NL192511C

NL192511C - Vehicle seat.

Info

Publication number: NL192511C
Application number: NL9201617A
Authority: NL
Inventors: Klaus Ruigrok Van De Werve; Johann Hienz; Hans-Peter Kalt
Original assignee: Daimler Benz Ag
Priority date: 1991-10-15
Filing date: 1992-09-18
Publication date: 1997-09-02
Also published as: FR2682334B1; NL192511B; ES2100779B1; ITRM920727A1; NL9201617A; ES2100779A1; FR2682334A1; DE4134053A1; DE4134053C2; ITRM920727A0; IT1258862B

Description

I I »ai lI I »ai l

VoertuigstoelVehicle seat

De uitvinding heeft betrekking op een voertuigstoel, in het bijzonder een stoel voor een bijrijder in bussen, met een uit een zittingschaal en een zittingsteun bestaand stoelgedeelte met een ten opzichte van de 5 zittingschaal om een horizontale as zwenkbare rugleuning wiens instelhoek tot de zittingschaal instelbaar is, en met een de zittingsteun met de voertuigvloer verbindend stoelgestel, dat voor het beschikbaar stellen van een vrije ruimte voor de stoei een wegzwenken van de stoel uit zijn gebruiksstand naar achteren in een niet-gebruiksstand mogelijk maakt en hiertoe een parallellogrammechanisme uit enerzijds aan de zittingsteun en anderzijds aan de voertuigvloer zwenkbaar aangebrachte armen en een een arm en de rugleuning 10 verbindend koppelstuk bezit, een en ander zodanig uitgevoerd, dat in de niet-gebruiksstand zowel het zittinggedeelte als ook de rugleuning zich ongeveer verticaal uitstrekken.The invention relates to a vehicle seat, in particular a seat for a co-driver in buses, with a seat section consisting of a seat shell and a seat support with a back pivotable about a horizontal axis about the seat shell whose angle of adjustment to the seat shell is adjustable , and with a seat frame connecting the seat support to the vehicle floor, which allows the seat to be swung away from its position of use backwards into a non-position of use, by providing a free space for the seat, and for this purpose a parallelogram mechanism on the one side of the seat support and, on the other hand, has arms pivotally arranged on the vehicle floor and a coupling piece connecting an arm and the backrest 10, all this designed in such a way that in the non-use position both the seat part and the backrest extend approximately vertically.

Een dergelijke voertuigstoel is bekend uit het Duitse ’’Offenlegungsschrift” 2.107.231. Bij gebruik van een dergelijke stoel in bedrijfsvoertuigen zoals bussen kan door het in de niet-gebruiksstand verzwenken van de stoel het instappen worden vergemakkelijkt. Bij het vanuit een niet-gebruiksstand naar de gebruiksstand 15 terugzwenken wordt de rugleuning weer in de ingestelde stand teruggebracht zodat de gebruiker van de stoel in de gebruiksstand de stoel weer in de oorspronkelijke stand terugvindt.Such a vehicle seat is known from the German Offenlegungsschrift 2,107,231. When using such a seat in commercial vehicles such as buses, boarding can be facilitated by pivoting the seat into the non-use position. When pivoting back from a non-use position to the use position 15, the backrest is brought back into the adjusted position, so that the user of the chair in the use position returns the chair to the original position.

Bij dergelijke stoelen bestaat er, in het bijzonder in bussen, de behoefte, dat de zittingschaal in de gebruiksstand om een zich omhoog uitstrekkende as kan worden verdraaid, opdat de gebruiker van de stoei steeds een aan optredende omstandigheden aangepaste zitstand kan innemen. Een op de stoel zittende 20 reisleider in een bus kan zo bijvoorbeeld zowel een stand innemen waarin hij in de rijrichting recht vooruit kijkt als een stand, waarin hij naar de verdere in de bus aanwezige passagiers kijkt.In such seats, especially in buses, there is a need that the seat shell can be rotated about an upwardly extending axis in the position of use, so that the user of the frolic can always assume a sitting position adapted to the circumstances. For example, a tour guide seated on the seat in a bus can assume both a position in which he looks straight ahead in the direction of travel and a position in which he looks at the further passengers present in the bus.

Met de uitvinding wordt beoogd een voertuigstoel van bovengenoemde soort te verkrijgen, die op optimale wijze kan worden toegepast en daartoe tussen de gebruiksstand en de niet-gebruiksstand kan worden verplaatst, terwijl in de gebruiksstand de zitting verdraaibaar om een zich omhoog uitstrekkende as 25 en de rugleuning in alle draaistanden van de zitting instelbaar is.The object of the invention is to obtain a vehicle seat of the above type, which can be optimally applied and for that purpose can be moved between the use position and the non-use position, while in the use position the seat is rotatable about an upwardly extending shaft and the backrest is adjustable in all swivel positions of the seat.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt met een stoel, die zodanig is uitgevoerd, dat tussen de zittingsteun en de zittingschaal een draaischotel is aangebracht, dat de rugleuning met een op de zittingschaal aangebrachte verstelinrichting voor de instelling van de helling van de rugleuning verbonden is, dat een losmaakbaar koppelelement zowel in de verbinding tussen de verstelinrichting en de rugleuning als 30 tussen de zittingsteun en de zittingschaal en in het koppelstuk is aangebracht en dat de koppelelementen zo uitgevoerd zijn, dat voor het wegzwenken van de voertuigstoel slechts het tussen de verstelinrichting en de rugleuning aanwezige eerste koppelelement en voor het draaibaar verstellen van de hoek van de voertuigstoel slechts het tussen zittingsteun en zittingschaal aanwezige tweede koppelelement met de hand los te maken is en het in het koppelstuk aanwezige derde koppelelement slechts in de basis- of nulpositie 35 van het stoelgedeelte, waarin de zittingschaal en zittingleger met elkaar vergrendeld zijn, werkzaam is en zich bij het uit deze basispositie uitdraaien van de zittingschaal automatisch losmaakt en zich bij het terugdraaien van de zittingschaal in deze basispositie weer automatisch inschakelt.According to the invention this can be achieved with a chair which is designed in such a way that a rotating plate is arranged between the seat support and the seat shell, that the backrest is connected to an adjustment device arranged on the seat shell for adjusting the inclination of the backrest, that a releasable coupling element is arranged both in the connection between the adjustment device and the backrest and between the seat support and the seat shell and in the coupling piece and that the coupling elements are designed in such a way that, for pivoting the vehicle seat, only the one between the adjustment device and the backrest, first coupling element present and for rotatable adjustment of the angle of the vehicle seat only the second coupling element present between the seat support and seat shell can be loosened manually and the third coupling element present in the coupling piece only in the basic or zero position of the seat section , which includes the seat scale and seat gleger are interlocked, effective and automatically disengage when the seat shell is rotated out of this basic position and automatically switch on again when the seat shell is rotated back into this basic position.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan in de gebruiksstand van de stoel na het losmaken van het eerste koppelelement de zitting met de rugleuning over ten minste nagenoeg 360° in 40 iedere gewenste draaistand worden verdraaid en in ieder van deze draaistanden bestaat ook de mogelijkheid op de instelling van de rugleuning ten opzichte van de zitting correcties aan te brengen.When using the construction according to the invention, in the position of use of the chair, after the first coupling element has been loosened, the seat with the backrest can be rotated by at least 360 ° in any desired rotational position and in each of these rotational positions there is also the possibility make adjustments to the adjustment of the backrest in relation to the seat.

Na terugdraaien van de stoel in basispositie, waarin de rugleuning gerekend in de rijrichting vooruit achter de zitting en dwars op de rijrichting is gelegen en waarin de zittingschaal weer met de zittingsteun verbonden is, laat de stoel zich door losmaken van een verder koppelelement in zijn niet-gebruiksstand 45 wegklappen, waarbij zittingdeel en rugleuning ten minste nagenoeg verticaal staan en voor de stoel een maximale vrije ruimte aanwezig is. Bij vervolgens terugzwenken van de stoel in zijn gebruiksstand komen de zittingschaal en de rugleuning weer in de voordien ingestelde stand terug.After the chair has been rotated back to the basic position, in which the backrest is reckoned in the forward direction of travel behind the seat and transversely to the direction of travel and in which the seat shell is reconnected to the seat support, the seat can be released by a further coupling element - fold the operating position 45 away, whereby the seat part and backrest are at least almost vertical and there is maximum free space in front of the chair. When the chair is subsequently swung back into its position of use, the seat shell and the backrest return to the previously set position.

Opgemerkt wordt, dat uit het Amerikaanse octrooi 4.834.452 een stoelconstructie bekend is, waarbij een een zittingschaal ondersteunende verticale kolom evenwijdig aan de ten opzichte van de zittingschaal 50 verstelbare rugleuning verschuifbaar is. De zittingschaal is met behulp van een parallellogrammechanisme verbonden met het boveneinde van de de zittingschaal ondersteunende kolom, een en ander zodanig, dat de zitting met de rugleuning ten opzichte van de kolom enigszins naar voren te zwenken is. Deze bekende constructie wijkt echter sterk af van de constructie volgens onderhavige aanvrage en bij deze bekende constructie kunnen de zitting en de rugleuning ook niet in een nagenoeg verticale buiten-gebruiksstand 55 worden gebracht.It is noted that from US patent 4,834,452 a chair construction is known, wherein a vertical column supporting a seat shell is slidable parallel to the backrest adjustable relative to the seat shell 50. The seat shell is connected to the upper end of the column supporting the seat shell by means of a parallelogram mechanism, such that the seat can be pivoted slightly forward with respect to the column with the backrest. However, this known construction differs strongly from the construction according to the present application and in this known construction the seat and the backrest cannot be brought into a substantially vertical out-of-use position 55 either.

Een doelmatige uitvoering van het mechanisme voor het verstellen van de rugleuning wordt verkregen indien op de zwenkas van de rugleuning een zwenkhefboom op wiens hefboomarm de verstelinrichting aangrijpt draaibaar is aangebracht, en het eerste koppelelement een met de zwenkhefboom star verbonden vergrendelingsblok met een daarin axiaal verschuifbare veerbelaste grendel en een met de rugleuning star verbonden grendel-opneemorgaan bezit, een en ander zodanig, dat de veerbelaste grendel in de gebruiks-stand van de zitting in het opneemorgaan voor de grendel invalt.An effective embodiment of the mechanism for adjusting the backrest is obtained if a pivot lever on whose lever arm the adjustment device engages is rotatably mounted on the pivot axis of the backrest, and the first coupling element has a locking block rigidly connected to the pivot lever with an axially displaceable spring-loaded spring. latch and has a latch receiving member rigidly connected to the backrest, such that the spring-loaded latch engages in the latch receiving member in the position of use of the seat.

5 Bij voorkeur is aan de zittingsteun een handhefboom zwenkbaar aangebracht, welke met de veerbelaste grendel van het eerste koppelelement via een kracht overbrengend mechanisme zodanig verbonden is, dat door zwenken van de handhefboom de grendel tegen verende terugstelkracht uit het opneemorgaan voor de grendel uit te trekken is, terwijl het kracht overbrengend mechanisme in het gebied tussen de zittingsteun en de zittingschaal een snijplaats bezit waarin het kracht overbrengend mechanisme door draaien van de 10 zittingschaal vanuit zijn basis- of nulpositie automatisch onderbroken en na terugdraaien van de zittingschaal in de basis- of nulpositie weer gesloten wordt. Daarbij kan na uittrekken van de grendel uit het opneemorgaan de rugleuning bij het wegklappen van de stoel onafhankelijk van zijn instelling ten opzichte van de zitting in zijn verticale niet-gebruiksstand worden overgebracht om bij het terugzwenken van de zitting weer in dezelfde stand te kunnen worden vergrendeld.Preferably, a hand lever is pivotally mounted on the seat support, which is connected to the spring-loaded latch of the first coupling element via a force-transmitting mechanism such that by pivoting the hand lever the latch is pulled out from the latch receiving member by resilient restoring force. while the force transmitting mechanism in the region between the seat support and the seat shell has a cutting point in which the force transmitting mechanism is automatically interrupted by rotating the seat shell from its base or zero position and after turning the seat shell into the base or zero position is closed again. Thereby, after pulling out the lock from the pick-up member, the backrest can be moved into its vertical non-use position when the chair is folded away, independently of its adjustment relative to the seat, so that it can be locked in the same position again when the seat is swung back .

15 Daarbij wordt een robuuste en doelmatige opbouw van het kracht overbrengend mechanisme veikregen indien dit is voorzien van een een op de zittingsteun zwenkbaar gelegerde twee-armige vergrendelingshefboom, die star met de ------------ handhefboomwerbonden is,------------------------------------------------------------------------- een aan de zittingsteun naar de voorste zittingkant toe uitstekende, axiaal verschuifbare veerbelaste bout, 20 die voor de axiale verschuiving tegen verende verstelkracht via een kabel met de ene hefboomarm van de vergrendelingshefboom verbonden is en aan zijn uitstekende deel een naar de zittingschaal toe open goot draagt, een draaibaar op de zittingschaal gelegerd zwenkoor, welke een in de goot ingrijpende, met deze de snijplaats vormende meenemer draagt, en 25 een Bowden kabel, welke de verbinding tussen het zwenkoor en de grendel in het vergrendelingsblok tot stand brengt.15 In addition, a robust and efficient structure of the force-transmitting mechanism is provided if it is provided with a two-arm locking lever pivotally mounted on the seat support, which is rigid with the hand lever unions, -------------------------------------------------- ----------------------- an axially displaceable spring-loaded bolt protruding on the seat support towards the front seat side, 20 which for axial displacement against resilient adjusting force via a cable is connected to the one lever arm of the locking lever and carries on its protruding part a gutter open towards the seat shell, a pivotally mounted pivot mounted on the seat shell, which carrier engages with the gutter forming the cutting point, and a Bowden cable, which establishes the connection between the swing strut and the latch in the locking block.

Door de verstelinrichting voor de rugleuning uit te voeren als gasveer is een traploze instelling van de rugleuning binnen een gewenst verzwenkgebied mogelijk.By designing the backrest adjustment device as a gas spring, a stepless adjustment of the backrest within a desired pivoting area is possible.

Een eenvoudige uitvoering van het tussen de zittingsteun en de zittingschaal aanwezige koppelelement 30 kan worden verkregen indien dit tweede koppelelement wordt gevormd door een zwenkbaar aan de zittingsteun aangebrachte grendelhefboom, die in de basis- of nulpositie van de zittingschaal met behulp van een handgreep in een grendelgroef in de zittingschaal in en uit te zwenken is.A simple embodiment of the coupling element 30 present between the seat support and the seat shell can be obtained if this second coupling element is formed by a locking lever arranged pivotally on the seat support, which is in the basic or zero position of the seat shell by means of a handle in a locking groove can be swiveled in and out in the seat shell.

Een eenvoudige uitvoering van het tussen twee koppelstukdelen van het in tweeën gedeelde koppelstuk aangebrachte koppelelement wordt verkregen door toepassing van een in het ene koppelstukdeel gevormd 35 sleufgat en een zijdelings van het andere koppelstukdeel uitstekende tap, waarbij de tap in de basis- of nulpositie van het zittinggedeelte in het sleufgat insteekt en daarin verschuifbaar geleid is en bij draaiing van de zittingschaal uit deze uitzwenkt, terwijl het ene koppelstukdeel met zijn van de door het sleufgat en het tap gevormde koppeling afgekeerde einde zwenkbaar met een van de armen verbonden is en het andere koppelstukdeel met zijn van deze koppeling afgekeerde einde star aan de rugleuning is bevestigd.A simple embodiment of the coupling element arranged between two coupling parts of the bisected coupling piece is obtained by using a slotted hole formed in one coupling part and a tap projecting laterally of the other coupling part, wherein the tap is in the basic or zero position of the insert the seat portion into the slotted hole and is slidably guided therein and pivots out of it when the seat shell is rotated, while the one coupling piece part is pivotally connected to one of the arms with its end remote from the coupling formed by the slotted hole and the tap and the other coupling piece part with its end facing away from this coupling is rigidly attached to the backrest.

40 Daarbij wordt een effectieve ondersteuning van het zittinggedeelte en rugleuning en een effectieve geleiding van het zittinggedeelte en rugleuning bij het verzwenken tussen de gebruiksstand en de niet-gebruiksstand verkregen, indien het stoelgestel is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen evenwijdige voorste armen, die met hun einden enerzijds in een nabij de voorkant van de zitting liggend legerpunt aan de zittingsteun en anderzijds in een onderste legerpunt van een met de voertuigvloer vast 45 verbonden steun aangekoppeld zijn en van een ten opzichte van de voorste armen in het midden aangebrachte achterste arm, die met zijn ene einde in een horizontaal gemeten op afstand van en achter het legerpunt liggend legerpunt aan de zittingsteun en met zijn andere einde aan een van zijn voorste einde in verticale richting op afstand gelegen en bij voorkeur horizontaal terug versprongen liggend bovenste legerpunt van de steun aangekoppeld is, terwijl het ene koppelstukdeel aan de voorste armen aangekoppeld 50 is en in een aan de achterste arm aangebrachte geleiding in lengterichting verschuifbaar geleid is.40 Thereby, an effective support of the seat part and backrest and an effective guidance of the seat part and backrest when pivoting between the use position and the non-use position is obtained, if the seat frame is provided with two spaced parallel front arms, which with their ends, on the one hand, coupled in a bearing point lying close to the front of the seat to the seat support and, on the other hand, in a lower bearing point of a support fixedly connected to the vehicle floor and of a rear arm arranged centrally with respect to the front arms, which with one end in a horizontally measured spacing from and behind the bearing point on the seat support and with its other end at a forward end spaced in a vertical direction and preferably horizontally offset upper bearing point of the support is coupled, while one coupling part is connected to the front arms is coupled 50 and is slidably guided in a longitudinal direction arranged on the rear arm.

Bij voorkeur is daarbij tussen de voorste arm en de achterste arm ten minste een trekveer gespannen, die zo is aangebracht, dat deze bij het omhoog bewegen van het zittinggedeelte voor het wegzwenken van de stoel een het wegzwenken ondersteunende kracht opwekt, zodat de stoel met verhoudingsgewijs kleine krachtsinspanning vanuit de gebruiksstand in de niet-gebruiksstand te verzwenken is en de beweging bij het 55 terugbewegen in de gebruiksstand wordt afgeremd.Preferably, at least one tension spring is tensioned between the front arm and the rear arm, which is arranged such that, when the seat part is moved upwards for pivoting the chair, it generates a pivoting force, so that the chair is proportionally small effort from the operating position to the non-operating position can be pivoted and the movement when moving back into the operating position is slowed down.

Daarbij wordt bij het in de gebruiksstand brengen van de stoel automatisch een vergrendeling tot stand gebracht doordat de andere hefboomarm van de star met de handhefboom verbonden twee-armige 3 192511 vergrendelingshefboom is uitgevoerd als vergrendelingsklink, die in de gebruiksstand van de stoel over een aan de achterste arm zijdelings uitstekende vergrendeltap valt en zo het stoelgestel tegen een zwenk-beweging vergrendelt.When the chair is brought into the operating position, a locking is automatically effected in that the other lever arm of the two-armed locking lever 3 192511, which is rigidly connected to the hand lever, is designed as a locking latch which, in the operating position of the chair, is connected over a rear arm falls laterally protruding locking pin and thus locks the seat frame against a swinging movement.

5 De uitvinding is aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in het onderstaande nader beschreven. Er tonen: figuur 1 een schematische weergave van het zijaanzicht van een voertuigstoel in gebruikstand voor het zitten, figuur 2 een schematische weergave van de voertuigstoel in figuur 1 in zijn omhoog geklapte buiten 10 gebruikstand, figuur 3 gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede een constructieve uitvoeringsvorm van de voertuigstoel in figuren 1 en 2, figuur 4 een aanzicht van de voertuigstoel in richting pijl IV in figuur 3.The invention is described in more detail below with reference to an illustrative embodiment shown in the drawing. There are shown: figure 1 a schematic representation of the side view of a vehicle seat in the use position for sitting, figure 2 a schematic representation of the vehicle seat in figure 1 in its folded-up outside use position, figure 3 partly in view and partly in section a constructional embodiment of the vehicle seat in figures 1 and 2, figure 4 shows a view of the vehicle seat in direction arrow IV in figure 3.

15 De in figuren 1 en 2 schematisch en in figuren 3 en 4 meer gedetailleerd weergegeven bestuurder-bijzitting voor een bus, als voorbeeld voor een algemeen weg te klappen voertuigstoel, omvat op bekende wijze een zittingdeel 11 en een in zijn opstelhoek ten opzichte van het zittingdeel 11 instelbare mgleuning 12. Het zittingdeel 11 omvat een zittingsteün of stoelleger 13 en een zittingschaal 14 tussen welke voor de draaibaarheid van de zittingschaal 14 ten opzichte van het stoelleger 13 een draaischotel 15 is aangebracht.The driver's side seat for a bus, shown schematically in Figures 1 and 2 and in more detail in Figures 3 and 4, as an example for a generally foldable vehicle seat, comprises in known manner a seat part 11 and an angle in relation to the position thereof. seat part 11 adjustable railing 12. The seat part 11 comprises a seat support or seat bearing 13 and a seat shell 14 between which a rotary plate 15 is arranged for the rotatability of the seat shell 14 relative to the seat bearing 13.

20 Het stoelleger 13 is via een stoelgestel 16 met de vloer 17 van het voertuig verbonden. Daarbij is het stoelgestel 16 zo uitgevoerd, dat de voertuigstoel zich in zijn stand voor het gebruiken als stoel in het instapgebied van het voertuig respectievelijk bus bevindt. De instap van het voertuig is in figuren 1 en 2 met 18 aangeduid. Voor het vrijgeven van de instap 18 is het stoelgestel 16 zo uitgevoerd, dat de voertuigstoel uit de gebruikstand voor zitten (figuur 1) naar achteren in een buiten-gebruikstand (figuur 2) weg te zwenken 25 is, in welke het zittingdeel 11 en de rugleuning 12 voor het vrijgeven van een maximale vrije ruimte in het instapgebied ongeveer verticaal zijn uitgericht. Hiertoe bezit het stoelgestel 16 een arm-parallellogram uit een achterste arm 20 en twee voorste armen 21, 22 (figuur 4), die met hun ene einde aan het stoelleger 13 en met hun andere einde aan een aan de vloer 17 van het voertuig in het instapgebied 18 bevestigde iegersteun 19 draaibaar zijn gelegerd. De legersteun 19 bezit daarbij twee met elkaar in lijn liggende 30 onderste legerplaatsen 23, 24, en een op verticale afstand daarvan en horizontaal terug versprongen aangebrachte bovenste legeiplaats 25, in welke telkens de onderste einden van de beide voorste armen 21, 22 respectievelijk van de achterste arm 20 aangekoppeld zijn. Het stoelleger 13 bezit overeenkomstig twee nabij de voorkant van de zitting liggende, dwars op de langsrichting van het voertuig met elkaar in lijn liggende voorste legerplaatsen 26, 27 evenals een op horizontale afstand daarvan aangebrachte achterste 35 legerplaats 28, waarin telkens de bovenste einden van de voorste armen 21,22 respectievelijk van de achterste arm 20 zwenkbaar zijn vastgehouden. Tussen de voorste armen 21, 22 en de achterste arm 20 zijn twee trekveren 29, 30 gespannen, welke na het oprichten van het zittingdeel 11 de zwenkbeweging van_______________ de voertuigstoel in zijn buitengebruikstand ondersteunen. De achterste arm 20 is daarbij in het midden ten opzichte van de beide voorste armen 21,22 aangebracht. De trekveren 29, 30 zijn aan tappen 31,32, die 40 aan de beide voorste armen 21,22 op de naar elkaar toegekeerde zijden uitsteken, en aan een tap 33, die bij de achterste arm 20 aan weerszijden uitsteekt, gehaakt (figuur 4).The chair bearing 13 is connected to the floor 17 of the vehicle via a chair frame 16. The seat frame 16 is designed in such a way that the vehicle seat is in its position for use as a seat in the entry area of the vehicle or bus. The entry of the vehicle is indicated by 18 in Figures 1 and 2. To release the entry step 18, the seat frame 16 is designed in such a way that the vehicle seat can be swung away from the front use position (figure 1) to the rear in an out-of-use position (figure 2), in which the seat part 11 and the backrest 12 are aligned approximately vertically to release maximum clearance in the entry area. To this end, the seat frame 16 has an arm parallelogram consisting of a rear arm 20 and two front arms 21, 22 (Figure 4), which have one end on the seat bearing 13 and with their other end on a floor 17 of the vehicle. the armrest 19 mounted in the entry area 18 is rotatably mounted. The bearing support 19 thereby has two mutually aligned lower bearing positions 23, 24, and an upper emptying place 25 arranged vertically and horizontally backwards, in which in each case the lower ends of the two front arms 21, 22 and of the two rear arm 20 are coupled. The seat bearing 13 accordingly has two front bearing positions 26, 27 which are mutually aligned transversely of the longitudinal direction of the vehicle and adjacent to the front of the seat, as well as a rear bearing position 28 arranged horizontally therefrom, in which the upper ends of the seat front arms 21, 22 and rear arm 20 are pivotally held, respectively. Two extension springs 29, 30 are tensioned between the front arms 21, 22 and the rear arm 20, which, after raising the seat part 11, support the pivoting movement of the vehicle seat in its out-of-use position. The rear arm 20 is thereby arranged centrally with respect to the two front arms 21, 22. The tension springs 29, 30 are hooked on studs 31,32, which protrude 40 from the two front arms 21,22 on the facing sides, and on a stud 33, which protrudes from the rear arm 20 on both sides (figure 4). ).

Tot het stoelgestel 16 behoort nog een koppelorgaan 34, welke voor het op gang brengen van de oprichtbeweging van de rugleuning 12 bij het wegzwenken van de voertuigstoel de armen 21, 22 respectievelijk 20 met de rugleuning 12 verbindt. Het koppelorgaan 34 is daarbij verzwenkbaar met de armen 20 45 respectievelijk 21,22 en star met de mgleuning 12 verbonden. In figuren 1 en 2 is daarbij het ene einde van het koppelorgaan 34 aangekoppeld aan de achterste arm 20, terwijl hij in een alternatieve uitvoering volgens figuren 3 en 4 zwenkbaar beweeglijk met de beide voorste armen 21,22 is verbonden. Om een draaibeweging van de draaivast met de zittingschaal 14 verbonden rugleuning 12 mogelijk te maken is het koppelorgaan 34 in tweeën gedeeld en tussen de beide delen 341, 342 van het koppelorgaan een 50 koppelingselement 35 aangebracht, dat zich bij draaien van de zittingschaal 14 uit zijn basis- of nulstand uit automatisch vrijmaakt en bij het terugdraaien van de zittingschaal 14 in zijn basis- of nulstand weer automatisch sluit. Het koppelingselement 35 bestaat hiertoe uit een in het voorste, met de voorste armen 21, 22 zwenkend beweegbaar verbonden deel 341 van het koppelorgaan aangebracht sleufgat 36 en een aan het achterste, vast met de mgleuning verbonden deel 342 van het koppelorgaan zijdelings uitstekende 55 tap 37, die in de nulstand van de zittingschaal 14 in het sleufgat 36 insteekt en daarin verschuifbaar geleid is. Vanzelfsprekend kunnen sleufgat 36 en tap 37 op de beide delen 341,342 van het koppelorgaan verwisseld aangebracht zijn. Bij het uitdraaien van de zittingschaal 14 uit zijn basis- of nulstand, hetgeen voor een op de voertuigzitting zittende passagier slechts tegen de richting van de wijzers van de klok in mogelijk is, glijdt de tap 37 zijdelings uit het sleufgat 36, en wordt de verbinding tussen de beide delen 341, 342 van het koppelorgaan opgeheven. Het voorste deel 341 van het koppelorgaan is in een zijdelings aan de achterste arm 20 aangebrachte geleiding 38 geleid, zodat het bij het scheiden van het koppelings-5 element 35 zijn stand behoudt en het bij terugdraaien van de zittingschaal 14 terugkomende deel 342 van het koppelorgaan met zijn tap 37 het sleufgat automatisch vindt.The seat frame 16 also includes a coupling member 34, which connects the arms 21, 22 and 20 to the backrest 12 to initiate the righting movement of the backrest 12 when the vehicle seat is pivoted away. The coupling member 34 is pivotally connected to the arms 20, 45, 21, 22, respectively, and rigidly connected to the railing 12. In figures 1 and 2 the one end of the coupling member 34 is coupled to the rear arm 20, while in an alternative embodiment according to figures 3 and 4 it is pivotally connected to the two front arms 21, 22. In order to enable a rotational movement of the backrest 12 connected to the seat shell 14 rotatably, the coupling member 34 is divided in two and a coupling element 35 is arranged between the two parts 341, 342 of the coupling member, which are turned off when the seat shell 14 is rotated. basic or zero position off automatically and automatically closes when the seat shell 14 is turned back to its basic or zero position. The coupling element 35 consists for this purpose of a slotted hole 36 arranged in the front, movably connected part 341 of the coupling member pivotally connected to the front arms 21, 22 and a part 342 of the coupling member which protrudes laterally projecting from the coupling member laterally projecting with the handrail. which is inserted into the slotted hole 36 in the zero position of the seat shell 14 and is slidably guided therein. Obviously, slotted hole 36 and stud 37 on the two parts 341,342 of the coupling member can be interchanged. When the seat shell 14 is unscrewed from its home or zero position, which is only possible counterclockwise for a passenger sitting on the vehicle seat, the stud 37 slides sideways out of the slotted hole 36, and the joint becomes lifted between the two parts 341, 342 of the coupling member. The front part 341 of the coupling member is guided in a guide 38 arranged laterally on the rear arm 20, so that it retains its position when separating the coupling element 35 and the part 342 returns from the coupling shell 14 when the seat shell 14 is rotated back. automatically finds the slotted hole with its pin 37.

Zoals reeds in de aanvang vermeld en in figuur 4 schematisch aangeduid is, is de rugleuning 12 om een horizontale zwenkas in een vooraf gegeven hoekgebied ten opzichte van het zittingdeel 11 zwenkbaar op de zittingschaal 14 vastgehouden. Hiertoe is de rugleuning 12 aan twee tegenover elkaar liggende zijden 10 van de zittingschaal 14 met behulp van twee bouten 39, van welke in figuur 4 slechts de in rijrichting rechter bout 39 te zien is, draaibaar in de zittingschaal 14 vastgehouden. Op de rechter bout 39 zit een zwenk· hefboom 40 draaibeweegbaar, aan wiens hefboomarmeinde een verstelinrichting 41 voor het instellen van de opstelhoek van de rugleuning 12 ten opzichte van het zittingdeel 11 aangrijpt. Zoals in figuur 3 is geschetst is de verstelinrichting 41 uitgevoerd als gasveer, welke een continue verstelling van de mgleuning 15 12 binnen een toegelaten hellingshoek toestaat. Opdat de verstelinrichting 41 bij het omhoog klappen van de voertuigzitting de oprichtbeweging van de rugleuning 12 niet hindert, is in de verbinding tussen verstelinrichting 41 en rugleuning 12 een verder koppelingselement 42 aangebracht, dat met behulp van een — handhefboom 43 kan worden vrijgemaakt en daarmede de starre verbinding tussen de verstelinrichting 41 en de rugleuning 12 voor zwenkbeweging van de mgleuning 12 vrijgeeft. Het koppelingselement 42 bezit 20 hiertoe een met de zwenkhefboom 40 verbonden vergrendelingsblok 44, waarin een veerbelaste grendel 45 axiaal verschuifbaar geleid is. De grendel 45 correspondeert met een grendelopneemorgaan 46 in de mgleuning 12, in welke hij door de grendelveer 47 vormsluitend wordt ingedrukt. Het grendelopneemorgaan 46 is daarbij zodanig in de mgleuning 12 aangebracht, dat in de gebruikstand voor zitten de grendel 45 door veerbelasting in het grendelopneemorgaan 46 invalt. Het van het grendelopneemorgaan 46 afgekeerde 25 grendeleinde is via een Bowden-kabel 48 verbonden met een zwenkoor 49, welke in het voorste deel van de zittingschaal 14 nabij de voorkant van de zitting zwenkbeweegbaar is vastgehouden. De zwenkplaat 49 grijpt met een meenemer 50 in een naar de zittingschaal 14 toe open goot 51 aan het vooreinde van een in het stoelleger 13 in horizontale richting axiaal verschuifbare veerbelaste bout 52. Het van de goot 51 afgekeerde einde van de bout 52 is door een trekkabel 53 met een aan het achtereinde van het zittingleger 30 13 zwenkbaar beweegbaar vastgehouden vergrendelingshefboom 54 verbonden, waaraan de handhefboom 43 star is bevestigd. De vergrendelingshefboom 54 is twee-armig uitgevoerd, waarbij aan het einde van de ene hefboomamn de trekkabel 53 bevestigd is en de andere hefboomarm is uitgevoerd als vergrendelings-klink 55. De vergrendelingsklink 55 omsluit in de gebmikstand van de stoel een aan de achterste arm 20 zijdelings uitstekende vergrendelingstap 56 en borgt zodoende het stoelgestel 16 in de gebmikstand voor 35 zitten tegen onbeoogd omhoog klappen van de voertuigstoel.As already stated in the beginning and schematically indicated in figure 4, the backrest 12 is pivotally held on the seat shell 14 about a horizontal pivot axis in a predetermined angular region relative to the seat part 11. For this purpose, the backrest 12 is rotatably held in the seat shell 14 on two opposite sides 10 of the seat shell 14 by means of two bolts 39, of which only the right-hand bolt 39 in driving direction can be seen in figure 4. On the right-hand bolt 39 a pivot lever 40 is rotatably movable, at whose lever arm end an adjustment device 41 for adjusting the angle of the backrest 12 relative to the seat part 11 engages. As shown in figure 3, the adjustment device 41 is designed as a gas spring, which allows a continuous adjustment of the railing 15 12 within an allowed angle of inclination. In order that the adjusting device 41 does not interfere with the righting movement of the backrest 12 when the vehicle seat folds up, a further coupling element 42 is arranged in the connection between adjusting device 41 and backrest 12, which can be released with the aid of a hand lever 43 and thereby the rigid connection between the adjustment device 41 and the backrest 12 for pivoting movement of the millrest 12. The coupling element 42 has for this purpose a locking block 44 connected to the pivot lever 40, in which a spring-loaded latch 45 is axially slidably guided. The latch 45 corresponds to a latch receiving member 46 in the railing 12, in which it is positively depressed by the latch spring 47. The locking receptacle 46 is thereby arranged in the railing 12 in such a way that in the use position for sitting the bolt 45 falls into the locking receptacle 46 by spring load. The locking end remote from the locking receptacle 46 is connected via a Bowden cable 48 to a pivoting strut 49, which is pivotally held in the front part of the seat shell 14 near the front of the seat. The pivot plate 49 engages with a carrier 50 in a gutter 51 open towards the seat shell 14 at the front end of a spring-loaded bolt 52 axially displaceable in the seat bearing 13 in the horizontal direction of the seat bearing. The end of the bolt 52 facing away from the gutter 51 is pull cable 53 connected to a pivotally movably retained locking lever 54 at the rear end of the seat bearing 13, to which the hand lever 43 is rigidly attached. The locking lever 54 is two-armed, with the pull cable 53 attached to the end of one lever arm and the other lever arm being designed as a locking latch 55. The locking latch 55 encloses one on the rear arm 20 in the use position of the seat. laterally projecting locking step 56 and thus secures the seat frame 16 in the use position for sitting against accidental folding of the vehicle seat.

De krachtstroom tussen de bediende hefboom 43 en de grendel 45 in het koppelingselement 42 is als volgt:The flow of force between the actuated lever 43 and the latch 45 in the coupling element 42 is as follows:

Bij het omhoog trekken van de handhefboom 43 in figuur 3 in de richting van de wijzers van de klok wordt de vergrendelingshefboom 54 gezwenkt en geeft de vergrendelingsklink 55 eerst de vergrendelingstap 40 56 vrij, zodat een omhoogklapbeweging van het stoelgestel 16 niet meer wordt verhinderd. Gelijktijdig wordt door het met de trekkabel 53 verbonden hefboomarmeinde van de vergrendelingshefboom 54 via de trekkabel 53 de bout 52 tegen de kracht van de temgstelveer 57 in figuur 3 naar rechts verschoven. De bout 52 zwenkt via zijn met de meenemer 50 in ingrijping staande goot 51 de zwenkplaat 49 tegen de wijzers van de klok in. De zwenkplaat 49 trekt op zijn beurt via de Bowden kabel 48 de grendel 45 tegen de 45 kracht van de grendelveer 47 uit het grendelopneemorgaan 46. Daarmede is de starre verbinding tussen de zwenkhefboom 40 en de mgleuning 12 opgeheven en bij het omhoogklappen van de zitting (figuur 2) kan de mgleuning 12 via het koppelorgaan 34 onafhankelijk van de helling-instelling van de zwenkhefboom 40 in zijn opstaande stand draaien. In de omhoog geklapte buiten gebmikstand wordt een eindstand-aanslag door een aan de achterste arm 20 bevestigde plaat 64 gevormd, tegen welke de bout 52 aanligt. Opdat bij het 50 opheffen van de verbinding tussen zwenkhefboom 40 en mgleuning 12 laatstgenoemde niet een onbepaalde stand inneemt, is aan de in figuur 4 niet zichtbare, in rijrichting linker bout 39 voor het tegen draaien vasthouden van de mgleuning 12 een spiraalveer aangebracht, welke een terugstelmoment uitoefent op de mgleuning 12, welke het omhoog stellen van de mgleuning 12 ondersteunt.When the hand lever 43 in figure 3 is pulled up in a clockwise direction, the locking lever 54 is pivoted and the locking latch 55 first releases the locking step 40 56, so that an upward movement of the seat frame 16 is no longer prevented. Simultaneously, through the lever arm end of the locking lever 54 connected to the pull cable 53, the bolt 52 is shifted to the right against the force of the timing spring 57 in Figure 3 via the pull cable 53. The bolt 52 pivots the pivot plate 49 counterclockwise via its trough 51 engaged with the driver 50. The pivot plate 49, in turn, pulls the latch 45 via the Bowden cable 48 against the force of the latch spring 47 from the latch receptacle 46. The rigid connection between the pivot lever 40 and the railing 12 is thereby lifted and when the seat is folded up ( Figure 2), the handrail 12 can rotate into its upright position via the coupling member 34 independently of the inclination setting of the pivot lever 40. In the folded-up outdoor use position, an end position stop is formed by a plate 64 attached to the rear arm 20, against which the bolt 52 abuts. In order that the latter does not take an indefinite position when the connection between pivot lever 40 and railing 12 is lifted, a bolt spring is provided on the bolt 39, which is not visible in the direction of travel, for retaining the railing 12, which is not visible in the direction of rotation. exerts torque on the mill railing 12, which supports raising the mill rail 12.

Om in de gebmikstand van de stoel de door de draaischotel 15 tussen stoelleger 13 en zittingschaal 14 55 gegeven draaibeweegbaarheid van de zittingschaal 14 om zijn verticale as mogelijk te maken, is enerzijds een tussen stoelleger 13 en zittingschaal 14 werkzaam koppelingselement 58 en anderzijds een snijplaats 59 in de krachtstroomleiding tussen handhefboom 43 en grendel 45 aangebracht, in welke de krachtstroom-In order to enable the rotatability of the seat shell 14 given by the rotary plate 15 between seat bearing 13 and seat shell 14 55 to be vertical, in the use position of the chair, a coupling element 58 is active on the one hand between seat bearing 13 and seat shell 14 and on the other hand a cutting point 59 in the power flow line between hand lever 43 and latch 45, in which the power flow

Claims

1. Vehicle seat, in particular a passenger seat in buses, with a seat section consisting of a seat shell and a seat support, with a back pivotable relative to the seat shell about a horizontal axis, the adjustment angle of which can be adjusted to the seat shell, and a seat frame connecting the seat support to the vehicle floor, which, in order to provide a free space for the seat, permits a swinging of the seat from its position of use backwards into a non-use position and for this purpose a parallel program mechanism on the one hand on the seat support and on the other side has arms pivotally arranged on the vehicle floor and has a coupling piece connecting an arm and the backrest, all this designed in such a way that in the non-use position both the seat part and the backrest extend approximately vertically, characterized in that between the seat support (13) and the seat shell (14) a turntable (15) is provided, da t the backrest (12) is connected to an adjustment device (41) mounted on the seat shell (14) for adjusting the inclination of the backrest (12), which has a detachable coupling element (42, 58, 35) both in the connection between the adjusting device (41) and the backrest (12), if 40 is arranged between the seat support (13) and the seat shell (14) and in the coupling piece (34) and that the coupling elements (42, 58, 35) are designed in this way, that for pivoting the vehicle seat only the first coupling element (42) present between the adjusting device (41) and the backrest (12) and for pivotally adjusting the vehicle seat only the one present between the seat support (13) and the seat shell (14) second coupling element (58) can be loosened by hand and the third coupling element (35) present in the coupling piece (34) only in the basic or zero position of the seat part 45 (11), in which the seat shell (14) and seat bearing ( 13) locked together, is operative and automatically disengages when the seat shell (14) is unscrewed from this basic position and switches itself back on automatically when this seat shell (14) is turned back into this basic position.

Vehicle seat according to claim 1, characterized in that on the pivot axis of the backrest (12) a pivot lever (40), on whose lever arm the adjustment device (41) engages, is rotatably mounted, and 50 in that the first coupling element (42) a locking block (44) rigidly connected to the pivot lever (40) having an axially displaceable, spring-loaded latch (45) therein and a latch-receiving member (46) rigidly connected to the backrest (46), such that the spring-loaded latch (45) in the operating position of the seat in the latch receptacle (46).

Vehicle seat according to claim 2, characterized in that a hand lever (43) 55 is pivotally mounted on the seat support (13), which connection is so connected to the spring-loaded latch (45) of the first coupling element (42) via a force-transmitting mechanism is that by pivoting the hand lever (43) the latch (45) can be pulled out of the latch receptacle (46) against resilient reset force and the force transfer mechanism in the area between the seat support (13) and the seat shell (14) has a cutting point (59) in which the force transmitting mechanism is automatically interrupted by rotating the seat shell (14) from its base or zero position and is closed again after the seat shell (14) has been rotated back into the base or zero position.

Vehicle seat according to claim 3, characterized in that the force-transmitting mechanism comprises: a two-arm locking lever (54) pivotally mounted on the seat support (13), which is rigidly connected to the hand lever (43), and a seat support (13) axially slidable spring-loaded bolt (52) projecting towards the front seat side, which is connected to the one lever arm of the locking lever (54) for axial displacement against resilient reset force via a cable (53) and to its projecting part carries a chute (51) open towards the seat shell (14), a swivel (49) mounted pivotally on the seat shell (14), which engaging with the force flow cutting point (59) engaging in the chute (51) ), and 15 carries a Bowden cable (48), which establishes the connection between the swing strut (49) and the latch (45) in the locking block (44).

Vehicle seat according to any one of claims 1 to 4, characterized in that the adjustment device (41) for the backrest (12) is formed by a gas peat ----------- ---------------

5 192511 pipe is interrupted automatically by turning the seat shell 14 from its basic position · or zero position and is closed again after turning the seat shell 14 back to the basic or zero position. This cutting point 59 is formed by the chute 51 at the front end of the bolt 52 and on the carrier 50 on the pivot plate 49. The gutter 51 is open to both sides, so that when the seat shell 14 rotates relative to the seat bearing 13, the carrier 50 slips out of the gutter 51 laterally, thereby removing the connection between bolt 52 and pivot plate 49. The coupling element 58 acting between seat bearing 13 and seat shell 14 consists of a locking lever 60 mounted pivotally on seat bearing 13 and a locking groove 61 arranged in the seat shell 14, in which the locking lever 60 can be moved into the basic or zero position of the seat shell 14 swirled in. For pivoting the locking lever 60, a handle 64 is rotatably connected to its bearing shaft projecting laterally from the seat shell 13 (Figure 4). To rotate the seat shell 14 into the vehicle sitting position of the vehicle seat, the handle 63 can be pivoted in such a way that the locking lever 60 emerges from the locking groove 61. The seat shell 14 with the backrest 12 attached thereto can now be pivoted in any rotational position in the predetermined direction of rotation. When the backrest 12 is pivoted, the tap 37 automatically exits in the coupling element 35 from the slotted hole 36 and the coupling of the backrest 12 to the chair frame 16 is automatically released. In any rotational position, the backrest 12 can be changed to the seat shell 14 by actuating the adjusting device 41 in its positioning angle. If the seat shell 14 with backrest 12 is turned back to the basic or zero position, then seat bearing 13 and seat shell 14 are locked together again. Simultaneously, the pin 37 enters 20 into the slotted hole 36, so that the coupling member 34 between the front arms 21, 22 and the backrest 12 is closed again. After pulling up the hand lever 43, the vehicle seat can now be folded back into its out-of-use position in the manner described.

25 Conclusions

Vehicle seat according to any one of claims 1 to 5, characterized in that the second coupling element (58) 20 is formed by a locking lever (60) mounted pivotally on the seat support (13), which is in the basic or zero position of the seat shell (14) can be swiveled in and out using a handle (63) in a locking groove (61) in the seat shell (14).

Vehicle seat according to any one of claims 1 to 6, characterized in that the third coupling element (35) is arranged between two coupling parts (341, 342) of the bisected coupling piece (34) and one in the one coupling part ( 341) formed slotted hole (36) and has a stud (47) projecting laterally from the other coupling member (342), the stud (47) inserting into the slotted hole (35) in the base or zero position of the seat portion (11) and is slidably guided therein and pivots out of it when the seat shell (14) is rotated, and that the one coupling part (341) is pivotable with one of its arms (21, 22) with its end remote from the coupling formed by the slotted hole and the stud and the other coupling part (342) is rigidly attached to the backrest (12) with its end remote from this coupling.

Vehicle seat according to claim 6 or 7, characterized in that the seat frame (16) is provided with two spaced parallel front arms (21, 22), with their ends on one side in a near front of the seat horizontal bearing point (26, 27) is coupled to the seat support (13) and on the other hand in a lower bearing point (23, 24) of a support (19) fixedly connected to the vehicle floor (17), and of one relative to the front arms (21, 22) centered rear arm (20), one end of which is horizontally measured spaced from and behind the bearing point (26, 27) on the seat support (13) and with its other end is coupled to one of its front end vertically spaced and preferably horizontally offset staggered upper bearing point (25) of the support 40 (19), while the one coupling member (341) is attached to the front arms (21 , 22) and in one on the rear arm (20 ) provided guide (38) is displaceable longitudinally.

Vehicle seat according to claim 8, characterized in that at least one tension spring (29, 30) is arranged between the front arms (21, 22) and the rear arm (20), which is arranged such that when raised moving the seat portion (11) for pivoting the chair produces a pivoting support force.

Vehicle seat according to one of Claims 4 to 9, characterized in that the other lever arm of the * two-arm locking lever (54) which is rigidly connected to the hand lever (43) is designed as a locking lever (55), which in the operating position of the seat falls over a laterally protruding locking step (56) on the rear arm (20), thus locking the seat frame (16) against a pivoting movement. Hereby 3 sheets drawing