibeweegbaar, aan wiens hefboomarmeinde een verstelinrichting 41 voor het instellen van de opstelhoek van de rugleuning 12 ten opzichte van het zittingdeel 11 aangrijpt. Zoals in figuur 3 is geschetst is de verstelinrichting 41 uitgevoerd als gasveer, welke een continue verstelling van de mgleuning 15 12 binnen een toegelaten hellingshoek toestaat. Opdat de verstelinrichting 41 bij het omhoog klappen van de voertuigzitting de oprichtbeweging van de rugleuning 12 niet hindert, is in de verbinding tussen verstelinrichting 41 en rugleuning 12 een verder koppelingselement 42 aangebracht, dat met behulp van een — handhefboom 43 kan worden vrijgemaakt en daarmede de starre verbinding tussen de verstelinrichting 41 en de rugleuning 12 voor zwenkbeweging van de mgleuning 12 vrijgeeft. Het koppelingselement 42 bezit 20 hiertoe een met de zwenkhefboom 40 verbonden vergrendelingsblok 44, waarin een veerbelaste grendel 45 axiaal verschuifbaar geleid is. De grendel 45 correspondeert met een grendelopneemorgaan 46 in de mgleuning 12, in welke hij door de grendelveer 47 vormsluitend wordt ingedrukt. Het grendelopneemorgaan 46 is daarbij zodanig in de mgleuning 12 aangebracht, dat in de gebruikstand voor zitten de grendel 45 door veerbelasting in het grendelopneemorgaan 46 invalt. Het van het grendelopneemorgaan 46 afgekeerde 25 grendeleinde is via een Bowden-kabel 48 verbonden met een zwenkoor 49, welke in het voorste deel van de zittingschaal 14 nabij de voorkant van de zitting zwenkbeweegbaar is vastgehouden. De zwenkplaat 49 grijpt met een meenemer 50 in een naar de zittingschaal 14 toe open goot 51 aan het vooreinde van een in het stoelleger 13 in horizontale richting axiaal verschuifbare veerbelaste bout 52. Het van de goot 51 afgekeerde einde van de bout 52 is door een trekkabel 53 met een aan het achtereinde van het zittingleger 30 13 zwenkbaar beweegbaar vastgehouden vergrendelingshefboom 54 verbonden, waaraan de handhefboom 43 star is bevestigd. De vergrendelingshefboom 54 is twee-armig uitgevoerd, waarbij aan het einde van de ene hefboomamn de trekkabel 53 bevestigd is en de andere hefboomarm is uitgevoerd als vergrendelings-klink 55. De vergrendelingsklink 55 omsluit in de gebmikstand van de stoel een aan de achterste arm 20 zijdelings uitstekende vergrendelingstap 56 en borgt zodoende het stoelgestel 16 in de gebmikstand voor 35 zitten tegen onbeoogd omhoog klappen van de voertuigstoel.
De krachtstroom tussen de bediende hefboom 43 en de grendel 45 in het koppelingselement 42 is als volgt:
Bij het omhoog trekken van de handhefboom 43 in figuur 3 in de richting van de wijzers van de klok wordt de vergrendelingshefboom 54 gezwenkt en geeft de vergrendelingsklink 55 eerst de vergrendelingstap 40 56 vrij, zodat een omhoogklapbeweging van het stoelgestel 16 niet meer wordt verhinderd. Gelijktijdig wordt door het met de trekkabel 53 verbonden hefboomarmeinde van de vergrendelingshefboom 54 via de trekkabel 53 de bout 52 tegen de kracht van de temgstelveer 57 in figuur 3 naar rechts verschoven. De bout 52 zwenkt via zijn met de meenemer 50 in ingrijping staande goot 51 de zwenkplaat 49 tegen de wijzers van de klok in. De zwenkplaat 49 trekt op zijn beurt via de Bowden kabel 48 de grendel 45 tegen de 45 kracht van de grendelveer 47 uit het grendelopneemorgaan 46. Daarmede is de starre verbinding tussen de zwenkhefboom 40 en de mgleuning 12 opgeheven en bij het omhoogklappen van de zitting (figuur 2) kan de mgleuning 12 via het koppelorgaan 34 onafhankelijk van de helling-instelling van de zwenkhefboom 40 in zijn opstaande stand draaien. In de omhoog geklapte buiten gebmikstand wordt een eindstand-aanslag door een aan de achterste arm 20 bevestigde plaat 64 gevormd, tegen welke de bout 52 aanligt. Opdat bij het 50 opheffen van de verbinding tussen zwenkhefboom 40 en mgleuning 12 laatstgenoemde niet een onbepaalde stand inneemt, is aan de in figuur 4 niet zichtbare, in rijrichting linker bout 39 voor het tegen draaien vasthouden van de mgleuning 12 een spiraalveer aangebracht, welke een terugstelmoment uitoefent op de mgleuning 12, welke het omhoog stellen van de mgleuning 12 ondersteunt.
Om in de gebmikstand van de stoel de door de draaischotel 15 tussen stoelleger 13 en zittingschaal 14 55 gegeven draaibeweegbaarheid van de zittingschaal 14 om zijn verticale as mogelijk te maken, is enerzijds een tussen stoelleger 13 en zittingschaal 14 werkzaam koppelingselement 58 en anderzijds een snijplaats 59 in de krachtstroomleiding tussen handhefboom 43 en grendel 45 aangebracht, in welke de krachtstroom-

Claims (10)

1. Voertuigstoel, in het bijzonder een stoel voor een bijrijder in bussen, met een uit een zittingschaal en een zittingsteun bestaand stoelgedeelte, met een ten opzichte van de zittingschaal om een horizontale as zwenkbare rugleuning, wiens instelhoek tot de zittingschaal instelbaar is, en met een de zittingsteun met de 30 voertuigvloer verbindend stoelgestel, dat voor het beschikbaar stellen van een vrije ruimte voor de stoel een wegzwenken van de stoel uit zijn gebruiksstand naar achteren in een niet-gebruiksstand mogelijk maakt en hiertoe een parallellogrammechanisme uit enerzijds aan de zittingsteun en anderzijds aan de voertuigvloer zwenkbaar aangebrachte armen en een een arm en de rugleuning verbindend koppelstuk bezit, een en ander zodanig uitgevoerd, dat in de niet-gebruiksstand zowel het zittinggedeelte als ook de rugleuning zich 35 ongeveer verticaal uitstrekken, met het kenmerk, dat tussen de zittingsteun (13) en de zittingschaal (14) een draaischotel (15) is aangebracht, dat de rugleuning (12) met een op de zittingschaal (14) aangebrachte verstelinrichting (41) voor de instelling van de helling van de rugleuning (12) verbonden is, dat een losmaakbaar koppelelement (42, 58, 35) zowel in de verbinding tussen de verstelinrichting (41) en de rugleuning (12), als tussen de zittingsteun (13) en de zittingschaal (14) en in het koppelstuk (34) is 40 aangebracht en dat de koppelelementen (42, 58, 35) zo uitgevoerd zijn, dat voor het wegzwenken van de voertuigstoel slechts het tussen de verstelinrichting (41) en de rugleuning (12) aanwezige eerste koppelelement (42) en voor het draaibaar verstellen van de voertuigstoel slechts het tussen de zittingsteun (13) en de zittingschaal (14) aanwezige tweede koppelelement (58) met de hand los te maken is en het in het koppelstuk (34) aanwezige derde koppelelement (35) slechts in de basis- of nulpositie van het stoelgedeelte 45 (11), waarin de zittingschaal (14) en zittingleger (13) met elkaar vergrendeld zijn, werkzaam is en zich bij het uit deze basispositie uitdraaien van de zittingschaal (14) automatisch losmaakt en zich bij het terugdraaien van de zittingschaal (14) in deze basispositie weer automatisch inschakelt.
2. Voertuigstoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op de zwenkas van de rugleuning (12) een zwenkhefboom (40), op wiens hefboomarm de verstelinrichting (41) aangrijpt, draaibaar is aangebracht, en 50 dat het eerste koppelelement (42) een met de zwenkhefboom (40) star verbonden vergrendelingsblok (44) met een daarin axiaal verschuifbare, veerbelaste grendel (45) en een met de rugleuning (12) star verbonden grendel-opneemorgaan (46) bezit, een en ander zodanig, dat de veerbelaste grendel (45) in de gebruiks-stand van de zitting in het opneemorgaan (46) voor de grendel invalt.
3. Voertuigstoel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat aan de zittingsteun (13) een handhefboom (43) 55 zwenkbaar is aangebracht, welke met de veerbelaste grendel (45) van het eerste koppelelement (42) via een kracht overbrengend mechanisme zodanig verbonden is, dat door zwenken van de handhefboom (43) de grendel (45) tegen verende terugstelkracht uit het opneemorgaan (46) voor de grendel uit te trekken is en dat het kracht overbrengend mechanisme in het gebied tussen de zittingsteun (13) en de zittingschaal (14) een snijplaats (59) bezit waarin het kracht overbrengend mechanisme door draaien van de zittingschaal (14) vanuit zijn basis- of nulpositie automatisch onderbroken en na terugdraaien van de zittingschaal (14) in de basis- of nulpositie weer gesloten wordt.
4. Voertuigstoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het kracht oveiforengend mechanisme is voorzien van: een op de zittingsteun (13) zwenkbaar gelegerde tweearmige vergrendelingshefboom (54), die star met de handhefboom (43) verbonden is, een aan de zittingsteun (13) naar de voorste zittingkant toe uitstekende, axiaal verschuifbare veerbelaste 10 bout (52), die voor de axiale verschuiving tegen verende terugstelkracht via een kabel (53) met de ene hefboomarm van de vergrendelingshefboom (54) verbonden is en aan zijn uitstekende deel een naar de zittingschaal (14) toe open goot (51) draagt, een draaibaar op de zittingschaal (14) gelegerd zwenkoor (49), welke een in de goot (51) ingrijpende, met deze de krachtstroomsnijplaats (59) vormende meenemer (50) draagt, en 15 een Bowden kabel (48), welke de verbinding tussen het zwenkoor (49) en de grendel (45) in het vergrendelingsblok (44) tot stand brengt.
5. Voertuigstoel volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmeik, dat de verstelinrichting (41) voor de ---------rugleuning (12) wordt gevormddooreengasveen--------------------------
5 192511 leiding door draaien van de zittingschaal 14 uit zijn basis· of nulstand uit automatisch onderbroken en na terugdraaien van de zittingschaal 14 in de basis- of nulstand weer gesloten wordt. Deze snijplaats 59 wordt door de goot 51 aan het voorste einde van de bout 52 en aan de meenemer 50 op de zwenkplaat 49 gevormd. De goot 51 is naar beide zijden toe open, zodat bij een draaibeweging van de zittingschaal 14 ten 5 opzichte van het stoelleger 13 de meenemer 50 uit de goot 51 zijdelings uitglijdt en daarmede de verbinding tussen bout 52 en zwenkplaat 49 opheft. Het tussen stoelleger 13 en zittingschaal 14 werkzame koppelings-element 58 bestaat uit een zwenkbaar aan het stoelleger 13 aangebrachte grendelhefboom 60 en een in de zittingschaal 14 aangebrachte grendelgroef 61, in welke de grendelhefboom 60 in de basis- of nulstand van de zittingschaal 14 kan worden ingezwenkt. Voor het zwenken van de grendelhefboom 60 is met diens 10 zijdelings uit de zittingschaal 13 uitstekende legeras 62 een handgreep 64 draaivast verbonden (figuur 4). Voor het draaien van de zittingschaal 14 in de gebruikstand voor zitten van de voertuigzitting is de handgreep 63 op een zodanige wijze te verzwenken, dat de grendelhefboom 60 uit de grendelgroef 61 uittreedt. Nu kan de zittingschaal 14 met daaraan bevestigde rugleuning 12 in de vooraf gegeven draairichting in iedere willekeurige draaistand worden gezwenkt. Bij het zwenken van de rugleuning 12 treedt 15 daarbij in het koppelingselement 35 automatisch de tap 37 uit het sleufgat 36 uit en is de koppeling van de rugleuning 12 aan het stoelgestel 16 automatisch opgeheven. In iedere draaistand kan de rugleuning 12 door in werking stellen van de verstelinrichting 41 in zijn opstelhoek tot de zittingschaal 14 gewijzigd worden. Indien de zittingschaal 14 met rugleuning 12 weer in de basis- of nulstand teruggedraaid wordt, dan worden daarin stoelleger 13 en zittingschaal 14 weer met elkaar vergrendeld. Gelijktijdig treedt de tap 37 in 20 in het sleufgat 36, zodat het koppelorgaan 34 tussen de voorste armen 21,22 en de rugleuning 12 weer gesloten is. Nu kan de voertuigzitting na omhoog trekken van de handhefboom 43 op de beschreven wijze in zijn buiten gebruik stand teruggeklapt worden.
25 Conclusies
6. Voertuigstoel volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmeik, dat het tweede koppelelement (58) 20 wordt gevormd door een zwenkbaar aan de zittingsteun (13) aangebrachte grendelhefboom (60), die in de basis- of nulpositie van de zittingschaal (14) met behulp van een handgreep (63) in een grendelgroef (61) in de zittingschaal (14) in en uit te zwenken is.
7. Voertuigstoel volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het derde koppelelement (35) tussen twee koppelstukdelen (341, 342) van het in tweeën gedeelde koppelstuk (34) aangebracht is en een 25 in het ene koppelstukdeel (341) gevormd sleufgat (36) en een zijdelings van het andere koppelstukdeel (342) uitstekende tap (47) bezit, waarbij de tap (47) in de basis- of nulpositie van het zittinggedeelte (11) in het sleufgat (35) insteekt en daarin verschuifbaar geleid is en bij draaiing van de zittingschaal (14) uit deze uitzwenkt, en dat het ene koppelstukdeel (341) met zijn van de door het sleufgat en de tap gevormde koppeling afgekeerde einde zwenkbaar met een van de armen (21,22) verbonden is en het andere 30 koppelstukdeel (342) met zijn van deze koppeling afgekeerde einde star aan de rugleuning (12) bevestigd is.
8. Voertuigstoel volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat het stoelgestel (16) is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen evenwijdige voorste armen (21, 22), die met hun einden enerzijds in een nabij de voorkant van de zitting liggend legerpunt (26, 27) aan de zittingsteun (13) en anderzijds in een onderste 35 legerpunt (23, 24) van een met de voertuigvloer (17) vast verbonden steun (19) aangekoppeld zijn, en van een ten opzichte van de voorste armen (21,22) in het midden aangebrachte achterste arm (20), die met zijn ene einde in een horizontaal gemeten op afstand van en achter het legerpunt (26, 27) liggend legerpunt (28) aan de zittingsteun (13) en met zijn andere einde aan een van zijn voorste einde in verticale richting op afstand gelegen en bij voorkeur horizontaal terug versprongen liggend bovenste legerpunt (25) van de steun 40 (19) aangekoppeld is, terwijl het ene koppelstukdeel (341) aan de voorste armen (21,22) aangekoppeld is en in een aan de achterste arm (20) aangebrachte geleiding (38) in lengterichting verschuifbaar geleid is.
9. Voertuigstoel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat tussen de voorste armen (21, 22) en de achterste arm (20) ten minste een trekveer (29, 30) gespannen is, die zo is aangebracht, dat deze bij het omhoog bewegen van het zittinggedeelte (11) voor het wegzwenken van de stoel een het wegzwenken 45 ondersteunende kracht opwekt.
10. Voertuigstoel volgens een van de conclusies 4-9, met het kenmerk, dat de andere hefboomarm van de * star met de handhefboom (43) verbonden tweearmige vergrendelingshefboom (54) is uitgevoerd als vergrendelklink (55), die in de gebruiksstand van de stoel over een aan de achterste arm (20) zijdelings uitstekende vergrendelingstap (56) valt en zo het stoelgestel (16) tegen een zwenkbeweging vergrendelt. Hierbij 3 bladen tekening
NL9201617A 1991-10-15 1992-09-18 Voertuigstoel. NL192511C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4134053 1991-10-15
DE4134053A DE4134053C2 (de) 1991-10-15 1991-10-15 Fahrzeugsitz

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9201617A NL9201617A (nl) 1993-05-03
NL192511B NL192511B (nl) 1997-05-01
NL192511C true NL192511C (nl) 1997-09-02

Family

ID=6442696

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9201617A NL192511C (nl) 1991-10-15 1992-09-18 Voertuigstoel.

Country Status (5)

Country Link
DE (1) DE4134053C2 (nl)
ES (1) ES2100779B1 (nl)
FR (1) FR2682334B1 (nl)
IT (1) IT1258862B (nl)
NL (1) NL192511C (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2738192B1 (fr) * 1995-09-01 1997-11-07 Productions Sa B V Dispositif de maintien et de guidage d'une assise de siege
DE19630214C1 (de) * 1996-07-26 1997-09-18 Evo Bus Gmbh Fahrzeugsitz
EP1106422A1 (de) * 1999-11-30 2001-06-13 Johnson Controls GmbH Halterung für einen Fahrzeugsitz
US6540294B2 (en) * 2001-08-23 2003-04-01 Freedman Seating Company Stowable swing away flip seat
US6676216B1 (en) * 2002-03-22 2004-01-13 Lear Corporation Vehicle seat assembly
FR2885558B1 (fr) * 2005-05-11 2007-07-06 Faurecia Sieges Automobile Siege pour vehicule automobile ayant une position limitant son encombrement longitudinal
FR2885560B1 (fr) * 2005-05-11 2007-07-20 Faurecia Sieges Automobile Siege pour vehicule automobile ayant une position avec un encombrement longitudinal reduit
GB2455090A (en) * 2007-11-27 2009-06-03 Ford Global Tech Llc A compact stowable seat
ITTO20120711A1 (it) * 2012-08-07 2014-02-08 Marco Marzolla Sedile convertibile
DE102013214779A1 (de) * 2013-07-29 2015-01-29 Siemens Aktiengesellschaft Ergonomisch flexibler Fahrerstand eines Schienenfahrzeugs
US11820265B2 (en) 2022-02-03 2023-11-21 Brose Fahrzeugteile SE & Co. Kommanditgesellschaft, Coburg Vehicle seat

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR795457A (fr) * 1935-09-28 1936-03-14 Faurax & Chaussende Reunis Ets Système de fauteuil ou autre siège repliable et escamotable automatiquement, destiné aux véhicules, avions, bateaux, salles de spectacles et de réunions quelconques, etc.
CH443024A (de) * 1965-11-25 1967-08-31 Daimler Benz Ag Klappsitz für Fahrzeuge, insbesondere für Omnibusse
US3630478A (en) * 1970-05-15 1971-12-28 Otto Klepp Seat structure for agricultural tractor
FR2544263B1 (fr) * 1983-03-31 1988-05-27 Fenwick Manutention Ste Indle Siege pour vehicules industriels, notamment pour engins de travaux publics et chariots de manutention
JPS601033A (ja) * 1983-06-16 1985-01-07 Ikeda Bussan Co Ltd ジヤンプシ−ト

Also Published As

Publication number Publication date
ES2100779B1 (es) 1998-02-01
DE4134053A1 (de) 1993-04-22
FR2682334A1 (fr) 1993-04-16
DE4134053C2 (de) 1996-01-11
ES2100779A1 (es) 1997-06-16
ITRM920727A1 (it) 1994-04-07
ITRM920727A0 (it) 1992-10-07
IT1258862B (it) 1996-03-01
NL192511B (nl) 1997-05-01
NL9201617A (nl) 1993-05-03
FR2682334B1 (fr) 1994-03-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192511C (nl) Voertuigstoel.
US4229039A (en) Insert travel chair and method of transporting the handicapped
JP3419790B2 (ja) 車両のシートに使用される単一制御ハンドルリリース機構
US6059301A (en) Baby carriage and adapter handle therefor
US4700989A (en) Movable seat, particularly a removable vehicle seat
US4832354A (en) Combination stroller and car seat
EP1340649B1 (en) A neck rest for the seats of automobiles
EP0063152B1 (en) Wall-avoiding recliner chair
US7396074B2 (en) Linkage mechanism for a recliner chair
CA2281424C (en) Adjustable base convertible child car seat
US5626391A (en) Uptiltable rear vehicle seat assembly
US4072342A (en) Recliner chair
EP1315637B1 (en) Seat assembly with self positioning head restraint
CN1781760A (zh) 汽车座椅
US5100199A (en) Built-in infant seat
US7137667B2 (en) Vehicle seat and its application to a rear seat
US20030094843A1 (en) Passenger seat headrest platform
CA2039653A1 (en) Vehicle seats with built-in safety belt
US7896441B2 (en) Vehicle seat
EP1747137A1 (en) Auxiliary pushchair seat
US6824219B2 (en) Ergonomic office chair with an extending foot
GB2316442A (en) A vehicle seat back support mechanism which yeilds to rearward impact of vehicle
US4418957A (en) Reclining chair with improved actuation
US4623163A (en) Travel chair for handicapped individuals
US20040051361A1 (en) Motor vehicle seat

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: DAIMLER-BENZ AKTIENGESELLSCHAFT

SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: DAIMLERCHRYSLER AG

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20060401