NL9201194A - Snelheidsvariatie-inrichting. - Google Patents

Description

Titel: Snelheidsvariatie-inrichting

De uitvinding heeft betrekking op een snelheidsvariatie-inrichting voorzien van een aandrijfas, die is voorzien van ten minste één paar excenterschijven, waarvan de excentriciteit via een in de aandrijfas opgenomen besturingsinrichting ook tijdens bedrijf regelbaar is vanuit · een neutrale stand met excentriciteit nul tot een maximale waarde, en van welke schijven de excentriciteit telkens tegengesteld is, waarbij op een steekcirkel, waarvan het middelpunt samenvalt met de hartlijn van de aandrijfas en die ligt in, of in de nabijheid van een vlak waarin de excenterschijven tijdens bedrijf kunnen oscilleren, een aantal omtrekseenheden zijn opgesteld, welke omtrekseenheden elk zijn voorzien van een krukarm die oscillerend aandrijfbaar is door één van de excenterschi jven waarbij de krukarmen van de respectieve omtrekseenheden elk via ten minste één eenrichtings-aandrijfstelsel, bestaande uit een vrijloopstelsel, via respectieve tussenassen en een overbrenging met een vaste overbrengingsverhouding, dynamisch zijn verbonden met een uitgaande as.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 72.01494 of het Italiaanse octrooischrift 1 051 549. De bekende inrichting heeft voor sommige toepassingen het bezwaar dat de uitgaande as, onafhankelijk van de rotatierichting van de ingaande as, telkens dezelfde rotatierichting heeft. Teneinde de uitgaande as in beide richtingen te kunnen laten roteren dient derhalve een aparte rotatierichtingomkeerkast op de uitgaande as worden aangesloten. Afgezien van de extra kosten die een dergelijke kast met zich meebrengt heeft deze kast verder het nadeel dat er een extra wrijvingsbron wordt geïntroduceerd en dat tevens veelal een wrijvings- of vloeistofkoppeling noodzakelijk om het omschakelen van de bewegingsrichting van de uitgaande as mogelijk te maken.

Een ander bezwaar van bekende snelheidsvariatie-inrichting is de, in de aandrijfas opgenomen besturingsinrichting. Doordat deze besturingsinrichting mechanisch is uitgevoerd, is de montage hiervan zeer ingewikkeld. Verder is de bekende besturingsinrichting onderhevig aan slijtage en behoeft deze derhalve regelmatig periodieke controle en eventuele revisie. Bovendien zijn de vervaardigingskosten van de bekende besturingsinrichting door het grote aantal onderdelen waaruit deze is opgebouwd hoog.

De uitvinding beoogt een snelheidsvariatie-inrichting zonder de hierboven genoemde bezwaren.

Hiertoe wordt de snelheidsvariatie-inrichting van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de respectieve eenrichtings-aandrijfstelsels omschakelbaar zijn doordat deze zijn voorzien van een dubbelwerkend vrijloopstelsel, dat is ingericht voor aandrijving van de respectieve tussenassen in een eerste aandrijfrichting en in een tweede, tegengestelde aandrijfrichting, waarbij de in de aandrijfas opgenomen besturingsinrichting voor de excenterschijven hydraulisch dan wel pneumatisch is uitgevoerd, en waarbij de respectieve eenrichtings-aandrijfstelsels slechts omschakelbaar zijn wanneer de rotatiesnelheid van de uitgaande as nul is.

Bij een dergelijke snelheidsvariatie-inrichting is de rotatierichting van de uitgaande as omkeerbaar zonder dat hiervoor extra omkeertrappen in de vorm van tandwielen in de inrichting zijn voorzien en derhalve zonder dat extra wrijving wordt geïntroduceerd. Doordat de in de aandrijfas opgenomen besturingsinrichting voor de excenterschijven hydraulisch of pneumatisch is uitgevoerd, is het aantal onderdelen hiervan ten opzichte van de bekende mechanische besturingsinrichting aanzienlijk kleiner en zijn de vervaardigingskosten van een dergelijke besturingsinrichting beduidend lager. Tevens is de montage van een de besturingsinrichting volgens de uitvinding aanzienlijk eenvoudiger. Verder treedt bij de hydraulisch of pneumatische besturingsinrichting geen noemenswaardige slijtage op en wordt derhalve een duurzame, gebruikszekere besturingsinrichting verschaft. Bovendien biedt de hydraulische of pneumatische besturingsinrichting op eenvoudige wijze de mogelijkheid de omschakelbaarheid van de eenrichtings-aandrijfstelsels hiermede te koppelen.

Hiertoe wordt de snelheidsvariatie-inrichting volgens een nadere uitwerking van de uitvinding gekenmerkt doordat,de hydraulische of pneumatische besturingsinrichting van de excenterschijven zodanig met de respectieve eenrichtings-aandri jfstelsels is gekoppeld, dat deze stelsels slechts omschakelbaar zijn wanneer de excenterschijven zich in de neutrale stand bevinden. Een dergelijke voorziening maakt het onmogelijk dat de uitgaande as van de snelheidsvariatie-inrichting tijdens het omschakelen van de eenrichtings-aandri jfstelsel in beweging wordt gezet. Deze beveiliging is noodzakelijk teneinde te verhinderen dat de uitgaande as bij rotatie hiervan, na omschakeling van de eenrichtings-aandri jfstelsels de krukarmen van de omtrekseenheden tot rotatie neigt te brengen en hierbij de snelheidsvariatie-inrichting onherstelbaar beschadigd.

Teneinde het op de tussenassen over te dragen vermogen beter te verdelen, en derhalve een grotere vermogensoverdracht mogelijk te maken, wordt de snelheidsvariatie-inrichting volgens een nadere uitwerking van de uitvinding gekenmerkt doordat elke omtrekseenheid is voorzien van ten minste twee omschakelbare eenrichtings-aandrijfstelsels.

De snelheidsvariatie-inrichting wordt volgens een nadere uitwerking van de uitvinding gekenmerkt doordat elk omschakelbaar eenrichtings-aandrijfstelsel is voorzien van een buitenring die een genoemde krukarm draagt en een binnenring, die rotatievast is verbonden met een corresponderende tussenas, waarbij de buitenring en de binnenring met een binnen-, resp. buitenmanteloppervlak althans gedeeltelijk een gemeenschappelijk omtreks-contactoppervlak hebben, waarbij in het omtreks-contactoppervlak uitsparingen zijn voorzien die, gezien op een loodrecht op de hartlijn van de corresponderende tussenas gericht dwarsdoorsnedevlak, een in hoofdzaak ruitvormige doorsnede hebben, waarbij in elke uitsparing een frame is opgenomen dat twee verend ondersteunde kogels of cilinders draagt, waarbij elk frame binnen een uitsparing twee vaste posities heeft die instelbaar zijn via een schakelring, waarbij in een eerste positie één van de kogels of cilinders van het frame verend in een hoek van de uitsparing wordt gedrukt, welke hoek wordt begrensd door de buitenring en de binnenring, en de andere kogel of cilinder door het frame los van de wanden van de uitsparing wordt gehouden, waarbij in een tweede positie de andere kogel of cilinder van het frame verend in de tegenover gelegen hoek van de uitsparing wordt gedrukt en de ene kogel of cilinder door het frame los van de wanden van de uitsparing wordt gehouden.

Een aldus uitgevoerd dubbelwerkend eenrichtings-aandrijfstelsel is eenvoudig in bediening en neemt even weinig ruimte in beslag als een normale enkelwerkende vrijloopinrichting. Daarbij is de constructie van een aldus uitgevoerd eenrichtings-aandrijfstelsel eenvoudig, zodat deze duurzaam en gebruikszeker is. Verder worden met de onderhavige omschakelbare eenrichtings-aandrijfstelsels op geen enkele wijze extra wrijvingsbronnen in de snelheidsvariatie-inrichting geïntrodudeerd.

Het is volgens een nadere uitwerking van de uitvinding bijzonder gunstig wanneer de bediening van de respectieve schakelringen hydraulisch, pneumatisch of electromechanisch is, en waarbij de hydraulische of pneumatische besturingsinrichting voor het excenterschijvenpaar, hydraulisch, pneumatisch of electromechanisch i's gekoppeld met de bediening van de schakelringen.

De koppeling van aldus uitgevoerde hydraulisch, pneumatisch of electromechani'sche bedienbare schakelringen kan op eenvoudige worden gerealiseerd via een centrale hydraulische, pneumatische of electromechanische bedieningsinrichting.

Bij de uit het genoemde Italiaanse octrooischrift bekende snelheidsvariatie-inrichting worden de excenterschijven elk gevormd door een rotatievast met de aandrijfas verbonden cirkelvormige excenterschijf, die loodrecht op de hartlijn van de aandrijfas verschuifbaar is opgesteld, waarbij onder tussenschakeling van rol- of glijlegers ten minste één ring op elke excenterschijf aanwezig is, die niet roteert en die dynamisch is verbonden met de krukarmen van de respectieve omtrekseenheden.

De snelheidsvariator van het hierboven beschreven type wordt, volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, gekenmerkt doordat de, in de aandrijfas opgenomen hydraulische of pneumatische besturingsinrichting voor het excenterschijvenpaar is voorzien van een tweetal zich loodrecht op de hartlijn van de aandrijfas uitstrekkende zuiger/cilinder-samenstellen, die elk één van de excenterschijven van het excenterpaar telkens tegengesteld besturen, waarbij de zuiger van de respectieve zuiger/cilinder-samenstellen is voorzien van twee zich aan weerszijden van de zuiger, in de richting van de hartlijn van de respectieve cilinders of precisiedoorboringen uitstrekkende zuigerstangen, waarbij in de cilinder van de respectieve zuiger/cilinder-samenstellen een veer onder voorspanning is opgenomen die de zuiger drukt in positie waarin de excenterschijven zich in een neutrale stand bevinden, en waarbij elke cilinder is verbonden met twee kanalen, die aan weerszijden van de zuiger in de cilinder uitmonden en die elk via boringen in de aandrijfas zijn verbonden met hydraulische of pneumatische drukmiddelbronnen door middel waarvan de positie van de zuiger in de cilinder, en daarmee de excentricteit van de excenterschijven, regelbaar is.

Een aldus uitgevoerde besturingsinrichting is duurzaam en bedrijfszeker. De zuiger/cilinder-samenstellen kunnen zodanig zijn gepositioneerd dat de zuigerstangen centraal op de excenterschijven aangrijpen, zodat de excenterschijven zonder te schranken in radiale richting verschuifbaar zijn.

Bovendien is de montage van de onderhavige besturingsinrichting eenvoudig en wordt de as minimaal verzwakt doordat de ruimte die benodigd is voor het inbouwen van de besturingsinrichting minimaal is. Derhalve kan de diameter van de ingaande as kleiner worden gedimensioneerd dan bij de bekende inrichting. De in de respectieve cilinders aangebrachte veer dient als veiligheidsmaatregel en zorgt ervoor dat, bij het wegvallen van de druk van de drukmiddelbronnen de excenterschijven in de neutrale stand worden gedrukt, zodat geen koppel van de ingaande as op de uitgaande as wordt overgedragen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding zijn de kanalen die uitmonden in de cilinderruimte waarin de veer zich bevindt aangesloten op een eerste drukmiddelbron, en zijn de kanalen die uitmonden in de, aan de andere zijde van de zuiger gelegen cilinderruimte verbonden met een tweede drukmiddelbron, waarbij de eerste drukmiddelbron een constante basisdruk levert die de excenterschijven in de neutrale stand voorspant, en waarbij de tweede drukmiddelbron een variabele, regelbare druk heeft met behulp waarvan de mate van excentriciteit van de excenterschijven regelbaar is.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van snelheidsvariatie-inrichting, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven

Fig. 1 toont een gedeeltelijk doorsnede-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de snelheidsvariatie-inrichting; fig. 2 is een schematisch doorsnede-aanzicht over lijn II-II uit fig. 1; fig. 3 is een detail van een, in een omtrekseenheid opgenomen, omschakelbaar eenrichtings-aandrijfstelsel; fig. 4 is een detail van het in fig. 2 weergegeven doorsnede-aanzicht en toont de, in de aandrijfas opgenomen besturingsinrichting voor de excenterschijven; en fig. 5 is een detail uit fig. 1 en toont de drukmiddelbron-aansluiting op de kanalen van de besturingsinrichting in de aandrijfas.

De tekening toont een voorkeursuitvoering van de snelheidsvariatie-inrichting volgens de uitvinding. Fig. 1 toont een gedeeltelijk doorsnede-aanzicht. De snelheidsvariatie-inrichting is voorzien van een aandrijfas 1, die is voorzien van ten minste één paar excenterschijven 2a, 2b, waarvan de excentriciteit via een in de aandrijfas opgenomen besturingsinrichting 3 ook tijdens bedrijf regelbaar is vanuit een neutrale stand met excentriciteit nul tot een maximale waarde De excentriciteit van de excenterschijven 2a, 2b is telkens tegengesteld. Op een steekcirkel S, waarvan het middelpunt samenvalt met de hartlijn Hl van de aandrijfas 1 en die ligt in, of in de nabijheid van een vlak waarin de excenterschijven 2a, 2b tijdens bedrijf kunnen oscilleren, is een aantal omtrekseenheden 4a, 4b opgesteld. De omtrekseenheden 4 zijn elk voorzien van een krukarm 5 die oscillerend aandrijfbaar is door één van de excenterschijven 2a, 2b. De krukarmen 5 van de respectieve omtrekseenheden zijn elk via ten minste één eenrichtings-aandrijfstelsel 6, bestaande uit een vrijloopstelsel 6, via respectieve tussenassen 7 en een overbrenging 8 met een vaste overbrengingsverhouding, dynamisch verbonden met een uitgaande as 9. Op elke tussenas 7 bevinden zich twee omtrekseenheden 4a, 4b, namelijk voor elke excenterschijf 2a, 2b één. De vaste overbrengingsverhouding van de overbrenging 8, die in dit geval wordt gevormd door een drietal tandwielen, kan zowel 1:1 zijn als overdrive zoals bijvoorbeeld 1:2. Volgens de uitvinding zijn de respectieve eenrichtings-aandrijfstelsels 6 omschakelbaar, doordat deze zijn voorzien van een dubbelwerkend vrijloopstelsel 6, dat is ingericht voor aandrijving van de respectieve tussenassen 7 in een eerste aandrijfrichting en in een tweede, tegengestelde aandrijfrichting. De in de aandrijfas opgenomen besturingsinrichting 3 voor de excenterschijven 2a, 2b is hydraulisch of pneumatisch uitgevoerd, en de respectieve eenrichtings-aandrijfstelsels 6 zijn slechts omschakelbaar wanneer de rotatiesnelheid van de uitgaande as 9 nul is. Door de hydraulische besturingsinrichting 3 van de excenterschijven 2a, 2b te koppelen met de eenrichtings-aandrijfstelsels 6 kan er voor worden gezorgd dat deze stelsels 6 slechts omschakelbaar zijn wanneer de excenterschijven 2a, 2b zich in de neutrale stand bevinden.

De rotatiesnelheid van de uitgaande as 9 is afhankelijk van de mate van excentriciteit van de excenterschijven 2a, 2b. Wanneer de excenterschijven 2a, 2b zich in de neutrale stand bevinden staat de uitgaande as 9 ook bij roterende aandrijfas 1 stil. Wanneer de uitgaande as 9 in zijn normale aandrijfrichting doordraait door traagheidskrachten of wordt meegenomen door de daaraan gekoppelde last (niet weergegeven) loopt de uitgaande as 9 samen met de tussenassen 7 vrij. De rotatie van de tussenassen 7 wordt door tussenschakeling van de vrijloopkoppelingen 6 niet doorgegeven aan de krukarmen 5. De snelheidsvariatie-inrichting werkt aldus als een vrijloopkoppeling. Wanneer de aandrijfas 1 en de uitgaande as 9 een gelijk toerental hebben kunnen deze via een, op zich bekende vaste koppeling 19 met elkaar worden verbonden. Bij voorkeur vindt deze koppeling hydraulisch of pneumatisch plaats. Een mechanische bediening van deze vaste koppeling 19 is echter ook mogelijk, een dergelijke uitvoering is weergegeven in de tekening en is aangeduid met het verwijzingscijfer 20.

Teneinde de vermogensoverdracht op de tussenassen 7 zo goed mogelijk te verdelen, en teneinde een groot vermogen op elke tussenas 7 over te kunnen dragen is elke omtrekseenheid 4 van de weergegeven snelheidsvariatie-inrichting voorzien twee omschakelbare eenrichtings-aandrijfstelsels 6a, 6b, resp. 6c, 6d. Derhalve is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld elke tussenas voorzien van vier, omschakelbare eenrichtings-aandrijfstelsels 6a, 6b, 6c, 6d.

Zoals duidelijk weergegeven in fig. 3, die een doorsnede-detail van een eenrichtings-aandrijfstelsel 6 uit een omtrekseenheid 4 toont, is elk eenrichtings-aandri jf stelsel 6 voorzien-van een buitenring 10 die een genoemde krukarm 5 draagt en een binnenring 11 , die bijvoorbeeld via een spie 12 rotatievast is verbonden met een corresponderende tussenas 7. De buitenring 10 en de binnenring 11 hebben met een binnen-, resp. buitenmanteloppervlak althans gedeeltelijk een gemeenschappelijk omtreks-contactoppervlak 13. In het omtreks-contactoppervlak 13 zijn uitsparingen 14 voorzien die, gezien op een loodrecht op de hartlijn van de corresponderende tussenas 7 gericht dwarsdoorsnedevlak, een in hoofdzaak ruitvormige doorsnede hebben. In elke uitsparing is een frame 15 opgenomen dat twee verend ondersteunde kogels of cilinders 16a, 16b draagt. Elk frame 15 heeft binnen een uitsparing 14 twee vaste posities die instelbaar zijn via een schakelring 17 (fig. 1). In een eerste, weergegeven positie wordt één van de kogels of cilinders 16a van het frame 15 verend in een hoek 14a van de uitsparing 14 gedrukt. De hoek 14a wordt begrensd door de buitenring 10 en de binnenring 11. De andere kogel of cilinder 16b wordt in deze positie door het frame 15 los van de wanden van de uitsparing 14 gehouden. In een tweede positie van het frame 15 wordt de andere kogel of cilinder 16b van het frame 15 verend in de tegenover gelegen hoek 14b van de uitsparing 14 gedrukt en wordt de ene kogel of cilinder 16a door het frame 15 los van de wanden van de uitsparing 14 gehouden.

De bediening van de schakelring 17 vindt bijvoorbeeld plaats met behulp van een in het huis van de snelheidsvariatie-inrichting opgestelde schakelarm 18, die tijdelijk kan aangrijpen op, op de schakelring 17 voorziene nokken. Volgens de uitvinding is het bijzonder gunstig wanneer de bediening van de respectieve schakelringen 17 hydraulisch, pneumatisch of electromechanisch is, waarbij de hydraulische of pneumatische besturingsinrichting 3 voor het excenterschijvenpaar 2a, 2b, hydraulisch, pneumatisch of electromechanisch is gekoppeld met de bediening van de schakelringen 17. Aldus kan via de hydraulische, pneumatische of electromechanische bediening worden geregeld dat de schakelringen 17 slechts worden bediend wanneer de excenterschijven 2a, 2b in de neutrale stand staan en wanneer het toerental van de uitgaande as nul is.

Zoals duidelijk weergegeven in fig. 4 zijn de excenterschijven 2 rotatievast met de aandrijfas verbonden en hebben deze een cirkelvormig manteloppervlak. De excenterschijven zijn loodrecht op de hartlijn van de aandrijfas verschuifbaar opgesteld. Op het cirkelvormige manteloppervlak van elke excenterschijf 2 is, onder tussenschakeling van rol- of glijlegers 21, ten minste één ring 32 aanwezig, die niet roteert en die dynamisch is verbonden met de krukarmen 5 van de respectieve omtrekseenheden 4. In de aandrijfas is de hydraulische of pneumatische besturingsinrichting 3 voor het excenterschijvenpaar 2 opgenomen. De besturingsinrichting 3 is voorzien van een tweetal zich loodrecht op de hartlijn van de aandrijfas 1 uitstrekkende zuiger/cilinder-samenstellen 3, die elk één van de excenterschijven van het excenterpaar 2a, 2b telkens tegengesteld besturen. De zuiger 22 van de respectieve zuiger/cilinder-samenstellen 3 is voorzien van twee zich aan weerszijden van de zuiger 22, in de richting van de hartlijn van de respectieve cilinders 23 of precisiedoorboringen uitstrekkende zuigerstangen 24, 25. In de cilinder van de respectieve zuiger/cilinder-samenstellen 3 is een veer 26 onder voorspanning opgenomen, welke veer de zuiger 22 drukt in een positie waarin de excenterschijven 2a, 2b zich in een neutrale stand bevinden. Elke cilinder 23 is verbonden met twee kanalen 28, 29, resp. 28a, 29a, die aan weerszijden van de zuiger 22 in de cilinder 23 uitmonden en die elk via boringen 28, 29, resp. 28a, 29a in de aandrijfas zijn verbonden met hydraulische of pneumatische drukmiddelbronnen 30, 31 (zie fig. 5). Door middel van de drukmiddelbronnen 30, 31 is de positie van de zuiger 22 in de cilinder 23, en daarmee de excentricteit van de excenterschijven 2a, 2b, regelbaar.

Uit veiligheidsoverwegingen zijn de kanalen 29, 29a, die uitmonden in de cilinderruimte 23 waarin de veer 26 zich bevindt, aangesloten op een eerste drukmiddelbron 30 en zijn de kanalen 28, 28a, die uitmonden in de, aan de andere zijde van de zuiger 22 gelegen cilinderruimte 23, aangesloten op een tweede drukmiddelbron 31, waarbij de eerste drukmiddelbron 30 een constante basisdruk levert die de excenterschijven 2a, 2b in de neutrale stand voorspant en waarbij de tweede drukmiddelbron 31 een variabele, regelbare druk heeft met behulp waarvan de mate van excentriciteit van de excenterschijven 2a 2b regelbaar is. Aldus wordt een dubbele veiligheid gecreëerd, te weten de constante basisdruk van drukmiddelbron 30 en de druk van de veer 26, waardoor de excenterschijven slechts door positieve actie, namelijk door het verhogen van de druk van drukmiddelbron 31 boven de druk van drukmiddelbron 30, uit de neutrale stand kunnen worden gebracht.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

Claims (7)

1. Snelheidsvariatie-inrichting voorzien van een aandrijfas, die is voorzien van ten minste één paar excenterschijven, waarvan de excentriciteit via een in de aandrijfas opgenomen besturingsinrichting ook tijdens bedrijf regelbaar is vanuit een neutrale stand met excentriciteit nul tot een maximale waarde, en van welke schijven de excentriciteit telkens tegengesteld is, waarbij op een steekcirkel, waarvan het middelpunt samenvalt met de hartlijn van de aandrijfas en die ligt inf of in de nabijheid van een vlak waarin de excenterschijven tijdens bedrijf kunnen oscilleren, een aantal omtrekseenheden zijn opgesteld, welke omtrekseenheden elk zijn voorzien van een krukarm die oscillerend aandrijfbaar is door één van de excenterschijven waarbij de krukarmen van de respectieve omtrekseenheden elk via ten minste één eenrichtings-aandrijfstelsel, bestaande uit een vrijloopstelsel, via respectieve tussenassen en een overbrenging met een vaste overbrengingsverhouding, dynamisch zijn verbonden met een uitgaande as, met het kenmerk, dat de respectieve eenrichtings-aandrijfstelsels (6a, 6b, 6c, 6d) omschakelbaar zijn doordat deze zijn voorzien van een dubbelwerkend vrijloopstelsel, dat is ingericht voor aandrijving van de respectieve tussenassen (7) in een eerste aandrijfrichting en in een tweede, tegengestelde aandrijfrichting, waarbij de in de aandrijfas (1) opgenomen besturingsinrichting (3) voor de excenterschijven (2a, 2b) hydraulisch dan wel pneumatisch is uitgevoerd, en waarbij de respectieve eenrichtings-aandrijfstelsels (6a, 6b, 6c, 6d) slechts omschakelbaar zijn wanneer de rotatiesnelheid van de uitgaande as (9) nul is.

2. Snelheidsvariatie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hydraulische of pneumatische besturingsinrichting (3) van de excenterschijven (2a, 2b) zodanig met de respectieve eenrichtings-aandrijfstelsels (6a, 6b, 6c, 6d) is gekoppeld, dat deze stelsels slechts omschakelbaar zijn wanneer de excenterschijven (2a, 2b) zich in de neutrale stand bevinden.

3. Snelheidsvariatie-inrichting volgens conclusie lof 2, met het kenmerk, dat elke omtrekseenheid (4a, 4b) is voorzien van ten minste twee omschakelbare eenrichtings- aandri jfstelsels (6a, 6b, resp. 6c, 6d).

4. Snelheidsvariatie-inrichting volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat dat elk omschakelbaar eenrichtings-aandrijfstelsel (6a, 6b, 6c, 6d) is voorzien van een buitenring (10) die een genoemde krukarm (5) draagt en een binnenring (11), die rotatievast is verbonden met een corresponderende tussenas (7), waarbij de buitenring (10) en de binnenring (11) met een binnen-, resp. buitenmanteloppervlak althans gedeeltelijk een gemeenschappelijk omtreks-contactoppervlak (13) hebben, waarbij in het omtreks-contactoppervlak (13) uitsparingen (14) zijn voorzien die, gezien op een loodrecht op de hartlijn van de corresponderende tussenas (7) gericht dwarsdoorsnedevlak, een in hoofdzaak ruitvormige doorsnede hebben, waarbij in elke uitsparing (14) een frame (15) is opgenomen dat twee verend ondersteunde kogels of cilinders (16a, 16b) draagt, waarbij elk frame (15) binnen een uitsparing (14) twee vaste posities heeft die instelbaar zijn via een schakelring (17), waarbij in een eerste positie één van de kogels of cilinders (16a) van het frame (15) verend in een hoek (14a) van de uitsparing (14) wordt gedrukt, welke hoek (14a) wordt begrensd door de buitenring (10) en de'binnenring (11), en de andere kogel of cilinder (16b) door het frame (15) los van de wanden van de uitsparing (14) wordt gehouden, waarbij in een tweede positie de andere kogel of cilinder (16b) van het frame (15) verend in de tegenover gelegen hoek (14b) van de uitsparing (14) wordt gedrukt en de ene kogel of cilinder (16a) door het frame (15) los van de wanden van de uitsparing (14) wordt gehouden.

5. Snelheidsvariatie-inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bediening van de respectieve schakelringen (17) hydraulisch, pneumatisch of electromechanisch is, en waarbij de hydraulische of pneumatische besturingsinrichting (3) voor het excenterschijvenpaar (2a, 2b), hydraulisch, pneumatisch of electromechanisch is gekoppeld met de bediening van de schakelringen (17).

6. Snelheidsvariatie-inrichting volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de excenterschijven (2a, 2b) elk worden gevormd door een rotatievast met de aandrijfas (1) verbonden cirkelvormige excenterschijf, die loodrecht op de hartlijn van de aandrijfas (1) verschuifbaar is opgesteld, waarbij onder tussenschakeling van rol- of glijlegers (21) ten minste één ring (32) op elke excenterschijf (2a, 2b) aanwezig is, die niet roteert en die dynamisch is verbonden met de krukarmen (5) van de respectieve omtrekseenheden (4a, 4b), waarbij de, in de aandrijfas (1) opgenomen hydraulische of pneumatische besturingsinrichting (3) voor het excenterschijvenpaar (2a, 2b) is voorzien van een tweetal zich loodrecht op de hartlijn (Hl) van de aandrijfas (1) uitstrekkende zuiger/cilinder-samenstellen (3), die elk één van de excenterschijven (2a, 2b) van het excenterpaar telkens tegengesteld besturen, waarbij de zuiger (22) van de respectieve zuiger/cilinder-samenstellen (3) is voorzien van twee zich aan weerszijden van de zuiger (22), in de richting van de hartlijn van de respectieve cilinders of precisiedoorboringen (23) uitstrekkende zuigerstangen (24, 25), waarbij in de cilinder (23) van de respectieve zuiger/cilinder-samenstellen (3) een veer (26) onder voorspanning is opgenomen die de zuiger (22) drukt in een positie waarin de excenterschijven (2a, 2b) zich in een neutrale stand bevinden, en waarbij elke cilinder (23) is verbonden met twee kanalen (28, 29, resp. 28a, 29a), die aan weerszijden van de zuiger (22) in de cilinder (23) uitmonden en die elk via boringen (28, 29, resp. 28a, 29a) in de aandrijfas (1) zijn verbonden met hydraulische of pneumatische drukmiddelbronnen (30, 31) door middel waarvan de positie van de zuiger (22) in de cilinder (23), en daarmee de excentricteit van de excenterschijven (2a, 2b), regelbaar is.

7. Snelheidsvariatie-inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de kanalen (29, 29a) die uitmonden in de cilinderruimte (23) waarin de veer (26) zich bevindt zijn aangesloten op een eerste drukmiddelbron (30), waarbij de kanalen (28, 28a) die uitmonden in de, aan de andere zijde van de zuiger (22) gelegen cilinderruimte (23) zijn verbonden met een tweede drukmiddelbron (31), waarbij de eerste drukmiddelbron (30) een constante basisdruk levert die de excenterschijven (2a, 2b) in de neutrale stand voorspant en waarbij de tweede drukmiddelbron (31) een variabele, regelbare druk heeft met behulp waarvan de mate van excentriciteit van de excenterschijven (2a, 2b) regelbaar is.