NL9201431A - Hydraulische pompeenheid voor het voeden van een hydraulische kantelinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Hydraulische pompeenheid voor het voeden van eenhydraulische kantelinrichting.

De uitvinding heeft betrekking (¾) een hydraulische pcmpeenheidvoor het voeden van de hydraulische kantelcilinder(s) bij een voertuigmet kantelcabine, bevattende een huis met een in een pcmpkamer beweeg¬baar verdringerlichaam en met een stuurklep, bestaande uit een roet deparapkamer in verbinding staande boring en een daarin opgeronen stuur-kleplichaam, welk stuurkleplichaam aan een buiten het huis uitstékendeinde is voorzien van een handgreep, met behulp waarvan het stuurklep¬lichaam draaibaar is tussen tenminste twee respectievelijk met het kantelen vanuit de rijstand en het terugkantelen naar de rijstand vanhet voertuig corresponderende werkstanden.

Een dergelijke, voor handbediening ingerichte pompeenheid isbekend uit EP 0212008. De handgreep wordt daarbij gevormd docar eenradiaal door het uitstekende stuurklepeinde heen stekende pen, waar¬mede een voldoende koppel kan worden uitgeoefend om de tussen hetstuurkleplichaam en de boring bestaande wrijving te overwinnen.

Bij dergelijke panpeenheden is het van belang, dat zij tegenbediening door onbevoegden kunnen worden beveiligd en in het bijzon¬der, dat het kantelen van de cabine vanuit de rijstand door onbevoeg¬den wordt uitgesloten.

Voor dit doel bestaan reeds verschillende oplossingen. Zo is hetbekend in een voedingsleiding naar de hydraulische kantelcilinder eenelektromagnetische klep aan te brengen, die normaal gesloten is enslechts bij bekrachtiging (bijvoorbeeld met behulp van een sleutel)vanuit de cabine kan worden geopend on vervolgens de kantelcilinder,met behulp van de panpeenheid, te kunnen bedienen.

Voorts is het bekend een normaal geopende elektromagneetklep ineen verbindingsleiding tussen de voedings- en retourleiding van eenhydraulische kantelcilinder aan te brengen. Om bij die uitvoering decabine vanuit de rijstand te kunnen kantelen, is het noodzakelijk deklep te sluiten, hetgeen echter alleen via elektrische bekrachtigingvanuit de cabine kan plaatsvinden.

Dergelijke oplossingen vergen het aanbrengen van elektrischebedrading tussen de panpeenheid en (het instrumentenpaneel in) de ca¬bine, hetgeen een extra bron voor storingen met zich medebrengt.

Ook is het bekend de pompwerking voor onbevoegden onmogelijk temaken door de ponphefboam of het stuurventiel door middel van een(hang) slot te blokkeren, dan wel het insteken van de pcmphefbocm in een daarvoor bestemde opneembus door het aanbrengen van een blokkeer-slot ónmogelijk: te maken.

Het toepassen van losse sloten of grendels is echter lastig,terwijl dergelijke hulpmiddelen bovendien gemakkelijk zoekraken.

De uitvinding nu beoogt een eenvoudige en handige oplossing teverschaffen, die de nadelen van de tot nu toe voorgestelde oplossingenmist.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat de hand¬greep bestaat uit een vast met het stuurkleplichaam verbonden binnen¬ste deel en een dit deel normaal vrij draaibaar omgevend, doch met eendoor een sleutel bedieribare slotcilinder daarmede koppelbaar buiten¬deel, dat de eigenlijke handgreep vormt.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening meteen uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Fig. 1 toont een axiale doorsnede door de bedieningsknop van depompeehheid volgens de uitvinding; fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1; fig. 3 is een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 1; fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 1 en fig. 5 toont een langsdoorsnede door het buiten het pomphuisuitstekende eindgedeelte van het stuurkleplichaam.

Van de ponpeenheid wordt in de tekening slechts een gedeelte vanhet huis 1 weergegeven en wel dat gedeelte, waar het draaibaar in hethuis 1 gelegerde stuurkleplichaam 2 met een einddeel 3 buiten het huis1 uitsteekt.

Met 4 is een schotelvormig element aangegeven, dat met een hals-deel 5 klemmend in het buitenste deel van de boring 6 geklemd zit.Tussen de bodem van het element 4 en de tegenoverliggende wand van hethuis 1 bevindt zich een afdichtingsring 7.

Een van het huis uitstekende pen 8 reikt door een opening in debodem langs de buitenzijde van het schotelvormige element 4. Deze penborgt het element 4 tegen draaien en vormt anderzijds een aanslag vooreen radiaal door het uitstékende einddeel 3 van het stuurkleplichaam 2reikende pen 9. De draaiingshoék van het stuurkleplichaam is daarmedebepaald en bedraagt ca. 150“. Elk der beide aanslagstanden (zie fig.2) correspondeert daarbij met een werkstand (kantelen c.q. terug¬kantelen) van het stuurkleplichaam 2, Tot zover is de ponpeenheid vaneen bekende uitvoering. Normaal steekt het stuurkleplichaam 2 nog overenige afstand buiten het schotelvormige element 4 uit en steekt daar doorheen een tweede, langere pen, die als handgreep voor het draaienvan het stuurkleplichaam dient.

Volgens de uitvinding is in plaats daarvan een speciale, uit eengeschikte kunststof gevormde bedieningsknop toegepast. Deze bedie¬ningsknop bestaat uit een vast op het uitstekende einde 3 van hetstuurkleplichaam 2 te plaatsen kcmvormig binnendeel A en een ditbinnendeel cmgevend buitendeel B. Het komvormige binnendeel heeft eenbodem 11 en een daarvan ópstaande cilindrische wand 12. De tot binnenhet schotelvormige element 4 reikende bodem 11 heeft een centralecilindrische cpneemruimte 13 voor het uitstekende einde 3 van hetstuurkleplichaam 2 en een axiaal uitstekend gedeelte lla van kleinerediameter, dat van diametraal overstaande uitsparingen is voorzien,waarin de radiale pen 9 past.

Cp de overgang tussen de bodem 11 en het gedeelte lla vankleinere diameter zijn in een vlak loodrecht cp de as van debecüeningsknop twee overstaande insnijdingen 14 aangebracht, die eenligplaats vormen voor de benen 15a van een in radiale richting (ziepijl X in fig. 3) aan te brengen, in hoofdzaak U-vormige draadveer 15.De buiten de insnijdingen 14 overgebleven '•verbindingsdammen" 16a en16b (zie fig. 3) zijn daarbij zo gevormd, dat zij de draadveer 15nauwkeurig positioneren en cp zijn plaats houden. De aldus met eendraadveer 15 uitgeruste bedieningsknop nu is in axiale richting cp hetuitstekende einde 3 van het stuurkleplichaam 2 geplaatst. Het uit¬stekende einde 3 is daartoe voorzien van twee diametraal tegenoverelkaar gelegen segmentvormige insnijdingen 17, die corresponderen metde veerbenen 15a.

Het kopse eindvlak van het einddeel 3 is daarbij voorzien vaneen afgeschuinde omtreksrand 3a die de veerbenen 15a bij het aan¬brengen van de bedieningsknop doet uitwijken, totdat zij het vlak vande insnijdingen 17 bereiken en in deze insnijdingen kunnen "klikken".De bedieningsknop A, B zit daarmede veilig cp het uitstékende einde 3van het stuurkleplichaam 2 verankerd. De toegang tot de draadveer 15,die zou moeten worden verwijderd om de bedieningsknop te verwijderen,wordt daarbij afgedekt door het schotelvormige element 4, zodat ver¬wijdering van de knop door onbevoegden vrijwel is uitgesloten. Dooreen tussen het kopvlak van het uitstekende deel 3 van het stuurlichaamen de bodem van de cilindrische ligplaats 13 aangébrachte veerring 18worden eventuele spelingen gecompenseerd en komt de knop ramraelvrij ophet uitstekende einde 3 van het stuurkleplichaam te zitten. De ópstaande wand 12 van het knopdeel A is aan de binnenzijde voorzienvan een krans van axiale ribben 12a die evenzovele insteeksleuven 12bvoor een nog te beschrijven slotschoot begrenzen (zie fig. 4).

Het het binnendeel A orogevende kapvormige buitendeel B grijptmet een bij de montage in het onderste randgedeelte daarvan doorbijvoorbeeld warmtelassen bevestigde cpsluitring 19 onder een radiaalvan het deel A uitstekende flens 20 en is op deze wijze in axialerichting ten opzichte van het binnendeel A geborgd.

Het aan de buitenzijde geribde kapvormige buitendeel B heeft eenvan de bovenste kapwand 21 naar beneden reikend centraal gedeelte 22met een houder 23, waarin een slotcilinder 24 van bekend type is op-genomen. De sleutelinsteeksleuf is met 31 aangegeven. De slotcilinderwordt bij uitgenomen sleutel naar buiten toe afgedekt met een tegenveerwerking in te openen, om een as 32 scharnierend deksel 33.

Het over een hoek van bijvoorbeeld 180° draaibare slotcilinder-deel 25 draagt een excentrisch geplaatste pen 26 die grijpt in eenuitsparing 27 van een schoot 28, die in radiale richting beweegbaar ineen kamer 29 in het onderste gedeelte van de houder 23 is qpgenomen.Een veer 30 tracht de schoot 28 te bewegen naar zijn buitenste stand,waarin de schoot 28 ingrijpt in de sleuf 12b tussen twee aangrenzenderibben 12a van de opstaande wand 12 van het komvormige binnendeel A.m de tekening (fig. 1) neemt de schoot 28 deze buitenste stand in enzijn de beide delen A en B dus met elkaar gekoppeld. De knop is indeze, het bedienen van het stuurkleplichaam mogelijk makende toestandgekomen door in een uitgangstoestand, waarin de schoot zijn terugge¬trokken stand inneemt en de slotcilinder ten opzichte van het vasteslotcilinderhuis vergrendeld is, een sleutel (bijv. de contactsleutelvan het voertuig) in te steken en vervolgens de daarmede ontgrendeldeslotcilinder over 180° te draaien naar de in de tekening weergegevenbedrijfsstand. Vervolgens is de sleutel weer uit het slot getrokken.Het is echter ook mogelijk een slotcilinder toe te passen van hettype, waarbij de sleutel pas weer kan worden uitgetrokken nadat deslotcilinder van de bedrijfsstand volgens de tekening weer naar debeginstand (roet vergrendelde slotcilinder en ontkoppelde bedienings¬knop) is teruggedraaid.

Claims (3)

1. Hydraulische pcmpeenheid voor het voeden van de hydraulischekantelcilinder(s) bij een voertuig met kantelcabine, bevattende eenhuis met een in een pcmpkamer beweegbaar verdringerl ichaam en met eenstuurklep, bestaande uit een met de potnpkamer in verbinding staandeboring en een daarin opgenomen stuurkleplichaam, welk stuurkleplichaamaan een buiten het huis uitstekend einde is voorzien van een hand¬greep, met behulp waarvan het stuurkleplichaam draaibaar is tussentenminste twee respectievelijk met het kantelen vanuit de rijstand enhet terugkantelen naar de rijstand van het voertuig corresponderendewerkstanden, met het kenmerk, dat de handgreep bestaat uit een vastmet het stuurkleplichaam verbonden binnenste deel en een dit deel nor¬maal vrij draaibaar omgevend, doch met een door een sleutel bedienba-re slotcilinder daarmede koppelbaar buitendeel, dat de eigenlijkehandgreep vormt.

2. Hydraulische pompeenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het binnenste deel van de handgreep komvormig is en aan zijnbinnenamtrekswand is voorzien van zich in axiale en radiale richtinguistrekkende ribben met daartussen gelegen sleuven, terwijl hetbuitenste deel kapvormig is en voorzien is van een vanaf de bovenste kapwand. naar binnen, tot in het kcawomige binnenste deel reikend centraal gedeelte, dat een met een sleutel ontgrendelbaar cilinderslotbevat, waarvan het draaibare deel een in radiale richting tussen eenmet een der sleuven van het binnenste deel in ingrijping zijndewerkzame stand en een buiten ingrijping met het binnenste deel staandeonwerkzame stand beweegbare schoot bedient.

3. Hydraulische pompeenheid volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het buitenste deel uit kunststof bestaat en met een aan zijn kopseeindrand door warmtelassen bevestigde, naar binnen gerichtecpsluitflens onder een nabij de bodem van het komvormige binnenstedeel naar buiten gerichte flensrand grijpt.